Bijdrage Algemeen Overleg LNV over CITES en de IWC
Voorzitter,
Jaarlijks komen er naar schatting honderdduizenden exotische dieren de Nederlandse grens over. Dat varieert van ‘gewone’ schildpadden tot uiterst zeldzame papegaaien, zowel legaal als illegaal. Met de opheffing van een team van gespecialiseerde opsporingsambtenaren eind jaren negentig is de situatie in Nederland snel verslechterd. Er vindt nauwelijks controle plaats op de invoer van deze dieren. De signalen van de diverse opvangcentra in ons land zijn alarmerend en illustratief. Zij geven aan nog maar zelden dieren op te vangen die in beslag zijn genomen, maar blijven een groeiende hoeveelheid exotische dieren opvangen. Dieren die gekocht zijn op bijvoorbeeld één van de vele grote verkoopbeurzen en na verloop van tijd ‘gedumpt’ worden door hun eigenaar. Kortom, de handel bloeit en maakt vele slachtoffers. De enige effectieve manier om bedreigde diersoorten ook daadwerkelijk te beschermen is gerichte en krachtige handhaving en sanctionering.
Het is jammer dat voor dit AO niet bekend is gemaakt wat de positie van Nederland zal zijn ten opzichte van de voorstellen waar tijdens de CITES conferentie over zal worden gestemd. Er ligt een imposante lijst met voorstellen voor het beschermen van onder andere olifanten, tijgers, luipaarden, haaien, koraal en natuurlijk de ons welbekende paling. Met name het voorstel voor een moratorium op de handel in ivoor is in de ogen van veel natuurbeschermers zeer belangrijk.
Olifanten
Ieder jaar worden meer dan 20.000 olifanten gedood voor de illegale handel in ivoor. Kenia en Mali stellen voor een moratorium van 20 jaar in te stellen op de handel in ivoor. De minister verschuilt zich achter vermeende procedurele bezwaren, en de Partij voor de Dieren zou wel eens willen weten wat die bezwaren dan precies zijn. Volgens onze bronnen is het juridisch namelijk zeer wel mogelijk om een moratorium van 20 jaar in te stellen bij meerderheid van stemmen. Ik voeg hieraan toe dat 85% van de Nederlanders vindt dat Nederland het voorstel voor een 20-jarig moratorium op ivoorhandel moet steunen. De vraag aan de minister is dan ook of zij dit voorstel zal steunen, en de voorstellen voor verruiming van de ivoorhandel van Botswana en Namibië (voorstel 4), Botswana (voorstel 5) en Tanzania (voorstel 7) af zal wijzen.
Rode lynx
De Verenigde Staten willen de meeste verhandelde lynx-achtigen van de CITES-appendices verwijderen. De Partij voor de Dieren wil dat de minister dit voorstel afwijst. De handel in bont en andere delen van de rode lynx is de afgelopen 10 jaar met 500% gestegen. Onacceptabel dus.
Berberedelhert, Edmigazelle, Dorcasgazelle, Duingazelle
De Partij voor de Dieren verzoekt de minister om deze dieren te beschermen door de voorstellen van Algerije (voorstel 9, 10,11 en 12) te steunen.
De omvang van de populaties van al deze vier dieren is erg afgenomen ten opzichte van hun historische omvang. Wilde populaties zijn zeldzaam en drie van de vier soorten zijn al uitgestorven in delen van de regio. De edmigazelle en de duingazelle zijn in de IUCN rode lijst opgenomen als ‘’endangered”, de Dorcasgazelle als “vulnerable” en de populatie van de vierde soort wordt geschat op 50-60 dieren in Algerije, en 800 dieren in Tunesië.
Luipaard
De luipaard is een gewilde prooi voor welgestelde jagers. Oeganda wil het dier verplaatsen naar Appendix 2 om de jaarlijkse export van 50 jachttrofeeën mogelijk te maken (voorstel 3). Mozambique wil de jaarlijkse jachtquota verdubbelen van 60 naar 120 dieren (document 37.1). De jacht op de luipaard is op zichzelf al verwerpelijk, maar beide documenten ontberen ook nog eens wetenschappelijke onderbouwing over populatieomvang, trends en voor de voorgestelde aantallen dieren. Wij vragen de minister dan ook deze voorstellen af te wijzen.
Tijger
Het voorstel in doc. 48 is erop gericht om het fokken van wilde dieren voor commerciële doeleinden te legitimeren. Ook hier geldt weer: op zichzelf al verwerpelijk genoeg, maar bovendien zal het voorstel desastreuze gevolgen hebben voor de kleine populatie overgebleven wilde tijgers omdat het onmogelijk is om onderscheid te maken tussen wilde en gefokte tijgerprodukten. Er wordt dus een onaanvaardbaar risico op stroperij van de kwetsbare wilde tijgerpopulatie genomen. De Partij voor de Dieren vindt dat de handel in grote katachtigen in Azië moet worden uitgebannen en vraagt de minister dit voorstel af te wijzen, en de voorstellen in document 52.1 en 63 juist te steunen.
Koraal
Voorstel 21 voor bescherming van roze en rood koraal moet door Nederland gesteund worden.
Verder verwelkomt de Partij voor de Dieren de voorstellen van verschillende landen met betrekking tot vissoorten, zoals de voorstellen van Duitsland namens de Europese Unie voor de franjebakerhaai, de haringhaai en de paling. Wel vragen wij ons af wat de minister gaat doen om te bewerkstelligen dat deze voorstellen ook worden aangenomen. Volgens onze bronnen ontbreekt de steun van landen buiten de EU voor bijvoorbeeld de haaienvoorstellen.
* Bent u bereid met niet-EU landen in gesprek te gaan over het verlenen van hun steun aan deze voorstellen?
Wij zijn bezorgd over het document ‘Cites en Livelihood’ (document 14) dat de handhaving van CITES zal bemoeilijken en de kern van CITES om de wilde dieren te beschermen tegen overexploitatie door internationale handel ondermijnt. Dit thema wordt al behandeld bij de Conventie voor Biologische Diversiteit (CBD) en dat is hiervoor het juiste platform. CITES heeft geen mandaat om de verdeling van de voordelen van handel te reguleren. De PvdD verzoekt u daarom om dit voorstel niet te ondersteunen.
Handhaving
Met de handhaving is het droevig gesteld. De regels voor implementatie van het CITES verdrag zijn ontoereikend zijn, de bevoegdheden van de beheersautoriteiten zijn onvoldoende, net als de controle van de handel in CITES produkten, handhavingsmaatregelen worden slechts zeer beperkt toegepast: er zijn amper ‘compliance monitoring operations’ uitgevoerd zoals grenscontroles en het screenen van handelaren en producenten, er zijn geen boetes uitgeschreven aan overtreders, geen significante inbeslagnames van CITES produkten uitgevoerd en er heeft geen strafrechtelijke vervolging plaatsgevonden van CITES overtreders.
Met betrekking tot de handhaving aan de buitengrenzen van de Europese Unie vraagt mijn partij speciale aandacht voor de grens tussen Marokko-Spanje en Algerije-Spanje/Italië. De afgelopen jaren is de illegale handel in berberapen uit deze Noord Afrikaanse landen toegenomen tot een omvang die de soort direct met uitsterven bedreigt. Ook andere door CITES beschermde diersoorten kunnen eenvoudig illegaal verhandeld worden aan deze grenzen.
In Europa geldt een opschorting van de handel in berberapen (‘trade suspension’), maar de handhaving hiervan is ronduit slecht langs de genoemde grenzen. Volgens gegevens van de Spaanse douane wordt bij de grens tussen Marokko en Spanje slechts 1 op de 5000 auto’s gecontroleerd.
In zijn algemeenheid is handhaving van CITES in de exporterende en importerende landen vaak beneden de maat. Wij zijn daarom blij dat de ministeriële conferentie zich richt op dit thema. Tijdens de conferentie moeten wat ons betreft concrete afspraken worden gemaakt om de handhaving van CITES te verbeteren, zodat de illegale handel in dieren en dierlijke producten kan worden tegengegaan.
Op de agenda van de CITES conferentie staat een voorstel om een werkgroep in te stellen voor de internethandel in bedreigde soorten.
* Op welke wijze zal Nederland zich inzetten voor de totstandkoming en het effectief functioneren van deze werkgroep?
Tijdens de ambtelijke briefing heeft het ministerie aangegeven dat de conclusies uit de rapporten van het Van Hall Instituut en het IFAW over internethandel in beschermde soorten blijken te kloppen. In reactie daarop is de Dienst Opsporing aan de slag gegaan met de controle van de internethandel op criminele activiteiten.
* Wat zijn hiervan de concrete resultaten geweest? Hoeveel illegale aanbieders zijn aangepakt? Hoeveel illegale dier- en plantenprodukten zijn op deze manier in beslag genoemen? Is er opgetreden tegen de websites en/of internetproviders waar de produkten werden aangeboden?
Volgens het WNF gelden de problemen met de internethandel ook voor de handel in brede zin: er is onvoldoende handhavingsinzet. Het gepubliceerde overzicht over inbeslagname van dieren en planten tussen 1997 en 2006 door de Dienst Regelingen is bijvoorbeeld niet gerelateerd aan de handhavingsinzet, waardoor het niet duidelijk is hoe effectief die inzet is.
In het algemeen is er geen goede openbare informatie over de handhaving van het CITES verdrag.
Voor zover er gerapporteerd wordt is dit niet overzichtelijk: de AID, politie en douane rapporteren ieder apart over hun werk, inzet en resultaten maar er is geen geïntegreerde rapportage waar je de totale handhavingsinzet en resultaten van de AID, politie en douane SAMEN kunt zien.
* Kunt u ons de meest actuele cijfers doen toekomen van alle handhavende instanties (politie, douane en AID samen) en een overzicht van handhavingsinzet daarbij?
* Kunt u daarbij aangeven wat voor de komende jaren de prioriteiten zijn bij de handhaving, en hoeveel inzet er precies is ingepland per dienst en per lokatie?
Voldoende kennis en expertise bij de AID inspecteurs ontbreekt, omdat de inspecteurs op wisselende dossiers ingezet worden.
* Is de minister voornemens hier verandering in te brengen?
Opvang van in beslag genomen dieren
In de brief van 23 mei geeft de minister aan dat er afspraken zijn gemaakt met verschillende opslaghouders voor de opvang van in beslag genomen dieren.
* Is er ook sprake van een structurele subsidie, om het voortbestaan van deze opvangcentra te waarborgen? Wordt er op regelmatige basis contact onderhouden met deze centra? Waarop is de uitspraak gebaseerd dat er geen capaciteitsproblemen zijn?
* Kan de minister garanderen dat alle dieren die illegaal in Nederland geïmporteerd worden, op een goede manier opgevangen worden? Hoe verloopt dit proces? Hoe denkt de minister over het (onderzoeken van de mogelijkheden voor het) terugplaatsen in de natuur van de in beslag genomen dieren?
Illegale handel in vogels
In Nederland vindt er nog steeds op grote schaal illegale handel in vogels plaats (zie persbericht vogelbescherming). Het nu gehanteerde ringsysteem is alles behalve waterdicht. Vogels worden uit het wild gevangen, uit het nest gehaald en geringd of zelfs in het nest geringd.
AID-gegevens duiden erop dat er meer pootringen worden aangevraagd dan er gefokte vogels zijn. Verder blijkt uit een inbeslagname van vorig jaar dat er bij 61 van de 76 inbeslaggenomen vogels was geknoeid met de pootringen. Jaarlijks worden in Nederland tussen de 1000 en 2000 inheemse vogels in beslag genomen.
Afgifte van de ringen is nauwelijks te controleren, omdat er geen centrale, digitale gegevensbank bestaat. Dit maakt het voor opsporingsdiensten vrijwel onmogelijk om adequaat op te kunnen treden.
Volgens de Vogelbescherming wordt er door opsporingsinstanties als AID en politie onvoldoende samengewerkt en bestaat er geen landelijke aanpak, geen duidelijk opsporings- en handhavingsprogramma en geen centraal coördinatiepunt.
* Is de minister voornemens dit probleem aan te pakken? Wat is de stand van zaken rondom het opstellen van een handhavingstrategie voor natuurwetgeving (antwoord op vraag 4, kamervragen 28 februari)? Welke criteria zullen hierbij worden gehanteerd?
Dit geeft aan dat met het huidige systeem illegale handel in vogels niet voorkomen kan worden. Wij zien geen andere oplossing dan ook de handel in vogelsoorten die in gevangenschap zijn geboren en opgekweekt te verbieden, zolang er niet gegarandeerd worden dan deze vogels niet uit het wild zijn weggevangen.
* Is de minister bereid hiertoe over te gaan?
Positieflijst
Het ministerie van LNV heeft de Raad voor Dieraangelegenheden verzocht een positief-/dan wel negatieflijst op te stellen voor zoogdieren, vogels, vissen, reptielen en amfibieën. In 2003 en 2004 zijn deze lijsten gepubliceerd. Het ministerie heeft echter besloten om deze lijsten niet op te nemen in de wetgeving, wegens de lastige hanteerbaarheid hiervan en de drang van het kabinet naar minder wet- en regelgeving. Op aandrang van de Tweede Kamer is er vervolgens besloten de RDA te verzoeken om een korte lijst op te stellen.
De nieuwe positieflijst, waarop diersoorten staan die volgens de RDA geschikt zijn om als gezelschapsdier te houden met het oog op de gezondheid en het welzijn van de diersoort, ligt al sinds eind 2006 op het bureau van de minister. Tot op heden is hier niets mee gedaan.
Artikel 33 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, waarin wordt bepaald dat het verboden is om dieren te houden die niet bij algemene maatregel van bestuur aangewezen zijn, is dan ook nog steeds niet in werking getreden.
* Wij willen de minister verzoeken dit wetsartikel zo spoedig mogelijk in werking te laten treden.
Dan de positieflijst die op dit moment voorgesteld wordt. Deze is in onze ogen in zijn huidige vorm nog veel te ruim. Zo zou het bijvoorbeeld toegestaan zijn om kangoeroes of een lynx te houden!
* Wij willen de minister vragen om zich in te spannen om deze lijst zo veel mogelijk in te perken en hierbij streng en realistisch te selecteren op de mogelijkheden voor het dier om zijn natuurlijke gedrag te vertonen in de gehouden situatie.
Een zorg die de RDA met onze partij deelt, is de overgangsperiode na het inperken van het aantal toegestane diersoorten. De RDA heeft aangegeven een advies te zullen verstrekken voor activiteiten die ervoor dienen te zorgen dat bepaalde diersoorten niet meer gehouden worden. Dit advies zou in maart 2007 gereed zijn.
* Wij willen de minister vragen naar de actuele stand van zaken rond dit advies.
Een instrument dat in zo’n overgangsperiode onontbeerlijk is, is verplichte identificatie en registratie.
* Is de minister bereid een verplichte i&r in te voeren, in het kader van deze maatregelen?
IWC
Met betrekking tot de IWC vergadering wil ik u verzoeken om vast te houden aan de huidige positie binnen de groep landen die tegen hervatting van de walvisjacht is. Ik wil daaraan toevoegen dat Nederland wat de PvdD betreft minder angstvallig hoeft te streven naar een compromis met Japan en de andere voorstanders van de jacht. Er is namelijk geen enkele indicatie dat Japan bereid is om daadwerkelijk een compromis te sluiten, en er is geen reden om vanuit de beschermingsgezinde landen eenzijdig water bij de wijn te doen.
Ook zou er veel duidelijker stelling moeten worden genomen tegen de potsierlijke claims van Japan dat haar jaarlijkse strooptocht in het walvisreservaat in de Antarctische Oceaan wetenschappelijke doelen dient. Een recente evaluatie van het “wetenschappelijke programma” van Japan onder auspiciën van het wetenschappelijke comité van de IWC door 56 wetenschappers, waarvan de helft uit Japan zelf, concludeerde dat het “onderzoek” van de afgelopen 18 jaar, waarvoor 6.778 walvissen zijn doodgeschoten, geen enkele van haar 4 onderzoeks-doelstellingen heeft gehaald. Het onderzoek heeft zelfs geen betrouwbare sterftecijfers opgeleverd.
Japan heeft aangekondigd om in het komende jachtseizoen, in de winter van 2007/2008, onder het mom van wetenschap 1035 walvissen te zullen vangen, waaronder 50 vinvissen en 50 bultrugwalvissen, beiden bedreigde diersoorten. Nederland geeft aan van mening te zijn dat alle noodzakelijke onderzoeksgegevens te verkrijgen zijn zonder walvissen te doden. Daarbij heeft de IWC herhaaldelijk aan Japan gevraagd om te stoppen met haar zogenaamde onderzoek omdat er geen dringende reden was om gegevens te verzamelen. Het is overduidelijk dat het wetenschappelijke onderzoek van Japan een dekmantel is voor de commerciële jacht op walvissen, nota bene in een walvisreservaat waar de dieren beschutting en veiligheid zouden moeten kunnen vinden. Nederland zou op internationaal niveau moeten protesteren tegen deze schandalige travestie en actief andere landen aan haar zijde moeten proberen te krijgen.
* Bent u hiertoe bereid?
* U schrijft dat Nederland pleit voor sterke inperking van het onderzoek en afspraken en controle hierover onder verantwoordelijkheid van de IWC, maar hoe gaat u bijdragen aan daadwerkelijke realisering van dit streven, o.a. in EU-verband?
Tenslotte wil ik kort ingaan op de drogreden die Japan gebruikt in haar argumentatie voor hervatting van de walvisjacht, namelijk dat walvissen afgeschoten moeten worden omdat ze anders de mondiale visbestanden opeten. Dit is klinkklare onzin, Japan is niet in staat om ook maar één wetenschappelijke publicatie te produceren waarin dit argument wordt onderbouwd. Visbestanden lopen terug door wereldwijde overbevissing, niet door walvissen.
* Bent u bereid om tijdens de IWC vergadering tegen dit onzinargument in te gaan?
Nederland zou een veel actievere rol moeten spelen in de internationale lobby voor bescherming van de walvissen. Het is bekend dat Japan haar medestanders rekruteert via ‘ontwikkelingshulp’, en dat het zelfs de jaarlijkse IWC contributie en vliegtickets naar de IWC vergadering voor haar bondgenoten betaalt. Tegenover deze respectloze corruptie zou Nederland in het geweer moeten komen door actief in gesprek te gaan met IWC leden die aan de kant van Japan staan, of leden die een twijfelachtige positie innemen. Nederland moet haar diplomatieke kracht inzetten om, individueel en in EU verband, andere landen te overtuigen van het belang van het beschermen van (bedreigde) walvissoorten.
Walvissen hebben het al moeilijk genoeg zonder dat er op hen wordt gejaagd. Ze hebben te lijden onder klimaatverandering, geluidsoverlast, scheepsbotsingen en vervuiling. Daarnaast moet men vanuit het oogpunt van dierenwelzijn alleen al tegen de walvisjacht zijn, omdat harpoeneren een uitermate wrede en langdurige manier is om een dier om te brengen. Bovendien daalt in Japan de vraag naar walvisvlees, waardoor het land voorafgaand aan het vorige jachtseizoen een voorraad van meer dan 4000 ton walvisvlees in opslag had liggen, wat ze aan de straatstenen niet kwijt kon. Er zijn zelfs aanwijzingen dat Japan ertoe is overgegaan om het vlees dan maar als diervoer aan de man te brengen. Whiskas met walvisvlees, is dat waar we deze majestueuze dieren van de oceaan in zullen laten verdwijnen?
* Mijn vraag aan de minister is dan ook: bent u bereid om de diplomatieke kracht van Nederland in te zetten om, individueel en in EU verband, andere landen te overtuigen van het belang van het beschermen van (bedreigde) walvissoorten, en op die manier te verhinderen dat Japan een meerderheid behaalt in de IWC?
* Welke inzet bent u bereid te leveren om vanuit de EU druk te creëren op landen als Japan, Noorwegen en IJsland die zich niet aan het moratorium op de walvisjacht gebonden voelen?
* U schrijft dat de Nederlandse inzet gericht is op een gedegen herzien beheerregime met harde afspraken over de walvisvangst onder direct toezicht van de IWC als de beherende organisatie voor walvissen, maar hoe denkt u de implementatie van zo’n opzet te kunnen garanderen?
* U schrijft ook dat Nederland voorstander is van het instellen van walvisreservaten, maar wat gaat u concreet doen om ervoor te zorgen dat nieuwe walvisreservaten daadwerkelijk worden ingesteld, en op welke termijn?
Tenslotte schrijft u dat Nederland bereid is om te praten over de doelstellingen van het Beschermingscomité van de IWC, om deze eventueel uit te breiden naar het duurzaam beheer en gebruik van walvissen. Deze uitermate eufemistische formulering ten spijt wil ik zeggen dat het meer dan absurd zou zijn als het Beschermingscomité zou gaan praten over het systematisch afslachten van bedreigde en beschermde dieren onder het mom van ‘duurzaam beheer en gebruik’. Het Beschermingscomité moet walvissen beschermen, niet praten over hoe ze duurzaam kunnen worden verwerkt tot kattenvoer.
Interessant voor jou
Bijdrage Algemeen Overleg LNV Diervoeders
Lees verderBijdrage Algemeen Overleg VWS over Topinstituut Pharma
Lees verder