Bijdrage Arissen in debat Intrekkingswet Wet Raadgevend Referendum
Voorzitter,
In 2005 was Nederland nog één van de vijf landen wereldwijd die nog nooit een nationaal referendum gehouden had. De hekkensluiter. In 2015 diende Boris van der Ham van D66 met 2 andere leden een initiatiefwet in om het referendum ten langen leste dan toch ook bij ons mogelijk te maken. Een jaar later was mevrouw Ollongren voor het eerst kandidaat voor het Kamerlidmaatschap van D66. Boris van der Ham is nog steeds een groot voorstander van het referendum, zijn partijgenoot Ollongren wil het vandaag met stoom en kokend water ten grave dragen. Want de afschaffing is al beklonken in het regeerakkord, het zal geen vrije kwestie worden, zoals bijvoorbeeld de donorwet van D66. Inmiddels hebben we twee referenda gehouden. Het advies van de bevolking was in beide gevallen “NEE”. Dus besloot in Rutte III in al haar wijsheid: ‘We vragen de bevolking gewoon niets meer tussentijds, we schaffen het referendum af.’ Direct, zonder dat het referendabel mag zijn, via de listige kunstgreep van een “ spoedeisend belang” waarvan niemand het spoedeisend karakter ziet. Tot zover de participatiemaatschappij, de doe-mentaliteit, het vertrouwen in een toekomst in verbinding met de burger. En een ander, wat meer precair feit: we zullen dus het eerste democratische land zijn dat het referendum afschaft. Alleen Oost Duitsland maakte eerder deze antidemocratische ommezwaai, en dankzij D66 en achterkamertjespolitiek staat ons dat ook te wachten.
De vier partijen waarvan er drie het woord ‘democratie’ in hun partijnaam opgenomen hebben, dragen in een samen bedisseld akkoord het laatste restje vertrouwen van de burger in de politiek ten grave.
Haastig werd de intrekkingswet in elkaar gedraaid en zelfs de Raad van State had er slechts een schamele 2,5 week voor nodig om de conclusie te trekken dat minister Ollongren de burgers van Nederland geen mogelijkheid hoefde te geven om zich uit te spreken over het in de shredder gooien van de wet op het raadgevend referendum. In 2,5 week in plaats van de gebruikelijke zes weken tijd die de Raad van State neemt om zich in alle rust en juridische zorgvuldigheid te buigen over wetgevingsvraagstukken. Terwijl er nogal wat staatsrechtsgeleerden zijn, waarvan er gisteren één een bezoek bracht aan deze Kamer, die zeggen: dat is juridisch te kort door de bocht, dit krijgt nog een staartje.
Waar hebben we dit eerder gezien, voorzitter? In 2002, bij de poging van het eerste kabinet Balkenende om de intrekkingswet van de Tijdelijke referendumwet niet referendabel te laten zijn. Het is op zijn minst erg vreemd dat dezelfde Raad van State in 2002 het tegenovergestelde heeft geadviseerd in een vergelijkbare situatie. Het heeft er vast niets mee te maken dat bij een intrekkingswet van soortgelijke strekking het advies uit 2002 door PvdAer Tjeenk Willink is ondertekend en vorige week door CDA-er Donner, in het verleden een zeer uitgesproken tegenstander van het referendum: Want de Raad van State geeft toch objectief, onpartijdig en juridisch waterdicht advies naar men mag aannemen. Kan de minister daar toch eens op reflecteren? Vanwaar dit voortschrijdende inzicht, vanwaar deze haast?
Het is zeer dubieus de intrekkingswet voor het raadgevend referendum onmiddellijk in werking te laten treden om te voorkomen dat hij referendabel is. Vanwaar die haast? De wet op het raadgevend referendum zou na drie jaar geëvalueerd worden. Komende zomer om precies te zijn. Ook was er een Staatscommissie Parlementair Stelsel ingesteld, die zich zou buigen over de democratie en de toekomst van het raadgevend referendum. Rutte III heeft geen tijd om daar op te wachten. Waarom niet?
Heeft D66, haar democratische veren definitief afgeschud? D66 wilde kennelijk zo graag regeren met het rechts-conservatieve blok dat zij gretig haar kroonjuwelen inwisselde voor… ja voor wat eigenlijk? Met veel geluk nog een paar jaar op het pluche waarna de afstraffing van de kiezer de partij weer terugwerpt naar start, mogelijk de drie Kamerzetels van weleer. In het verleden is al viermaal gebleken, dat voor D66 regeren direct gevolgd wordt door halveren. Gestript van al haar idealen, met gebroken verkiezingsbeloften en in zodanige existentiële nood dat al bij herhaling gepleit is vanuit de partij voor opheffing. Van verlangen naar het in verbinding zijn met de burger, naar totale verblinding door de aantrekkingskracht van het regeringspluche. Ik heb daar toch een aantal concrete vragen over aan de minister.
Kan zij aangeven of het referendum over de aflosboete bij een hypotheeklening, zoals burgers dat op dit moment voorbereiden, nog de ruimte krijgt door te gaan? De Kiesraad heeft stap 1 daarvan goedgekeurd. Kan de minister aangeven wat ze zal doen als er eerder 300.000 handtekeningen binnen zijn tegen de aflosboete dan dat deze wet wordt aangenomen? Kunnen burgers nog met een nieuw referendumverzoek komen, bijvoorbeeld over de zeer omstreden wet op de orgaandonatie die in dit huis met de kleinst mogelijke meerderheid is aangenomen en ook in de senaat slechts een zeer nipte meerderheid had? Is dit mogelijke referendum een reden voor de minister om deze wet met stoom en kokend water door de Kamer te loodsen? Vindt de minister het niet getuigen van een vreemde opvatting over democratie om tijdens de wedstrijd de spelregels te veranderen?
Wat als tegenstanders van de donorwet eerder de eerste horde van 10.000 handtekeningen genomen hebben op weg naar een mogelijk referendum?
In het regeerakkoord van Rutte III valt te lezen dat het raadgevend referendum niet zou hebben gebracht ‘wat ervan werd verwacht’. Voor wie? En welke commissie van wijzen heeft zich over deze kwestie gebogen? Is er niet meer onderzoek nodig om deze harde conclusie te trekken over zo’n verstrekkend voorstel? Want feit blijft: hoewel de regering bij allebei de referenda, de eerste over de Europese Grondwet en de tweede over het Oekraïne referendum, de uitslag van het referendum achteloos terzijde heeft geschoven om vervolgens het oorspronkelijke plan door te drukken, zijn bij de laatste verkiezingen 90 van de 150 Kamerzetels naar partijen gegaan die als verkiezingsbelofte minimaal instandhouding van het raadgevend referendum zouden bepleiten. En volgens peilingen van het Sociaal en Cultureel Planbureau wil 70 tot 80% van de Nederlandse bevolking dat het echte, correctief bindende referendum wordt ingevoerd. Dus voor wie is het nou zo’n grote teleurstelling, na twee keertjes proberen en zonder fatsoenlijke evaluatie? Dat we niet massaal “JA” en amen riepen bij de twee referenda? Dat mag de minister uitleggen, voorzitter. Aan alle burgers die boos zijn op een politiek die eenzijdig de kloof tussen burger en politiek vergroot en een belangrijk democratisch middel afschaft voor er iets beters voor in de plaats komt.
Voorzitter, in een politiek klimaat waar het compromisme hoogtij viert, de uitruil, het breken van verkiezingsbeloften en het verloochenen van je idealen; daarin zijn juist referenda nodig. Om het doorgeschoten compromisme op gezette tijden te doorbreken. Een reality check of een wake up call die de politiek weleens nodig heeft. Zoals Theodore Roosevelt al zei: ‘Ik geloof in referenda, niet om het representatieve stelsel te vernietigen, maar juist om haar te corrigeren wanneer ze niet meer representatief is.’
Dank u wel.
Interessant voor jou
Debat over uitspraken minister van Buitenlandse Zaken Zijlstra over ontmoeting met Poetin
Lees verderBijdrage Arissen AO dierziekten en antibioticabeleid
Lees verder