Bijdrage Hazekamp AO Leef­om­geving (Lucht, geluid, bodem)


29 februari 2012

Mevrouw Hazekamp (PvdD): Voorzitter. Dit belooft een erg technisch debat te worden. Het gaat over modellen, monitoring, meetpunten, NOx, PM10, het NSL, de SDE, het PBL, het RIVM, de GGD, AMvB's en endotoxinen. Het is ook nodig dat wij over deze technische details praten, maar wij mogen daarbij absoluut niet uit het oog verliezen waar het eigenlijk om gaat. Het gaat om de kwaliteit van onze leefomgeving. Die is van uitermate groot belang voor onze volksgezondheid. Gezonde lucht, gezond water, een gezonde en vruchtbare bodem en geen geluidsoverlast waar wij ziek van kunnen worden. Iedere burger heeft daar recht op, maar wij lijken het doel niet in beeld te kunnen krijgen. Dat allemaal omdat dit kabinet de beleving van het 130 km/u rijden en het ongelimiteerd kunnen produceren van plofkippen en karbonaadjes in dit land kennelijk belangrijker vindt dat de gezondheid van zijn inwoners en het naleven van de toch al minimale Europese normen. Dat zal echt moeten veranderen. De tijd van "end of pipe"-oplossingen is voorbij. Dat heeft de Eurocommissaris recentelijk nog aan staatssecretaris Bleker laten weten over het mestbeleid. Dat geldt natuurlijk ook voor de luchtkwaliteit. Wij moeten serieus bronbeleid gaan voeren. Ik sluit mij graag aan bij de kritische opmerkingen van de collega's over de maximumsnelheid. Het is te gek voor woorden dat duizenden burgers extra geluidsoverlast ervaren en in een nog ongezondere leefomgeving moeten wonen, omdat de VVD een verkiezingsbelofte heeft gedaan. Die 130 km/u moet nu echt van tafel en 80 km/u rond steden is hard zat.
Zoals mijn collega van de Partij van de Arbeid al aangaf, is het niet alleen de auto die ons land vervuilt. De grootste vervuiler is en blijft de landbouw. Berekeningen van de staatssecretaris laten zien dat bij 64 veehouderijen de fijnstofnorm worden overschreden. Als daadwerkelijk metingen zouden worden uitgevoerd op het platteland, zouden nog veel meer knelpunten aan het licht komen. Uit het IRAS-rapport bleek vorig jaar al dat er rond intensieve veehouderijen hogere concentraties fijnstof zijn dan in de stad en dat ook nog eens met hogere concentraties endotoxinen en micro-organismen. Dat brengt niet alleen de gezondheid van omwonenden in gevaar, maar ook die van alle werknemers in de stal zelf. De staatssecretaris gaf in antwoord op Kamervragen toe dat dit de maatschappij klauwen vol geld kost. De effecten van langdurige blootstelling aan luchtverontreiniging kosten de samenleving maar liefst 4 mld. per jaar. De oplossing voor fijnstofuitstoot in de veehouderij is simpel: minder dieren, minder problemen. Deze staatssecretaris kiest echter de weg van de meeste weerstand en doneert de kippenhouders weer 10 mln. belastinggeld voor maatregelen om de fijnstofuitstoot te verminderen. Dat heeft onherroepelijk tot gevolg dat de dieren opgesloten raken in potdichte stallen. Duurzame veehouderij verdwijnt door maatregelen als deze heel snel uit beeld.
Ik heb de volgende vragen aan de staatssecretaris. Hoe staat het met de wijziging van het huisvestingsbesluit? De staatssecretaris heeft aangegeven dat deze wijziging zowel voorschriften voor ammoniak- als fijnstofmaatregelen omvat, maar hoe gaat het besluit er precies uitzien? Hoe verhoudt dit zich met het Varkensbesluit waarin staat dat in 2013 alle drachtige zeugen in groepshuisvesting moeten staan? Moeten boeren elk jaar nieuwe investeringen doen? Krijgen zij bijvoorbeeld weer elk jaar uitstel als zij de investeringen niet kunnen opbrengen of de benodigde vergunningen niet rond krijgen? Ik krijg ook graag een langetermijnvisie op de sector, want dit kan zo niet doorgaan. Hoe hoog is het gehalte aan endotoxinen in de stallen? Welke invloed hebben de best beschikbare technieken hierop? In welke twee gemeenten gaan we volgens de staatssecretaris pas in 2013 de normen halen? Weet de bevolking daar ook dat ze wordt blootgesteld aan ongezonde hoeveelheden fijnstof vanwege economisch gewin van hun buurman en dat de overheid niet optreedt? Welke afspraken worden nu met de gemeenten gemaakt over fijnstof? Waarom worden de veehouders wel bij dit overleg betrokken en de omwonenden niet? Wat zijn de gevolgen voor de volksgezondheid? Is de staatssecretaris bereid om serieuze metingen te verrichten naar fijnstofgehaltes rond intensieve veehouderijen en om de meetlocaties openbaar te
maken?
Ik heb nog twee vragen over geluid. Is de staatssecretaris bekend met het onderzoek van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium over aanpassingen aan windmolens die het geluid met de helft kunnen verminderen? Is hij bereid die verplicht te stellen bij de bouw van nieuwe windmolens? De Partij voor de Dieren maakt zich verder ook zorgen over laagfrequent geluid. Deelt de staatssecretaris deze zorgen? Ons is bekend dat vele mensen hiervan ziek worden. Welke onderzoeken zijn momenteel gaande naar laagfrequent geluid en is de staatssecretaris bereid daarvoor normen te stellen?
Ik sluit af met een opmerking over onze bodem. Een vruchtbare bodem is onmisbaar voor al het leven. Nederland voldoet al jaren niet aan de nitraatrichtlijn. Daarom blokkeert Nederland in Brussel ook al jaren de komst van een Europese bodemrichtlijn. Deze kortetermijnpolitiek moet echt van tafel. De kwaliteit van de bodem holt achteruit, ook in andere Europese landen. Wij willen graag een toezegging dat Nederland direct stopt met het frustreren van pogingen van de Europese Unie om te komen tot een bodemrichtlijn.

Beantwoording door de staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu.

[...]

De problemen hebben een veel bredere oorsprong. Als de achtergrondconcentratie door de buitenlandse invloed naar beneden gaat, dan hebben wij hier meer ruimte. Als de achtergrondconcentratie omhoog gaat doordat er zich in het buitenland veel meer problemen voordoen, hebben wij hier ook versneld een groter probleem. Dat is een punt van grote aandacht. Dat speelt met name bij de NO2. Het verkeer zorgt voor ongeveer een derde van de achtergrondconcentratie. Landbouw -- ik zeg dit tegen mevrouw Hazekamp -- draagt maar voor een piepklein deel bij aan de achtergrondconcentratie.
Bij fijnstof ligt dit weer iets anders dan bij NO2, maar ook bij fijnstof zorgt het Ruhrgebied voor een enorme achtergrondconcentratie, bijvoorbeeld in de Peel. Ik zal ervoor zorgen dat men deze buitengewoon handige overzichten krijgt. In de Peel hebben wij problemen in de pluimveesector, maar de achtergrondconcentratie aan schadelijk fijnstof is daar dusdanig hoog dat je ook veel sneller over de toegestane grens heengaat. Kortom, het is veel minder zwart-wit dan sommigen ons willen doen geloven. Daarom is het vooral heel erg belangrijk om in Europees verband afspraken te maken, want alleen in Europees verband kun je samen ervoor zorgen dat de achtergrondconcentratie naar beneden gaat. Wij kunnen hier natuurlijk van alles doen, maar als men bij de buren minder doet of dit anders gebeurt, heeft dit weinig effect.

Mevrouw Hazekamp (PvdD): De staatssecretaris geeft aan dat het allemaal wel meevalt met de veehouderij en dat verhoogde NO2- en fijnstofconcentraties vooral hebben te maken met de achtergrondwaardes. Hoe weet hij dat zo nauwkeurig? Voor zover ik heb kunnen nagaan, wordt er juist bij die veebedrijven niet gemeten. In ieder geval zijn de locaties niet altijd bekend. Bij de vergunningverlening wordt er gebruikgemaakt van berekeningen, van schattingen en niet van meetresultaten. Hoe weet de staatssecretaris dat de hoge concentratie aan fijnstof naast bijvoorbeeld een pluimveehouderij wordt veroorzaakt door het Ruhrgebied en niet door de pluimveehouderij zelf? Ik betwijfel dit namelijk ten zeerste.

Staatssecretaris Atsma: Mevrouw Hazekamp moet luisteren naar wat ik zeg. Ik heb gezegd dat het een combinatie is. De achtergrondconcentratie in de Peel komt voor een belangrijk deel uit het Ruhrgebied. Het Ruhrgebied heeft in de Peel natuurlijk een grotere invloed dan in Den Helder of in IJmond, om maar eens wat te noemen. Daar hoef je ook niet voor doorgeleerd te hebben; dat zie je zo als je de kaart van Nederland en van Duitsland erbij neemt. Het gaat erom dat er in het kader van het NSL in 2010 een inventarisatie is gemaakt en dat er bij 145 veehouderijbedrijven sprake is van een potentiële overschrijding. Ik heb dat eerder met de Kamer gewisseld. Er is vastgesteld dat het in ongeveer 90% van de gevallen gaat om een overschrijding bij pluimveebedrijven. Daar zit het echte knelpunt. Mevrouw Hazekamp vraagt zich af, hoe ik dit kan weten, omdat het daarbij om schattingen zou gaan.
Dit zijn echter geen schattingen. Wij hebben dit juist heel precies berekend. Anders zouden wij niet op het cijfer nauwkeurig de veehouderijen met problemen kennen. Juist omdat wij zij kennen, proberen wij met maatwerk, soms op bedrijfniveau, soms regionaal, maatregelen te treffen. Er is terecht gezegd dat er nog middelen hiervoor beschikbaar zijn. Ik heb dan ook 10 mln. beschikbaar gesteld om de knelpunten op te lossen, samen met de betreffende gemeenten in met name Brabant, Limburg en Gelderland; met name in Asten, de Peel, Nederweert, in die hoek dus. Het is geen globale schatting. Wij kennen ze allemaal met naam en postcode. Als het nog even langer duurt, ken ik alle boeren persoonlijk, want zo fijnmazig zijn wij aan het werk. Wij kennen ook het precieze aantal omwonenden en het aantal wooneenheden rond de boerderijen dat last heeft van de te hoge concentratie. Het is dus zeker geen schatting, want anders zou ik deze cijfers niet kunnen melden.
Ik kom straks nog terug op de andere vragen van mevrouw Hazekamp.

Mevrouw Hazekamp (PvdD): Kunnen die meetgegevens daadwerkelijk openbaar worden gemaakt, zodat de omwonenden precies weten waar zij aan toe zijn?

Staatssecretaris Atsma: Ook hierbij geldt dat dit gewoon staat in de monitoringsrapportage.

Mevrouw Hazekamp (PvdD): De staatssecretaris stelt dat endotoxinen heel goed worden gemeten en dat ze worden meegenomen in de normen voor fijnstof. Is hij bereid om die nieuwe normen in het leven te roepen? Een paar jaar geleden zijn deze normen voor endotoxinen juist geschrapt, omdat ze niet konden worden gehaald. De normen voor fijnstof worden overigens ook niet gehaald. Ik ben blij met de toezegging van de staatssecretaris om de locaties toe te sturen. Kunnen wij dit ook op driecijferige postcode krijgen?

Staatssecretaris Atsma: Nee, ik ga geen nieuwe normen creëren. Dat doe ik zeker niet, omdat dit al wordt meegenomen in de fijnstofnormen. Dat ben ik dus niet van plan. Ik heb al gezegd dat wij bovendien al op postcodeniveau hebben ingezoomd op de pluimveesector. Wij weten precies waar wat gebeurt, waar te veel gebeurt en waar iets aan de problemen moet worden gedaan. Het lijkt mij niet verstandig om hierin nog meer aan te brengen op detailniveau.

Mevrouw Hazekamp (PvdD): Er zijn ook nog enkele vragen van mij onbeantwoord gebleven.

De voorzitter: Oké. Alle woordvoerders kunnen nu nog even de vragen noemen die onbeantwoord zijn gebleven.

Mevrouw Hazekamp (PvdD): Ik heb nog wat vragen gesteld over geluid. Ik heb ook nog een vraag gesteld over de bodemrichtlijn. De staatssecretaris stelt dat wij ons aan Europese regels moeten houden. Laten wij dan in ieder geval ook stoppen met het frustreren van deze regels. En natuurlijk moeten wij stoppen met het ons niet houden aan de regels door de normen te overschrijden. Ik neem aan dat de staatssecretaris dat kan toezeggen.

Staatssecretaris Atsma: De meerderheid van de Kamer was tegen de door mevrouw Hazekamp genoemde en geprezen bodemrichtlijn. Wij hebben op dat punt ook geen concrete stappen gezet. Mevrouw Hazekamp heeft ook een aantal vragen gesteld over het Varkensbesluit en over het Besluit huisvesting pluimveehouderij. Daarop ben ik niet ingegaan, omdat ik vind dat dit
zaken zijn die bij staatssecretaris Bleker thuishoren.

[...]

Mevrouw Hazekamp (PvdD): We kunnen de cijfers wel inzien, maar de locaties staan er niet bij. Ik vraag de staatssecretaris om die ook op driecijferige postcode openbaar te maken.
Bovendien, als de gegevens zo openbaar zijn, waarom worden ze dan niet gebruikt bij bijvoorbeeld de vergunningverlening en de toetsing? Is de staatssecretaris bereid om daarin verandering te brengen en dat duidelijk te maken aan gemeenten? De staatssecretaris stelt dat hij niet gaat over het Varkensbesluit. Hij gaat echter wel degelijk over het Besluit huisvesting pluimveehouderij. Hij verwijst voor het geheel naar staatssecretaris Bleker. Dat is volgens mij onterecht. Er is immers wel een relatie tussen deze twee besluiten. Het ene gaat over fijnstof en ammoniak, het andere over dierenwelzijn. Het ene moet in 2013 klaar zijn en het Besluit huisvesting pluimveehouderij wil de staatssecretaris pas in 2014 van kracht laten worden.

De voorzitter: Uw spreektijd is om, mevrouw Hazekamp.

Mevrouw Hazekamp (PvdD): Er staan nog steeds twee vragen van mij open. De ene gaat over laagfrequent geluid en de andere over geluidsbeperking bij windmolens.

Staatssecretaris Atsma: Mevrouw Hazekamp ging met name nog even in op het Varkensbesluit en op de onderwerpen die aan de pluimveehouderij gerelateerd zijn. Ik blijf zeggen dat die onderwerpen bij staatssecretaris Bleker thuishoren, niet hier. Wij spreken vandaag wel over de fijnstofproblematiek. Er zijn uiteraard verbanden. Wat bij Landbouw thuishoort, moeten wij echter vooral daar willen laten. Alle gegevens zijn inderdaad op het internet te vinden, maar ik ga uiteraard niet de namen publiek maken van de individuele boeren die voor een te hoge concentratie fijnstof zorgen of daaraan bijdragen. Dat heeft ook geen enkele zin. De pluimveehouders die hiermee te maken hebben, hebben immers ook te maken met een hoge achtergrondconcentratie. In algemene zin kunnen zij helemaal niets doen aan het feit dat die achtergrondconcentratie zo hoog is. Daarom zeggen wij dat dit een probleem is dat wij gezamenlijk moeten oppakken. Bovendien zijn de gegevens precies bekend per kilometervak. Als er dus een boer in een bepaald kilometervak woont waar de concentratie te hoog is, kan mevrouw Hazekamp er gewoon naartoe gaan. Dan kan zij waarschijnlijk de desbetreffende man of vrouw vinden. Het kan immers ook om een boerin gaan. Het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) heeft onderzoek gedaan naar het laagfrequent geluid. Er zijn geen significante signalen waaruit zou blijken dat er sprake is van ontoelaatbare overschrijdingen, dus ontoelaatbare overlast. Het is mij echter bekend dat de kwestie die mevrouw Hazekamp aanroert, in sommige delen van het land wordt aangekaart. Eerder hebben de fracties van ik meen de SP en GroenLinks hierover Kamervragen gesteld. Die zijn beantwoord. Er is nog wel sprake van nader onderzoek naar het laagfrequent geluid. Dit blijft namelijk aanhoudend een punt van aandacht. Dat geldt zeker voor de situaties rond de gasstations en dergelijke zaken.
Ook wordt onderzoek gedaan naar het effect van trillingen onder water die worden veroorzaakt door windturbines. De resultaten daarvan komen zo snel mogelijk. Bij een van de eerstvolgende rapportages nemen wij de resultaten van dat onderzoek gewoon mee. Er is dus op dit moment al sprake naar onderzoek hiernaar.