Bijdrage Kostic aan debat over onderzoeks- en wetenschapsbeleid dd 3 oktober 2024
Dank u, voorzitter. Onderwijs en wetenschap zijn de motor van onze samenleving. Dat nu zo ongekend hard bezuinigd wordt op de toekomst van onze kinderen, terwijl aandeelhouders en vervuilers geld toekrijgen, is toch echt een keuze, een dieptrieste keuze. Maar daar is al heel veel over gezegd. Ik wil twee zaken uitlichten: het belastinggeld dat nu naar afschuwelijke dierproeven gaat en de onafhankelijkheid van wetenschap.
De dierproeven. Terwijl bijna de hele Kamer en Nederlanders willen dat het aantal dierproeven daalt, is het aantal dierproeven de afgelopen jaren toegenomen. Het gaat om ongeveer 500.000 dieren. Formeel ligt het dierproevenbeleid grotendeels bij het ministerie van Landbouw, maar ik neem toch aan dat deze minister hierin ook zijn verantwoordelijkheid wil nemen. Daarover heb ik een aantal vragen. Erkent de minister dat de transitie naar proefdiervrije methoden niet alleen goed is voor de dieren maar juist ook kan helpen om de wetenschap vooruit te brengen? Dierproeven vertalen zich namelijk slecht naar de mens. Alternatieve mensgerichte modellen geven betere resultaten en kunnen zorgen voor lagere onderzoekskosten. Door de ontwikkeling van alternatieven brengen we de wetenschap sneller vooruit. Erkent de minister daarom dat ook het ministerie van OCW een belangrijke rol kan spelen bij het versnellen van de transitie? Ik wijs daarbij op de aanbevelingen van ZonMw en van Stichting Proefdiervrij aan het ministerie van OCW om het toepassen van kennis over proefdiervrije innovaties meer te stimuleren. Kan de minister per aanbeveling aangegeven in hoeverre hij daarmee aan de slag gaat?
Dan het apenproefdiercentrum BPRC. De Tweede Kamer heeft hierover verschillende moties aangenomen met als opdracht dat het aantal proeven met apen zo snel en veilig mogelijk naar nul moet. Ook heeft de Kamer de minister verzocht om een jaarlijks toenemend deel van de subsidie voor het BPRC te oormerken voor proefdiervrij onderzoek. Juist door de expertise en financiële mogelijkheden van dergelijke instanties te richten op de ontwikkeling van proefdiervrije innovaties — dat is gewoon beschaving — kunnen we echt een verschil maken. Dat is een heldere opdracht, maar de motie wordt nu niet goed uitgevoerd. Ook in de begroting van de nieuwe minister zie ik de oormerking niet terug. Dat kan echt niet. Ik vraag de minister dit in lijn met de motie van de Kamer te corrigeren.
Voorzitter. Het verbaast mij nog meer dat dit kabinet aan de ene kant keihard bezuinigt op het wetenschapsbeleid — zie de bezuiniging van 132 miljoen op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap — maar er aan de andere kant onverminderd veel subsidie naar het apenproefdiercentrum gaat, namelijk 12,5 miljoen, terwijl de Kamer juist van deze proeven af wil. Dit kabinet wil bezuinigen op wetenschap en de Kamer wil af van de dierproeven. Ik zou zeggen: bezuinig dan op die proeven met apen waar de Kamer van af wil. Dan hoef je minder te bezuinigen op ander goed onderzoek. Kan de minister dit meenemen? En kan de minister toezeggen dat de bezuinigingen in ieder geval niet ten koste zullen gaan van onderzoek naar alternatieven voor dierproeven? Want dan zouden we echt terug in de tijd gaan.
Voorzitter. Ten slotte over de onafhankelijkheid van wetenschap. Er is net iets over gezegd door NSC en de SP waar ik me grotendeels bij kan aansluiten. Het helpt niet dat we zien dat wetenschappers steeds afhankelijker worden van bedrijven. Dat beperkt hen in hun vrijheid en het verhoogt de risico's als het gaat om onafhankelijkheid. Hoe ziet de minister dit? We vragen de minister heel specifiek of hij ervoor openstaat om de tweede en derde geldstroom beter te scheiden en de academische vrijheid te vergroten door het stoppen van de eis van cofinanciering voor de tweede geldstroom. Het idee van de cofinancieringseis in consortiumsamenwerkingen is namelijk dat het onderzoek nuttig moet zijn voor de industrie. Dat brengt echter twee problemen met zich mee.
Ten eerste zorgt dat voor een verwevenheid met een industrie die altijd invloed zal hebben op het gekozen onderwerp. Terwijl maar een klein gedeelte van de kosten wordt gedekt, krijgen bedrijven hiermee toch een stem in de richting van het onderzoek. Ten tweede zouden onderzoekers vrij moeten kunnen kiezen voor de meest geschikte partner. Dat zou in theorie ook een maatschappelijke organisatie kunnen zijn. Toch zijn het vooral grote bedrijven die voldoende financiële middelen beschikbaar hebben. Je krijgt als wetenschapper dus niet de meest geschikte partner, maar degene die het budget heeft om te investeren. Tenslotte kan de geldstroom dan nog prima van externe partijen komen, want daar is het dan duidelijk dat het om contractonderzoek gaat. Bedrijven kunnen dan niet meeprofiteren van overheidsfinanciering via consortia. Daarmee houden we het zuiver en vergroten we de vrijheid van de wetenschap.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Bijdrage Ouwehand aan debat over dieren in de veehouderij
Lees verderBijdrage Ouwehand aan wetgevingsoverleg mest
Lees verder