Bijdrage Ouwehand AO Landbouw en Visserijraad 16 en 17 maart
Voorzitter. Ik stel mijn bijdrage vandaag geheel in het teken van het argument dat altijd gebruikt wordt om niets te hoeven doen voor dierenwelzijn, milieu en een gezondere en duurzame landbouw: we zitten nu eenmaal in het wereldwijde speelveld en moeten rekening houden met de wereldhandel. Mijn collega van de PvdA begon al over de wol van angorakonijnen, een van de dingen waarover we nadere uitleg van de staatssecretaris vragen. In Europa plukken we deze konijnen niet levend. De Tweede Kamer wil hiervan af. De staatssecretaris gaat ermee aan de slag in Europa. Waarom kunnen we dat product, evenals producten van levend gevilde wasbeerhonden, pelsdieren en de bontindustrie, niet weren van de Europese markt? Waarom kiest de staatssecretaris niet voor die route? Biedt het kader zo weinig ruimte om producten waarvan we vinden dat die op een immorele manier zijn geproduceerd, van de Europese markt te houden? Ik snap dit niet, want eerder is een Europees verbod op de import van honden- en kattenbont wel degelijk mogelijk gebleken. Ik dank de staatssecretaris voor het feit dat ze dit agendeert, maar kunnen we helderheid krijgen over onze mogelijkheden om producten die we onverantwoord vinden, effectief te weren?
Hiermee is het bruggetje snel gemaakt naar de woorden van alle fracties over de grote schande dat legbatterijeieren uit Oekraïne gewoon in Europa kunnen worden verkocht, terwijl wij na een lang bevochten strijd voor elkaar hebben gekregen dat dit in Europa niet meer mag. Dit punt heeft een dierenwelzijns- en een milieucomponent, maar betreft ook de bescherming van de boeren die wij aan hogere standaarden houden dan die buiten Europa gelden. We hebben dan niet zoveel aan partijen die door naïviteit of focus op andere dingen wel graag een associatieverdrag met Oekraïne wilden waarin heel duidelijk vrijhandel genoemd werd, maar die nu zeggen dat het zo niet kan en verbaasd zijn dat die vrijhandel ontstaat. Daardoor is het ongelooflijk moeilijk om die producten van de markt te weren en de boeren die wij aan hogere standaarden houden daadwerkelijk te beschermen. Het heeft geen zin om in het Europees Parlement het associatieverdrag te steunen en hier te zeggen dat dat toch niet zo handig was. Mijn oproep aan alle partijen die vinden dat dit niet zo kan, is om dit niet nogmaals te laten gebeuren. We hebben er niet zoveel aan om de lijn van de staatssecretaris en minister Ploumen te volgen. Dierenwelzijn en milieu zijn wel de inzet in de besprekingen over TTIP, maar als we daar geen keiharde voorwaarde aan verbinden betekent het tekenen van zo'n verdrag dat producten onder de Europese standaarden gewoon op onze markt kunnen komen. Voortdurend worden door het CDA, de VVD, een Europarlementariër van de VVD en de Partij van de Arbeid uitspraken gedaan dat Europese ondernemers niet de dupe mogen worden van de vrijhandelsverdragen en dat bescherming van de boeren een voorwaarde moet zijn. Het verbaast me dat de Partij voor de Dieren dan nul op het rekest krijgt bij het CDA, de VVD en de PvdA, als een motie met die strekking wordt ingediend. Ik begrijp dat niet. Kan de staatssecretaris hier eerlijk over zijn? We weten dat het de inzet is, maar dat is nog geen garantie. Als we geen garantie hebben, lopen we het risico dat we met het afsluiten van TTIP gedag zeggen tegen de positie van onze boeren en tegen de ambities van de staatssecretaris om nog wat te maken van dierenwelzijn en milieu in Europa, in de landbouw. Ik heb waardering voor haar agenda en de Europese top die ze heeft georganiseerd. Die hebben echter geen zin, als we niet afspreken dat onze normen voor ons leidend zijn en een voorwaarde zijn voor welk handelsverdrag dan ook. De staatssecretaris moet de partijen die vinden dat boeren in Europa niet de dupe mogen worden van dat soort vrijhandelsverdragen, oproepen om met haar sterk te staan voor het dichttimmeren van die bescherming. Ik moet afronden. Zoals het nu gaat, voorspel ik nieuwe Oekraïense toestanden: instemmen en daarna jarenlang roepen dat het zo'n schande is, terwijl er niets meer aan veranderd kan worden.
Interrupties:
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Gelet op de uitlatingen in de media had ik gedacht dat het CDA de staatssecretaris vragen zou stellen over de import van legbatterijeieren uit Oekraïne. Ik ben het helemaal eens met het CDA-standpunt hierover. We kunnen boeren hier niet aan hogere standaarden houden, terwijl wij geen bescherming bieden aan de grens. Ik begin me zorgen te maken over het belang dat het CDA hieraan hecht. Er ligt niet alleen een verdrag met Oekraïne dat dit mogelijk maakt, een verdrag dat het CDA in het Europees Parlement overigens heeft gesteund. In de vrijhandelsverdragen die nu op tafel liggen, met name dat met de Verenigde Staten, speelt hetzelfde. De Partij voor de Dieren heeft een motie ingediend om dit als harde voorwaarde voor het afsluiten van zo'n verdrag te stellen. Anders doen we onze eigen boeren tekort. Deze motie is aangehouden, onder andere omdat het CDA deze niet wilde steunen.
De heer Geurts (CDA): We hebben ook een tweede termijn. Ik zag in de pers standpunten van andere partijen die er nog veel harder in zaten dan het CDA. Ik wil eerst hun bijdrage in eerste termijn horen, zodat ik daar in tweede termijn op kan reageren. Het CDA is niet blij dat Oekraïne eieren kan importeren onder lagere normen dan de Europese. Dat heb ik hier al een aantal malen uitgesproken. Ook naar aanleiding van vragen van het CDA heeft de staatssecretaris een aantal keren gezegd dat er op dit moment geen eieren deze kant op komen. Ik ben benieuwd naar wat de gesprekken met de Oekraïense minister van Landbouw hebben opgeleverd. Ik denk dat mevrouw Ouwehand daar ook heel nieuwsgierig naar is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dit is allemaal mooi en aardig, maar nu het verdrag is getekend, vraagt het CDA aan de staatssecretaris wat ze doet om de nadelige effecten daarvan te voorkomen. Dat klinkt een beetje als "we wilden vrijhandel en nu balen we ervan dat er vrijhandel is". Is het beschermen van de normen waaraan je je eigen boeren houdt, wel of niet een harde voorwaarde voor het sluiten van nieuwe vrijhandelsverdragen? Bij Oekraïne hebben we nu al spijt als haren op ons hoofd.
De heer Geurts (CDA): Er kan een heel lang antwoord komen, het kan ook een korter antwoord zijn. Ik gebruik de resterende seconden van mijn spreektijd om een iets langer antwoord te geven. Over het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) heeft de CDA-fractie bij monde van de diverse woordvoerders voor Buitenlandse Zaken, Landbouw en Buitenlandse Handel, steeds hetzelfde verhaal gehouden. In Nederland en Europa leggen we eisen op aan veehouders. Wij vinden het belangrijk dat die ook gaan gelden voor de importen van dieren. Daar zijn we altijd heel helder over geweest. Dat geldt ook voor Oekraïne. We zijn niet van standpunt veranderd. In een vorig debat hebben we al eens gedeeld dat er een akkoord is gesloten met Oekraïne …
....................................
Mevrouw Ouwehand (PvdD): De Partij voor de Dieren is ook een beetje verbaasd, en wel over het feit dat de VVD nog steeds niet snapt dat Wakker Dier de schijnwerpers zet op de misdadig lage betaling van de supermarkten aan de boeren. Dat kwartje valt maar niet. De verbazing hebben we ook op het gebied van de vrijhandelsakkoorden. We waren positief verrast toen VVD-Europarlementariër Huitema zei dat de vrijhandelsverdragen een gevaar vormen voor boeren in Europa en dat de Europese standaarden voor boeren de norm moeten zijn bij nieuw af te sluiten vrijhandelsverdragen. We zijn er dan verbaasd over dat de VVD niet thuis geeft als de Partij voor de Dieren in de Kamer in een motie voorstelt om dit de inzet van het Nederlandse kabinet te laten zijn. Welke VVD spreekt hier nu? De VVD die er is voor de Nederlandse en Europese boeren, of de VVD die er niet is voor de Nederlandse en de Europese boeren?
De heer De Liefde (VVD): Ik ben soms jaloers op de leden van de Partij voor de Dieren, omdat deze in een eenvoudige wereld leven. Zij hebben niet te maken met de complexiteit van veel dossiers waarbij veel zaken samenhangen, waarbij een afweging gemaakt moet worden van allerlei verschillende belangen. Wij steunen het kabinet en de Europese Commissie als de inzet helder is over de Europese normen voor voedselveiligheid en de manier waarop wij omgaan met dierenwelzijn. Dit is de Europese inzet in de onderhandelingen over TTIP. Die steunen wij. De heer Huitema, een bijzonder goede vertegenwoordiger van de VVD in het Europees Parlement, steunt die ook. Ik hoop dat dit een antwoord is op de vraag, maar ik vermoed dat dit niet het geval is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik kan de VVD wel helpen om het allemaal wat eenvoudiger te zien. Als je wilt dat de Europese standaarden en de boeren die volgens die standaarden werken beschermd worden, moet je geen vrijhandelsverdrag sluiten waarin het mogelijk is dat kippen- of varkensvlees en alles wat niet aan die standaarden voldoet onze markt overspoelt. Zo ingewikkeld is dat niet. De heer Huitema merkt in het Europees Parlement terecht op dat dit een breekpunt moet zijn. Ik vraag me af wat zo'n belofte, zo'n verhaal van de VVD waard is, als een motie waarin hierom wordt gevraagd niet op steun kan rekenen van diezelfde VVD. Woorden in de richting van de boeren zijn dan niets waard. Ik wil die motie volgende week in stemming brengen. Dat gezeur achteraf over de Oekraïense eieren: de VVD heeft er gewoon mee ingestemd. Hou er dan je mond over en zeg eerlijk tegen de boeren dat het je niet kan schelen dat ze failliet gaan.
De heer De Liefde (VVD): Het staat mevrouw Ouwehand altijd vrij om aan vrije interpretatie te doen, maar ze kan niet veel verder van de waarheid af zitten. De VVD maakt zich in de onderhandelingen over TTIP ontzettend sterk voor het belang van Nederland, van Europa en van de Nederlandse en de Europese boeren. Voor ons staat voorop dat de belangen van de Nederlandse boeren, de Nederlandse ondernemers en de Nederlandse bevolking het beste worden gediend. Daarmee moeten we tot een mooi resultaat komen. Het is wat minder eendimensionaal dan de wereld waarin mevrouw Ouwehand leeft, maar het is wel de werkelijkheid waarmee wij van doen hebben.
...........................
Beantwoording Eerste Termijn:
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik geef eerst in een blokje antwoord op de vragen over de stalgegevens en de landbouwtelling. Daarna heb ik een uitgebreider blok over het GLB en de vergroening. Het derde blok gaat over de handelsakkoorden. Ik heb ook een ruim blok Overig, om alles wat nog niet aan de orde is geweest te adresseren.
Ik begin met de stalgegevens en de landbouwtelling. Ik zag dit onderwerp via de sociale media al oppoppen. Het was voorspelbaar dat daarover vragen zouden worden gesteld. Ik ben voornemens om dit jaar in de landbouwtelling te vragen naar het type stal, de locatie en het gemiddelde aantal dieren dat in de stal wordt gehouden. Dat doen we omdat het een beter inzicht geeft in de stalemissies en de ruimtelijke verdeling daarvan. Dat is van belang voor de PAS en voor de monitoring. Het geeft ook inzicht in de realisatie van de afspraken die ik met de sector heb gemaakt om tot een emissiereductie te komen, de generieke maatregelen voor de landbouw. We geven daarmee invulling aan een van de aanbevelingen van de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) in de quickscan naar ammoniak. Dat leek mij wel van belang. De Kamer heeft hierover op 21 oktober informatie ontvangen. Ook in de voorgaande jaren is met regelmaat gevraagd naar gegevens over de stallen. De vragen waren toen wel minder specifiek. Deze gegevens mogen niet worden gebruikt voor handhaving en directe vergunningverlening. Ik probeer de heren Geurts en De Liefde gerust te stellen.
Wat is de juridische basis en zijn de gegevens wob-baar? De juridische basis is de Landbouwwet, met name de opgave van landbouwkundige en technische gegevens. In het Verdrag van Aarhus hebben de Europese lidstaten afspraken gemaakt over de openbaarheid van milieugegevens. Emissiegegevens moeten verstrekt worden indien daarnaar wordt gevraagd. De persoonsgegevens zijn veilig, maar de locatie is wob-baar. Overigens kan informatie over milieuvergunningen en het vergunde staltype nu al worden opgevraagd bij gemeenten en provincies. In de praktijk is vergelijkbare informatie dus op te vragen.
Het leidt inderdaad tot extra regeldruk. Dat is een noodzakelijk kwaad. De gemiddelde regeldruk ten opzichte van 2014 neemt door deze aanvullende vraagstelling structureel toe met 3%. Er is een eenmalige component van 3% in 2015. Die hangt samen met het kennisnemen van de nieuwe regels en het eenmalig invoeren van de gegevens. We vragen inderdaad wel iets van mensen. Daarmee ben ik ook gekomen aan het einde van het eerste blok.
Ik ben bij het blok GLB en vergroening. De heer Geurts heeft gevraagd of er in 2015 coulance betracht kan worden met betrekking tot de controles voor het GLB. Onder andere LTO pleit ervoor om de jaren 2015 en 2016 te zien als proefjaren voor het nieuwe GLB. Men vraagt om coulance bij afwijkingen. Men pleit ervoor eerst te waarschuwen en pas bij niet-naleven in een volgend jaar sancties op te leggen. Vergroening is inderdaad nieuw in het GLB. Daarom is vastgelegd dat in 2015 geen administratieve sancties worden opgelegd, als de vergroeningsvoorwaarden niet geheel worden nageleefd. In 2017 bedraagt de sanctie maximaal 20% van de betaling voor vergroening. Dat stijgt in 2018 naar 25%. Er is lang onderhandeld over dit systeem, waarmee tegemoet is gekomen aan de vraag om een zachte entree in het GLB, conform een zachte landing in het zuiveldossier. Als de voorwaarden niet worden nageleefd, wordt een korting op de vergroeningsbetaling toegepast. Daarbij wordt gekeken naar de oppervlakte die wel aan de voorwaarden voldoet. Je mag niet betalen voor iets wat niet is geleverd.
Twee woordvoerders vroegen naar de samenhang en de noodzakelijke synergie tussen de vergroening en agrarisch natuurbeheer. Hoe zorgen we ervoor dat we er echt iets van maken, om het even in mijn eigen termen te zeggen? Een effectieve vergroening is van groot belang. Gezien de wijze waarop Nederland zich in verhouding tot andere lidstaten op dit punt ontwikkelt, is het op een redelijke weg. Het is daarbij van belang dat vergroening en agrarisch natuurbeheer elkaar versterken. Veel mensen willen hieraan een bijdrage leveren. De voorzitters van de Noardlike Fryske Wȃlden, de Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen (ANOG), de Stichting Waardevol Cultuur Landschap Winterswijk en Water Land & Dijken zijn allemaal aan boord om hiermee aan de slag te gaan. We hebben met de provincies afgesproken dat wij met de waterschappen nog eens 20 miljoen bij de Waterdoelen leggen. Binnen de eerste pijler is hiervoor ook 20 miljoen gereserveerd. Dit bedrag kan worden besteed aan maatregelen op het boerenbedrijf die bijdragen aan het verbeteren van de waterkwaliteit. Die is voor de vergroening natuurlijk van groot belang. We hebben de Kamer in december een brief gestuurd over de aansluiting tussen vergroening, GLB en agrarisch natuurbeheer. We hebben daarin gemeld dat ik begin dit jaar een bijeenkomst over dit onderwerp zou organiseren met de provincies. Misschien is het leuk om te melden dat het eerste boerenforum op 9 februari plaatsvond in Swifterband. Het onderwerp was agrarisch natuurbeheer en de samenhang met de vergroening. Er waren 40 boeren, die zich hadden gemeld naar aanleiding van mijn oproep op Twitter. Er is een heel levendige en ontspannen discussie gevoerd, waaruit ook een aantal praktische zaken naar voren zijn gekomen. Die zal ik de komende tijd oppakken.
: Ik kom bij de vraag van mevrouw Dik-Faber of met de vereenvoudiging van het GLB eerdere afspraken ter discussie staan. Er staan geen eerdere afspraken ter discussie, want dan halen we het akkoord weer overhoop. Dat schept alleen maar onduidelijkheid. We moeten nu eerst een aantal zaken uitvoeren.
De heer De Liefde heeft een aantal indringende vragen gesteld over het nieuwe GLB. Hij vroeg of de foutmarges bij de RVO verkleind kunnen worden en of de Europese regelgeving voor iedereen begrijpelijk is. Met het nieuwe GLB is het niet in alle opzichten gemakkelijker geworden. Ik ga geen sprookjes vertellen. Zeker de vergroening, maar ook andere zaken, zorgen ervoor dat mensen opnieuw moeten nadenken over de vraag hoe ze aan de afspraken kunnen voldoen. Als wij iets kunnen vereenvoudigen, moeten we dat doen. Hierin ligt vaak de oorsprong van regelgeving in de EU. Ik ben blij dat de heer De Liefde er tevreden over is. Succes heeft vele vaders en moeders. Hij zei dat er, aangespoord door de VVD, nu een mooie opgave ligt voor Commissaris Hogan. Dat is zo. Ik ben blij met de steun.
De inzet bij de nationale implementatie is inderdaad om risico's op fouten zo klein mogelijk te houden. Ik geef alvast een winstwaarschuwing. Dit gaat ongetwijfeld niet overal even goed. Ik ga niet vertellen dat het allemaal goed komt, dat er niets aan de hand is en dat er geen probleem is. Dat kan ik niet op voorhand beloven. Een van de dingen die ik graag aan de commissie voorleg en via haar tegen alle luisteraars en andere betrokkenen wil zeggen, is dat voor de invoering van het nieuwe GLB echt veel moet gebeuren. De RVO brengt alles in gereedheid om die gecombineerde opgave vanaf 1 april zo soepel mogelijk te laten verlopen. We hebben elkaar daarbij nodig. Vanaf het voorjaar van 2014 heeft de RVO bijvoorbeeld de agrariërs opgeroepen hun Kamer van Koophandelinschrijving op orde te brengen. Op dit moment hebben ongeveer 5.000 relaties dit nog niet gedaan. Dat baart ons zorgen. We vragen via deze route of mensen dit in orde willen maken, want dat helpt ons om ervoor te zorgen dat de foutenmarges naar beneden gaan. Vanaf juli 2014 is via de agrarische adviseurs aan 60.000 relaties gevraagd om hun perceelsituatie te controleren. Op dit moment hebben maar 2.000 relaties het register geraadpleegd. Daarover maak ik mij zorgen. Het is dus niet gezegd dat het straks als een zonnetje loopt. Dat kunnen we niet met een druk op de knop afdwingen. Er mogen geen vertragingen komen in de afhandeling, controles en betalingen, omdat we de benodigde gegevens nog niet hebben. Dat geldt ook voor de gecombineerde opgave. Er kunnen een paar duizend klanten tegelijk in het systeem werken. Het is voorspelbaar dat het niet goed gaat als iedereen wacht tot 14 mei. Ik roep mensen op niet te wachten met de registratie, maar dit eerder te doen. Als we op 1 april losgaan, ga dan los met ons. Niet iedereen doet het tegelijk, dus dan moet het goedkomen en kunnen we de registratie op orde maken.
Mevrouw Dikkers vroeg naar de particuliere opslag van varkensvlees. Ik heb eerder in de Kamer gezegd dat Nederland gezien de lage marktprijzen de Commissie zou steunen als zij met een particuliere opslagregeling zou komen. Mevrouw Dikkers was het daar niet mee eens, maar dat was wel het beleid. Onze steun hangt natuurlijk af van de inhoud van het voorstel. Ik heb in de brief diplomatiek geschreven dat ik er niet enthousiast over was. Dat is een understatement. Dit voorstel doet niet genoeg. De wens van Nederland en veel andere lidstaten was om het mogelijk te maken dat er tussentijds vlees uit de opslag gehaald kan worden voor afzet op de interne markt. We hebben ons dus onthouden van stemming. We hebben niet tegengestemd, omdat we niet ten principale tegen deze mogelijkheid zijn. Dat hebben we steeds gezegd. Als die mogelijkheid er komt, onthouden wij die niet aan onze boeren. Ik vermoed alleen dat men er niet veel gebruik van zal maken. De regeling is geen effectieve maatregel. Het is voor een belangrijk deel het vooruitschuiven van een probleem. De Europese Commissie heeft geen aanleiding gezien om het voorstel aan te passen. De Commissie doet nu wel iets, maar niet iets waarmee we erg geholpen zijn. Men hoopt dat wij ophouden met erover te praten, maar ik zeg dit tegen iedereen die het horen wil. Daarom hebben wij dus een neutrale stem uitgebracht.
Diverse woordvoerders vroegen naar de stand van zaken van de Verordening inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten. De onderhandelingen op Raadsniveau zijn nog in volle gang. Op de BIOFACH heb ik het helder verwoord. Ik heb in een zaal met een paar duizend biologische boeren aan Phil Hogan gevraagd of hij met een nieuw voorstel kan komen. Daar waren de biologische boeren in die zaal onwijs blij mee. Dat was mooi. Op dit moment ligt er nog niets nieuws op tafel wat wij kunnen steunen. Voor ons is het belangrijk dat de detailhandel wordt uitgezonderd van de certificeringssystemen. We willen geen administratievelastenverzwaring. Bij het importregime moet er aandacht zijn voor de producenten uit ontwikkelingslanden. Die komen er in het huidige voorstel echt slecht vanaf. Gemengde bedrijven moeten toegestaan kunnen worden, zodat de omschakeling die ook in Nederland gaande is, niet wordt belemmerd. We dreigen het kind met het badwater weg te gooien. Ik sta hierin niet alleen; dat is het goede nieuws. Maandag moet blijken hoe stevig iedereen er echt in zit. Van alle betrokken bewindslieden heb ik tot nog toe de meest rabiate teksten gebezigd. Dat is helemaal in stijl van de SP.
Ik kom bij het blok Internationale handelsakkoorden. Dat zijn ingewikkelde dingen. Morgen spreekt de Kamer over het TTIP en het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA), in het overleg ter voorbereiding op de Raad Buitenlandse Zaken. De fracties zijn daar ongetwijfeld allemaal vertegenwoordigd. Het overleg is met mijn collega Ploumen. Zij heeft de lead in de onderhandelingen. Het is voor mij lastig om steeds een soort schaduwdiscussie te voeren. Ik verzoek de woordvoerders hun punten ook in te brengen in het debat morgen.
De heer Geurts vroeg naar de bilaterale handelscontacten met Canada. Ook vroeg hij of we steeds meer delegeren naar de Europese Commissie. De Europese Commissie voert de onderhandelingen zoals het CETA met Canada. Dat doet zij namens alle 28 lidstaten. Overigens is dat geen sinecure, maar dat terzijde. Nederlandse bedrijven hebben dagelijks handelscontacten binnen de kaders van het verdrag. Soms zijn er specifieke contacten tussen Canada en Nederland over handelsstromen. Die gaan meestal over veterinaire of fytosanitaire punten, niet over de onderhandelingen over handelsakkoorden.
Er is vandaag opnieuw veel gesproken over de eieren uit Oekraïne. De woordvoerders hebben gerefereerd aan het feit dat minister Pavlenko gisteren in Nederland was. Ik heb met hem gesproken. Misschien is het goed om de commissie mee te nemen in zo'n gesprek. Dat is wellicht wat ongebruikelijk. Mevrouw Ouwehand heeft wel een beetje gelijk met haar opmerking dat je niet het associatieverdrag met Oekraïne kunt steunen, waarmee je het welkom heet om bij ons te horen en meer met Europa te doen, en tegelijkertijd op ieder punt in het verdrag zegt dat je het liever niet gewild had. Nederland heeft overigens als enige lidstaat tegen dit specifieke voorstel gestemd. Geen van mijn collega's steunde dat standpunt. Zo was onze positie.
Oekraïne zit op dit moment in een heel moeilijke positie. Dat zal de commissie niet verbazen. Het land gaat gebukt onder het huidige geweld en wil graag veel moeite doen om de lifeline met het Westen sterk te houden. Ik zeg het in mijn eigen woorden. Ik ben geen minister van Buitenlandse Zaken, maar ik probeer het te duiden. Daarom heeft Europa het associatieverdrag met Oekraïne getekend. Ik sta daar achter en kan het verdedigen. Ik geloof oprecht dat het op de lange termijn voor onze politieke en economische stabiliteit een goede en noodzakelijke route is. Met dat verdrag bieden we Oekraïne een economisch perspectief op handel met Europa. Het Oekraïense eierquotum is ongeveer 7.000 ton. Deze hoeveelheid is verwaarloosbaar op de miljoenen eieren die worden verhandeld binnen de Unie. Bovendien is tot en met december nog niet eens gebruikgemaakt van het quotum. Deze cijfers heb ik de Kamer ook toegestuurd.
Tegelijkertijd ligt dit in Nederland zwaar. Ik heb dit aan minister Pavlenko uitgelegd. Wij hebben onze agrariërs gevraagd om aanpassingen te doen in hun stalsystemen. Zij hebben vaak investeringen gedaan om het dierenwelzijn op een hoger niveau te brengen. Voor Oekraïne, dat dagelijks door geweld wordt omringd, is dit misschien niet het meest wezenlijke punt. Voor onze boeren is het wel een principekwestie: wij verbeteren ons en we verwachten van anderen dat ze dat ook doen. Het gesprek eindigde ermee dat de regering van Oekraïne aan minister Ploumen, mijzelf en anderen, toonde dat ze oprecht bezig is met een grootscheepse hervorming van onder andere de agrarische sector. Er komt wet- en regelgeving over landeigenaarschap, dierenwelzijn, voedsel en voedselvertrouwen. Zo komt Oekraïne meer en meer op een lijn met de EU-standaard, maar dat gaat tijd kosten. Dat is echt niet morgen of volgend jaar geregeld, maar ze doen hun best. Oekraïne is bereid om in de Nederlandse contacten, zoals in de bilaterale landbouwwerkgroep, het specifieke punt van dierenwelzijn en de manier waarop het op kortere termijn op een EU-conform niveau kan komen, verder op te pakken. In april komt de werkgroep weer bijeen. Het mooie hiervan is dat dit ook in het belang van Oekraïne is. Als Oekraïne meer en meer handel wil drijven, niet alleen met Europa maar ook met de VS, China en andere landen in Azië, dan is het feit dat het niveau wordt verhoogd, ook op het terrein van dierenwelzijn, een asset, een toegevoegde waarde. Dit is echt het voornemen en biedt het land perspectief. Je kunt heel zwart-wit redeneren. Mevrouw Ouwehand heeft dat eloquent gedaan. Je kunt het ook vanuit deze positie beredeneren. Ik heb minister Pavlenko gesproken en de zorgen op tafel gelegd. Daar was begrip voor en er wordt iets mee gedaan. De partijen die voor het associatieverdrag hebben gestemd, hebben de plicht om ook dit verhaal te vertellen. Ik roep iedereen dus op om dit te doen. Het ligt een slag genuanceerder dan het soms lijkt. Het heeft inderdaad consequenties als je je hand naar mensen uitsteekt en zegt dat ze welkom zijn. Oekraïne begrijpt ons standpunt dat het er op dit onderwerp een tandje bij moet zetten goed. Dat wil het doen, maar het is niet morgen geregeld.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wil met de staatssecretaris niet de discussie voeren over de geopolitieke verhoudingen en de rol van Nederland en Europa daarin, ook in het ontstaan van het geweld in Oekraïne, maar ik vraag haar om vooruit te kijken. Je zou het verdrag met Oekraïne nog kunnen verdedigen. De Partij voor de Dieren heeft anders gestemd, want de partij ziet dat anders. Die verdediging, alles wat de staatssecretaris aanvoert als inzet om ervoor te zorgen dat de normen in Oekraïne verhoogd worden, namelijk dat het fijn is voor de dieren en het milieu daar, maar ook dat onze boeren beter worden beschermd, geldt niet voor Amerika. Ziet de staatssecretaris zich hetzelfde doen met Obama of zijn opvolger? Zien we ons daar al een voet tussen de deur krijgen? De Amerikaanse regering luistert niet eens naar haar eigen burgers, laat staan naar een stel Nederlandse parlementariërs dat zegt nu pas de nadelen van een al gesloten vrijhandelsverdrag te zien en vraagt of de regering alstublieft de normen wil ophogen. Ik vraag de staatssecretaris expliciet naar haar verantwoordelijkheid voor de Nederlandse en Europese boeren en voor haar eigen dierenwelzijnsagenda in het licht van de onderhandelingen over TTIP. Als we er geen breekpunt van maken, kan ze wel naar huis. Toch?
Staatssecretaris Dijksma: Dat was ik nog lang niet van plan. Tussen de regels door hoor ik dat mevrouw Ouwehand vindt dat mijn redenering voor Oekraïne ergens toe leidt. Ze is het er niet mee eens, maar ze kan het inmiddels wel begrijpen. Dat boek ik in als pure winst van vandaag. De vraag die mevrouw Ouwehand hieraan verbond, betreft mijn inzet met betrekking tot de norm voor dierenwelzijn in vrijhandelsverdragen. Die is steeds heel helder geweest. De Kamer kan hierop morgen collega Ploumen ook bevragen. Wij vinden het van groot belang dat onze normen niet ter discussie staan in deze onderhandelingen. Dat is overigens niet alleen de inzet van het Nederlandse kabinet. Dat kan, maar dan heb je nog geen EU-standpunt. Ook de Commissaris heeft bij gelegenheid geen woord Spaans gesproken en helder gemaakt wat de EU-inzet is. Mevrouw Ouwehand vraagt mij nu naar een uitkomstverplichting. Ze vroeg me eerlijk te zijn. Dat ben ik: die uitkomstverplichting geef ik niet. Dat kan nooit. Je weet niet waar onderhandelingen eindigen. Het kan zijn dat je iets aan het eind van de rit niet goed genoeg vindt. Dat kan ik niet nu al voorspellen. Ik weet wel wat mijn inzet en de inzet van het Nederlandse kabinet is. Daar kunnen de Kamerleden morgen over in debat.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het was leuk geprobeerd van de staatssecretaris, maar ik haalde Oekraïne aan om te zeggen dat je daar een verdediging zou kunnen voeren. We vinden het allemaal niet fijn dat die kooi-eieren hier op de markt komen. Bij de voorliggende vrijhandelsverdragen is er echter geen enkele grond voor verdediging, behalve dat we iets meer geld willen verdienen en kijken wat er onder de streep overblijft. Ik vraag de staatssecretaris niet om inzet. Die is ons genoegzaam bekend. We weten ook hoe moeilijk het is om in WTO-verband dierenwelzijn als een non-trade concern te realiseren. Ik vraag de staatssecretaris om namens het kabinet te zeggen dat ze verantwoordelijk is voor de boeren, dat ze een dierenwelzijnsagenda heeft die ze wil kunnen uitvoeren, omdat ze anders niets te doen heeft, en dat ze wil dat dit een breekpunt wordt. Dat wil ik van haar horen.
Staatssecretaris Dijksma: Ik lever geen breekpunten. Mevrouw Ouwehand kan er lang op wachten, maar die krijgt ze gewoon niet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik merk het.
Staatssecretaris Dijksma: Ik ben volstrekt open. Zo werkt het niet.
Ik kom nu bij een onderwerp dat ik geagendeerd heb voor de Raad van maandag, namelijk hoe om te gaan met angorawol en bont van slecht behandelde konijnen en andere pelsdieren. We stellen met steun van Denemarken, Zweden, Estland en Slovenië de geconstateerde misstanden in de Raad aan de orde. We willen dat de EU-lidstaten en de Commissie zich inzetten voor een onafhankelijke certificering voor producten in de textiel- en kledingindustrie in de lidstaten, met tracerings- en borgingssystemen. Men weet dan of iets van levend gevilde of geplukte dieren komt. We willen ook dat de Commissie zich verstaat met China en andere derde landen om deze misstanden bespreekbaar te maken en te bespreken hoe we deze kunnen tegengaan. China is werelds grootste bontproducent. Die gesprekken kunnen bijvoorbeeld gaan over afdoende regelgeving voor toezicht en handhaving op het terrein van dierenwelzijn en kunnen ook tijdens een highlevelmeeting plaatsvinden.
Een aantal woordvoerders vroeg of dezelfde constructie als bij zeehondenbont mogelijk is. In de brief van 2 oktober is aangegeven dat voor zo'n constructie een gedeelde Europese publieke moraal nodig is. Dat maakt het ingewikkeld, omdat er op dit moment binnen de Unie in een aantal landen een aantal van de dieren die wij beschrijven, worden gehouden voor bontproductie. Je kunt wel technische eisen stellen aan producten, maar ook dan ben je gehouden aan de WTO-eisen. Over zeehondenbont bestaat een algemene opvatting, zodat we EU-breed al een stap verder waren. Je moet ergens beginnen. Het agenderen van dit onderwerp met steun van een aantal bevriende lidstaten is bedoeld om de discussie over de publieke moraal extra steun te geven en te bekijken hoe het onderwerp echt ligt. Het is voor mij een heel belangrijk punt. Ik heb gezocht naar wegen om het niet alleen in Nederland bespreekbaar te maken, maar om het ook in de EU een issue te laten worden. Ik zal de Kamer na afloop van de Raad informeren over de standpunten, wat mijn verwachtingen zijn en hoe in dat licht de constructie zoals bij het zeehondenbont dichterbij is gekomen. Die is er nog niet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik kan wel meevoelen met het betoog van de staatssecretaris, maar mijn zorg is dat we de weg naar een importverbod afsluiten als we nu inzetten op tracering en certificering. Of ligt die route nog open, maar moeten we daar nog wat meer voor doen?
Staatssecretaris Dijksma: Het antwoord op dat laatste is ja. Het kan, maar daar hebben we echt veel meer voor nodig. Je moet ergens beginnen om het zo te agenderen dat het bespreekbaar blijft. Als bij sommige mensen de luiken op voorhand dichtgaan, kun je agenderen wat je wilt, maar ben je niet effectief. Ik zoek altijd het midden tussen effectief zijn en steeds een stap verder komen. Volgens mij is dit de meest effectieve route om het onderwerp verder te brengen.
Ik kom bij de etikettering van bont. VWS is chef etikettering, maar dit najaar heeft de Commissie de textielverordening geëvalueerd. Nederland heeft gepleit voor precisiering van de etikettering van bont. Dit heeft weinig weerklank gekregen bij de andere lidstaten en de sectoren. De Europese Commissie heeft naar aanleiding van de evaluatie aangegeven dat zij de textielverordening niet wil wijzigen. Dat is teleurstellend nieuws.
Mevrouw Dikkers vroeg naar de herkomstetikettering van vlees. Het Nederlandse standpunt hebben we al heel vaak in het debat en schriftelijk met de Kamer gedeeld. Wij zijn er niet op voorhand tegenstander van, maar het moet wel te doen zijn. Op het onderwerp "herkomstetikettering van vlees als ingrediënt" heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de lead. De discussie in Brussel loopt nog. Het Europees Parlement heeft onlangs een resolutie aangenomen waarin wordt aangedrongen op een verplichte herkomstetikettering van vlees als ingrediënt. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is daar voorstander van, maar heeft altijd gezegd dat een en ander wel proportioneel moet zijn. Als je bijvoorbeeld boekwerken moet verzamelen bij gehakt, dat qua herkomst soms uit verschillende lidstaten komt, dan wordt het wel lastig. De kerk moet een beetje in het midden blijven. Misschien dat dit de heer Geurts wel weer aanspreekt, hoewel hij het met de rest van het standpunt niet eens is.
De heer Geurts heeft gevraagd of de EU steeds meer landbouwbepalingen naar zich toehaalt en wat ik daarvan vind. Landbouwbeleid is communautair beleid. We bekijken heel kritisch wat op EU-niveau geregeld moet worden. Het is verstandig om dat te blijven doen. Subsidiariteit is voor mij een belangrijk gegeven. Ik heb niet de indruk dat er meer naar de EU gaat, zeker niet op het terrein van de handel. Handelsakkoorden zijn al heel lang een exclusieve bevoegdheid van de Commissie. Daarin verandert niets.
Rest mij nog het blok Overig. Ik begin met de multifunctionele landbouw. Vorige week heb ik daarover een mooi rapport ontvangen, de LEI-publicatie. Ik heb hierover met verschillende betrokkenen gesproken. De rapportage laat zien dat er in de periode 2007-2013 een enorme toename is in de omzet van multifunctionele landbouw van ruim 60%. Zorglandbouw neemt toe. Boerderijwinkels zien hun omzet stijgen met 20%. De omzet in de kinderopvang stijgt met 30%. De multifunctionele landbouw is de kinderschoenen ontgroeid. De sector is in een nieuwe fase beland. Het is een volwassen sector en daarbij past een andere rol van de overheid. Het voortouw ligt nu bij ondernemers. Ik faciliteer de samenwerking in het Platform Multifunctionele Landbouw nog een jaar met een bescheiden bedrag van €30.000. Dit staat niet in verhouding tot de 1 miljoen die mevrouw Dik-Faber noemt. Ik ben nieuwsgierig hoe zij op dit bedrag komt. Is het een educated guess of een verzoek? In mijn gesprekken met betrokkenen heb ik aangegeven dat dit er niet in zit. We hebben dat geld niet. Je kunt altijd geld vinden, maar dat gaat ten koste van allerlei andere onderwerpen. Ik zie niet in dat het nodig is om het op die manier te doen.
We hebben een onderzoeksbudget. Dat ligt rond €800.000 en is bestemd voor beleidsondersteunend onderzoek. We hebben de denktank Landbouw in verbinding. Daarmee stimuleren we ontwikkeling en professionalisering. Multifunctionele landbouw kan daarin zijn plek vinden. In de denktank zitten mensen van EZ, de provincies, gemeenten en maatschappelijke organisaties. Wij zijn het moederdepartement van de multifunctionele landbouw. Zo wil ik het wel zien. De denktank heeft aangegeven meer en meer contact te willen met andere departementen, zoals Onderwijs of Sociale Zaken. Daarin willen wij graag bemiddelen. In die zin zien we zeker een rol. Ik ben echt enthousiast over de grote waarde van multifunctionele landbouw. Multifunctionele landbouw kan de afstand tussen burgers en boeren verkleinen. Ik heb er prachtige perspectieven voor in mijn hoofd. Volgens mij worden die ook al werkelijkheid. Dit is iets anders dan er een extra bedrag aan te spenderen omdat het zo mooi is. Mijn opvatting is dat dit niet past bij de volwassenheid die dit deel van de sector inmiddels heeft bereikt.
Mevrouw Dikkers heeft gevraagd naar de pilot voor de pelagische aanlandplicht en de camera's. In april 2015 verwacht ik de resultaten. Ik zal de Kamer hierover voor het zomerreces informeren.
De heer De Liefde vroeg naar de uitbreiding van de calamiteitenregeling in verband met muizenschade. Wij hebben hiertoe een gemotiveerd verzoek ingediend bij de Commissie. Daarover is op het allerhoogste ambtelijk niveau overleg gevoerd. We hopen hierover deze week uitsluitsel te krijgen van de Commissie. De Kamer heeft een brief van mij gehad met onze inzet. We timmeren dus aan de weg.
Diverse woordvoerders pleiten voor helderheid over de herziening van zowel de Vogel- en Habitatrichtlijn als de evaluatie en vragen wat dit betekent voor Natura 2000. Natuurlijk wil ik rugdekking van een meerderheid van de Kamer. Ik heb niet de illusie dat iedereen het hierover volledig eens wordt. Als de Kamer het ergens in het midden eens wordt, is dat al heel wat. Daar zorgen we hopelijk samen voor.
Er is een vragenlijst uitgezet in het kader van de fitnesscheck. Die kunnen we de Kamer toesturen. De vragenlijst gaat alleen over facts and figures. Men vraagt nog geen beleidsmatige duiding. We vinden dit voor ons voorzitterschap een belangrijk thema. Ik kan me voorstellen dat we hierover in de loop van de komende maanden uitgebreid spreken met de Kamer. Dat is beloofd, dus dat doen we.
Last but not least vroeg mevrouw Dik-Faber naar de inhoud van de AMvB Melkveewet. Ik ben daar druk mee aan de slag. Ik hoop hierover op heel korte termijn met de betrokken organisaties te overleggen, voordat ik met een voorstel naar de Kamer kom. Dat is belangrijk en dat hebben we ook zo afgesproken. Ik hoop snel een concept-AMvB te kunnen voorleggen. Ik heb in de brief over dit onderwerp uitgelegd dat de datum van 1 maart of 1 april niet per se een fatale datum is. Als je een AMvB laat opvolgen door wetgeving, zoals sommige partijen in ieder geval in de Eerste Kamer bepleiten, betekent dit dat tot medio volgend jaar onduidelijkheid blijft bestaan over waar de boeren aan toe zijn. Deze afweging moet ieder voor zich maken. Het valt mij op dat mensen die zeggen dat het snel duidelijk moet zijn, in de procesgang een keuze maken die tot nog veel langere onduidelijkheid zou kunnen leiden. Dit is een afweging van het parlement. Daar zal ik mij niet in mengen.
..........................................
Tweede Termijn kant van de Kamer:
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. We zullen morgen en ik vrees ook in de komende maanden en misschien zelfs wel jaren, het debat over de vrijhandelsverdragen verder voeren, onder anderen met minister Ploumen. In de discussie over dierenwelzijn en de positie van onze boeren, krijgen we altijd te horen dat we nu eenmaal in een wereldmarkt zitten waarin een level playing field belangrijk is. Hoe wil je het dierenwelzijn verbeteren, als de discussie al moeilijk is? Je moet in elk geval geen verdragen sluiten met bijvoorbeeld Amerika, waarin je letterlijk de deur openzet voor de import van producten die onder de normen zitten die wij aan onze boeren hebben opgelegd. Als je echt vindt dat dierenwelzijn naar een hoger niveau moet worden getrokken en als je de boeren wilt beschermen, dan kun je toch geen stappen zetten in de richting van verdere vrijhandel als je de genoemde zaken niet hebt geborgd? Ik zeg dit nogmaals tegen de staatssecretaris en hoop dat de kwartjes beginnen te vallen in de Kamer, zodat we dit tegenhouden.
Tweede Termijn kant van het kabinet:
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. De heer Geurts vroeg naar de landschapselementen. Het is het verstandigst als we een aantal voorbeelden krijgen van punten waartegen hij bij zijn werkbezoeken is aangelopen. We hebben hierover in algemene zin een afspraak gemaakt. Daarbij hebben we vastgesteld dat het niet doenlijk is om alle landschapselementen op te nemen, alleen al vanwege de administratieve ellende. Dat zeg ik met hoofdletters. Niemand heeft er een principieel bezwaar tegen. Sterker nog, dit was het enige onderwerp in het kader van de vergroening waarover de Kamer het eens was. Ik heb dit uitgebreid gewisseld met mijn collega's. Zij maakten hetzelfde mee in hun land. Uiteindelijk zijn zij voor de bijl gegaan en moeten ze alle landschapselementen met duizenden tegelijk registreren. Zij zijn daar echt wanhopig over. Ik ben nog steeds blij dat de Kamer de ruimte heeft geboden om dit niet te doen. Ik wil zeker kijken wat wel kan.
Ik kom in het verslag van deze Landbouwraad terug op hoe het is gelopen met onze inzet op onder andere de angorawol.
Het is het goed recht van mevrouw Ouwehand om op voorhand tegen TTIP te pleiten. Dat doen wij niet; wij hebben daarin een andere positie. Wij willen de mogelijkheden afwegen die zo'n verdrag Nederland in economische zin biedt, maar niet tegen elke prijs. Dat is ook helder. Morgen in het debat met minister Ploumen kan heel precies, beter dan wij vandaag doen, geformuleerd worden wat de inzet is. Als-dandiscussies voeren wij niet. Het is heel slim om het wel te doen, maar het is ook slim om er niet in te trappen.
De heer Smaling uitte een verzuchting over de nationale democratie en hoe internationale prioriteiten en structuren daar soms invloed op hebben. Dat is zo. Ik ben het met hem eens dat er een slag gemaakt moet worden in het agrarisch gebied met multifunctionele landbouw. Er is geen sprake van dat we dit weggooien of dat we er geen aandacht voor hebben. We moeten wel vaststellen dat een potje van de overheid geen garantie is dat het goed komt. In de afgelopen jaren is veel gebeurd. Die ontwikkeling gaat zo snel dat wij het niet eens kunnen bijbenen. Ik wil het graag met het kleine bescheiden gebaar, op inhoud en in het leggen van contacten, blijven steunen. Ik geloof erin en ik zie dat het heel veel perspectief heeft. Daarover bestaat geen twijfel. Het reserveren van een bedrag voor een onderwerp maakt niet dat het daarmee gered is of nog veel beter gaat. Dat is helaas een overschatting van wat zulke bedragen kunnen doen.
Mevrouw Dik-Faber ziet dat men tegen vraagstukken aanloopt. Dat klopt. Ik heb aangeboden dat wij openstaan voor discussie. Er is een onderzoeksbudget. Natuurlijk moet dit voor een deel ook hiervoor worden ingezet.
Ik ben voortdurend in gesprek met de levensmiddelenindustrie in de Alliantie Verduurzaming Voedsel, ook over dit soort zaken. In feite hebben we dus allang zo'n werkgroep. Daarmee is niet afgedwongen dat men bij bijvoorbeeld de inkoop van producten uit derde landen, precies dezelfde lijn kiest. Deze thema's worden wel vaak besproken. Ik heb recentelijk gehoord dat de voorzitter van de alliantie hier heel stevige opvattingen over heeft. Ik neem aan dat hij deze ook aan zijn achterban duidelijk maakt.
Last but not least de vragen van de heer De Liefde. We doen ons best om de resultaten per vereenvoudigingsvoorstel in beeld te brengen. Ik zeg toe dat er een brief met onze inzet op de fitnesscheck op de Vogel- en Habitatrichtlijn komt. Mag dat voor het meireces? Dat is een redelijke termijn. Nog sneller levert geen goede brief op, en te laat is jammer, want we beginnen in de tweede helft van dit jaar met de voorbereidingen voor ons voorzitterschap. Dan zal er op dit onderwerp denkelijk veel meer activiteit zijn, ook in het Europese. Met deze termijn kan de Kamer uit de voeten en het geeft ons wat meer lucht. Ik moet daar echt op letten.
De uitvoerende organisaties moeten de zaak zeker op orde hebben. Ik denk dat de heer De Liefde op de RVO doelt. Het verhaal heeft twee kanten. We moeten erop letten en dat doen we ook. Ik hoop dat als iedereen zijn beste beentje voorzet, we minder gedoe en discussie krijgen dan in het verleden. Daar zie ik niet naar uit, al was het maar omdat we dat onze agrariërs niet gunnen.
Interessant voor jou
Bijdrage Ouwehand Debat Rapport Onderzoeksraad Voor Veiligheid over het "gasgebouw" - Gaswinning Groningen
Lees verderBijdrage Thieme AO Handelsraad 30 april
Lees verder