Bijdrage Ouwehand AO Landbouw- en Visserijraad
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. De staatssecretaris heeft gezegd dat hij de Kamer nog geen reactie wil doen toekomen op de gepresenteerde toekomstplannen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik neem aan dat hij dan ook geen standpunt zal innemen tijdens de Landbouwraad, zonder dat hij zijn gedachten met de Kamer heeft gedeeld, waar de Kamer haar gedachten tegenover kan zetten. De staatssecretaris is nog niet zo lang op deze post. Ik kan hem alvast wel zeggen hoe de Partij voor de Dieren vindt dat het landbouwbeleid eruit zou moeten zien. Die gelden moeten worden benut om de landbouw te hervormen tot een duurzame manier om voedsel te produceren, met een eerlijke prijs voor eerlijk voedsel, waarbij de prijs voor voedsel dus in de markt wordt verdiend en boeren weer normaal met hun dieren kunnen omgaan. Wij willen weg van de monoculturen en de schaalvergroting en een landbouw die natuur en milieu niet belast en die oog heeft voor het welzijn en de behoeften van dieren. Dat betekent dat optie 1 en 2 direct, volstrekt van tafel moeten. We zullen er nog over spreken, maar ik wilde de kans niet laten lopen om de staatssecretaris de visie van de Partij voor de Dieren op het gemeenschappelijk landbouwbeleid mee te delen. Dan de internationale conferentie over het Europees actieplan milieu en gezondheid. Een belangrijk onderdeel daarbij is de duurzame landbouw. De Partij voor de Dieren vindt het van groot belang dat hier zorgvuldig mee wordt omgegaan. In dat kader wijzen wij graag op CABI, een non-profitorganisatie die ernaar streeft om een tegenhanger te worden van de Werelddiergezondheidsorganisatie, maar dan voor planten. Zij monitort de ontwikkeling en verspreiding van plantenziektes en adviseert boeren en landen over hoe daarmee om te gaan, op basis van de geïntegreerdeteeltbenadering. Ik vernam dat Nederland daar nog geen lid van is. Waarom is dat? Ik denk dat het voor Nederland juist in deze tijden van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies belangrijk is om hierbij te horen. Ik heb er een boekje over. Er staat een foto in van de voorzitter van die club en dat lijkt mij een erg aardige dame. Ik vraag de staatssecretaris om zich aan te melden …
Staatssecretaris Bleker: Ik ben niet gevoelig voor die foto's.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Wat verstandig van u. Er staat ook een fotootje van een mijnheer bij.
Staatssecretaris Bleker: Daar ben ik ook niet gevoelig voor.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik zal de staatssecretaris het boekje doen toekomen. Het lijkt me een goede club, waar Nederland lid van moet worden. Dan krijgt u warme welkomstwoorden, het maakt niet uit van wie. Ik ben zelf niet bij de conferentie over landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering geweest, maar mijn fractievoorzitter en een van onze medewerkers wel. Ik kreeg van hen toch een andere indruk van dit congres dan uit het verslag van de staatssecretaris. Bij een klimaatvriendelijke en klimaatbestendige landbouw stel ik mij geen intensivering van de vleesproductie voor, integendeel, zoals al heel vaak door mijn partij is bepleit in dit huis. En toch is die intensivering precies wat werd gepropageerd tijdens die conferentie. Het leek wel of het doel van de conferentie was om een blauwdruk van onze vee-industrie of van onze gouden driehoek te exporteren. Die gouden driehoek is precies de reden dat ons land zit opgescheept met de maatschappelijk en moreel onaanvaardbare bio-industrie. Dat is ook de reden dat deze staatssecretaris een woordvoerder van de Partij voor de Dieren tegenover zich heeft, maar die geluiden hoorde men daar niet. Er werd met geen woord gerept over het verminderen en aanpassen van de westerse consumptie of over de noodzaak van eiwittransitie. Nee, volgens de westerse sprekers op de conferentie moeten de landbouwgronden in Afrika geïrrigeerd worden om veevoer te produceren, liefst gentechmaïs en -soja, en moeten de Afrikanen aan de superkoe, die veel meer melk produceert. Er wordt niet gesproken over de behoefte die een Afrikaanse boer misschien kan hebben aan een koe die zelfstandig is en op eigen benen kan staan en daar geen
antibiotica bij nodig heeft. Daarmee willen we niet de hele conferentie diskwalificeren, want we hebben er waardering voor dat Nederland een bijdrage wil leveren aan de voedselzekerheid in de wereld. Het lijstje keynotesprekers was indrukwekkend. De bijdragen van ons prinselijk paar en van de Prince of Wales waren mooi en inspirerend, heb ik begrepen. Ook ons paradepaardje Rijk Zwaan kreeg de ruimte om een oproep te doen om het kwekersrecht breed te introduceren. Dat is van groot belang, maar op een conferentie over klimaat, voedselzekerheid en landbouw moet vooral worden gekeken naar wat wij als westerse burgers en als westerse politici kunnen doen voor het Zuiden, en dat is onderbelicht. De ngo's hebben laten weten dat zij zich niet kunnen vinden in de road-map. Toch gaat de staatssecretaris met deze road-map naar Cancún. Ik zou er een erg onprettig gevoel bij krijgen als deze wordt gepresenteerd als een breed gedragen road-map, namens het Nederlands parlement en de Nederlandse maatschappelijke organisaties. Is de staatssecretaris bereid om die nuance aan te brengen bij zijn presentatie van die road-map? Ik overweeg hierover een motie. Ik heb gezien dat de vangstquota voor schol omhoog gaan. Het gaat niet goed met tarbot, griet en tong. Kunt u me nog volgen, staatssecretaris?
Staatssecretaris Bleker: Het tempo ligt gigantisch hoog. Ik heb in het algemeen een lager tempo dan u, maar kunt u het ietsje matigen?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik probeer zo veel mogelijk vragen te stellen in de zes minuten die ik van de voorzitter krijg, maar ik begrijp dat het niet altijd meevalt. Ik heb het klimaatdeel afgerond en ik wil nu graag verdergaan over de visserij. Ik sprak over de voorstellen voor de quota voor schol, tarbot, griet en tong. Hoe kan het dat de quota voor schol worden verhoogd, terwijl het met die andere soorten slechter gaat? Deze worden namelijk ook vaak getroffen als bijvangst in de scholvisserij. Hoe verhoudt dit zich tot elkaar? Het is een goed idee om bepaalde gebieden te sluiten voor kabeljauwvisserij. Hoe wordt dit vormgegeven? Wij maken ons grote zorgen over de diepzeevisserij. De staatssecretaris steunt de voorstellen om de quota te verminderen en de bijvangstmogelijkheden af te schaffen. Er is zo weinig bekend en de soorten zijn zo kwetsbaar dat de Partij voor de Dieren vindt dat we op grond van het voorzorgsbeginsel helemaal geen visserij op deze soorten moeten toestaan. Wat vindt de staatssecretaris van die gedachte? Ik denk dat we de gemengde diepzeevisserij, waarbij de bijvangst van diepzeehaaien een probleem is, niet moeten willen. Een laatste technische vraag: wordt bij de vaststelling van de visserijdruk van de quota ook de visserijdruk van niet-EU-landen meegenomen? Tot slot, voorzitter, …
De voorzitter: U hebt al een minuutje meer gekregen dan de rest.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat is heel fijn. Tot slot vraag ik naar de stand van zaken bij het palingdossier.
[…]
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Binnenkort spreken wij uitgebreid over het toekomstige ondernemingsklimaat voor de landbouw, het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Tijdens dat algemeen overleg ben ik echter in Cancún om over een ander soort klimaat te spreken. Ik zal vandaag dus wat uitgebreider ingaan op het GLB en ik zal hopelijk nog een vervanger weten te vinden voor dat algemeen overleg waarin dieper wordt ingegaan op het GLB. Er liggen drie globale beleidsopties. Wat D66 betreft, wordt het optie 3: het geleidelijk afbouwen van structurele inkomenssteun, gekoppeld aan investeringen in de innovatiekracht, duurzaamheid en diervriendelijkheid in de landbouwsector en een beloning voor boeren die bijdragen aan het beheer van natuur en landschap. We betalen immers nergens een entreekaartje voor.
[…]
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wil nog even iets vragen over het GLB. Het kabinet en de Kamer komen nog over de details van het GLB te spreken, maar ik ben wel benieuwd waar de piketpalen van D66 staan als het gaat om het betalen voor het iets extra’s doen voor natuur, milieu of dierenwelzijn. Waar moeten wij aan denken? Gaat het dan om Comfort Class-stallen of om de groepshuisvesting van kippen in de Kleingruppenhaltung?
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik heb net al aangegeven dat van elke ondernemer mag worden verwacht dat hij een bepaald basisniveau nakomt, zowel qua milieu als qua dierenwelzijn. Het is mogelijk dat er een substantiële, zwaardere inzet wordt geleverd die ook kosten met zich brengt die moeilijk uit de markt terug te halen zijn. Omdat ik dat zo belangrijk vind, zou ik dan die onrendabele top willen subsidiëren uit belastinggeld. Daar hebben wij het hier over. Daar moeten wij zorgvuldig mee omgaan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat wordt nog niet heel concreet. Ik kan me ook voorstellen dat dat later komt, maar ik wil de fractie van D66 graag meegeven dat daarover wel vragen zijn, in ieder geval bij mijn fractie. Wanneer noem je iets dan “top” en wanneer is het maar een kleine verbetering? Wanneer ben je bereid om daarvoor te betalen? Ik noem niet voor niets de Comfort Class-stal. Ik weet dat D66 daar een voorstander van is. De Partij voor de Dieren vindt dat deze veel te weinig zoden aan de dijk zet. Wij zouden daar in elk geval niet voor willen betalen.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dat is uiteraard een heel belangrijk punt, maar dat zijn verdere uitwerkingen waar we later aan toe zullen komen.
[…]
De heer Grashoff (GroenLinks): Voorzitter. Dank u wel voor uw woorden.
[…]
Wij zullen later nog uitgebreider spreken over het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dus het gaat vandaag om een paar eerste schoten voor de boeg. Daarbij is voor ons van belang dat de door het kabinet gepresenteerde houtskoolschets de Nederlandse inzet blijft bij het Europese landbouwbeleid. Ik vraag de staatssecretaris dan ook of de houtskoolschets die onder het vorige kabinet tot stand is gekomen, zijn inzet is en blijft bij de onderhandelingen over het GLB. Dat zouden wij zeer wenselijk vinden. Wij waren en zijn er voorstander van om echt af te komen van de inkomensondersteuning en echt de stap te gaan maken naar het betalen voor diensten. We moeten nog discussies voeren over vragen als welke diensten precies, op welk niveau en dergelijke. Dat is allemaal een kwestie van uitwerking, want het gaat uiteindelijk om een levensvatbare landbouwsector. Het is een kwestie van goed aan de knoppen draaien om te bepalen op welke manier je ervoor zorgt dat je zonder inkomensondersteuning toch een goede basis weet te vinden voor een economisch levensvatbare landbouw. Daarbij moet het gaan om de natuur- en milieutaken van de boer, de waterbeheertaken, maar ook dierenwelzijn. Met die ingrediënten zou het prima mogelijk moeten zijn om tot een goed stelsel te komen.
[…]
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wil allereerst de heer Grashoff welkom heten in deze commissie. Ik zeg ook meteen dat ik wel een aarzeling voel om een nieuwe woordvoerder meteen een heel fundamentele vraag te stellen. Ik heb deze week ook geprobeerd dezelfde vraag neer te leggen bij de woordvoerder van GroenLinks tijdens de begroting van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Dat was echter ook niet de vaste woordvoerder. De heer Grashoff is nieuw en zijn voorganger was ook nog niet heel erg ingewerkt. Ik begin dus een beetje te denken: wanneer kan ik de vraag stellen?
De voorzitter: Stel de vraag gerust! De heer Grashoff lijkt me iemand die gewoon alles kan hebben.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Precies! De vraag ligt in lijn met de vraag die ik aan de woordvoerder van D66 heb gesteld. Ik weet dat D66 en ook GroenLinks naar een duurzamere landbouw willen. Ik zie in de praktijk echter dat GroenLinks bijvoorbeeld de subsidie steunt op luchtwassers. En dat is dan zo’n voorbeeld van een betaling die lokaal misschien best wel iets kan doen voor de natuur, maar die op de lange termijn natuurlijk een verdere investering is in het systeem dat we hebben en dat we willen afschaffen. Wij moeten ook concluderen dat de dieren daarmee definitief worden opgesloten. Waar liggen de piketpalen van GroenLinks als het gaat om het betalen voor maatschappelijke diensten? Wanneer is iets dan een substantiële dienst voor GroenLinks?
De heer Grashoff (GroenLinks): Belangrijk voor ons is dat het bijdraagt aan een daadwerkelijke omvorming van de landbouwsector. Ik kan hier echter niet in detail ingaan op elke aparte maatregel en op de vraag of die niet, voor weinig of voor veel geld in aanmerking zou moeten komen. Ik hoop dat u mij vergeeft dat ik dat niet zo uit mijn mouw schud. Het moet bijdragen aan een structurele verandering in de richting van een duurzame landbouwsector. Wij hebben er wel oog voor dat dit niet van de ene op de andere dag kan plaatsvinden. Je kunt niet van de ene op de andere dag een totale omschakeling van de landbouwsector vragen, want daarmee zou het een puinbak worden. Wij kiezen dus voor de weg van de geleidelijkheid: wel stevig inzetten maar ook kansen bieden, en niet bedrijven in een onmogelijke positie brengen. Dat zal bij ons ook een stevige rol spelen in het verder vormgeven van de maatregelen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik bedank de heer Grashoff voor zijn antwoord. Ik begrijp dat het niet in detail kan. Ik zou zeggen: laten we het de komende jaren gaan zien. Wij hebben namelijk zorgen over hoe die positie van GroenLinks in de praktijk uitpakt.
De heer Grashoff (GroenLinks): Ik ben heel geroerd over de zorgen over GroenLinks. Ik heb het meestal met mijn partij en duurzaamheid weer goed zien komen. Dat kan ik in ieder geval vertellen.
[…]
Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Ik stel voor om mijn beantwoording in drie blokken te verdelen: een blok visserij, een blok voedselzekerheid en ten slotte het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de Landbouwraad.
[…]
Ik kom op de vraag: hoe ga je om met wetenschappelijke adviezen? Laat ik het heel helder zeggen. Er worden gedegen onderzoeken gedaan naar de ontwikkeling van de visstand en de vraag welk quotum over welke periode bij een duurzaam voortbestaan en het herstel van de visstand van de verschillende soorten past. Dan komen er rapporten waarin wordt aangegeven bij welk quotum en er hoeveel kans is dat het vereiste biologische evenwicht ontstaat en blijft bestaan. Daar zit ook altijd een bestuurlijke afweging in. Ga je voor 90% kans dat in 2020 een bepaald biologisch niveau wordt gehaald of ga je voor 70% kans? Daar zitten een wisselwerking en ook variatie in. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de taxaties op grond waarvan wordt besloten dat de kans dat een bepaald doel in 2022 wordt bereikt, 60% of 70% moet zijn, te maken hebben met de werkgelegenheid in de visserijsector in het betreffende land. Dat moet ik eerlijk toegeven, en wij zullen wel niet beter zijn dan anderen.
[…]
Er is ook een vraag gesteld over de bijvangsten. Wij zijn heel erg te porren voor de experimenten in Denemarken, waar de bijvangsten gevolgen hebben voor de quota. Er is
sprake van een negatieve prikkel. Als je een bijvangst heb, dan kost het je ook wat. Dat is voor ons gevoel heel erg belangrijk. Wij steunen de Commissievoorstellen inzake de
diepzeesoorten, ook als het gaat om voorstellen die zijn gericht op een substantiële vermindering. Het gaat bij de diepzeevissen inderdaad om zeer kwetsbare soorten. Wij
steunen dan ook in beginsel de verdere inperking, die door de Commissie al vaker is voorgesteld.
Mevrouw Ouwehand heeft gesproken over het scholquotum en de bijvangst. Ook daar heb ik al in algemene zin op gereageerd. Er is overigens geen directe koppeling tussen
scholvangsten en vangsten van andere soorten zoals tarbot en griet. Mevrouw Ouwehand heeft dat gesuggereerd, maar die koppeling is er niet. De Partij voor de Dieren heeft gepleit voor het stoppen met de diepzeevisserij. De Europese Commissie pleit voor een geleidelijke aanpak. Sinds 2003 zijn de quota ook sterk verlaagd. Wij steunen op dit punt de voorzichtige lijn van de Commissie.
[…]
Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Dit blok gaat over de voedselzekerheid en de conferentie over landbouw, klimaatverandering en voedselzekerheid. Ik ben teleurgesteld over de reacties op die conferentie van enkelen in dit overleg, mede omdat die in schrille tegenspraak is met de ervaringen van heel veel mensen uit verre landen tijdens die week. Gisteren werd er al een heel ongelukkige smet op die conferentie gegooid door het fenomeen megastallen er überhaupt in verband mee te brengen. Dat gebeurt vandaag weer. Er waren potverdikkeme 1000 deelnemers uit 80 landen, 60 ministers, deelnemers uit de wetenschap, het bedrijfsleven, internationale organisaties en maatschappelijke organisaties uit de hele wereld. De commissaris voor voedsel van Afrika, die daarvoor een grote conferentie had geleid en een boodschap van daaruit meenam. Kofi Annan was er en ministers uit landen waar voedselzekerheid iets is waarvan zij hopen dat het over twintig jaar geregeld is. Daar wordt hier zo nu en dan wat laatdunkend over gesproken. Dat werp ik verre van mij. Ik vind het een beetje luxe Nederlands denken. Daarom ben ik een beetje boos op de Partij voor de Dieren en andere partijen die heel makkelijk zeggen: ach, die basispremie voor boeren moet weg. Wij hebben -- ik ga nu even naar Europa -- vijftien miljoen boeren. Er zijn boeren in Roemenië en Polen die echt dik in de problemen komen als er maar een beetje met de prijs gebeurt. Een beetje daling in de prijs en er is dikke ellende. Die boeren hebben geen buffer, geen reserve en geen bijstand als achtervang. Zij hebben helemaal niks. Zij zijn dag in, dag uit bezig om de boel op orde te houden. Als wij over landbouwbeleid praten, hebben wij het over internationaal en Europees beleid. Dan vind ik het een vrij luxe manier van denken om in Nederland te zeggen: nou, die basispremie moet maar afgelopen zijn. Dank je de koekoek! Wij hebben ook een verantwoordelijkheid voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid als lidstaat van het Europa van 26 landen. Wij kunnen niet even makkelijk roepen "bij ons niet" of "het hoeft niet meer in Europa". Kom op! Niet die makkelijke houding. Ik denk daar heel anders over. Voedselzekerheid in ontwikkelingslanden. Men komt daar zelf steeds meer tot de ontdekking dat landbouw een cruciale, dragende kracht kan zijn, niet alleen om ervoor te zorgen dat mensen voldoende voedsel hebben maar ook vanwege de sociale structuur. De landbouw is
nu geweldig gevoelig voor klimaatverandering en plotselinge weersveranderingen. Hij is niet klimaatbestendig. De makkelijkste weg is dan soms om het areaal uit te breiden in die ontwikkelingslanden bijvoorbeeld ten koste van bossen waardoor er meer productie wordt gemaakt. De mensen daar vragen ons iets. Wij zijn niet aan het exporteren. Nee, wij zijn aan het samenwerken, vraaggestuurd vanuit die landen. Ik heb tientallen bewindspersonen gesproken. Ik heb diverse uitnodigingen en er is mij nog nooit gevraagd: zou u eens willen komen met megastallen? Die vraag wordt niet gesteld. Het zijn veel basalere vragen. Ik vind het dus knap vervelend dat zo'n conferentie met die vragen vanuit andere landen, in ons land eventjes wordt neergezet alsof megastallen worden geëxporteerd of alsof het economische belang van de Nederlandse agrarische sector voorop zou staan. Dat gaat niet gebeuren. Dat willen de mensen daar niet. Zij willen heel belangrijke dingen van ons maar niet dit. De uitkomsten van de conferentie zijn vastgelegd in een road-map in de vorm van voorzitterschapsconclusies. De voorzitter is gemachtigd door de 60 ministers van die landen om daarmee verder te gaan. Men wil graag over twee jaar in Vietnam een vervolgconferentie. Me n wil tussentijds elkaar scherp houden op het implementeren van de aanbevelingen en acties in eigen land. In navolging van mevrouw Verburg, die dat heeft opgestart, waarvoor alle hulde, heeft men ons gevraagd om dat nog twee jaar te doen. Wij beschouwen dat als een dienende functie. Dat gebeurt op verzoek en niet om ons bedrijfsleven of om de Nederlandse politiek daar in de etalage te zetten. Zo gaan wij daar ook mee om.
[…]
Ik vind dat de Kamer zich wat te makkelijk in vooraf geformuleerde denkramen laat praten. Die optie 1, 2 en 3 waren namelijk bedoeld om de gedachten een beetje te ordenen en op basis daarvan tot een richting te komen. Die drie opties waren er niet om uit 1, 2 of 3 te kiezen maar om op basis van 1, 2 en 3 iets te bouwen wat passend is. Ik vind het wat simpel als sommigen roepen: ik ga voor optie 3. Het is nooit de bedoeling geweest dat men zo daarvoor zou kiezen. Er waren drie opties om na te denken over de vraag: wat zou goed zijn? Tot zover het gemeenschappelijk landbouwbeleid in algemene zin. Ook daarbij zeg ik het volgende tegen de Partij voor de Dieren. Ik vind het een beetje luxe zoals u daarover praat, een beetje Nederlands luxe. Gaat u ook eens naar Hongarije, Polen en dat soort gebieden om te kijken hoe het daar met het dierenwelzijn is en het platteland. Dan voert u soms een beetje luxediscussies. Wij kunnen een hoop winst boeken wanneer wij ook een beetje solidariteit met het platteland en de agrariërs aldaar betonen. Dat heb ik echter al een keer gezegd en daar komen wij nog een keer op terug maar soms moet het er eens een keer uit.
De heer Van Gerven (SP): Voorzitter.
Staatssecretaris Bleker: Dan ga ik naar de tweede pijler. Nederland heeft een plattelandsontwikkelingsprogramma waarin alle Europese middelen worden benut.
De voorzitter: De heer Van Gerven maakt een punt van orde.
[…]
De vraag van mevrouw Ouwehand was of de regering gaat zwijgen in de Raad. Dat zijn wij niet van plan. Wij horen nu de gevoelens die in de Kamer leven. Morgen zal dit punt ook in de ministerraad aan de orde zijn. Op basis daarvan zal ik in de Landbouwraad maandag mijn inbreng definitief formuleren. Op 13 december zal er nog uitgebreider in de Landbouwraad worden gesproken. Er is eerst dus nog een tussenstap. Dat is een eerste ronde. Op 13 december is de meer definitieve ronde.
[…]
De leden Van Gerven, Dijkgraaf en Snijder hadden het over voedsel aan de minstbedeelden. Ik begrijp dat zij zeggen dat het een zaak is van de nationale staat om
daarover te beslissen. Wij moeten niet die kant op. Ook het onderwijs moeten wij nationaal regelen. Het is terecht dat het dierenwelzijn ook in het onderwijs essentieel is. Ik heb een beetje kennis van het middelbaar agrarisch onderwijs. Daar krijgt dat item al een belangrijke plek. Dat is ook heel terecht. Ik weet dat de Partij voor de Dieren een behoorlijke aanhang heeft, juist onder jonge mensen. Die zitten voor een deel ook zeer gemotiveerd in het agrarisch onderwijs. Daar is het op zijn goede plek.
[…]
Staatssecretaris Bleker: Over plantgezondheid in de EU gaat een vraag van mevrouw Ouwehand. Waarom ben ik geen lid van het CABI (Centre for Agricultural Bioscience International)? Hier heb ik het boek. Het zijn inderdaad mooie foto's. Dat moet ik toegeven. Ik heb waardering voor het werk dat deze internationale organisatie doet. Mogelijk lidmaatschap van Nederland wordt op dit moment nader bezien. Ik kan daar positief over zijn. Dat hangt niet samen met de foto's maar wij willen dat beleidsmatig overwegen. Over de oormerkweigeraars en hun korting op EU-steun heeft de Kamer een brief ontvangen. De details van een Deense proef zijn mij nog niet bekend. Wij willen ons daar nader op oriënteren. Ik reageer nu niet op voor mij onbekende proeven. Daarom komen wij daar schriftelijk op terug.
[…]
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik zou wel in willen gaan op het paternalistische lesje dat wij hier hebben gelezen kregen door de staatssecretaris, maar dat doe ik niet. Het is prachtig dat hij zich verweert met allerlei debattrucs maar daarmee is de kritiek niet weg. Die kritiek is dat hij kiest voor een manier van landbouw die geen antwoord heeft op de groeiende voedseltekorten en de klimaatverandering, en dat er slimme wetenschappers zijn die daar andere adviezen over hebben. Ik beperk mij tot één vraag. De staatssecretaris heeft geen antwoord gegeven op de kritiek op de road-map. Ik overweeg een motie op dat punt. Nogmaals, hij kan schreeuwen wat hij wil, de kritiek is niet weg. Die staat er en wordt ook meegenomen in de klimaatconferentie.
[…]
Mevrouw Ouwehand (PvdD): De staatssecretaris heeft niet met mij van gedachten willen wisselen over de kritiek op de road-map. Dus ik denk dat hij met een road-map voor landbouw, voedselzekerheid en klimaat naar Cancún gaat met een motie erbij. Reageren hoeft niet vandaag. Cancún is in de week van 6 december dus dan zouden wij volgende week een motie willen indienen.
Staatssecretaris Bleker: De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu is de vertegenwoordiger van de Nederlandse regering in Cancún. Ik ga er op verzoek van de 80 landen naar toe voor een deel van de conferentie om de voorzittersconclusies van de Haagse conferentie te presenteren. In die hoedanigheid ga ik ernaartoe.
De voorzitter: Mevrouw Ouwehand, er is gisteren ook een algemeen overleg geweest over Cancún. Ik weet niet of u dat zelf heeft gevoerd of uw collega. Daarom lijkt het mij voor de hand te liggen dat u zich in uw fractie verstaat over de vraag of het gekoppeld wordt aan dat AO. Dat lijkt mij wel zo praktisch.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Daar wil ik inderdaad best even naar kijken maar ik heb twee keer gevraagd naar de kritiek op de road-map. Daar heeft de staatssecretaris geen antwoord op willen geven. Ik ga mij dus even beraden op wat nu het handigste is.
De voorzitter: Wij zijn aan het einde van dit overleg gekomen. Ik dank de staatssecretaris en lees de toezeggingen voor.
- Voor het kerstreces stuurt de staatssecretaris van EL&I een brief aan de Kamer over dioxinepaling, waarin hij ingaat op de vraag of er weer op deze paling gevist wordt, op de
stand van zaken ten aanzien van het vangstverbod en op de juridische verankering van het vangstverbod.
- De staatssecretaris stuurt een brief aan de Kamer over het korten op steun aan oormerkweigeraars. Dat kan natuurlijk best binnen twee weken.
- De staatssecretaris stuurt nadere informatie over de vier pilots naar de Kamer. Dat kan ook binnen twee weken. Ik zie de staatssecretaris en zijn ambtenaren hier rechts van mij enthousiast worden.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Er is net een VAO voorkomen.
Interessant voor jou
Inbreng Feitelijke Vragen over Zodoende 2009, de jaarrapportage over dierproeven en proefdieren van de nVWA
Lees verderInbreng Schriftelijk Overleg Verslag conferentie Landbouw, Voedselzekerheid, Klimaatverandering
Lees verder