Bijdrage Ouwehand AO Mestbeleid
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik vind het wel intrigerend dat de VVD zegt dat de natuur de natuur vervuilt en aan de staatssecretaris vraagt wat ze daaraan gaat doen. Ik ben heel benieuwd welke voorstellen de VVD heeft om de natuur te beschermen tegen de natuur. Nou, vertel op.
Mevrouw Lodders (VVD): Ik ben heel erg benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris. Zoals we weten is stikstof, en uiteindelijk ook de nitraatverontreiniging, een natuurlijk proces. We weten allemaal dat er een bepaalde verontreiniging ontstaat uit rottende bladeren. Dus waarom de ene wel en de andere niet? Ik ben heel blij met het tweede deel van de vraag van mevrouw Ouwehand, want dan kan ik dit punt wat verder uitdiepen. De uitstoot vanuit de natuurgebieden kan natuurlijk een vervuiling van de agrarische gronden veroorzaken. Daarmee wordt de rekening wel heel nadrukkelijk bij de agrarische sector neergelegd.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het is alsof mevrouw Lodders aan de staatssecretaris vraagt om een bladblazersteam in het leven te roepen omdat de afbraak van de natuurlijk afgevallen blaadjes van de bomen wel eens de milieugebruiksruimte van onze intensieve landbouw zou kunnen opsouperen. Ik ben echt benieuwd waaraan de VVD denkt. Moeten we inderdaad denken aan extra, door de overheid gefinancierde, bladblazersteams? Welke kant gaat het op? Vertel het maar. Waar zit de dekking precies?
Mevrouw Lodders (VVD): Ik reken op wat meer realisme in de reactie van de staatssecretaris, meer realisme dan mevrouw Ouwehand in haar reactie geeft. Met realisme bedoel ik dan dat we goed moeten bekijken wat er in dit land gaande is. Als we in bepaalde zand- en lössgebieden de komende 25 jaar geen kubieke centimeter mest uitrijden, zien we nog steeds dit soort overschrijdingen. Dat weten we allemaal. Nogmaals, het is ook een natuurlijk proces. Ik ga er dus vanuit dat ik in de reactie van de staatssecretaris iets meer realisme terugzie dan in de reactie van mevrouw Ouwehand.
...
Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. Het moet een zware bevalling zijn geweest in de onderhandelingsdelegatie om deze derogatie te regelen. Als je ziet wat de andere landen gekregen hebben en als je ziet wat Nederland heeft gekregen, is een compliment op zijn plaats. De Kamer heeft de staatssecretaris naar Brussel gestuurd met de boodschap ervoor te zorgen dat Nederland meer mest mag uitrijden dan conform de Brusselse regelgeving mag, dus om de derogatie te regelen. Dat is precies wat de staatssecretaris heeft gedaan.
Ik markeer graag het punt dat het onze staatssecretaris wel gelukt is deze te krijgen. De agrarische sector, en ook Nederland, had immers met de handen in het haar gezeten als dat niet was gebeurd. Ik krijg brieven van de Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK), Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) en individuele boeren waarin ze hun onvrede uiten over het feit dat er regelgeving rondom derogatie moet komen, omdat we die derogatie nu eenmaal niet gratis krijgen van Brussel. Het is goed dat de sector zich realiseert dat deze staatssecretaris haar nek heeft uitgestoken en iets heeft opgelost waarvan niet evident was dat het daadwerkelijk zou lukken. Ik vind alle kritiek niet altijd even fair. Dat wil ik even gemarkeerd hebben. Brussel let extra scherp op Nederland omdat in het verleden mooie plannen niet altijd hebben geleid tot significante verbeteringen. Vorige kabinetten hebben hiervoor ook ruimte gegeven en daarvan hebben we nu last. Ik ben er eigenlijk wel trots op dat deze staatssecretaris het probleem uit de weg ruimt.
De derogatie zorgt wel voor extra mest. Zolang de verwerking nog niet goed op gang gekomen is, maak ik me zorgen over de hoeveelheid mest die we in Nederland hebben. Collega Smaling had het er ook al over dat onze Duitse buren niet zitten te wachten op mest uit Nederland. Ik hoor graag op welke manier de staatssecretaris hiernaar kijkt.
Het feit dat de brief uit Brussel over de derogatie hier ligt, maakt dit debat een beetje mal. We hebben immers met zijn allen de keuze om ja of ja te zeggen tegen de derogatie uit Brussel. Nee zeggen lijkt me voor geen enkele partij een oplossing. Mijn collega's weten dat ook. Alleen collega Ouwehand vindt dat wel een oplossing.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ja, een prima oplossing.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Wilt u hierover iets vragen?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Nee hoor.
...
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. De intensieve veehouderij, en daartoe mogen we inmiddels helaas ook de melkveehouderij rekenen, zorgt voor heel veel problemen in ons land. Het is een beladen uitspraak geworden, maar de Partij voor de Dieren roept al jaren "minder dieren, minder mest, minder problemen, minder regels en minder ambtenareninzet". Ik heb begrepen dat 10 fte zich dag in dag uit bezighouden met de problemen die onze enorme mestproductie meebrengt voor onder andere de kwaliteit van ons oppervlaktewater en ons grondwater, en met het gejengel in Europa om uitstel te krijgen voor de gemaakte afspraken die ervoor moeten zorgen dat ons water niet overmatig belast wordt door meststoffen.
Na al die jaren, en iedere keer weer hetzelfde, wil ik de staatssecretaris op het hart drukken dat een en ander compleet voorspelbaar is. Wat je ook doet in deze situatie met die onhoudbaar hoge veestapel, is nooit goed genoeg. We horen het van de partijen die door het huisblad van LTO als zogenaamd landbouwvriendelijke partijen worden afgeschilderd. Wat een bewindspersoon op dit dossier ook doet, het is nooit goed. Ik weet nog dat de voormalige CDA-minister ook niet populair was. Ik memoreer graag even aan een radiodebatje dat ik onlangs had met de ons welbekende Aalt Dijkhuizen. Die is door het kabinet benoemd als nieuw boegbeeld van de topsector Agri & food. Hij was er bijzonder trots op dat we tegenwoordig met steeds minder boeren steeds meer voedsel kunnen produceren. Toen vroeg ik hem: is dat niet wat pijnlijk voor al die boeren die er wekelijks mee moeten stoppen? De cijfers variëren, maar het zijn er toch zeker 25 per week. Is dat het signaal? Willen we die man aanwijzen als het boegbeeld van de Nederlandse landbouw? Ik heb daar mijn zorgen over, zeker als ik de inbreng van de zogenaamd landbouwvriendelijke partijen hoor. Definieer "landbouwvriendelijk". Dit gaat over de grote jongens. Het is "get big or get out". LTO staat allang niet meer voor de belangen van de individuele boer die met zijn gezin op een menselijke manier een inkomen probeert te verwerven. Het is schaalvergroting, het is doorzetten op de intensivering. En wie van het karretje afvalt, heeft gewoon dikke pech.
Ik roep deze staatssecretaris op om nog eens na te denken over haar pogingen om hard te knokken voor die derogatie. Ik zie wel dat ze dat doet. Ik roep haar op om tegemoet te komen aan de opgestapelde wensen die ons bereiken uit de landbouw. Dat betreffen nu mailtjes van de individuele boeren die zich zorgen maken over de verplichte mestbewerking, over het afschaffen van dierrechten en over het opheffen van het melkquotum. Gaan we voor de grote jongens of gaan we voor de individuele ondernemers? Misschien moet de staatssecretaris andere keuzes maken. Wij vinden het in ieder geval niet eerlijk om de sector voor te blijven spiegelen dat deze door kan gaan met intensivering en schaalvergroting, terwijl we aan alle kanten vastlopen. De Partij voor de Dieren zegt: bevrijd de boeren uit die klem, bevrijd vooral die dieren uit hun lijden en bevrijd al die burgers die geconfronteerd worden met een steeds grotere stankoverlast en verloedering van hun landschap door megastallen. We zijn nu eenmaal het mestputje van Europa. Het lijkt wel of het kabinet er anders in staat, maar het lijkt ons onverstandig om dat mestputje van Europa te blijven.
We zijn blij dat de staatssecretaris, in ieder geval voorlopig, de mestproductierechten voor varkens en pluimvee in stand wil houden. Het lijkt ons niet meer dan terecht. We zijn echter erg bezorgd over het feit dat dit kabinet voornemens is om de enorme groei van de melkveehouderij gewoon te laten gebeuren. We staan erbij en we kijken ernaar. Melkveehouders melken nu al tegen de klippen op. Elk jaar weer boekt Nederland een hoger record aan superheffing. Dat is dus de boete die Nederland moet betalen omdat het meer melk produceert dan het quotum toestaat. In de ex-ante-evaluatie van het mestbeleid wordt een groei van de melkproductie van maar liefst 20% verwacht. Gezien de enorme uitbreidingsdrift van deze sector lijkt dit me een zeer voorzichtige schatting. Als je bedenkt dat achter elk pak melk vier pakken mest schuilgaan, betekent dit een toename van het toch al grote mestoverschot. Ik memoreer het nog maar eens: 71 miljoen ton mest per jaar in Nederland. Dat is 4.000 kilo per Nederlander, ook als je alle baby's meetelt. Als je dat moet wegstouwen in je eigen omgeving, heb je geen idee waar je daarmee naartoe moet.
De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over de melkveesector. Steeds meer koeien verdwijnen levenslang in dichte stallen. De sector beweert dat ruim 80% van de melkveebedrijven aan weidegang doet, maar dat zit toch echt anders. Kan de staatssecretaris bevestigen dat de 30% van de bedrijven die ruim 70% van de Nederlandse melk produceren, helemaal niet aan weidegang doet? Kan ze bevestigen dat dit soort megabedrijven met tot wel 1.800 koeien juist door het opheffen van de productiebeperking voor melk aan terrein zal winnen? In 2011 stond 18% van de koeien dag en nacht in de wei. In 2012 was dit nog maar 11%. Om helemaal precies te zijn: in datzelfde jaar kwamen er bijna 30.000 koeien bij die het jaar rond, dag in dag uit, binnen staan. Waar wil de staatssecretaris precies staan ten opzichte van de weidegang in 2015? Wanneer zal ze inzien dat het loslaten van de melkproductiegrenzen het opsluiten van alle koeien in ons land betekent?
De maatschappelijke weerstand tegen de enorme veestapel in Nederland en alle gevolgen die deze heeft voor mens, dier, natuur en milieu is groot en groeiende. Vorige week ontving de hele Kamer een noodkreet uit Aalten. De stank op het platteland wordt steeds ondraaglijker. Dat komt mede door een volstrekt falend overheidsbeleid in de afgelopen decennia en niet alleen in de periode van deze staatssecretaris. We hebben vanmorgen in Trouw een mooie advertentie gezien van onder andere Milieudefensie, de Milieufederaties van Brabant, Gelderland, Limburg en Overijssel, gesteund door Natuur & Milieu. Dit is de enige manier waarop mensen die zich zorgen maken, een signaal kunnen geven. Ik lees eigenlijk hartenkreten in die advertentie. Ik lees even voor wat mensen uit Deurne ingestuurd hebben: beste Sharon, in mijn omgeving ruikt het 24 uur per dag naar mest; dat moet anders. Gerard uit Vlagtwedde schrijft: beste Sharon, volgens mij moeten we weer terug naar de menselijke maat, we moeten de afstand verkleinen tussen boer en consument; megastallen passen daar niet bij. Laten de mensen die sinds jaar en dag op het platteland wonen aan de Kamer en de staatssecretaris melden dat het nu echt anders is. Ze schrijven: we waren echt wel wat gewend qua stank; je woont op het platteland en je doet daar niet moeilijk over, maar nu kun je geen moment meer buiten zitten; je kunt je was niet buiten hangen; je kunt je ramen niet open zetten, tenzij je altijd naar varkensmest wilt ruiken. Deze kant moeten we niet op willen.
De maatschappelijke kosten van deze onhoudbare veestapel zijn torenhoog. Een quickscan van Milieudefensie laat zien dat de verwachte groei van de melkveehouderij jaarlijks 350 miljoen euro aan externe kosten gaat opleveren. Deze kosten worden afgewenteld op de overheid en de samenleving. Ze overschrijden ruimschoots de mogelijke groei van de toegevoegde waarde van 270 miljoen euro. Een rekensommetje is dus snel gemaakt: onverstandig. Graag krijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris.
De hoge maatschappelijke kosten die de hausse aan mestverwerkers en mestvergisters meebrengt, zijn hierin nog niet eens meegenomen Talloze omwonenden staan machteloos toe te kijken hoe er in hun omgeving een groot gevaarte wordt neergezet dat stankoverlast, ontploffingsgevaar en een grote toename aan transportbewegingen met zich meebrengt. Neemt de staatssecretaris deze zorgen serieus? Het lijkt er niet op. Ze roept een meldpunt in het leven waarbij boeren kunnen klagen over de gemeente die de omwonenden wel serieus neemt en dus de vergunningsaanvraag niet honoreert. Bij welk meldpunt kunnen bezorgde burgers hun klachten en zorgen kwijt over de teloorgang van hun leefomgeving dankzij het enorme mestoverschot in ons land? Ik wil graag een toezegging op dit punt, anders komen we met een motie.
Voor de Partij voor de Dieren is de derogatie een heilloze weg. We moeten toe naar een koerswijziging die zorgt voor een stevige reductie van het aantal dieren en dus een reductie van de hoeveelheid mest in ons land. We hebben gisteren in een uitzending van Altijd Wat kunnen zien wat dat onder andere betekent voor de oerbossen in Argentinië.
Ik heb nog meer tekst, maar in verband met de tijd kan ik die helaas niet meer uitspreken. Ik laat het dus hierbij.
...
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik had begrepen dat de staatssecretaris nog terugkomt op de weidegang, maar gelet op de huidige discussie wil ik mijn vraag hierover nu stellen. Ik krijg namelijk sterk de indruk dat de staatssecretaris een cirkel vierkant probeert te maken. Dat is nog nooit iemand gelukt en met een stangcirkel lukt het ook niet. Dat kan ik haar verzekeren. Ze wil de mestdruk onder controle houden, maar tegelijkertijd mag van haar de veehouderij groeien, zowel de intensieve veehouderij als de melkveehouderij, en hebben we de escape van de grondgebondenheid. Kan de staatssecretaris haar afrekenbare doelen duidelijk maken, de doelen waarmee ze zorgt dat de melkveehouderij zich aan de voorwaarde van die grondgebondenheid houdt? Dat mag wat mij betreft gelijk; het mag ook straks. Het moet wel een afrekenbaar doel zijn in relatie met haar standpunt over de weidegang.
Staatssecretaris Dijksma: In het vijfde actieprogramma staat waaraan men moet voldoen. Dat betreft gebruiksnormen en gebruiksvoorschriften. Die zijn heel helder. Voor grondgebondenheid geldt dat de druk op de mestmarkt verlicht wordt, wanneer de koeien buiten lopen. Hoe meer grondgebondenheid er is, des te sneller wordt het evenwicht op de mestmarkt bereikt. Het werkt de goede kant op. Daarom is ook de mestverwerkingsplicht als zodanig een bijdrage aan het bevorderen van grondgebondenheid. Vervolgens zegt mevrouw Ouwehand dat er een norm moet komen. Daarvan zeg ik: dat doet de sector zelf. Mevrouw Dikkers vroeg wanneer de plannen komen. Ik ben op dit moment in overleg met de sector, de natuur- en milieuorganisaties en de provincies. Als het allemaal lukt, krijgt de Kamer voor de zomer het wetsvoorstel.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Komen de nadrukkelijke ambities van de staatssecretaris en de afrekenbare doelen met betrekking tot de weidegang aan de orde in een later blokje?
Staatssecretaris Dijksma: Ja, maar ik heb hierover net al het een en ander gezegd.
...
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Er is ook een groep boeren die wel rekening heeft gehouden met het feit dat de derogatie er nog niet was. Is het dan wel eerlijk om tegen de groep die de heer Dijkgraaf noemt, te zeggen: jullie krijgen een uitzondering? De boeren die netjes hebben geanticipeerd dat de norm misschien wel 80% zou kunnen worden, en die niet gegokt hebben op een derogatie die misschien niet komt, krijgen geen uitzondering. Ik vind dat nogal wat in het kader van "gelijke monniken, gelijke kappen".
Staatssecretaris Dijksma: Normaal kan ik mevrouw Ouwehand bij dit soort voorbeelden heel goed volgen, maar de norm is 80%, blijft 80% en zal voor iedereen gelden. Ik ben blij dat het in het debat gaat om het knelpunt om die norm voor dit jaar te kunnen bereiken. Dat betekent namelijk onherroepelijk dat de mensen voor wie die norm dit jaar een knelpunt vormt, nu al weten wat hun volgend jaar te doen staat. Daarmee is deze discussie gelijk afgelopen. Nogmaals, voor dit onderwerp wordt voor alle landen dezelfde norm gesteld. De gedachte dat wij daarop terugkomen, terwijl we bovendien nog zoveel andere dingen willen… Laten we vooral verdergaan. Volgens mij is dat is beter.
...
Staatssecretaris Dijksma: Het derde blokje gaat over de uitwerking van de mestverwerkingsplicht. Mevrouw Ouwehand vroeg hierover of ik ga voor de grote jongens of voor de kleine en individuele ondernemers. Ik ga voor beiden. Bedrijven die willen groeien, mogen dat doen, maar wel binnen de randvoorwaarden om het milieu te ontzien. Het is helder dat bedrijven die kleiner zijn of klein willen blijven, minder snel tegen de randvoorwaarden oplopen.
We hebben het al even over grondgebondenheid gehad. "Grondgebonden" betekent dat alle mest die op het eigen bedrijf geproduceerd wordt, ook op het eigen bedrijf gebruikt wordt. Dat is dus de definitie. Volgens mij is daarover geen licht tussen ons.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb een korte vraag. De staatssecretaris zegt: ik ga voor beiden. Dat wil ik graag gekwantificeerd zien. We hebben er allemaal de mond vol van dat het zo jammer of schandalig is -- wat de voorkeur is -- dat er zo veel boeren moeten stoppen. Er wordt wederzijds gewezen naar wie daarvan de schuldige is. Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel boeren ze in Nederland wil overhouden? Hoeveel grote boeren en hoeveel kleine mogen dat zijn? Dat lijkt me een redelijke ambitie om eens over na te denken. Toch?
Staatssecretaris Dijksma: Die vraag is voor mij heel lastig te kwantificeren. Als ik mevrouw Ouwehand een beetje wilde plagen, zou ik kunnen antwoorden dat ik zou kunnen laten berekenen hoeveel boeren er overblijven, als we het verkiezingsprogramma van haar partij uitvoeren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Iedereen lacht. Het is ook leuk. Graag, dat zou hartstikke mooi zijn.
De voorzitter: Het heeft bijna iets weg van een wedervraag. Volgens mij hoeft u niet te antwoorden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Als de staatssecretaris ons dat aanbiedt, neem ik het graag aan.
Staatssecretaris Dijksma: Ik zou zeggen: pas op met wat u vraagt.
...
Mevrouw Ouwehand (PvdD): De staatsecretaris is zelf ook voorstander van een groeiend bewustzijn bij consumenten over wat er gebeurt in de veehouderij, zodat ze zelf kunnen bepalen wat ze willen kopen. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris dit groeiende bewustzijn ziet in relatie tot haar enthousiasme over het vergroten van het draagvlak. Ik zie wel dingetjes mis gaan. Ik zie varkensbedrijven twitteren met gezellige fotootjes van varkentjes in het gras, terwijl dat toch geen beeld van de realiteit is. Ziet de staatssecretaris daarin ook een spanning? Erkent ze dat? Wat gaat ze ermee doen?
Staatssecretaris Dijksma: Ik vind dat een verantwoordelijkheid van de sector zelf. Die wordt daarop overigens ook aangesproken door de consumenten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Mijn simpele vraag is of de staatssecretaris erkent dat er van de manier waarop de sector draagvlak zoekt, of de manier waarop de sector communiceert, een effect kan uitgaan dat niet bijdraagt aan het door de staatssecretaris zo vurig gewenste groeiende bewustzijn dat consumenten weten waarvoor ze kiezen in de supermarkt. Ik kan me niet voorstellen dat ze dat hele probleem niet ziet.
Staatssecretaris Dijksma: Als het zich voordoet, en dat gebeurt ongetwijfeld wel eens, leggen er onmiddellijk allerlei mensen de vinger op. Dat is niet in eerste instantie mijn taak. Ik vind wel dat het belangrijk is dat we het draagvlak voor de sector vergroten in de Nederlandse samenleving. Ik probeer van harte om daaraan vanuit mijn rol mee te werken.
...
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Er bestaat 25 jaar mestbeleid waarvan ik 7 jaar van dichtbij heb mogen meemaken. Het is iedere keer hetzelfde liedje. Of het nu een CDA-bewindspersoon is of niet. Ja, het wordt tijd voor wat anders, zeg ik de heer Geurts maar even na. Deze staatssecretaris zal moeten erkennen dat het plan van LTO, de grote jongens, de feitelijk onhoudbare grote veestapel in Nederland en steeds maar weer het verlangen om verder te groeien, een huis is dat op instorten staat. De staatssecretaris doet haar best om dat plan te faciliteren door te zeggen: jongens, effe dat gebouw stutten, anders redden we het niet. En dan krijgt ze nog klachten toe.
Ik denk dat uitgerekend deze staatssecretaris de conclusie moet kunnen trekken dat het op deze manier niet goed komt. Het is niet eerlijk naar de boeren toe om te doen alsof dit een houdbaar systeem is. Iedere keer als we de staatssecretaris iets vragen, krijgen we beloftes dat de mestverwerking gaat werken, dat we in gaan zetten op weidegang en dat het gekoppeld is aan grondgebondenheid. Als we haar dan vragen welke afrekenbare doelen we hiervoor kunnen afspreken, geeft ze niet thuis. Dat is voor de Partij voor de Dieren een teken aan de wand.
Ik doe de staatssecretaris nog één suggestie. We kunnen een maximale productienorm van liters melk per hectare invoeren. Het overgrote deel van de melkveehouders kan hiermee bedrijfseconomisch goed uit de voeten. Het is bovendien een goede manier om koeien in de wei te houden en mega-ondernemers met recente uitbreidingen te vertellen dat ze welbewust een bedrijfsrisico hebben genomen door te anticiperen op het wegvallen van de quota.
Ik heb geen reactie gekregen op de quickscan van Milieudefensie waaruit blijkt dat de kosten hoger zullen zijn dan de mogelijke toegevoegde waarde van de verwachte groei. Ik heb de staatssecretaris nog niet horen zeggen dat ze best een meldpunt in het leven wil roepen voor burgers die zich zorgen maken over de teloorgang van hun leefomgeving. Ik hoorde de SP-woordvoerder zeggen dat stedelingen de veehouderij misschien moeten accepteren, maar de klachten die de Partij voor de Dieren bereiken, komen steeds vaker van het platteland. Mensen die daar soms al 30 jaar wonen, schrijven dat het de laatste 10 jaar niet meer te doen is. Graag krijg ik een toezegging op dat punt. Ik heb begrepen dat er een VAO komt. We zullen zeker moties indienen.
...
Staatssecretaris Dijksma: (...) Ik denk dat het goed is om tegen mevrouw Ouwehand te zeggen dat we wel degelijk afrekenbare doelen hebben. Ik loop daar niet voor weg. Als mevrouw Ouwehand voorstelt om met een maximale productie van liters per hectare te komen, voeren we feitelijk een soort melkquotum in. Daarvan zijn we net af in 2015. Mevrouw Ouwehand vindt mij niet aan haar zijde om die quota via een omweg te herintroduceren.
Voorafgaand aan dit debat heb ik een petitie mogen ontvangen van de verschillende milieuorganisaties. Ik stel vast dat ik in de praktijk in ieder geval een van die mensen ben die dat meldpunt bevolken. Mensen kunnen zich altijd melden en dat doen ze ook. Overigens melden burgers zich ook bij hun provinciale en gemeentelijke bestuurders. Dat lijkt me heel goed. Ik sta er ook open voor. We zijn het niet altijd eens, maar ik vind dat we het debat aan moeten gaan. Het lijkt me niet goed om er een heel apparaat achter te zetten. Ik wil wel aangeven dat ik altijd opensta voor mensen die zorgen of kritiek hebben. Ik denk dat dit heel belangrijk is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): De staatssecretaris schetst dat burgers haar wel kunnen vinden. Gold dat dan niet voor de boeren? Voor de boeren is er immers wel een meldpunt geopend. Ik zie niet zo goed in waarom het voor boeren wel kan en voor burgers niet.
Staatssecretaris Dijksma: Het gaat hierbij om een verplichting die we via een wet opleggen aan ondernemers. De verplichting is: zorg dat je mestverwerking in de benen krijgt. Vervolgens zeg ik dan: adel verplicht. Dat bedoel ik dan ook letterlijk en naar mij toe. Als ondernemers problemen ondervinden door diezelfde overheden bij het voldoen aan datgene wat de wetgever van ze vraagt, rechtvaardigt dat het inrichten van een meldpunt. Ook voor problemen van individuele burgers staan we open, maar ik ben van mening dat we voor die burgers geen specifiek meldpunt moeten inrichten. Ik kan melden dat ik mijn mensen op voldoende andere onderwerpen kwijt kan. Daarvan heeft mevrouw Ouwehand net zelf ook gewag gemaakt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat is toch niet helemaal eerlijk, want de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris nadrukkelijk gewaarschuwd voor de problemen met de vergunningen voor de mestvergisters. Ik heb het gevoel dat het meldpunt een mooie bliksemafleider is voor het feit dat de staatssecretaris beleid maakt dat ze niet kan waarmaken. Ik wil haar herinneren aan artikel 21 van de Grondwet, waarin staat dat de overheid, en niet de burger, de plicht heeft om te zorgen voor een gezonde leefomgeving. Mensen die constateren dat dit niet het geval is, moeten wel erg veel moeite doen om die overheid te bereiken. Ik vind het gewoon niet eerlijk. Ik vind het meten met twee maten.
Staatssecretaris Dijksma: Ik vind het jammer dat mevrouw Ouwehand dat zegt. Volgens mij staan we wel degelijk altijd open voor mensen die om wat voor reden dan ook tegen problemen oplopen. In die brief van juni hebben we op het punt van wat economische groei in de veehouderij doet met mensen in de buurt, voorstellen gedaan. Daarover gaan we nog uitgebreid spreken. Het is gewoon jammer dat de suggestie gewekt wordt dat we er niet open voor staan. Ik mag toch wel vaststellen dat voor het eerst in de geschiedenis een thema als volksgezondheid in relatie tot de groei van de veehouderij niet alleen op de agenda is gezet -- dat doen anderen ook wel -- maar ook van een wetgevingskader wordt voorzien. Nou goed, ook hierbij zou ik willen zeggen dat we echt wel het een en ander doen.
Dan, last but not least, mevrouw Dik-Faber die volgens mij geen specifieke vragen heeft gesteld, maar wel een aantal van haar zorgen heeft gedeeld. Ik heb geprobeerd om met de mogelijkheden die we hetzij via de equivalentie, dan wel via het uitwerken van een POR-regeling hebben, tegemoet te komen aan diegenen die zeggen: ik heb mijn individuele mestverwerking op orde, maar wat betekent dat nu voor mij? Het moet wel via de voorwaarden en zoals gezegd via het kader waar enkele van de leden om vroegen. Dat kader kunnen we de Kamer toesturen zodat die een beetje gevoel krijgt van wat voor perspectief dat zou kunnen bieden. Er zijn allerlei kritische opmerkingen gemaakt over het feit dat deze derogatie kan komen onder de voorwaarden die de Commissie heeft voorgesteld. Ik wil graag afsluiten met datgene wat ook mevrouw Dikkers heeft gezegd. Ik ben heel blij dat het mogelijk wordt om de derogatie te verkrijgen. Tegen de heer Geurts zeg ik: ik krijg ook veel berichtjes, ook via de sociale media. Soms word je daar heel blij van en soms verdrietig. Mevrouw Ouwehand wordt niet blij van de vergelijking, mijn excuses op voorhand, maar iemand schreef vandaag: haal die vis op het droge voordat hij van het haakje spartelt. Sorry, mevrouw Ouwehand, maar het is wel waar.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dit illustreert maar weer hoe pijnlijk de hele discussie over de veehouderij soms is en hoe het eraan toegaat, maar dank voor het eerlijk uitspreken van het bericht.
Interessant voor jou
Inbreng SO n.a.v. de uitspraken van de minister van financiën over minder belasting op arbeid.
Lees verderBijdrage Ouwehand Nota-overleg Staat van de Europese Unie
Lees verder