Bijdrage Ouwehand AO Natuur- en Milieueducatie
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ieder kind heeft recht op natuur. Ik zou aan de kinderen op de publieke tribune willen vragen: houden jullie het nog een beetje vol? Het is saai, zo'n debat, maar we doen het allemaal om ervoor te zorgen dat er … Ik hoor mevrouw Jacobi nu zeggen dat het helemaal niet saai is … Ik durf er echter zomaar een weddenschapje voor te sluiten.
(gelach)
Mevrouw Ouwehand (PvdD): We willen er dus voor zorgen dat er voldoende natuur is om in te spelen. Er moet voldoende natuur zijn zodat je als je de thuis de deur uit loopt, lekker kunt bewegen in het groen en niet alleen maar stenen en beton ziet en misschien een schommel en een wipkip.
Gelukkig is er een groot en breed gedragen besef dat het belangrijk is om voor kinderen een groene leefomgeving te realiseren. Als je het niet vanuit een intrinsieke motivatie wilt doen, omdat je nu eenmaal iedereen natuur gunt en omdat het fijn is om in een groene omgeving op te groeien, zou je ook nog kunnen concluderen dat het een heel verstandige investering is. Buitenspelen is gezonder dan sporten. Als de omgeving groen is, spelen kinderen vaker buiten en ontwikkelen ze zich beter. Buitenspelen is goed voor de sociale ontwikkeling en voorkomt ongelukken. Kinderen die buitenspelen groeien gezonder op. Op de lange termijn zou dat de begroting van het ministerie van VWS kunnen drukken. Al deze redenen zijn alleen maar mooi, maar we moeten er in Den Haag wel iets voor doen. Daarom zitten we hier vandaag.
Ik weet dat de staatssecretaris van EZ een prachtig pamflet overhandigd heeft gekregen van prinses Irene, ondertekend door een groot aantal maatschappelijke organisaties waaronder zorgverzekeringsmaatschappijen. Ik ben erg benieuwd hoe de staatssecretaris op dat pamflet reageert. Wat neemt zij eruit over? Het belangrijkste punt is het regelen van het recht van kinderen op natuur en dit te verankeren in het beleid. Zo wordt de leefomgeving van kinderen vergroend, komt er een groene speelinfrastructuur en -- ik kijk nadrukkelijk naar de staatssecretaris van OCW -- krijgt natuur een structurele plaats in het onderwijssysteem. In het pamflet wordt er nadrukkelijk voor gepleit om natuur- en voedselprogramma's een verplicht onderdeel te maken van het curriculum op basisscholen. Ik ben erg benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris van OCW daarop. Last but not least kan een verbinding tussen de natuur- en de gezondheidssector een verdere ondersteuning van de natuur- en milieueducatie en het recht op natuur verankeren.
Natuurlijk hoort hier ook geld bij. We hebben een rapport gezien van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur waarin letterlijk staat dat de rol van de overheid, specifiek het ministerie van OCW, cruciaal is voor de natuureducatie van met name de jeugd. Door natuureducatie krijgt de continuïteit van de maatschappelijke betrokkenheid een impuls, aldus de Rli. Dit zou de VVD moeten aanspreken. Bovendien stimuleert natuureducatie de zelfontplooiing. Volgens het rapport dient de overheid ook de aanwezige private infrastructuur voor natuureducatie te stimuleren en in te zetten. Natuureducatie vergroot de maatschappelijke betrokkenheid bij natuur, zowel in termen van algemeen draagvlak als van inzet en van waardering van burgers voor de natuur. Dat leidt tot individuele zelfontplooiing, een gezonde leefstijl en bewustwording van de betekenis van de natuur als bestaansvoorwaarde.
Naar de mening van de Rli is natuureducatie een verantwoordelijkheid van het Rijk, als onderdeel van de basisvorming. Natuureducatie in het basisonderwijs, onder verantwoordelijkheid van het ministerie van OCW, zou nieuw leven moeten worden ingeblazen. Additionele investeringen zijn daardoor noodzakelijk. Ik overweeg een motie in te dienen om het kabinet te vragen om bij de begroting voor volgend jaar tegemoet te komen aan deze aanbevelingen van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Ik ben erg benieuwd of de staatssecretaris van OCW alvast iets kan zeggen over zijn bereidheid daartoe. Ik rond af met een pleidooi voor een beter benutting van de smaaklessen. Ik was vorige zomer op werkbezoek bij duurzamelandbouwpioniers in Deventer. Heleen Hennink en Jopie Duijnhouwer hebben daar een prachtige tuinderij waar zij oude groente- en granenrassen verbouwen en lokaal afzetten. Zij betrekken hun omgeving daarbij; ieder jaar komen er kinderen van de plaatselijke basisschool om hun eigen groente te zaaien en te oogsten en daarna samen te koken. Het is een fantastische koppeling van de bewustwording waar ons voedsel vandaan komt, omgaan met de natuur en natuur- en milieueducatie. Delen de staatssecretarissen de opvatting van de PvdD dat het prachtig zou zijn als we ieder kind op de basisschool ten minste één keer tijdens hun schoolperiode die ervaring kunnen gunnen?
Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik ben altijd erg blij dat de Partij voor de Dieren niet alleen voor de dieren is maar ook voor de natuur en voor natuureducatie. We hadden net een kort debatje over de vraag wat "voldoende" is. Wat vind de PvdD voldoende wat betreft middelen voor natuur- en milieueducatie?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): De middelen zouden toereikend moeten zijn om ieder kind binnen tien minuten van huis in het groen te kunnen laten spelen, om ieder kind in het basiscurriculum op school natuur- en milieueducatie te geven en om ervoor te zorgen dat ieder kind minstens eenmaal per jaar in het groen komt, al dan niet bij Staatsbosbeheer, en een voedselprogramma meemaakt. Ik realiseer mij dat we dit niet in één jaar kunnen bereiken.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Wat kost dat en hoe gaan we dat regelen?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik realiseer me dat dit meer kost dan waar de PvdA de handen voor op elkaar gaat zetten. Ik denk echter wel dat we een forse stap moeten zetten en in elk geval aan het kabinet de opdracht moeten geven om voor de begroting van volgend jaar een pakket neer te leggen dat voldoende ruim is om ook echt een verschil te kunnen maken in het optuigen van natuur- en milieueducatie. Nogmaals, eigenlijk willen we het volgend jaar helemaal geregeld zien -- mevrouw Jacobi kent de PvdD -- maar ik ben realistisch genoeg om in te zien dat daar geen meerderheid voor zal zijn. De begroting die wordt vrijgemaakt voor natuur- en milieueducatie moet er echter uiteindelijk wel toe leiden dat dat doel binnen een aantal jaren binnen bereik komt.
Interrupties bij andere partijen
Mevrouw Jacobi (PvdA): (...) Wij willen ook heel graag dat andere ministeries mee gaan betalen aan DuurzaamDoor. Het lijkt er nu op dat er 4 miljoen van EZ komt en dat andere ministeries geen financiële bijdrage leveren. Is dat zo? Er hoeft niet meer geld te komen, maar het moet wel zo zijn dat iedereen, ook de ministeries van I en M en OCW, op een actieve, zichtbare wijze de natuur- en milieueducatie binnen DuurzaamDoor steunt.
(...)
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik zit hier gezellig tussen de beide coalitiepartners in. Aan de ene kant zit de PvdA met mevrouw Jacobi, van wie ik weet dat zij een groot natuurhart heeft en ook erg voor natuur- en milieueducatie is. Aan de andere kant zit de heer Litjens van de VVD, die natuurlijk ook erg voor de natuur is, maar vooral altijd zegt dat het niets mag kosten. Ik ben dan ook benieuwd hoe deze twee partijen straks de begroting ingaan en hoe zij zullen reageren op het rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) waarin staat dat natuur- en milieueducatie belangrijk is en ervoor zorgt dat mensen uit zichzelf -- daar is de VVD erg voor -- betrokkenheid tonen bij de natuur. Dat kost natuurlijk wel geld. Ik denk dat we de PvdA nodig zullen hebben om binnen de begroting van het ministerie van OCW voor volgend jaar voldoende middelen uit te kunnen trekken voor natuur- en milieueducatie. Is mevrouw Jacobi daartoe bereid?
Mevrouw Jacobi (PvdA): Dank voor deze interruptie. Volgens mij heb ik al gezegd dat ik het belangrijk vind dat andere ministeries zichtbaar gaan bijdragen aan DuurzaamDoor. Ook moet binnen DuurzaamDoor heel duidelijk zijn wat we voor natuur- en milieueducatie doen. Dat zit nu allemaal, groen en grijs, bij elkaar. In de praktijk is het nu ook zo dat de onderwerpen energie, water, natuur en biodiversiteit soms door elkaar lopen, maar het moet wel zichtbaar zijn wat je precies doet voor natuur- en milieueducatie en wat je daarmee kunt, bijvoorbeeld via buitenschoolse activiteiten. (...) Ik vind wel dat het niet helemaal zonder geld kan. Dat moeten we ook niet willen. Het gaat over de waarde van ons land. Daarom is de film De Nieuwe Wildernis zo belangrijk. We moeten geld blijven reserveren opdat we landelijke thema's kunnen inzetten waaraan iedereen plezier beleeft. Daarop wil ik straks een reactie van beide staatssecretarissen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik ben er voorstander van dat goed zichtbaar is wat de verschillende ministeries precies uitgeven aan natuur- en milieueducatie. Mijn vraag was echter of de PvdA met de PvdD vindt dat die middelen voldoende moeten zijn. Ik voel namelijk al aankomen dat de staatssecretaris van OCW zegt: hoor eens, ik wil heel graag mijn taakstellingen halen op mijn begroting, dus ik ga geen extra middelen uittrekken. Dan denk ik dat we de staatssecretaris gezamenlijk een duwtje in de rug moeten geven om er op de begroting toch voldoende geld voor uit te trekken.
De voorzitter: De vraag is helder. Het woord is aan mevrouw Jacobi voor een kort antwoord.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik vind dat het voldoende moet zijn. Voor het antwoord op de vraag wat "voldoende" is, hebben we dit debat.
Beantwoording door de staatssecretarissen van EZ en van OCW
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik zou graag iets willen zeggen over het volgens mij door niemand betwiste belang van natuur- en milieueducatie. Vervolgens zal ik een aantal praktische vragen beantwoorden. (...) Ik snap dat er zorgen leven bij de Kamer over de vraag of het gaat lukken om datgene wat is opgebouwd, overeind te houden. Ik ben bereid om in het kader van het nieuwe PlattelandsontwikkelingsProgramma (POP) te bezien of het nodig is om iets extra's te doen. Dat moet dan wel samen met de provincies gebeuren, zij moeten daarin ook een rol spelen. De provincies moeten het dus willen en het moet ook echt nodig zijn. Dat betekent dat we echt even moeten bekijken of men buiten het meedingen naar het activiteitenbudget van DuurzaamDoor nog iets nodig heeft. Uitgangspunt moet zijn dat we niet zomaar moeten ophouden met dingen die goed zijn en goed lopen, maar dat het ook niet zo kan zijn dat er standaard ieder jaar vanaf mijn begroting 1,5 miljoen naar één organisatie gaat zonder dat we het dan nog ergens over hebben. Ik vind het gerechtvaardigd dat ik kijk naar de kwaliteit van de activiteiten die worden voorgesteld. Dat vind ik in deze tijd echt heel reëel. Volgens mij zijn wij hierover ook al in gesprek met IVN dus dat weet men daar goed. (...)
Mevrouw Ouwehand (PvdD): De staatssecretaris zegt, en dat hoor ik haar vandaag niet voor het eerst zeggen, dat het crisis is en dat de budgetten dus krimpen. Het begint echter een vicieuze cirkel te worden. Immers, op het punt van duurzaam consumeren heeft de staatssecretaris de redenering dat mensen daar zelf keuzes in moeten maken en dat de overheid op dat punt geen normen gaat stellen aan het bedrijfsleven omdat dat geld kost. Ik zeg het even zwart-wit. We weten dat natuur- en milieueducatie een belangrijke voorwaarde is om kinderen, en later ook volwassenen, de mogelijkheden te geven om dergelijke keuzes te maken. Je kunt dus niet op al die punten blijven zeggen dat er geen geld is en dat de overheid daarom niets doet. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris de koppeling legt met de andere facetten van haar beleid.
Staatssecretaris Dijksma: Ten eerste is het gewoon niet waar dat we geen budget hebben en dus niets doen. Dat is gewoon feitelijk onjuist, want we spreken hier vandaag over een kabinetsbrief met een programma dat met ettelijke miljoenen is belegd en daarnaast hebben we zojuist geprobeerd om reële afspraken te maken over de problemen rondom IVN. Dus om te beginnen vind ik de stelling "we doen niks", gekoppeld aan dit onderwerp feitelijk onjuist. Zeker gezien de ingewikkelde zoektocht naar budgetten zou ik willen stellen -- maar ik begrijp dat mevrouw Ouwehand dat brutaal vindt -- dat we gezien de crisis nog heel veel doen op dit terrein, juist gezien van het belang ervan, dat we dus wel degelijk erkennen.
Ten tweede maakt mevrouw Ouwehand de vergelijking met duurzaam consumeren. We gaan nu wel een heel theoretisch debat voeren. Ik zeg helemaal niet dat we elders niet moeten verduurzamen. Dat doen we immers juist wel en dat levert soms ook geld op. Ik weet dus niet waar mevrouw Ouwehand op doelt. Dan moet zij maar wat preciezer zijn welke verbinding met welk andere onderwerp zij precies wil leggen. Anders zijn we hier ver na de beoogde eindtijd van dit algemene overleg nog met een theoretisch exercitie bezig en daar worden we beiden niet heel erg gelukkig van.
De voorzitter: En de voorzitter ook niet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter, ik zal mijn best doen om u gelukkig te houden. Of dat ook voor de staatssecretaris gaat gelden, weet ik niet … Uit haar beleid op andere terreinen spreekt dat mensen zelf dingen moeten doen. Mensen moeten zelf verantwoordelijkheid voelen voor de natuur en mensen moeten zelf stappen zetten in duurzaam aankoopgedrag. Erkent de staatssecretaris dat daar wel een investering voor nodig is aan het begin, bij de mensen die zij wil aanspreken op een groener gedrag, en dat dus natuur- en milieueducatie niet het ondergeschoven kindje mag zijn?
Staatssecretaris Dijksma: Nu is uw punt me duidelijk. Ja, dat erken ik. Dat is precies de reden dat in ieder geval mijn departement nog zo'n bijdrage aan dit thema levert. Dat deden we en dat blijven we doen. Daar waar we niet meer alles zelf kunnen doen, willen we helpen bij het zoeken naar nieuwe wegen, in het voorbeeld van IVN heb ik dat zojuist al genoemd. Volgens mij zijn we het hier echt niet over oneens.
Nog een laatste opmerking als u me toestaat, voorzitter. We krijgen nu een beetje een discussie alsof er geen erkenning is voor het goede dat natuur- en milieueducatie bijdraagt. Nogmaals, dat is niet zo, we zijn het eens over die goede bijdrage. Daar zit het verschil van mening niet.
(...)
Staatssecretaris Dekker: (...) Er zijn mij vragen gesteld over natuur- en milieueducatie, met name op scholen en in het onderwijsprogramma dat we in Nederland kennen. Ik ben het helemaal eens met de woorden van mijn collega-staatssecretaris over het belang van natuur- en milieueducatie.
Mevrouw Ouwehand vraagt hoe het zit met het curriculum. We kennen in Nederland niet een nationaal curriculum, maar we hebben wel kerndoelen. Die geven aan wat het onderwijs zou moeten doen. Zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs komen de thema's van dit AO daarin terug. Dat gebeurt eerst kleinschalig. In de jonge jaren van kinderen gaat het om heel basale dingen: natuur en milieu in de buurt, om het huis, om de school; het leren kennen en begrijpen van het leven door de beestjes en de plantjes etc. Naarmate de kinderen ouder worden, wordt het groter en complexer. Dan komt het ook terug in vakken als aardrijkskunde, biologie en natuurkunde. Het zit dus wel degelijk in het onderwijsprogramma. Ook het feit dat de inspectie af en toe kijkt hoeveel tijd precies waaraan wordt besteed, overigens zonder dat we dat exact voorschrijven aan scholen, laat zien dat er tijd wordt besteed aan natuur- en milieueducatie. Dit is ongeveer evenveel als aan bijvoorbeeld aardrijkskunde. Het gebeurt dus wel degelijk, niet alleen maar vanuit de boekjes, maar ook op heel leuke, creatieve manieren. Scholen maken er soms heel mooie programma's van. Ze gaan op bezoek bij het boerenbedrijf om te kijken waar de melk vandaan komt -- mevrouw Dik-Faber had het er al over -- en dat lekkere sappige biefstukje.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat is uitlokking. Weet de staatssecretaris of er daadwerkelijk ter plekke op de boerderij aan kinderen wordt uitgelegd: kijk hier staat de koe, die maken we dood en dan heb jij een biefstukje op je bord? Ik geloof namelijk dat het zo niet werkt.
De voorzitter: Ik ben benieuwd. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Dekker: Kinderen zijn prima in staat om dat soort basale dingen goed te begrijpen. Kinderen begrijpen dat wanneer je een stukje vlees op je bord krijgt, het beest niet meer leeft.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het antwoord is dus "nee", begrijp ik.
Staatssecretaris Dekker: Er zijn heel mooie initiatieven rond de school. Soms vinden scholen het heel erg passen bij hun identiteit en profiel om iets met natuur en milieu te doen. Dat is ook het geval in de grote stad. Hier in Den Haag hebben we het fantastisch mooie voorbeeld van een school in Scheveningen waar ze zelf hun eten verbouwen, bezig zijn met natuur en milieu. Sommige schoolpleinen zijn een echte natuurbelevenis. Ook in de versteende omgeving kan dat heel erg goed.
Mevrouw Ouwehand vraagt zich af of we natuureducatie verplicht moeten voorschrijven. Ze had het specifiek over één keer gedurende het basisonderwijs verplicht iets doen met de kwestie waar voedsel vandaan komt en het verplicht voorschrijven van natuurprogramma's. Dat is net een stap te ver. We hebben algemene kerndoelen maar scholen zijn vrij om te kiezen hoe zijn daaraan invulling geven. Zij kunnen dus kiezen om dit soort dingen te doen, maar ze kunnen er ook voor kiezen om het op een andere manier te doen. Dat maakt het voor ouders en kinderen interessant; zij kunnen kiezen tussen de scholen. Dat willen we graag behouden. Het staat iedereen vrij om een mooi programma waar iedereen enthousiast over is, aan de man te brengen. Iedereen die een fantastisch programma heeft, roep ik op om bij de scholen langs te gaan en in gesprek te gaan met schoolbesturen om te laten zien wat men in de aanbieding heeft. Verleid die scholen om te kiezen voor jouw programma. Dat staat je helemaal vrij. (...)
Tweede Termijn:
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Dank voor de beantwoording. Ik krijg tweeslachtige signalen van het kabinet. Aan de ene kant is er de erkenning dat natuur- en milieueducatie belangrijk is. Aan de andere kant krijg ik het gevoel dat het kabinet met betrekking tot natuur- en milieueducatie van mening is dat de Kamer de handjes dicht mag knijpen omdat het kabinet al genoeg doet en dat volgens het kabinet natuur- en milieueducatie een beetje luxe is en het kabinet eigenlijk grotere problemen aan het hoofd heeft. Dat vind ik vervelend.
Toen de huidige staatssecretaris van EZ nog staatssecretaris van Onderwijs was, heeft zij gezegd: mevrouw Ouwehand is alleen tevreden als we het partijprogramma van de PvdD doceren. Dat vind ik natuurlijk een fantastisch voorstel, maar het was niet de kern van mijn vragen. Ik merk dat de nieuwe staatssecretaris van OCW ook op zo'n manier mijn vragen beantwoordt. Ik heb het niet over het verplichten van bepaalde zaken gehad, maar ik vind wel dat het kabinet ernaar moet streven dat ieder kind weet waar zijn voedsel vandaan komt, zeker als het kabinet zegt dat mensen zelf duurzame keuzes moeten maken middels hun gedrag. Het hoeft niet om een verplichting te gaan, maar we moeten wel een toetsbare ambitie neerleggen. Mijn vraag aan de staatssecretaris van OCW is of het klopt dat natuur- en milieueducatie in de kerndoelen niet door Cito wordt getoetst. Als dit zo is, hoe weten we dan of we er tevreden over kunnen zijn?
Ik merk nogmaals op dat het pleidooi van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, niet de meest progressieve club die ik kan bedenken, erop neerkomt dat er extra investeringen noodzakelijk zijn. Dit heeft de PvdD niet bedacht maar zegt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Wat mij betreft hoeven die investeringen niet te komen uit de begroting van OCW want er moet meer geld naar onderwijs in plaats van minder. Op de begroting van de staatssecretaris van EZ weet ik echter echt wel wat dingen te bedenken waarover we de terechte vraag kunnen stellen in wie wij geld willen steken. Steken wij ons geld in grote vervuilers in de landbouw of in een gezondere toekomst voor kinderen op de basisschool? Die discussie durf ik best wel aan.
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. (...) Mijn indruk is dat we helemaal geen tweeslachtig signaal geven, zeg ik tegen mevrouw Ouwehand, maar een heel helder signaal, namelijk dat ondanks de crisis natuur- en milieueducatie voor dit kabinet heel belangrijk is. Om die reden steken we nog steeds extra middelen in natuur- en milieueducatie. Dit doen we niet alleen aan de voorkant maar ook aan de achterkant, zoals de staatssecretaris van OCW terecht opmerkte. (...)
Staatssecretaris Dekker: Voorzitter. Aan mij is er maar één specifieke vraag gesteld, namelijk hoe het curriculum er precies uitziet en of we natuur- en milieueducatie daarin terugzien. Zowel mevrouw Jacobi als mevrouw Ouwehand had het daarover. Mevrouw Jacobi zei dat natuur- en milieueducatie kan bijdragen aan de prestaties in het onderwijs in brede zin. Als dat zo is, en de mensen die in het onderwijs werken weten het beste wat er goed werkt, dan hebben die mensen ook de ruimte en de vrijheid om daarvoor te kiezen. Ik hoor dit soort argumenten overigens ook als het gaat om bewegingslessen en cultuureducatie. Ook die zouden de prestaties bevorderen. Het geldt natuurlijk voor heel veel dingen. Misschien is het wel zo dat als je het onderwijs een beetje leuk en uitdagend vormgeeft, dat kinderen stimuleert om beter hun best te doen en hard te leren.
Meer specifiek vraagt mevrouw Ouwehand hoe het met de kerndoelen zit. Zien we daar het onderwerp voedsel concreet in terug? Ik heb de kerndoelen niet allemaal bij de hand. Er zijn twee niveaus. Het ene gaat over natuur en milieu, het andere gaat ook over verzorging en gezondheid. Onder allebei kun je volgens mij het onderwerp voedsel een plek geven. Het is niet tot op de millimeter dichtgeregeld, maar ik zie niet in waarom een school het niet zo zou doen. Sterker nog, ik zie heel veel scholen die dat doen. Wat is er immers leuker dan met een groep peuters te beginnen over wat je in de keuken tegenkomt? We moeten niet net doen alsof er nu geen aandacht aan voedsel wordt besteed in het onderwijs.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Er is een spraakverwarring. Ik heb het inderdaad over voedsel gehad, maar mijn vraag was concreet of het klopt dat de kerndoelen die samenhangen met natuur- en milieueducatie niet worden getoetst in het Cito. De PvdD is overigens geen groot fan van alleen maar toetsen. Als Cito die zaken niet toetst, hoe kunnen we dan vaststellen of we tevreden zijn over het niveau van kennis dat op dat gebied wordt opgedaan?
Staatssecretaris Dekker: In het onderwijs wordt niet alleen gekeken naar de uitslagen bij de Cito. De Cito toetst twee zaken die straks ook verplicht gaan worden in de centrale eindtoets, namelijk taal en rekenen, en op een later moment het Engels. Het onderdeel wereldoriëntatie, waar natuur en milieu onder valt, is optioneel. Scholen kunnen ervoor kiezen om op die onderwerpen ook een toets af te nemen. Dat een Cito-toets op sommige onderdelen optioneel is, ontslaat scholen niet van de verplichting om aandacht te besteden aan de kerndoelen die misschien niet met een Cito-toets worden getoetst. De inspectie ziet erop toe dat dat gebeurt.
De voorzitter: Dank u wel. Tot zover de tweede termijn van de zijde van het kabinet. Daarmee komen wij aan het einde van dit algemeen overleg.
Interessant voor jou
Bijdrage Ouwehand Notaoverleg Duurzame Gewasbescherming
Lees verderInbreng SO Landbouw- en Visserijraad
Lees verder