Bijdrage Ouwehand AO Visserij
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik ben een van de Kamerleden die eerder weg moet. Ik zal me bescheiden opstellen, zoals de Kamer van mij gewend is.
De Partij voor de Dieren vindt dat onze wateren geen particulier viswater zijn, of dat nou de Noordzee is, de Waddenzee of het IJsselmeer. Het zijn belangrijke natuurgebieden, die van collectief belang zijn. Een gevestigde sector heeft ook belang bij het gebruik van die gebieden, maar we moeten toch de verantwoordelijkheid nemen om die gebieden niet te overbelasten. Wij hebben eerder gevraagd om een moratorium op de vangst in het
IJsselmeer om de daar aanwezige soorten de gelegenheid te geven om te herstellen. We hebben inmiddels het rapport gekregen en de cijfers die daarin genoemd worden, bevatten zoals verwacht veel negatieve signalen. De conclusies zijn dat in ieder geval de visserij op brasem met 88% moet worden gereduceerd, op blankvoorn met 47%, op snoekbaars met 63% en op baars met 31%. Dan zijn we er nog niet, want we kunnen ook lezen dat deze beperkingen slechts tot doel hebben om verdere achteruitgang te voorkomen. Als je een herstel van de bestanden wilt bereiken, dan zul je nog verder moeten gaan. Wat bedoelt de staatssecretaris in dat licht, als ze schrijft dat ze mevrouw Van Kampen vraagt om langs de lijnen van dat rapport met adviezen te komen? Mogen we aannemen dat de staatssecretaris bedoelt dat we in elk geval het voorzorgsbeginsel hanteren en niet op hogere vangstadviezen gaan zitten dan de cijfers uit het rapport? Kan zij dat nader toelichten?
De heer Bosman sprak al over highgrading. We hebben de staatssecretaris eerder gevraagd om onderzoek te doen naar de omvang van dat probleem. Ik bedank de staatssecretaris omdat zij daarmee aan de slag gegaan is. We vragen ons wel af of dat onderzoek goed is uitgevoerd en of de staatssecretaris de problemen wel helder op het netvlies heeft. De staatssecretaris zou de Kamer bijvoorbeeld informeren over het onderzoek naar Parlevliet & Van der Plas, dat onder de rechter was in Duitsland. Het onderzoek heeft lang geduurd en we begrijpen dat er geen openbare informatie is over hoe de feiten zijn gewogen. Ik weet niet of de staatssecretaris zelf geen informatie heeft gekregen. Kan ze misschien navraag doen bij de Duitse autoriteiten? We vinden het erg mager. Zou de staatssecretaris niet uitgebreid geïnformeerd worden door haar Duitse collega's? Wat is er precies gedaan aan onderzoek? Zijn er getuigen gehoord? Zijn er schepen doorzocht? Zijn er huiszoekingen gedaan? Dat soort vragen wil de Partij voor de Dieren wel beantwoord hebben.
De heer Bosman (VVD): Ik begrijp dat mevrouw Ouwehand twijfelt aan de justitiële integriteit van ons buurland Duitsland?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Nee hoor. Ik wil graag meer informatie hebben over hoe die zaak is onderzocht en wat precies de weging is geweest van de feiten. Heeft er geen veroordeling kunnen plaatsvinden omdat het lastig te bewijzen is? Dat is belangrijk om te weten voor ons vervolg. Misschien is er dan aan die kant wel een verantwoordelijkheid voor ons om ervoor te zorgen dat de administratie en registratie op een zodanig niveau zijn, dat je kunt aantonen dat er gefraudeerd is. Ik zit met die vraag en daarom heb ik de staatssecretaris gevraagd om ons uitvoerig te informeren over dat onderzoek.
De heer Bosman (VVD): Het is natuurlijk van tweeën één. Of je hebt vertrouwen in het systeem en dan komt er een uitspraak die je accepteert. Of je hebt geen vertrouwen in het systeem en dan wil je al die informatie hebben om dat hele onderzoek nog een keer zelf te doen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het is een algemeen geldende regel dat iemand niet schuldig is totdat het tegendeel bewezen is. De Partij voor de Dieren is daar trouwens heel erg voor en de VVD in sommige zaken wat minder. Het zal de heer Bosman dus niet verbazen, dat een rechter zegt dat iemand niet schuldig is tenzij het tegendeel bewezen is.
De heer Bosman (VVD): Dat is vaak zo.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat is vaak zo, maar daar houdt de VVD zich niet altijd aan, ook niet in uitspraken in de media. Dat is echter een andere discussie. Kan de rechter misschien niet overgaan tot een veroordeling, omdat er in de bewijslast en de manier waarop de administratie wordt gevoerd, geen bewijs te vinden is voor een schuldigverklaring? Het kan dus dat wij stappen moeten zetten in de verplichtingen die we opleggen aan de sector en in de manier waarop we zelf handhaven en controleren, zodat we de rechter wel in de gelegenheid stellen om zulke zaken te beoordelen. Daar zijn mijn vragen op gericht.
Over de uitvoering van onze motie over onderzoek naar de omvang van highgrading, zegt de staatssecretaris in haar brief een aantal dingen die ons verbazen. Ze zegt dat het teruggooien en de highgrading in de Nederlandse pelagische visserij zeer gering wordt geacht. Dat kan wel zijn, maar waarop wordt dat gebaseerd? Ze zegt ook dat de visserij een afzetmarkt heeft voor haring in alle maten en dat teruggooi daarom niet aannemelijk is. Daar zijn wel wat kanttekeningen bij te plaatsen. Herkent de staatssecretaris dat? Wij hebben begrepen dat vis vrij lang in de tank zit voordat het verwerkingsproces wordt gestart, waardoor er een soort vismousse ontstaat. De verwerking kan pas beginnen wanneer het vissen is gestopt. Als boten te lang doorvissen, zou het zomaar kunnen dat ze toch de eerste tank weer leeggooien. Is dat ook de realiteit aan boord van de schepen? De staatssecretaris zegt ook dat we er rekening mee moeten houden, dat schippers geen goed inschattingsvermogen hebben ten aanzien van de hoeveelheden vis in het opgepompte water, omdat de uiteindelijke vangstopgave is gebaseerd op de verpakte vis zonder water. Ook daar ben ik verbaasd over. Hebben de reders geen goede sensoren aan boord? Is het niet in het belang van de reders zelf om te weten hoeveel vis ze naar boven hebben gehaald? Ik kan me dat eigenlijk niet voorstellen in een sector waar veel met technische innovaties wordt gewerkt.
Tot slot vraag ik me af of de controle goed op orde is. De staatssecretaris zegt dat ze er opnieuw bij de sector op zal aandringen dat de schippers hun logboeken zorgvuldig invullen en dat NVWA-inspecteurs hier extra alert op zijn. Heeft de NVWA voldoende capaciteit en voldoende richtsnoeren om die controle goed te kunnen neerzetten? De Partij voor de Dieren maakt zich daar zorgen om. Graag een reactie van de staatssecretaris op dat punt.
Interrupties bij andere partijen
De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Ik ben bezorgd over het gemak waarmee de media zich soms uitspreken over zaken die nog onderzocht moeten worden. Ik noem de uitzending van ZEMBLA over de Jan Maria en het recente opbrengen van de Annelies Ilena in Ierland. Het gemak waarmee op een zeer kwalijke manier berichtgeving plaatsvindt, is schadelijk voor de sector. Wij verplichten deze sector om zich steeds meer te verantwoorden. We zijn haast op het punt dat we als overheid ervan uitgaan dat een visser altijd schuldig is aan alles dat fout is. De visser moet dan zelf maar aantonen dat hij of zij onschuldig is. Dat is de omgekeerde wereld. Ik roep allen die menen iets te moeten vinden nog voordat de rechter zich heeft uitgesproken, op om zich terughoudend op te stellen.
De voorzitter: Er is iemand die in ieder geval die mening heeft.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik kan me van alles voorstellen bij kritiek op te makkelijke conclusies in de media. Geeft de VVD echter niet te makkelijk een sneer richting groenorganisaties en culturele instellingen in een niet nader te noemen populair ochtendblad? Dat zou dan ook binnen de perken moeten blijven, als hier zo'n moreel appel wordt gedaan op de integriteit van de journalisten.
De heer Bosman (VVD): Het betreft hier zaken die onder de rechter komen. Daar moet je heel zorgvuldig mee omgaan. Niet alleen de pers, maar ook collega's moeten hier voorzichtig mee omgaan. We moeten niet oordelen voordat de rechterlijke uitspraak er is. Dat is de essentie van mijn verhaal. Ik denk dat dat heel duidelijk is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Prima, dat snap ik wel. Ik had gehoopt dat de VVD niet zo eenzijdig een journalistieke integriteitsvraag zou opwerpen. We zien namelijk dat de VVD op andere punten, als het beter uitkomt, er helemaal niet aan meewerkt of zich er niets aan gelegen laat liggen. Maar goed, we noteren dan maar een eenzijdige aanval op journalisten. Als het de VVD uitkomt, mogen die journalisten beweren wat ze willen als ze er belang bij hebben.
(...)
Beantwoording van de staatssecretaris
Staatssecretaris Dijksma: (...)
Mevrouw Ouwehand vroeg of ik informatie krijg over dat Duitse onderzoek. Ik ben op de hoogte gesteld van de uitkomst, namelijk dat de Duitse autoriteiten niet overgaan tot vervolging. Ik ben verder dus niet op de hoogte. In Nederland gebeurt dat net zo min. Aan mij is niet precies bekend gemaakt welke onderzoeken er zijn gedaan. Dat doen wij over en weer niet. Zo werkt het systeem niet.
Mevrouw Dikkers vroeg of we een overzicht kunnen krijgen van de uitgevoerde inspecties en het aantal boetes voor Nederlandse reders, ongeacht vlag. Ze vroeg of dat op schrift gesteld kan worden voor het volgende debat. Ik doe dat voor het algemeen overleg van 11 december aanstaande.
De heer Van Gerven vroeg hoe we met het onderwerp van highgrading omgaan. Hoe vergroten we de pakkans, zodat het niet meer gebeurt? Hij vroeg ook wat de handhavings- en controlemogelijkheden zijn. Het is helder dat dit samenhangt met de introductie van de aanlandplicht. Het controlesysteem zal daar ook op worden aangepast. We doen natuurlijk een pilot samen met de pelagische sector. We hopen dat dat een bijdrage kan leveren aan de effectiviteit van de aanpak. De NVWA werkt met een risicogebaseerde aanpak. We hebben ook onderzoek van IMARES. We hopen dat we daar gegevens aan kunnen ontlenen die tot een betere aanpak leiden.
De heer Van Gerven zegt dat hij andere cijfers heeft. Hij zegt dat 50% van de vis overboord gegooid wordt en dat ik, als staatssecretaris, zeg dat het wel meevalt. Ik heb in mijn brief steeds gesproken over discards/bijvangst in de pelagische visserij. Het is wetenschappelijk bewezen dat er in de pelagische visserij weinig bijvangst is. Dat heeft puur met de feiten te maken, want het zijn scholen vissen die worden gevangen. Deze scholen kun je makkelijker in zijn geheel opvissen dan sommige andere soorten vis.
Mevrouw Ouwehand vraagt in hoeverre er onjuiste inschattingen worden gemaakt van de beoogde vangst en van wat er feitelijk gevangen wordt. Op basis van de ervaring van de schippers, wordt in de praktijk eerst een soort inschatting gemaakt. Er zit inderdaad een verschil tussen die inschatting en de uiteindelijke opgave in het logboek van de verpakte vis. Dat is niet helemaal onlogisch, want je maakt een soort educated guess van wat je binnenkrijgt. Als er verpakt wordt, dan wordt er ook echt geteld. Dan weet je het precies. Dan worden uiteindelijk ook de kilogrammen vastgelegd.
Heeft de NVWA voldoende capaciteit om bijvoorbeeld de logboeken en de richtsnoeren te controleren? De NVWA werkt op basis van een risicoanalyse. Dankzij elektronische logboeken kunnen gegevens snel worden gecheckt en verwerkt. Op dit moment heeft de NVWA daarvoor voldoende capaciteit. De Kamer weet dat we in algemene zin de discussie met elkaar voeren over de vraag hoe de capaciteit van de NVWA past bij de controles die we willen uitvoeren. Hopelijk gaan we het daar op een ander moment uitgebreid met de commissie over hebben. Als de Kamer steeds nieuwe taken voor de NVWA neerlegt, dan zal ik in de toekomst steeds vaker zeggen dat dat geen gratis opdrachten zijn. De Kamer moet dan aangeven ten koste van welke andere taak of welk begrotingsonderwerp de capaciteit van de NVWA wordt ingezet. Ik wil niets uitlokken. Ik stop op dit onderwerp dus even, maar als we heel veel extra dingen willen, dan moeten er ook keuzes gemaakt worden. Die keuzes maken we dan hopelijk samen, maar ze moeten wel worden gemaakt.
De heer Van Gerven kwam met het voorstel om bij vijf strafpunten cameratoezicht te verplichten. Strafpunten hangen samen met de visserijvergunning. Bij een bepaald aantal strafpunten wordt de vergunning gewoon ingetrokken. Dat lijkt mij wat effectiever dan een camera ophangen. Het is goed om het gesprek over cameratoezicht verder te voeren in het kader van de aanlandplicht. Dat moeten we dan ook met andere lidstaten doen. Er lopen pilots in verschillende lidstaten. De resultaten daarvan moeten we meenemen in de uitwerking van de aanlandplicht. Het idee dat de heer Van Gerven nu naar voren brengt, moeten we niet overnemen. Het is echter niet zo dat cameratoezicht geen zinvolle bijdrage kan leveren bij het handhaven van de aanlandplicht. We komen daar met elkaar nog op terug.
(...)
De heer Van Gerven vroeg naar onze betrokkenheid bij het project van EcoFish en de bedwelming. Hij vroeg of we iets gaan doen. Ik ondersteun dit project inmiddels al. Er moet inderdaad onderzoek gedaan worden. Als er technisch bewezen mogelijkheden zijn, dan ben ik natuurlijk voor bedwelming. Er moeten wel twee dingen bij gezegd worden; een winstwaarschuwing dus. Het eerste is dat er echt nog wel onderzoek nodig is. We zijn nu nog niet klaar om zaken in te voeren. Het tweede is dat we ook naar de kosten moeten kijken. De heer Van Gerven zegt met groot gemak dat we dat overal gaan invoeren, maar dat moet wel betaald worden. Dat heeft mogelijk ook consequenties voor verdienmodellen van de mensen die vissen. Die twee zaken moet je wel met elkaar bespreken. Van alles verplichten en de rekening elders presenteren, is niet helemaal mijn stijl. Ik neem aan ook niet van de heer Van Gerven, want hij staat altijd voorop als het gaat om werk maken van het verdienmodel. We moeten elkaar daar wel op blijven aanspreken. EZ is wel aan boord op dit dossier.
(...)
Mevrouw Ouwehand vroeg het een en ander over het vangstadvies en hoe dit precies zit in het kader van het masterplan voor het IJsselmeer en Markermeer. Wat betekent langs de lijnen van het advies werken? Het vangstadvies van IMARES geeft aan dat een vermindering van de visserijdruk tot stand moet worden gebracht. Dat wordt nu uitgewerkt op basis van kaders die zijn bepaald in de groep van mevrouw Van Kampen. 3 december wordt dat advies gepresenteerd. Er zullen meerdere varianten naar voren komen. We zullen dan moeten kiezen voor welke variant we gaan. Die keuze wordt als advies aan mij voorgesteld begin januari en daarna kunnen maatregelen via een visplan en desnoods via regelgeving worden ingevoerd. Onder anderen de heer Van Gerven en de heer Dijkgraaf vroegen mij naar de positie van de waterbeheerders daarbij. Die moeten inderdaad maatregelen nemen om in 2027 schoon water te realiseren. Dat water moet dan ook geschikt zijn voor duurzaam gebruik. Eén onderdeel van dat verhaal is het zogenaamde mitigeren van vismigratieknelpunten. Dat is een prachtig scrabblewoord. Op dit moment lossen we jaarlijks al tientallen vismigratieknelpunten op. Bij de prioritering van het maatregelenpakket voor het hoofdwatersysteem is ervoor gekozen om met name de knelpunten tussen zoet en zout en stromend en stilstaand water zo veel mogelijk al voor 2015 uit te voeren. Daarmee wordt een structurele oplossing gerealiseerd voor de vismigratie.
Conform het verzoek van de Kamer is de waterbeheerders gevraagd of zij bereid zijn om bij te dragen aan projecten voor meer aal over de dijk. De Kamer heeft eerder gevraagd om dat te doen totdat al die knelpunten zijn opgelost. Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen hebben aangegeven dat zij de tijdelijke aaloverzet vooral als een verantwoordelijkheid van de vissers zien. In hun afweging speelt mee dat dit slechts een beperkt alternatief is en geen structurele oplossing. Andere vis, trekvis zoals de zalm, wordt met dit project ook niet geholpen. Zij maken een financiële afweging en dat begrijp ik ook. We hebben het geprobeerd, maar het is niet gelukt.
Toezeggingen:
(...)
-Begin 2014 zal de Kamer geïnformeerd worden over de bedwelmingsmethoden.
Interessant voor jou
Bijdrage Thieme Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Lees verderBijdrage Thieme/Ouwehand Notaoverleg Dierenwelzijn
Lees verder