Bijdrage Ouwehand AO Waddenzee en Noordzee
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Vandaag spreken wij over een belangrijk onderwerp. Anders dan veel mensen denken, zijn onze zeeën en oceanen en dus niet het tropisch regenwoud de belangrijkste bron van alle schone lucht die we inademen. Dat neemt niet weg dat tropisch regenwoud ook heel belangrijk is. De Partij voor de Dieren wil hiermee zeggen dat de gebieden van de Waddenzee en de Noordzee niet kunnen worden beschouwd als particulier viswater of als mooie plekken waar we kunnen doen wat we willen, maar dat deze de basis zijn van ons bestaan. De overheid heeft dus de collectieve taak om dit belang voorop te stellen en te beschermen tegen alle druk die we als "de soort" mens nu eenmaal gewend zijn daarop uit te oefenen.
Ondanks alle mooie woorden op papier en de erkenning van het belang van bijvoorbeeld de Waddenzee als ongelooflijk uniek natuurgebied met de status van werelderfgoed, moet ik constateren dat dit kabinet gewoon doorgaat met het ontplooien van allerlei activiteiten die juist de kwetsbaarheid van de Waddenzee scherp onder druk zetten: kolencentrales, zoutwinning en garnalenvisserij. De staatssecretaris is er niet. Als zij er geweest was, hadden we met haar een hartig woordje kunnen wisselen over de garnalenvisserij.
Ik zeg tegen de regering: houd er dan mee op. Zeg dan niet dat je de Waddenzee belangrijk vindt, doe niet alsof je een hart hebt voor natuur maar zeg eerlijk dat economie voor alles gaat en dat je wel ziet wat er overblijft voor volgende generaties.
Dit zien we ook in de strategieën voor de Noordzee. Ja, de staatssecretaris heeft verschillende gebieden aangewezen in het kader van de internationale afspraken die wij hebben gemaakt over het beschermen van gebieden op de Noordzee. Daarvoor geef ik haar een compliment. De Doggersbank, de Klaverbank en het Friese Front zijn aangemeld als Natura 2000-gebieden. Mooi! Ik moet daar echter bij zeggen dat dit al moest gebeuren en dat we daar al een hele poos op wachten. De afspraak is -- die is er niet alleen in het kader van Natura 2000 -- dat we niet een paar postzegeltjes aanwijzen als beschermde gebieden maar dat we die gebieden met elkaar verbinden omdat dan de ecosystemen echt herstellen. Als we zeggen dat dit een beschermd gebied is, moeten we ook echt de bedoeling hebben om het beschermd gebied te laten zijn. Dan moeten we daar dus geen activiteiten toestaan die juist de kwetsbaarheid van dat gebied versterken, zoals bodemberoerende visserij en andere vormen van aantasting. Wat wordt in de brieven van het kabinet bedoeld met de volgende zinnen? "De Noordzee is in de toekomst een schone, gezonde en productieve zee. Er zijn ruimte en rust voor diversiteit van een robuuste en veerkrachtige mariene habitat in een samenhangend netwerk van beschermde gebieden op zee. Kwetsbare bodems worden op een groot deel van de Noordzee minder of niet verstoord, waardoor het bodemleven zich heeft kunnen herstellen. Plaatselijk zijn er organisch gevormde harde bodemsubstraten, zoals schelpdierbanken en kokerwormriffen. Die vormen een voedingsbodem en vestigingskansen voor andere, terugkerende soorten."
Wanneer zal dit paradijselijk plaatje er daadwerkelijk zijn? Wanneer mogen we het kabinet op de resultaten wat dat betreft afrekenen? Hoe moet ik dit zien? Moet ik ervan uitgaan dat het kabinet zich beperkt tot het aanwijzen van de zojuist genoemde gebieden? Er zijn ook andere gebieden die we bijvoorbeeld in het kader van OSPAR (de verdragen van Oslo en Parijs) hadden moeten aanwijzen: de Centrale Oestergronden, de Bruine Bank, de Zeeuwse Banken, Borkumse Stenen, de Kustzee en de Voordelta. Moeten we die gewoon maar aan hun lot overlaten? Waarom kan Duitsland wel inzien dat de Borkumse Stenen bijvoorbeeld moeten worden aangewezen als Natura 2000-gebied en dat je bodemberoerende visserij daar zou moeten weren en waarom zegt het Nederlandse kabinet: nou, daar hebben we geen zin in, want dat is niet nodig voor de bescherming van de Noordzee? Ik snap het niet en vraag de minister om duidelijk te maken waar de ambities die keurig op papier zijn gezet, toe zouden moeten leiden. We zien immers tussentijds geen daadwerkelijke stappen die gezet worden om die bescherming op papier om te zetten in maatregelen. In Rotterdam zouden ze zeggen: "niet lullen maar poetsen".
Ik verzoek de minister indringend om de door het kabinet uitgesproken woorden waar te maken. Ze kan dit doen door bijvoorbeeld, als casus, de Duitse aanpak te volgen ten behoeve van de Borkumse Stenen. Dat zou het vertrouwen geven dat het kabinet zijn ambitie nakomt, namelijk die om de natuur op zee echt te beschermen. Zeereservaten zijn geen luxe, maar zijn belangrijk voor de toekomst van het ecosysteem van de Noordzee. Het kabinet zegt dat het die verantwoordelijkheid voelt en wil nemen. Ik zeg: laten we dat ook eens doen.
De heer Smaling (SP): Mevrouw Ouwehand heeft over natuur op zee al veel zinvolle dingen gezegd. Ik sluit mij gemakshalve bij haar woorden aan.
(….)
Zoals mevrouw Ouwehand zegt: het is werelderfgoed en we moeten de natuurwaarde toch een goede plek geven. Nu komt de staatssecretaris van Economische Zaken weer met de Natuurambitie Grote Wateren 2050. Allemaal prachtig, maar wat heeft dit te betekenen als je gelijktijdig zout gaat winnen, als je in de Eems in Duitsland zout loost dat in de Waddenzee terechtkomt en je het een eindje verderop onder de Waddenzee gaat ophalen? Ik vraag mij dan af of we met die prachtige Waddenzee de zaken wel goed voor ogen hebben.
Antwoorden door kabinet:
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (I&M): Ook de Partij voor de Dieren heeft gevraagd naar de Noordzee. Mevrouw Ouwehand zei dat dat wat ik opschrijf, goed klinkt maar dat zij er eigenlijk niet zoveel vertrouwen in heeft wat de uitvoering betreft. Als zij kijkt naar de uitvoering, vraagt zij zich af of ik dat wat ik wil behalen, daadwerkelijk zal behalen. Ik geloof dat wij, met de wijze waarop wij een en ander hebben vormgegeven -- de aanwijzing van de gebieden door de staatssecretaris en de ideeën en plannen die wij voor de Noordzee hebben -- de natuurlijke toestand van de Noordzee echt goed kunnen beschermen. De Voordelta en de Noordzeekustzone kennen allebei één beheerplan met concrete maatregelen. De plannen voor gebieden buiten de twaalfmijlszone komen er ook aan en Natura 2000 werkt ook door buiten de gebieden. We houden daar dus nadrukkelijk rekening mee, bijvoorbeeld door die molens niet daar te plaatsen waar ook vogels er last van hebben. Denk aan het Friese Front. Ik hoor dat mevrouw Ouwehand haar zorg uitspreekt met de woorden: als u slechts een aantal gebieden aanwijst … Zou daartussen niet een verbinding moeten plaatsvinden? Naast de Natura 2000-gebieden op zee wordt in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) een maatregelenpakket bekeken waarin de samenhang van die gebieden ook aan de orde komt. Daarin komen ook extra bodembeschermende maatregelen aan de orde voor de Centrale Oestergronden en het Friese Front. Die zijn ook opgenomen in de Ontwerp Beleidsnota Noordzee 2016-2021. Het gaat dus niet alleen om de gebieden die zijn aangewezen, want die samenhang en extra bodembeschermende maatregelen komen ook in die beleidsnota aan de orde.
Mevrouw Ouwehand vraagt wanneer het kabinet afgerekend kan worden op het al dan niet realiseren van het, zoals zij dat zegt, paradijselijke plaatje. In 2020 kan het kabinet worden beoordeeld en zo nodig worden afgerekend op het realiseren van een goede milieutoestand, zoals die is geformuleerd in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Het conceptpakket aan maatregelen ligt nu ter inzage. U kunt dus zien wat we van plan zijn om te doen.
Ik ga iets dieper in op de aanwijzingen die zijn gedaan door de staatssecretaris van Economische Zaken. Daarbij is uitgegaan van kwalificerende soorten. U ziet dat ik, als ik op een ander terrein actief ben dan mijn eigen terrein, niet meer kan lezen wat er staat. Maar goed, daarbij is uitgegaan van kwalificerende soorten. Er is een beperking op basis van ecologisch onderzoek, de gebieden liggen ver uiteen -- er is sprake van een afstand van 50 tot 60 kilometer -- en er is geen ecologische noodzaak om die met elkaar te verbinden. Als je die gebieden met elkaar verbindt, is ongeveer de gehele Noordzee tot beschermd gebied aangewezen. We monitoren de ontwikkeling. Afhankelijk daarvan kunnen er in de toekomst eventueel extra beheerafspraken gemaakt worden, namelijk als blijkt dat er issues zijn. Dit is een korte samenvatting, ook namens de staatssecretaris van EZ. Wij hebben het idee dat de combinatie -- enerzijds wordt de Noordzee door verschillende partijen gebruikt en anderzijds willen we de natuur goed beschermen -- op een goede manier is vormgegeven door bepaalde gebieden aan te wijzen, doordat wordt gemonitord en doordat rekening wordt gehouden met de gebieden daartussen zonder dat er een moratorium op de Noordzee wordt aangelegd wat tot gevolg zal hebben dat daarvan geen gebruik meer kan worden gemaakt. Uiteindelijk gaat het natuurlijk niet zozeer om de vraag of het gebruikt wordt, maar veel meer om de vraag welke situatie we in de toekomst willen bereiken en hoe we die kunnen bereiken, inclusief medegebruik van de Noordzee door anderen dan de vissers.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dank aan de minister voor haar beantwoording van de vragen over het natuurdossier, met al het jargon dat daarbij hoort. Ik heb haar het woord "habitattype" nog niet horen zeggen, maar dat is ook een van die discussiepunten. Onze zorg is helaas niet weg. Op papier lijkt het allemaal oké, zoals ik in mijn inbreng al meldde, maar we worden echt gewaarschuwd dat de maatregelen die nu worden uitgevoerd, wel leiden tot het herstel van de lokale natuurwaarden maar nog niet tot ecologische veerkracht, terwijl het kabinet toch zegt dat we daarnaartoe moeten. Het is nu 2015. Over vijf jaar is het dus al 2020. Dat is behoorlijk snel. Ik vraag mij af waarom het kabinet, gezien de waarschuwingen dat de ecologische stabiliteit met deze maatregelen niet gerealiseerd wordt, niet serieuzer kijkt naar extra aanvulling en bijvoorbeeld de Duitse aanpak volgt bij de Borkumse Stenen.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik was dan ook nog niet klaar met mijn beantwoording. De Partij voor de Dieren heeft inderdaad gevraagd naar de samenhang tussen de Natura 2000-gebieden en andere aan te wijzen gebieden, bijvoorbeeld de Bruine Bank en de Borkumse Stenen. Ook dat is voor mij een nieuw begrip, kan ik u bekennen. In de loop van het jaar wordt duidelijk welke gebieden worden aangewezen in het kader van Natura 2000. In het conceptmaatregelenpakket van de Kaderrichtlijn Marine Strategie wordt de samenhang van de beschermde gebieden nader bekeken. Dat is het antwoord dat ik doorkrijg van EZ. Ik hoor uw zorg. Tegelijkertijd denk ik dat wij een goed, samenhangend pakket hebben. De maatregelen zijn inzichtelijk, zodat we daarop aangesproken kunnen worden in 2020. Ik denk daarom dat het gewoon een kwestie is van met elkaar in debat blijven gedurende de komende jaren, om te zien of we het inderdaad goed doen. We monitoren ook op dat vlak. Ik wil dus niet bij voorbaat zeggen dat het niet gaat werken, want ik geloof dat dit een goed maatregelenpakket is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb nog een korte vervolgvraag. Bij de uitvoering van Natura 2000 is er druk vanuit de Europese Commissie: als Nederland het niet doet, volgt er een sanctie. Bij het OSPAR-verdrag is dat niet het geval. We hebben niet voor niets het internationale OSPAR-verdrag getekend. Daarin staan echt heldere richtlijnen over hoe de ecologische kwaliteit van de Noordzee beschermd moet worden. Kan de minister toezeggen dat het OSPAR-verdrag leidend zal zijn, ook al zit er geen juridische verplichting achter met de EC die een inbreukprocedure zou kunnen starten?
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Dat kan ik niet toezeggen, want ik kan daar nu absoluut niet de consequenties van overzien. We hebben een maatregelenpakket. We monitoren. De vraag op welke wijze we monitoren en welke uitgangspunten we daarbij gebruiken, is voor mij nu te veel een detailvraag. Dus nee, ik kan dat niet toezeggen. We hebben niet voor niets nu beleid naar de Kamer gestuurd, plus monitoring en een maatregelenpakket om aan te geven hoe we het willen aanpakken. Dat wil ik vooralsnog als uitgangspunt hanteren.
Tweede termijn:
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Nogmaals: op basis van de woorden van het kabinet over de Noordzee, de bescherming en de situatie die we in 2020 zouden moeten bereiken, denk je dat het helemaal goed komt. Als je bekijkt wat wij daarvoor doen, blijft onze bezorgdheid echter bestaan. Een van de belangrijkste aanwijzingen daarvoor is de Borkumse Stenen. Dat water ligt deels in Duitsland en deels in Nederland. Duitsland erkent dat daar sprake is van belangrijke habitattypen die moeten worden beschermd. Daar wordt het een beschermd gebied waar men visserijactiviteiten gaat weren. Nederland zegt: volgens ons niet. Dat is niet zo'n goede beurt als je graag doet alsof je je wilt inzetten voor het naleven van de afspraken die wij in Europees verband hebben gemaakt. Ik vraag de minister om daar nog eens op in te gaan: hoe kan het dat op basis van dezelfde Europese natuurbeschermingsregels de Duitse overheid erkent dat bescherming van dat gebied nodig is en dat Nederland zegt dat dat helemaal niet nodig is? Daarop krijg ik graag een toelichting.
Mijn echte schrik werd veroorzaakt door het antwoord van de minister op mijn vraag of het OSPAR-verdrag leidend zal zijn bij de verdere uitvoering van deze agenda. Dat verdrag is niet voor niets ondertekend. De minister zegt letterlijk dat zij dat niet kan toezeggen. Wat is onze handtekening onder die internationale afspraak dan waard?
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Mevrouw Ouwehand vroeg waarom de Duitsers wel en de Nederlanders niet iets geroepen hebben over de Borkumse Stenen. Zoals ik in de eerste termijn al zei, wordt dit nog onderzocht. Met de aanwijzing van de natuurbeschermingsgebieden is nog niet het uiteindelijke besluit genomen over de aanwijzing van andere gebieden. Doorslaggevend is de landelijk gunstige staat van instandhouding. De locatie ligt dichtbij de Eemshaven. We moeten dus heel goed afwegen wat we gaan doen. Ik zal ook onder de aandacht van de collega van EZ brengen dat hierover vragen zijn gesteld, maar zij zal een goede afweging moeten maken tussen de verschillende belangen die er spelen op dat vlak.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Een punt van orde: er is een VAO aangevraagd en ik zou hierover een motie willen indienen. Is het dan handig om voor dit punt de staatssecretaris van EZ alsnog uit te nodigen? Ik kan mij immers voorstellen dat de minister, als er een motie komt, ter plekke niet heel gedetailleerd kan reageren. Ik leg dit maar even neer. We hoeven daar nu niet over te besluiten, maar ik wil op dit punt een motie indienen en we moeten even bekijken of het handig is dat de minister daar dan op reageert.
De voorzitter: Het is goed dat u dat alvast aangeeft. Daarmee weet het kabinet dit ook en kan het zelf beoordelen van wie de aanwezigheid bij het VAO straks handig is.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Volgens mij is dat juist aan de commissie. Maar goed, als er echt EZ-voorstellen zijn, is dat wel handiger, want ik zeg eigenlijk altijd automatisch nee als iets op het terrein van een collega ligt, omdat ik een collega niet in problemen wilt brengen. Laat dat helder zijn, maar het is wel handig om van tevoren te weten of er echt moties op haar terrein komen.
De PvdD vindt het, omdat we afspraken hebben gemaakt in internationaal verband, gek dat ik het OSPAR-verdrag niet toepas. Zoals mevrouw Ouwehand zelf al zei, zijn die afspraken echter niet juridisch verplicht. Ik weet niet in hoeverre we uiteindelijk via de OSPAR-meetsystemen en monitoring aan de slag zullen gaan, maar ik heb dat nu gewoon even niet als uitgangspunt genomen.
(… )
De heer De Rouwe (CDA): Ik geef altijd graag alle medewerking voor het honoreren van een verzoek van een lid, maar gaan we dan een nieuwe discussie voeren of gaat het om een hier ingebracht punt waarop mevrouw Schultz wellicht niet helemaal tot achter de komma kon reageren? Als het een nieuw debat wordt, vind ik dat heel lastig.
De voorzitter: Nee, het moet dan wel hierover gaan. Ik kijk even naar mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het gaat over de Natura 2000-gebieden en de aanwijzing van die gebieden op zee. Dat valt onder de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van EZ. Mijn vragen gingen daarover en ook de motie zal daarover gaan. Ik heb het gevoel dat het handiger is als de staatssecretaris daar dan zelf op kan reageren.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Volgens mij is de bedoeling dat dit ook aan de orde komt in het overleg dat voor een groot deel over de garnalenvisserij zal gaan, maar ook over de aanwijzing van de Natura 2000-gebieden. Ik vind het ook zuiverder om dit via een AO te doen en niet via een VAO naar aanleiding van een AO waarin de staatssecretaris niets heeft kunnen zeggen.
De voorzitter: Nu gaan we heel diep in op de procedure. Mijn idee was dat we het misschien snel zouden kunnen afronden, maar ik denk nu dat het handiger is dat we het verzoek om een VAO gewoon doorgeven. Als er aanvullende wensen zijn over de aanwezigheid van bewindslieden, zullen we die via de reguliere procedure in de procedurevergadering bespreken. De minister heeft nog een mededeling.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Speech tijdens raadsvergadering 20 januari bij indienen amendement veiligheidsplan
Lees verderBijdrage Ouwehand AO PAS
Lees verder