Bijdrage Ouwehand Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijdrage Esther Ouwehand begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (eerste termijn Kamer)
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik had het al een beetje verklapt in mijn interrupties. De kern van mijn verhaal zal draaien om een uitspraak van een van mijn favoriete schrijvers, Leo Tolstoj. Hij zei: iedereen denkt wel aan het veranderen van de wereld, maar bijna niemand denkt aan het veranderen van zichzelf. Dat is heel vaak wel de sleutel om de wereld ten goede te veranderen. Ik wil allereerst mij aansluiten bij alle mooie woorden van veel collega's — ik ben daar oprecht blij mee — over het feit dat ontwikkelingssamenwerking werkt. Ik vond de bijdrage van mevrouw Kuik ook echt inspirerend: we hebben de morele plicht om te helpen. Daar ben ik het zeer mee eens. De Partij voor de Dieren zou graag zien dat we 1% van ons bruto nationaal product uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking, maar dat pleidooi kent de minister. Dus geen twijfels dat de minister dat echt heel graag wil doen waar er ellende is. Dank ook voor de noodhulp aan Jemen. We voelen ons allemaal zo machteloos. Laten we in godsnaam doen wat we kunnen. Ik vertrouw deze minister: dat doet ze daadwerkelijk.
Maar dan lijkt het toch wel een begroting met twee gezichten. Aan de ene kant proberen we het leed te verminderen en te verzachten, mensen te helpen die ons echt nodig hebben en de omstandigheden te verbeteren voor meisjes, vrouwen en andere kwetsbare mensen. Dat is nobel en goed, en het is fijn dat we dat doen. Maar we lijken toch een beetje veel weg te kijken van de schade die we zelf aanrichten aan de leefomgeving van deze mensen en de omstandigheden waarin ze moeten leven. Daar komt dus de handelsagenda van de minister bovendrijven, die gewoon dominanter lijkt dan haar inzet op het halen van de doelen die we met z'n allen hebben afgesproken, de Sustainable Development Goals.
Voorzitter. De Kamer heeft een motie aangenomen om de Monitor Brede Welvaart mee te nemen en te betrekken bij de uitwerking van de nota van de minister. Uit die monitor blijkt dat Nederland een kneiterrijk land is, maar dat dit ten koste gaat van mensen elders, van mensen in de toekomst en van onze natuurlijke hulpbronnen en het klimaat. Ik hoop dus dat de minister intensief aan de slag gaat met de motie, maar we zien daar nog niet heel veel bewijs van. Dan moeten we dus concluderen dat deze begroting niet alleen een begroting is met twee gezichten — aan de ene kant willen helpen maar aan de andere kant veel schade aanrichten — maar ook een begroting die koerst op 3°C klimaatverandering, dus 3°C opwarming van de aarde. En dat terwijl deze minister bij de SDG's erkent dat klimaatverandering moet worden aangepakt en dat het een van de risicofactoren is voor mensen in kwetsbare gebieden.
Voorzitter. Wat zou de minister nou kunnen doen? We hebben het al over palmolie gehad. Palmolie is desastreus voor het regenwoud. Mensen worden weggejaagd van hun land en moeten als schuldslaven terugkomen op de plantages, er wordt heel veel gif gebruikt en het laatste leefgebied van de orang-oetan verdwijnt. Hebben wij die palmolie nou echt nodig? Is het goed voor ons? Is het gezond? Vallen wij hier allemaal dood neer als we geen palmolie meer eten? Nee. Dat is gewoon niet zo. Als we dus al veertien jaar die matige aanpak proberen, met die tafels om het een beetje te verduurzamen, en de situatie nog steeds bedroevend is en we nog steeds regenwoud verliezen, kunnen we dan niet een keer concluderen dat die aanpak te weinig is en dat we ook iets anders moeten doen? Dan geven we die tafels nog niet op, maar misschien kunnen we ook zorgen voor een vermindering van de import van palmolie. Die hebben we, nogmaals, nergens voor nodig. Pindakaas is prima te eten zonder palmolie erin. Is de minister daartoe bereid? En hoe ziet zij dat met soja?
Voorzitter. Die tweegezichtenaanpak zag ik ook toen ik in het afgelopen herfstreces met een aantal collega-Kamerleden op uitnodiging van de minister van Buitenlandse Zaken op werkbezoek was op het hoofdkantoor van de VN. Als je daar rondloopt, zie je dat de VN echt zijn best doet, met alle mensen die daar werken, inclusief de Nederlandse delegatie, om een positieve verandering te bewerkstelligen. En je leest dat de mensenrechtenrapporteur van de VN-mensenrechtencommissie voor het recht op voedsel zegt: in het rijke Westen moeten we ten minste onze vleesconsumptie halveren of nog veel minder vlees eten, anders kunnen we het wel vergeten met het voeden van de wereld en het bestrijden van honger. Maar dan loop je daar in een kantine die gewoon vol ligt met vlees en zuivel. Daardoor dacht ik: hoe gaat dat eigenlijk op het ministerie van Buitenlandse Zaken? Wat zijn de voedselkeuzes daar? We weten dat de belangrijke instituten van de Verenigde Naties zelf, de mensenrechtenrapporteur maar ook het VN-milieuprogramma, zeggen: als we zo blijven doorgaan met de consumptie van vlees en zuivel wordt het nooit wat. Is het dan te veel gevraagd om daar in elk geval zelf naar te handelen? Is de minister dus bereid om bijvoorbeeld vegetarisch de norm te maken als ze zelf mensen uitnodigt voor het diner? Haar collega van OCW doet dat in elk geval wel. Laten we kijken wat we kunnen doen om die vlees- en zuivelconsumptie te verminderen, want dat helpt iedereen. En de VN-mensenrechtenrapporteur zegt het niet voor niks. Is de minister daartoe bereid?
Voorzitter. Ik heb ook goed nieuws, want in Australië zijn verkiezingen geweest en de Australische zusterpartij van de Partij voor de Dieren lijkt daar … O, er is eerst een vraag, zie ik.
De voorzitter:
Meneer Van Haga, gaat uw gang.
De heer Van Haga (VVD):
Ik kom toch nog even terug op de palmolie. We zijn het daar denk ik helemaal over eens, alleen verschillen we wel van mening over de orde van grootte en over waar we de aanpak op moeten richten. Is mevrouw Ouwehand het met mij eens dat als zij wat minder palmolie gaat eten, de impact daarvan op de totale palmolieproductie verwaarloosbaar is? Als we onze Nederlandse, onze Wageningse, technieken inzetten om de productie van palmolie per hectare waarschijnlijk te verdrievoudigen, heeft dat een veel grotere impact op de palmolieproductie. Dan hoeven we helemaal geen bossen meer te kappen. Dat zou een veel betere insteek zijn.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het probleem is dat dit al veertien jaar de insteek is. Als er een dynamiek gaande is van een zoektocht van de grote levensmiddelenindustrie naar de goedkoopste grondstoffen overal ter wereld, dan moet je concluderen dat de belangen van het beschermen van natuurlijke ecosystemen en mensenrechten niet centraal staan en niets eens een gezond voedselpatroon voor de hele wereld. Het gaat dan vooral om de financiële belangen van de industrie. Ik heb al een paar keer gezegd dat palmolie goedkoop is. Het is een handige grondstof die heel vaak niet nodig is. Kunnen we dan, naast de aanpak die nu al veertien jaar geprobeerd wordt met die tafels en een zo efficiënt mogelijke productie — want dat wordt daar al geprobeerd — niet ook kiezen voor een verandering in ons consumptiepatroon en in ons biobrandstoffenbeleid? Want waarom stoppen we palmolie in de tanks van onze auto's?
Voorzitter. Ik heb ook goed nieuws. De Australiërs hebben al een Partij voor de Dieren in het parlement van New South Wales. Ze hebben nu ook verkiezingen gehad in Victoria en het lijkt erop dat de zusterpartij van de Partij voor de Dieren daar ook een zetel heeft gewonnen. Dat betekent dat we én vanuit het Nederlandse parlement én vanuit het Australische parlement kritische vragen kunnen stellen over de onderhandelingen over een handelsverdrag tussen Australië en Europa. Gaat dat nou wel of niet bijdragen aan de vermindering van dierenleed en aan het aanpakken van de klimaatverandering? Ik vraag dat nu alvast aan de minister. Kan zij er duidelijkheid over geven welke landbouwproducten daarin zouden zitten? Want het lijkt mij waanzin om vlees vanuit Australië naar Europa te slepen. Het is niet zo dat we hier te weinig vlees produceren. Dat geldt ook voor ander voedsel dat we hier gewoon prima zelf kunnen produceren.
Het andere goede nieuws was trouwens dat daar een partij in het parlement zat die de Shooters Fishers and Farmers Party of Victoria heette. Die hadden twee zetels, maar die lijken ze kwijt te zijn. Dat vind ik goed nieuws, want hier heten dat soort mensen gewoon conservatieve politici die niet zo erg voor klimaataanpak zijn. Dus misschien gaat het nog de goede kant op. Maar dan moeten we wel ook aan deze kant ons best doen. Hoe zit het met de onderhandelingen over het handelsakkoord tussen de EU en Australië? Kan de minister daar haar licht op laten schijnen? Is zij bereid om de klimaatdoelen bij alle onderhandelingen leidend te laten zijn?
Want hoe kan het nou dat we nog steeds met Brazilië in gesprek zijn over Mercosur, terwijl Brazilië zegt: we gaan niet meer meewerken aan het klimaatakkoord. Dat kan toch niet? Hetzelfde geldt voor Amerika. Kunnen we hier niet afspreken dat we geen handelsakkoord sluiten met de landen die het klimaatakkoord van Parijs niet gaan naleven? Dat zou voor enorme concurrentievervalsing zorgen, want producenten uit die landen hoeven dan niet aan klimaateisen te voldoen. Wij proberen die met pijn en moeite voor elkaar te krijgen in onze economie en dan zou je je grens gewoon open hebben voor producten uit die landen. Dat lijkt me niet eerlijk. Het lijkt me ook dat je daarmee de klimaatdoelen niet dichterbij brengt.
Voorzitter, tot zover.
Interrupties Esther Ouwehand
(…)
De heer Van Haga (VVD):
In een groot handelsverdrag heb je altijd 90% succes en 10% misschien wat minder succes. Ik ben het dus met u eens dat u vast een voorbeeld kunt vinden waarbij dat wat minder geldt, maar in zijn algemeenheid — ik blijf een VVD'er — is het goed voor beide partijen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar misschien niet voor de dieren. Ik probeer even scherp te krijgen wat de VVD hier nu zegt. Als het niet lukt om te harmoniseren omdat onze normen misschien hoger zijn, dan moeten we misschien een beetje in het midden gaan zitten, hoor ik de VVD nu zeggen. Geldt dan dat we vanwege die vrijhandelsverdragen producten moeten accepteren die onder lagere dierenwelzijnsnormen dan de Nederlandse zijn geproduceerd, dat we daar niet zo moeilijk over moeten doen? Is dat wat de VVD hier zegt?
De heer Van Haga (VVD):
Nee, met die gelijke standaarden en die harmonisering bedoelde ik meer dat we binnen Europa moeten zorgen dat we de standaarden harmoniseren, zodat het niet kan voorkomen dat wij een order afslaan die Frankrijk vervolgens wel gaat leveren. Dat lijkt me slecht, want als wij een bepaalde standaard hebben, is het fijn als Frankrijk zich daar ook aan houdt. Daarom was mijn vraag aan de minister: bent u het met mij eens dat wij beter geharmoniseerde standaarden kunnen hebben en dat we daar misschien ietsje op moeten inleveren? Maar om op uw vraag over dieren terug te komen: ik ben het over het algemeen meestal met u eens als het gaat over dieren. Dat weet u, maar ik denk toch dat het beter is voor andere landen die misschien wat lagere standaarden hebben, om toch zo'n verdrag af te sluiten en uiteindelijk naar ons niveau toe te groeien. Ik denk dat dit inderdaad heel belangrijk is en ik weet dat u het met mij eens bent.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat is alvast een mooi begin. Dan wil ik heel erg graag nog wat verder vooruitkijken. Stel nou dat het lukt om een verdrag te sluiten met bijvoorbeeld Latijns-Amerika en om het over dezelfde normen eens te worden, maar dat we er nog niet zijn met dierenwelzijn. Als wij in Nederland en Europa dan de volgende stap zouden willen zetten, bijvoorbeeld door een einde te maken aan de kooihuisvesting voor dieren, dan zegt Latijns-Amerika: "Ja maar, dat gaan we niet doen. We hadden net dit niveau afgesproken. We gaan niet nog dat stapje verder zetten." Erkent de VVD dat het moeilijker wordt om die volgende stap te zetten als je dat verdrag eenmaal gesloten hebt? Dan heb je immers een open markt met Latijns-Amerika. Als wij misschien iets meer zouden willen doen voor de dieren, moeten zij ook mee, anders hebben we weer geen level playing field. Hoe ziet de VVD dat?
De heer Van Haga (VVD):
Dit is altijd een lastige onderhandeling en er wordt over duizenden dingen onderhandeld. Ik ben het met u eens dat het wat lastig is als je eenmaal een verdrag hebt. Dan moet je vrijwaringsmaatregelen gaan nemen, dus daar heeft u een punt, maar dan is het nog steeds beter om een verdrag te hebben dan geen verdrag.
(…)
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb met een groot gevoel van instemming geluisterd naar de bijdrage van mevrouw Kuik. Ik ben het met haar eens dat we moeten doen wat we kunnen, om te helpen. De Partij voor de Dieren wil een wat hoger budget voor ontwikkelingssamenwerking, maar soit. Voordat we overstappen naar de bijdrage van de heer Amhaouch, ook van de CDA-fractie, wil ik weten of de CDA-fractie als geheel wel erkent dat er twee componenten zijn. Welke ellende zien we en wat kunnen we doen om te helpen? En dat moeten we ook doen. En, wat doen we zelf? Hoe draagt onze manier van leven bij aan de verslechtering van de situatie van heel veel mensen in de wereld? Ik vraag me af hoe dat debat gaat binnen de CDA-fractie. We richten zo veel schade aan door de manier waarop we hier leven, dat alle goede initiatieven die mevrouw Kuik hier noemt die niet kunnen oplossen. Hoe gaat dat binnen het CDA?
Mevrouw Kuik (CDA):
Ik ga u niet uitnodigen bij onze fractievergadering. Dat lijkt me iets te ver gaan. Het zijn twee componenten. Ik heb in de inleiding aangegeven dat er hele erge dingen gebeuren op de wereld, waarop wij betrokken moeten zijn om er oplossingen voor te bieden. Maar er zijn ook kansen — de heer Amhaouch zal daar straks op ingaan — waarvoor wij onze verantwoording nemen om op een goede verantwoorde manier handel te bedrijven, om te kijken hoe we ontwikkeling en innovatie een stap verder kunnen brengen in landen waar het niet goed gaat.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil niet onaardig doen, hoor, want ik mag de heer Amhaouch ook heel graag, maar ik zie toch — dat geldt zeker niet alleen maar voor het CDA — een begroting en een aantal partijen met twee gezichten: wel willen helpen — ik ben daar heel blij mee, want er zijn ook partijen die helemaal niet willen helpen — maar niet zichzelf willen veranderen. Leo Tolstoj zei: iedereen wil de wereld veranderen, maar niemand wil zichzelf veranderen. Ik denk dat onszelf veranderen dé uitdaging is; dat we ervoor zorgen dat we het niet nog moeilijker maken voor mensen in gebieden die het toch al niet zo makkelijk hebben. Ik wil u vragen de heer Amhaouch aan te moedigen dat vooral mee te nemen in zijn deel van de bijdrage van de CDA-fractie.
Mevrouw Kuik (CDA):
Nou, ik laat de heer Amhaouch zijn eigen tekst. Maar we hebben een debat gehad over bijvoorbeeld de seksuele misstanden die plaatsvinden doordat wij hulp bieden. Wij hebben gezegd dat wij er wel voor moeten zorgen dat het op een goede manier wordt vormgegeven. Dat behoeft aandacht, daar moeten we beter in worden en die dingen zouden niet voor moeten komen. Het is zeker een punt waar we met z'n allen als Kamer op inzetten.
(…)
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan maar even de testcase palmolie, met de twee gezichten van het CDA tot nu toe. Het klopt: twee woordvoerders dus twee gezichten. Tot nu toe vond ik het gezicht van mevrouw Kuik toch net even een beter verhaal vertellen. Want palmolie gaat wel gepaard met de kap van heel kostbaar regenwoud, dat we nodig hebben om de klimaatverandering te stoppen. Nou heeft de universiteit van Queensland een uitgebreide studie gedaan naar de certificering. Zou dat een oplossing kunnen zijn? Zij hebben gevonden dat er geen significante verschillen in duurzaamheid waren tussen gecertificeerde en niet-gecertificeerde palmolieplantages. Is het CDA dus ten minste bereid om te zeggen: misschien werkt dat toch niet zo heel goed en moeten we kiezen voor een aanpak die ervoor zorgt dat we in elk geval minder palmolie importeren in Nederland en Europa?
De heer Amhaouch (CDA):
Ten eerste. Naast elk universitair onderzoek dat je pakt, kun je altijd een ander universitair onderzoek leggen. U raakt hier wel een goede snaar met de certificering. Daar heb ik het ook weleens over gehad. Certificering zegt iets, maar niet alles en dat zal ook voor RSPO opgaan. Ik weet niet of u het boek over Tony's Chocolonely gelezen heeft? Hij vertelt in dat boek over de certificering van zijn chocolade en zegt: we doen ons best met de lokale kleine boeren voor duurzame cacao, maar we weten dat misschien onderweg al die cacaobonen, duurzaam en niet-duurzaam, op één hoop terechtkomen. Een bedrijf doet een maximale inspanning om stappen te zetten. Zegt zo'n certificering alles? Nee, maar ik heb er wel vertrouwen in dat er bij RSPO-palmolie een minimale basis is waar je van uit kunt gaan. Het Wereld Natuur Fonds kan zich er wel in vinden en dat is niet de kleinste organisatie. Nogmaals, dat wil niet zeggen dat dit een eindstation is. Dat zeg ik niet, maar we hebben wel iets wat functioneert, wat werkt. Natuurlijk mag u zeggen dat het niet genoeg is, of nooit genoeg en dat we moeten stoppen met die hele palmolie, maar daarover verschillen we van mening.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Laten we dan kijken of we een tussenweg kunnen vinden. Erkent de CDA-fractie dan ten minste dat bedrijven in de levensmiddelenhoek palmolie zien als een goedkope vulstof? Erkent het CDA dat grondstoffen in producten die we eten, daardoor worden vervangen? Neem knäckebröd. Vroeger was dat gewoon rogge, water en een beetje zout. Nu zit in heel veel varianten daarvan palmolie. Dat is niet nodig, maar het zit erin, omdat het die bedrijven goed uitkomt. Is het CDA ten minste bereid om te erkennen dat het een vulstof is in onze levensmiddelenindustrie die lang niet altijd nodig is? Daarvan kunnen we zeggen: zullen we kijken hoe we daarmee kunnen stoppen? Dat vermindert de vraag naar palmolie en helpt bij het behoud van de regenwouden.
De heer Amhaouch (CDA):
Als ik die lijn zou doortrekken, kan ik geen pindakaas meer eten, want ik weet niet waar de pinda's vandaan komen. Bij cacaoboter weet ik niet of die duurzaam genoeg is. Ik weet niet of bij de suiker van suikerriet bepaalde mensen betrokken zijn in bepaalde omstandigheden. Dus als ik de lijn van mevrouw Ouwehand doortrek, is mijn bordje leeg. Laten we afspreken dat iedereen kan eten en dat iedereen ook keuzes kan maken. Maar laten we er inderdaad wel voor zorgen dat de ketens verduurzamen, of het nou om chocola, palmolie of andere zaken gaat. Laten we daar samen aan werken. Volgens mij is het imvo-convenant een onderdeel. Ik blijf herhalen dat imvo meer is dan alleen maar de convenanten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
We gaan dan toch wel naar een heel bedroevende conclusie vanavond. Het begon zo mooi met de bijdrage van mevrouw Kuik. Maar eigenlijk zegt het CDA dus dat levensmiddelenbedrijven gewoon op zoek mogen gaan naar wat hun het beste uitkomt. Ze mogen inderdaad pinda's vervangen door palmolie. Vroeger kon je pindakaas eten, want daar zaten alleen maar pinda's en zout in. En nu zit er palmolie in. Het CDA zegt dus dat dat prima is, want dat is het marktmodel, het verdienmodel. Het CDA zegt dat we aan de slag gaan met imvo en met een beetje van die meestribbeltafels. Net als bij het klimaatakkoord zit er ook een natuurorganisatie aan tafel, maar die worden gewoon weggeblazen door de grote jongens van de industrie.
De voorzitter:
Uw vraag?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat is het enige wat we proberen te doen om de schade van de palmolieproductie te beperken. Dat is eigenlijk wat het CDA hier zegt.
De heer Amhaouch (CDA):
Tussen de woorden door zegt mevrouw Ouwehand iets waar ik het absoluut niet mee eens ben. Dat staat volgens mij haaks op elkaar. Zij noemt de imvo-tafels waar vakbonden, de overheid en het bedrijfsleven aan zitten om ook voor de levensmiddelenindustrie convenanten te maken, "meestribbeltafels". Noem mij een aantal landen in Europa of in de wereld op die zo met die verschillende partijen aan tafel zitten en proberen het beste eruit te halen om de keten te verduurzamen. Welke landen hebben nog meer van deze meestribbeltafels?
De voorzitter:
We gaan geen vragen aan elkaar stellen, maar ik zie wel dat mevrouw Ouwehand haar achtste vraag wil stellen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nou, Nederland, met het klimaatakkoord. Dat is weggepolderd naar dit soort tafels. We moeten concluderen dat de gevestigde belangen een hele grote vinger in de pap hebben en dat de maatschappelijke organisaties die eigenlijk het werk doen dat het kabinet moet doen, namelijk staan voor het publieke belang, gewoon worden weggeblazen. LTO zegt: wij hebben het klimaatakkoord gewonnen, dus de onderhandelingen aan de klimaattafels. Dat is bewijs nummer één. En het gaat niet alleen maar over palmolie. Je ziet het ook bij soja. Daar zit Monsanto. Dat bedrijf heeft heel grote belangen bij het doorzetten van genetisch gemanipuleerde soja waar heel veel vergif op gaat.
De voorzitter:
Uw vraag?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Je kunt wel raden wie wint aan de tafel met natuurorganisaties. De conclusie is dat het CDA mensen wel wil helpen als ze in nood zijn en dat waardeer ik, maar ook dat het CDA wegkijkt van de problemen die veroorzaakt worden door de klimaatverandering, de mensenrechtenschendingen en het gifgebruik op de plantages. Ik kan de heer Amhaouch en mevrouw Kuik vertellen dat je zo je dus geen steek opschiet en die mensen — en dat is het allerergste — al helemaal niet.
De heer Amhaouch (CDA):
Twee dingen. Er is volgens mij een kabinet geweest dat een klimaatwet heeft geïntroduceerd en dat is dit kabinet. Dus dat is een heel goede basis om ze te committeren aan die doelstellingen. Dat is een. U hebt het inderdaad over de bestrijdingsmiddelen. We hebben prachtige bedrijven in Nederland. We kwamen Koppert Biological Systems weer tegen in Ethiopië en Uganda. Dat zijn innovatieve Nederlandse bedrijven die juist stappen maken om van het slechte, chemische bestrijdingsmiddel af te komen; en juist op een biologische manier. Daar moet je toch trots op zijn? Daar moet mevrouw Ouwehand toch ook trots op zijn? De bijen worden daar gebruikt voor … Daar moet u echt trots op zijn.
Interessant voor jou
Bijdrage Akerboom AO Klimaat en Energie (onderdeel energie)
Lees verderBijdrage Ouwehand Debat Marrakesh migratiepact
Lees verder