Bijdrage Ouwehand Debat Informatievoorziening Olympische Spelen
Bekijk de bijdrage via debatgemist.nl
Bijdrage Eerste termijn:
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Hele studies zijn er naar gedaan, die uitmondden in het zeer interessante rapport Hoe vertellen wij het de Kamer. Nou, niet. Dat had ook op een postzegel geschreven kunnen worden. Dat hele boek was kennelijk niet aan de minister besteed.
Als er iemand dit debat met bijzondere belangstelling zal volgen, is het misschien wel Saar Boerlage, de heldin die met haar N'Olympics-acties tussen 1983 en 1986 voorkwam dat in 1992 de Olympische Spelen in Amsterdam zouden worden georganiseerd. In 2028 zal Saar Boerlage 96 jaar zijn. Ik hoop van harte dat zij er in goede gezondheid getuige van zal zijn dat de Olympische Spelen dat jaar niet in Amsterdam of in Rotterdam zijn georganiseerd. Voor de Partij voor de Dieren hoeven die Olympische Spelen niet. Wij vinden dat het geld beter kan worden besteed, bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat alle kinderen in Nederland kunnen sporten.
Dit debat gaat echter niet over wat wij wel of niet zouden willen. Het gaat over de vraag of de Kamer goed geïnformeerd is zodat de leden hun persoonlijke politieke wensen met goede financiële argumenten verstandig kunnen doorzetten in een besluit: doen wij het wel of doen wij het niet. Van de Olympische Spelen wordt wel gezegd dat meedoen belangrijker is dan winnen. Dat lijkt het adagium van minister Schippers: wij moeten en zullen meedoen, hoewel wij nu al weten dat wij er als land weinig mee te winnen hebben. Wij weten dat niet doordat de minister het ons eerlijk heeft verteld, zoals dat hoort bij het hoogste controlerende orgaan in dat land. Wij weten het doordat zij kennelijk niet zorgvuldig genoeg haar onwelgevallige informatie weggumde, zodanig dat RTL Nieuws gewoon kon lezen dat haar ministerie en het ministerie van Financiën het erover oneens waren hoe compleet de Kamer nu precies moet worden geïnformeerd. Als je immers meldde wat je nu al mag verwachten van de kosten voor de voorbereiding op onzekere Olympische Spelen, die 8 mld., zou dat "negatieve gevolgen kunnen hebben voor het politieke draagvlak".
Collega's hebben het al genoemd en hebben er al verschillende vragen over gesteld: het is een politieke doodzonde om de Kamer niet op de hoogte te stellen van dit soort relevante informatie over de kosten. Nogmaals -- het kwam net al even aan de orde in een interruptiedebatje met de heer De Mos -- dit is niet omdat wij onszelf nu zo belangrijk vinden. Wij staan hier als volksvertegenwoordigers om namens de burgers te controleren wat er met hun belastinggeld gebeurt. Daarom is het noodzakelijk dat wij goed weten waar wij mee instemmen, zodat diezelfde burger ons daar weer op kan afrekenen. Waarom heb je eigenlijk ingestemd met die Olympische Spelen, 8 mld, terwijl wij moesten bezuinigen? Dat is relevante informatie.
De minister krijgt uiteraard in haar termijn de gelegenheid om zich te verantwoorden. Ik zeg echter wel eerlijk dat de PvdD er een hard hoofd in heeft. Dit is zeer ernstig.
Interrupties andere partijen
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil toch even naar het principiële punt met de heer De Mos. De PVV is zo mild. Zou de PVV dat ook zijn in andere situaties? Wij staan hier niet als parlementariër omdat wij onszelf zo belangrijk vinden, maar omdat wij door de burgers gekozen zijn om de macht te controleren. Het maakt nu even niet uit wat je van het onderwerp vindt; voor de Partij voor de Dieren hoeven de Olympische Spelen ook niet. Stel dat de PVV-fractie benieuwd zou zijn naar de kosten van migratie, dat wij er via via achter komen dat het ministerie van Financiën aangeeft dat de investeringen 8 mld. zijn en dat op het ministerie van minister Leers wordt gezegd dat dit het draagvlak voor het migratiebeleid zou ondermijnen en het dus maar niet aan de Kamer wordt verteld. Zeg eens eerlijk, zou de PVV dan ook alleen maar een mea culpa van minister Leers willen en vervolgens doorgaan?
De heer De Mos (PVV):
Mild? Dank je de koekoek. Ik trek schoenmaat 45 aan, ik geef de minister een standje en ik trek de steun in voor de kosten van het organiseren van de Olympische Spelen tijdens deze kabinetsperiode. Mild? Nogmaals, dank je de koekoek.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De heer De Mos kan wel stoere praat uitslaan, maar de consequentie is dat hij de minister op een presenteerblaadje aanreikt dat ze even sorry moet zeggen en dat we het dan weer vergeten zijn. Dank je de koekoek, die trouwens bijna met uitsterven bedreigt wordt als het aan de PVV ligt. Ik ben benieuwd naar het principiële punt. Is het recht van de burgers om via de Kamer te kunnen controleren waaraan belastinggeld uitgegeven wordt, om hun volksvertegenwoordigers daar achteraf goed op te kunnen afrekenen, een principieel punt voor de PVV of heeft zij alleen oog voor de eigen politieke voorkeuren? De PVV slaat hard op de lekkerste snoepjes en op de andere punten heeft de burger het nakijken, want zij verdedigt niet met de andere parlementariërs het recht op goede informatie? Die vraag stel ik hem.
De heer De Mos (PVV):
Vooropgesteld: de heer De Mos is gek op snoepjes en hij voedt ook de koekoek die in zijn tuinhuis leeft. Het is dus ook een feit dat wij goed voor de koekoek zijn. En dan inhoudelijk: de PVV heeft altijd gezegd dat de kosten moeten opwegen tegen de baten en dat de belastingbetaler niet de kosten voor de Olympische Spelen moet dragen. Dat is een onwijs helder verhaal, waar de belastingbetaler in Nederland ontzettend blij van wordt. Ik ben vandaag helemaal niet mild voor de minister. Dus waar haalt u de onzin vandaan, vraag ik namens u, voorzitter, aan mevrouw Ouwehand.
De voorzitter:
Niet, namens mij. Dat zou ik niet op mijn conto willen krijgen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit is nu juist het punt. Als je stoer zegt dat de belastingbetaler er niet voor moet opdraaien en het ministerie vertelt helemaal niet om hoeveel belastinggeld het gaat, dan dwingt de PVV door daarmee in te stemmen de gehele Kamer om zich erbij neer te leggen dat de plannen doorgaan op kosten van de belastingbetaler, zonder dat de Kamer er greep op heeft. Als de PVV nu niet de nodige consequenties eraan verbindt, stemt zij wel degelijk ermee in dat belastinggeld wordt uitgegeven aan dit project en andere projecten waar wij eigenlijk geen trek in hebben.
De heer De Mos (PVV):
Misschien zit de koekoek toch in de oren van mevrouw Ouwehand, want de Kamer is wel degelijk geïnformeerd, zij het via de bijlage. Nogmaals, het was beter geweest als het in de beleidsbrief had gestaan.
[...]
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ook ik wil de principiële vraag stellen aan de CDA-fractie. Natuurlijk kun je, als je in de rapporten duikt, tot de optelsom van 7 mld. komen. Eén miljardje meer of minder; ik heb de CDA-fractie al om kleinere bedragen moeilijk zien doen. De principiële vraag over de informatievoorziening van het kabinet aan de Kamer is echter deze. De CDA-fractie is toch zeker niet van mening dat wij alle brieven die wij als individuele parlementariërs toegestuurd krijgen en alle rapporten die daaraan ten grondslag liggen, stuk voor stuk moeten doornemen om te controleren of klopt wat het kabinet ons vertelt?
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Ik snap dat het voor een kleine fractie lastig kan zijn om alle stukken te lezen. Gelukkig kun je ook altijd een beroep doen op andere mensen. Maar laten wij ook even bekijken waar het hier om gaat. Het gaat om een verkenning van de maatschappelijke kosten en baten van iets wat over zeventien jaar gaat plaatsvinden en waarvan wij nog niet eens besloten hebben of wij het wel gaan doen. Je kunt wel de vraag stellen welke bedragen kloppen -- ik heb de minister ook gevraagd om op die 7 mld. en 8 mld. in te gaan -- maar de vraag waar dat verschil ligt, is uitgelegd in de brief.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit is echt flauw. Misschien geldt het voor de CDA-fractie wat minder, want coalitiepartijen hebben een heel grote informatievoorsprong op oppositiepartijen, maar wij delen hier de verantwoordelijkheid dat de Kamer de regering moet kunnen controleren. Dan kan de CDA-fractie hier toch niet met droge ogen beweren het prima te vinden dat wij, als relevante overwegingen van het ministerie van Financiën ons niet bereiken, daar zelf maar, met behulp van journalistiek nota bene, achter moeten zien te komen? Is dat de positie die de CDA-fractie voor ogen heeft voor het parlement, dat hier staat voor de burgers? Dat is een staaltje machtspolitiek dat je niet erg netjes kunt noemen.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Dat zijn grote woorden van mevrouw Ouwehand. Het is ook een vertekening van waar het hier om gaat. Dat is namelijk of wij bepaalde feitelijke informatie hebben gekregen. Net hebben wij met mevrouw Dijkstra geconcludeerd dat die feitelijke informatie in het rapport zit. Het is iets anders dat voor elk stuk dat hier uiteindelijk in de Kamer landt, een hele discussie binnen ministeries plaatsvindt over wat er in zo'n stuk terechtkomt. De verantwoordelijkheid om te bepalen wat er uiteindelijk in komt, ligt bij de minister en de politieke afwegingen daarbij moet zij maken. Het eindresultaat ligt hier. De vraag is of wat hier ligt, alle informatie is die wij van de minister mochten verwachten. Dat gaat niet over machtspolitiek. Dat gaat gewoon over het informeren van de Kamer.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan concludeer ik toch dat de PVV-fractie, omdat zij zo haar eigen politieke voorkeuren heeft, het ene moment belang hecht aan de positie van de Kamer en het andere moment niet en dat het bij het CDA eigenlijk niet anders is. Dat dat machtspolitiek genoemd wordt, zal mevrouw Bruins Slot toch niet verbazen? Maar zo werkt het wel. Ja, mevrouw Bruins Slot heeft hier een vraag gesteld aan de minister en ja, ze heeft gezegd dat het communicatief allemaal niet zo netjes was, maar feitelijk komt het betoog van de CDA-fractie erop neer dat wij allemaal individueel achter de brieven die het kabinet ons stuurt en achter de informatie die de Kamer krijgt aan moeten rennen om te kijken of het allemaal wel klopt. Dat betekent dus dat zittende partijen met de macht in handen het altijd makkelijker hebben en besluiten erdoor kunnen duwen zonder noemenswaardige oppositie. Treurig.
Beantwoording minister Eerste termijn:
Minister Schippers:
Voorzitter. Ik bedank de leden voor hun inbreng en hun vragen. Voordat ik daarop zal ingaan, maak ik van de gelegenheid gebruik om het doel van dit hele traject uiteen te zetten. Er is namelijk verwarring ontstaan over de verkennende kosten-batenanalyse, over investeringen vanuit het Rijk en over de olympische ambities. Het lijkt mij van belang om dit alles eerst goed te bespreken en daarna af te sluiten met de vraag hoe het nu verder moet.
De helft van de kinderen tot achttien jaar en een derde van de volwassenen sporten en bewegen onvoldoende. Tegelijkertijd wordt overgewicht een steeds groter probleem. Gemiddeld genomen is het overgewicht onder volwassenen in 30 jaar met ruim 50% gestegen. Bij jongeren is dit 40%. Voor te veel mensen zijn er nog te hoge drempels om te sporten en te bewegen in de buurt. Laat ik hier helder over zijn: mijn prioriteit als minister van Sport én van Volksgezondheid is om te werken aan een sportieve en vitale samenleving. Dat kan ik alleen doen, in een los project. Ik stel dan een programma op en rol dat dan uit over Nederland, zoals dat in beleidstaal zo mooi heet, maar daarvoor heb ik niet gekozen. Ik heb ervoor gekozen om het project Sport en Bewegen in de Buurt in het perspectief te plaatsen van een veel bredere maatschappelijke beweging, namelijk de alliantie Olympisch Vuur 2028. Die alliantie is gevormd om de maatschappelijke krachten te bundelen in het licht van de Olympische Spelen. De kinderen van nu zijn de sporters van 2028. Laten wij met deze stip op de horizon een enorme impuls geven aan de sport in Nederland. Laten wij kinderen, volwassenen en ouderen aan het sporten en bewegen krijgen. Iedereen draagt daar op zijn eigen manier aan bij.
De Olympische Spelen in 2028 worden dus aangegrepen om prioriteit te geven aan sporten en bewegen, om Nederland in beweging te krijgen. Bedrijven investeren in bijvoorbeeld extra lesuren sport op een school. Verder zijn de scholen, van basisscholen tot hbo's en universiteiten, hierbij betrokken en doen gemeenten en provincies mee, evenals werknemers en topsporters. Als wij werkelijk een omslag willen maken, moeten wij ons realiseren dat mensen het vaak moeilijk alleen kunnen. De rijksoverheid kan helpen, maar er gebeurt pas echt iets als alle betrokkenen hun schouders eronder zetten. Dat is het idee achter Olympisch Vuur 2028.
De Olympische Spelen dienen als inspiratiebron. In dit stadium is het niet meer en niet minder. Het volgend kabinet zal in 2016 beslissen of Nederland überhaupt gaat proberen, de Olympische Spelen naar Nederland te krijgen of niet. Welk land de Olympische Spelen organiseert, is pas bekend in 2021. De Spelen hebben plaats in 2028; dat is over zestien jaar. Afgesproken is dat dit kabinet onderzoekt in hoeverre deze inspiratiebron ook echt realiseerbaar is. Dat doet het door periodieke draagvlakonderzoeken uit te voeren en door een verkennende studie naar de kosten en de baten te doen. Ik zie het als mijn taak om ten behoeve van dat besluit de feiten, de ramingen en de gegevens dusdanig op een rijtje te hebben dat het volgend kabinet daadwerkelijk een zakelijke afweging kan maken. Zoals ik al eerder in de Kamer heb aangegeven, moet dit een zakelijke afweging zijn. Die afweging moet goed zijn voor heel Nederland, niet alleen op sportief gebied, maar ook op financieel-economisch vlak. De voorbereiding van deze afweging zie ik als mijn taak. Ik doe dit dan ook naar eer en geweten.
De kosten die in het kader van Olympisch Vuur 2028 worden gemaakt, zijn voor het overgrote deel no-regret. Ook zonder de olympische ambitie zouden de gemeenten, de provincies en ik investeren in een vitale en sportieve samenleving. Onder de vlag van Olympisch Vuur 2028 proberen wij de investeringen zo te doen dat zij elkaar maximaal versterken. Een mooi voorbeeld van deze katalysatorfunctie is het samenbrengen en matchen van goede projecten met potentiële sponsors tijdens het afgelopen jaarcongres van Olympisch Vuur 2028. Een ander voorbeeld is dat Nederlandse steden niet meer over onze landsgrenzen heen een dure concurrentiestrijd aangaan bij het binnenhalen van topsportevenementen, omdat de steden onder de vlag van Holland Moves gezamenlijk naar voren treden op het internationale toneel.
De heer Slob en de heer Van Dekken vroegen wat wij nu eigenlijk geleerd hebben van het bid op de wereldkampioenschappen voetbal voor 2018. Ik zou zeggen: veel! Naar aanleiding van de evaluatie van het bid WK-voetbal is geconstateerd dat de politiek in een veel eerder stadium betrokken zou moeten zijn bij de voorbereiding van zo'n mega-evenement, ook omdat de druk van een zich aandienend evenement er dan nog niet is. Dat is een van de redenen waarom het kabinet de Kamer vorig jaar twee verkennende studies heeft toegestuurd. Ten eerste was dat het onderzoek naar de hoofdstructuur. Ten tweede was dat de verkennende maatschappelijke kosten-batenstudie met een begeleidende, neutrale aanbiedingsbrief.
In het wetgevingsoverleg op 28 november vorig jaar is ook de second opinion van de planbureaus aan de orde gekomen. In antwoord op mevrouw Dijkstra heb ik aangegeven dat het CPB een second opinion had uitgebracht. De planbureaus, namelijk het PBL, het SCP en het CPB, hebben hierin aangegeven dat de ontwikkelde methodiek klopt. De aanbevelingen van de planbureaus worden meegenomen in de verbetering van onze verdere analyses in de toekomst, heb ik in dat debat aangegeven. De functie van de second opinion van de planbureaus was dan ook dat wij een kwaliteitscheck hebben gedaan op de modellen die wij hanteren.
Ik hecht ook aan deze transparantie. Dit soort verkenningen maak je niet in een achterkamer. Dat is de reden dat wij die voorleggen aan onze rekenmeesters van de planbureaus, die ons weer aanbevelingen doen, waardoor wij het nog beter kunnen doen. Dit is nog maar een eerste verkenning van de kosten en de baten. De cijfers die in de verschillende scenario's zijn aangegeven, zijn uiteraard niet erg hard. Dat is de keerzijde van de vroege betrokkenheid die wij hebben afgesproken naar aanleiding van het WK-bid. Let wel, het is zestien jaar voor dato. Het is nog onbekend welke ruimtelijke variant wordt gekozen. Er is nog geen plan voor wat wij willen bereiken en wat wij willen nalaten, maar conform de lessen van het WK-bid betrekken wij de Kamer toch in deze fase, zodat zij wordt meegenomen in de planontwikkeling. Vroegtijdige en transparante informatie, die na verloop van tijd, als wij meer concrete voornemens invullen, concreter en harder worden.
In dit stadium van de planontwikkeling gaat het vooral om de modelontwikkeling. Onderdeel is het leren van internationale maatschappelijke kosten- en batenanalyses van megasportevenementen die in het verleden gemaakt zijn en gevoel krijgen voor de juiste grootheden.
Interruptie bij minister:
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De minister probeert hier van zichzelf het beeld neer te zetten dat zij een soort waardevrije wetenschap bedrijft, dat zij eigenlijk alleen maar een politiek besluit voorbereidt dat later moet worden genomen. Ik moet zeggen dat zij daar niet zo goed in slaagt. Als dit inderdaad op het ministerie circuleert en het bereikt haar niet, vraag ik me af wat er niet duidelijk was aan de opdracht van de minister aan haar ambtenaren, namelijk dat het zou gaan om het objectief voorbereiden van de beslissing om de Olympische Spelen wel of niet binnen te halen. Hoe kan het dat ambtenaren zo expliciet spreken over politiek draagvlak, over de opstelling van de SP, over de opstelling van de PVV, en expliciet zeggen, tot op het niveau van de sg, dat er geen bedragen moeten worden genoemd, omdat de olympische ambities anders wel eens zouden kunnen worden afgeschoten? Hoe kan dat, als de minister hier zegt dat het gaat om het objectief voorbereiden van een besluit dat ze aan anderen overlaat?
Minister Schippers:
Ik vind dat ik moet worden aangesproken op de argumenten die ik gebruik om een besluit dat ik wil nemen voor de Kamer te onderbouwen. Op mijn departement worden besluiten voorbereid waarbij een veelheid aan argumenten wordt uitgewisseld, ook heel veel argumenten waarmee ik het helemaal niet eens ben. Uiteindelijk krijg ik een notitie. In dit geval was dit argument eruit, maar in vele andere gevallen krijg ik argumenten waar ik tegen ben, laat staan vóór. In dat laatste geval gebruik ik die argumenten niet. Uiteindelijk moet de Kamer mij afrekenen op de besluiten die ik neem en de argumenten die ik met de Kamer uitwissel. Als ambtenaren in ons land niet meer vrij kunnen brainstormen, als binnen en tussen departementen niet vrij kan worden gediscussieerd over wat zij al dan niet moeten doen, dan wonen wij in een samenleving waarin ik niet zou willen wonen. Ik ben ingehuurd om de besluiten te nemen, zij zijn ingehuurd om van alles te verzinnen, voor en tegen. Maar ik neem het besluit en ik heb daarvoor argumenten, die ik uitwissel met de Kamer.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit is niet overtuigend. In zijn algemeenheid moeten ambtenaren natuurlijk met open vizier kijken naar de besluiten die zij moeten voorbereiden, maar de minister doet hier alsof het op het ministerie expliciet beleid is om niet politiek gekleurd en niet sturend op draagvlak met de voorbereidingen van die Olympische Spelen aan de slag te gaan. In dat geval heeft ze uit te leggen waarom ambtenaren kennelijk de vrijheid nemen om er wel politieke sturing en argumenten van draagvlak in op te nemen. Dat lijkt mij onwaarschijnlijk. De minister haalt een heel algemeen geldig argument aan, namelijk dat ambtenaren vrij moeten zijn om problemen met open vizier te bekijken, te beargumenteren en erover van gedachten te wisselen. Maar hier gaat dat nou net niet op, want hier gaat het om de volgende vraag: heeft dit de minister bereikt of niet, en als het haar niet heeft bereikt, hoe kan het dan dat de ambtenaren die opdracht anders hebben opgevat?
En ik vraag de minister nog iets: staat haar handtekening onder het convenant met Olympisch Vuur over de communicatiestrategie?
Minister Schippers:
Wij kijken natuurlijk wel naar draagvlak. Wij doen een draagvlakonderzoek. Dat is in 2009 al afgesproken, periodiek doen wij een draagvlakonderzoek. Met alle activiteiten die wij verrichten voor de breedtesport, hopen wij dat mensen enthousiast worden voor sport, en misschien ook voor de olympische gedachte. Maar draagvlak was voor mij geen argument om bepaalde cijfers niet te noemen; dat is het verschil. Als een ambtenaar dat misschien wel aandraagt, kan dat, maar dan ben ik het daar niet mee eens en heb ik het dus ook niet overgenomen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb ook gevraagd of de handtekening van de minister onder die communicatiestrategie staat. Dat levert namelijk opnieuw de verdenking op dat het ministerie van VWS, al dan niet met haar medeweten, wel degelijk stuurt op draagvlak. Want daar gaat het om: "draagvlak onderzoeken" klinkt objectief, maar het is sturen op draagvlak.
De minister heeft in het begin van haar betoog gedaan alsof zij dat niet deed. In de communicatiestrategie lezen wij echter dat op het moment dat de rapporten met al die bedragen erin naar de Kamer komen het ministerie van VWS vooral over iets anders gaat communiceren, namelijk de betaalbaarheid van de zorg. Zij zegt hier dat wij het draagvlak wel moeten kennen, maar dat zij er niet op stuurt. Kennelijk hebben haar ambtenaren dat heel anders begrepen. Ik wil graag van haar weten hoe dat kan.
Minister Schippers:
Draagvlak is heel belangrijk. Zonder draagvlak geen Olympische Spelen. Dat is heel helder. Draagvlak is echter geen argument om cijfers niet op te nemen. Waarom is er gekozen voor een lowprofilecommunicatie, waar ik overigens groot voorstander van ben? Omdat deze verkenning van maatschappelijke kosten en baten een eerste bouwsteen is in het hele proces naar een zorgvuldig besluit in 2016. Ik vind dat daar geen grote media-acties bij horen. Dat is bedoeld met low profile, dat wij het niet groots in de media zouden wegzetten. Ik heb wel de Kamer goed geïnformeerd. Mijn strategie is echter niet dat als wij iets hebben over de Olympische Spelen, wij dat in de media wegzetten. Daar is die lowprofilestrategie op gericht.
[...]
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Wat is de inschatting van de minister wat het bekendmaken van die 8 mld. voor gevolgen zou hebben gehad voor het draagvlak?
Minister Schippers:
Ik zou nooit het bedrag van 8 mld. alleen bekend hebben gemaakt. Het is een foutieve weergave als je zeventien jaar voor dato de kosten in één scenario bij elkaar optelt en daarbij de baten weglaat. Dat is geen objectieve informatieverschaffing. Ik zou dat dus nooit hebben gedaan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik stel deze vraag omdat ambtenaren van deze minister wel degelijk inschatten dat het bekend worden van het bedrag van 8 mld. het draagvlak zou ondermijnen. Het kan zijn dat de minister daar niets van wist, maar ik ben daar dan verbaasd over. De argumentatie van de minister snijdt geen hout. Waarom zou de Kamer niet in staat zijn om een brief te lezen waarin staat: maximaal zou het 8 mld. kunnen zijn, maar het is onzeker en let op, want er zijn nog geen baten; die komen nog. Als je het bedrag van 8 mld. noemt, word je niet per se gedwongen om niets te zeggen over de ontbrekende cijfers over de baten. Die brief kunnen we best lezen en begrijpen; we zijn immers geen kleuters. De vraag blijft dus staan. Wat is de inschatting van de minister wat de gevolgen voor het draagvlak zouden zijn geweest als het bedrag van 8 mld. was genoemd met alle redenen -- het is nog niet zeker, maar het zou kunnen -- eromheen?
Minister Schippers:
De Kamer heeft de informatie in balans aangeboden gekregen. In de vierde alinea staan namelijk de baten en de kosten en binnen welke range deze zouden kunnen vallen. Laat ik heel helder zijn. Als in 2016 zou blijken dat de Olympische Spelen 18 mld. kosten, zou ik het, als ik in de Kamer zit of als ik minister ben op dat moment, niet doen. Een saldo van 8 mld. voor de spelen zou echt idioot zijn. Ik zou het financieel-economisch gezien onverstandig vinden. We moeten zakelijk beslissen over de Olympische Spelen. We moeten niet alleen bekijken of het op sportief gebied kan, maar we moeten ook scherp bekijken of het financieel-economisch gezien kan. Als daar 8 mld. uit komt in 2016 -- dan nemen we een besluit; dat doen we nu helemaal niet -- zou ik zeggen: niet doen.
Bijdrage Tweede termijn:
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. De minister heeft vandaag een poging gedaan om zichzelf neer te zetten als een objectief voorbereider van een politiek besluit dat door anderen moet worden genomen. Zij is daarin niet geslaagd. Ik heb namens de Partij voor de Dieren met nadruk gevraagd naar de notities die circuleerden tot op het niveau van de sg waarin wel degelijk wordt gestuurd op politiek draagvlak. De minister heeft echter niet de moeite genomen daarvoor enige verklaring te geven of tenminste te zeggen dat zij dat onwenselijk acht.
Een ander kort voorbeeld is de communicatiestrategie waarin afspraken zijn gemaakt voor het Olympisch Vuur. Als je er als ministerie van VWS voor kiest om low profile te gaan, wat heeft Olympisch Vuur er dan mee te maken dat VWS in de periode dat rapporten naar buiten komen, vooral zal communiceren over andere dingen zoals de betaalbaarheid van de zorg? Dat blijft ruiken naar actieve sturing om het draagvlak niet in gevaar te brengen. Mijn fractie houdt daar niet van. Zij wenst niet te worden aangestuurd met gekleurde informatie; zij wenst haar eigen afweging te maken op basis van de informatie die het kabinet moet verschaffen.
Ik heb nog een korte motie voorbereid. Het lijkt me wel duidelijk: het feest is uit, de Olympische Spelen komen er niet. Mocht de motie van de PVV echter onvoldoende duidelijk zijn, dan heb ik er eentje die niet alleen maar gaat over belastinggeld in deze kabinetsperiode. Die motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, af te zien van plannen om de Olympische Spelen naar Nederland te halen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Interrupties andere partijen:
De heer De Mos (PVV):
Ik zal er vannacht geen minuut minder om slapen omdat de heer Klaver iets jammer vindt. De heer De Mos heeft een keiharde motie ingediend om de kosten die gemaakt worden voor het organiseren van de Olympische Spelen te bevriezen tot het einde van deze kabinetsperiode. Zoals bekend, zal dat nog ruim twee jaar duren. De heer Klaver is net als de woordvoerders van de SP en de Partij van de Arbeid een woordfetisjist en ik wens hem een heel fijne wedstrijd.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De heer De Mos heeft zojuist niet de Partij voor de Dieren genoemd als criticaster van het plan om de Olympische Spelen naar Nederland te halen. Dat zal hij er vast in het vervolg keurig bij vertellen. Volgens mij moeten de ChristenUnie en de SGP ook credits hiervoor krijgen.
Maar het punt is: de heer De Mos bezigt weer stoere taal en hij heeft een keiharde motie. Maar we hebben vorige week gezien dat één van de leden van deze Kamer aan de minister vroeg hoe het met die cijfers zat, waarop ze zei: u hebt alles gekregen, terwijl het ministerie van Financiën had gezegd: die 8 mld. moet je wel melden, en dat hebt u niet gezegd. Welke garantie heeft de heer De Mos dat zijn keiharde motie ook daadwerkelijk netjes door de minister wordt uitgevoerd, en dat haar belofte om voortaan alles netjes in beleidsbrieven op te schrijven wordt uitgevoerd, terwijl ze eerder heeft laten zien dat ze het niet zo nauw neemt met beloftes aan de Kamer?
De heer De Mos (PVV):
Wat zal ik vanavond prima slapen. Ik heb nou al tig keer uitgelegd dat de Kamer uiteindelijk wel is geïnformeerd, zij het via bijlagen en anderhalve meter papier, die RTL heeft laten zien -- we kennen die beelden van vorige week allemaal nog -- maar uiteindelijk is de Kamer gewoon geïnformeerd. Uiteindelijk staan die studies van de planbureaus op hun websites. Ik heb de minister vanmiddag met mijn schoenmaat 45 opgeroepen het voortaan wel in de beleidsbrieven op te nemen, en ik heb haar gevraagd een mea culpa uit te spreken. Die toezegging is binnen: de volgende keer worden in de beleidsbrieven van de minister over dit onderwerp de bedragen wel genoemd. Dus mevrouw Ouwehand kan rustig gaan slapen, want er is niets aan de hand. Wel vraag ik haar mijn motie te steunen waarin wordt gevraagd de kosten te bevriezen tot het einde van deze kabinetsperiode. Als een meerderheid die motie steunt, dan moet de minister haar gewoon uitvoeren. Ook de andere criticasters, die ik bij dezen een compliment geef, omdat mevrouw Ouwehand dat zo graag wil, roep ik op mijn motie van harte te ondersteunen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Kijk, die motie steunen we wel, maar het punt hier is dat de PVV het accepteert dat een minister niet de waarheid vertelt aan de Kamer. In het vragenuur was dat aan de orde, wil ik de heer De Mos nog meegeven. Daarmee accepteert hij dat hij zichzelf en zijn fractie, en dus zijn kiezers, die hem gevraagd hebben om de macht te controleren, als een jochie in de hoek laat zetten, omdat de PVV het zo belangrijk vindt om aan de touwtjes te blijven trekken als gedoogpartner. Dát is hier aan de hand. Het is niets meer en niets minder dan een ouderwetse konkelpartij. Gefeliciteerd.
De heer De Mos (PVV):
Mevrouw Ouwehand had het net over stoer doen, maar zij heeft er ook een handje van, blijkt nu. Nogmaals, de communicatie van de minister in de beleidsbrief was niet fraai, wij hebben haar opgeroepen om daarvoor een mea culpa uit te spreken. Ja, dat mea culpa is dunnetjes, maar uiteindelijk is de toezegging van de minister klip en klaar en helder als glas, namelijk dat de volgende keer alle bedragen in de beleidsbrief wel zullen worden genoemd. Uiteindelijk dient de PVV ook nog een dijk van een motie in, die mevrouw Ouwehand gelukkig steunt, waarvoor dank. Dan is het debat heel goed afgelopen.
Interessant voor jou
Bijdrage Ouwehand AO Water voor ontwikkeling
Lees verderBijdrage Ouwehand Wet financiering politieke partijen 3e termijn
Lees verder