Bijdrage Ouwehand debat leen­stelsel voor studenten


5 juni 2014

Eerste termijn

Voorzitter. Ik zou daaraan nog willen toevoegen: … en dat je niet meer D66 stemt als een goed onderwijssysteem je wat waard is.

Youp van 't Hek zei in 1984 al: "lenen lenen, betalen betalen". Het eerste wat onze kinderen in het hbo en wo gaan leren, is dat het maken van schulden vanzelfsprekend wordt gevonden door een overheid die zelf zodanig in de schulden zit, dat fatsoenlijk kosteloos onderwijs er niet meer in zit. Een "sociaal leenstelsel" is exact het soort begrip waardoor kiezers zich in de steek gelaten voelen door de politiek. Natuurlijk kun je op iets wat asociaal is een sticker plakken alsof het wel sociaal zou zijn, maar ook in dit geval is dat niet meer dan een vlag om een zeer bedenkelijke lading te dekken. Sociaal leenstelsel klinkt net zo mooi als diervriendelijk vlees, maar allebei bestaan niet. Hoe biologisch de kalkoen ook heeft geleefd, dood wilde hij niet. Hoe sociaal de student ook heeft geleend, het blijft een molensteen totdat hij moet nadenken over de vraag hoe hij zijn eigen kinderen kan laten studeren.

De Partij voor de Dieren vindt dat iedereen recht heeft op onderwijs en dat studeren voor iedereen betaalbaar moet zijn. Veel jongeren uit arme en modale gezinnen zullen er, met een immense studieschuld in het vooruitzicht, eerder voor kiezen om na de middelbare school niet verder te leren. Wij vinden dat het recht op onderwijs niet mag verworden tot iets wat afhankelijk is van de portemonnee van de ouders. Een systeem waarmee de sociale ongelijkheid wordt vergroot, is geen sociaal systeem, maar een asociaal systeem dat wij niet zullen steunen.

Er zijn al veel interruptiedebatjes geweest over de waanzinnige uitspraken die in dit kader zijn gedaan. Ik wil graag naar een meer fundamentele vraag. Toegankelijk onderwijs heeft een waarde in zichzelf. Wij vinden dat de overheid moet staan voor de intrinsieke waarde van onderwijs, dat voor iedereen toegankelijk is, juist ook voor de mensen die opgroeien in een omgeving waarin studeren niet vanzelfsprekend wordt gevonden. De overheid moet dus extra inspanningen doen om juist deze groep uit te nodigen en te faciliteren om die stap wel te maken. De verbetering van de toegankelijkheid van het onderwijs was al een opdracht aan ons allen. Het invoeren van een leenstelsel helpt daar niet bij, ook al zitten er een paar kraaltjes in het pakket om het gehele pakket te kunnen verkopen. Als wij op de VVD-manier naar onderwijs kijken, raken wij fundamentele waarden zoals ruimte om te studeren, ruimte om jezelf te ontwikkelen en ruimte om een fout te maken, want ook dat hoort bij het leven, wel kwijt. Het is kil rendementsdenken geworden: studeren is een systeem van input en output en de output moet wel bijdragen aan onze economie, alstublieft. Dan kom je terecht in versimpelde modellen, want in een systeem van input en output kun je nu eenmaal niet alle waarden vangen. Onderwijs wordt zo steeds verder gedegradeerd tot een plat instrument. Dat zou de verklaring kunnen zijn voor de handtekening van de zelfverklaarde onderwijspartijen D66 en GroenLinks: een verschuiving in de motivatie voor hun steun aan het onderwijs. Die lijkt te verschuiven van een visie op de intrinsieke waarde, het belang van de samenleving dat daarmee wordt gediend, naar een instrumentele visie. Leren zul je, lenen zul je en leveren zul je. Onderwijs als dienend instrument voor onze economie in plaats van intrinsiek waardevol in de samenleving, in het leven van mensen zelf, in hun eigen ontwikkeling, zowel persoonlijk als de ontwikkeling van de samenleving als geheel. Die laat zich niet verknippen tot een simpele som van contacturen plus arbeidsmarktgericht aanbod plus ambitie is rendement.

Burgers, en ook jonge burgers, zijn meer dan bouwstenen voor onze economie. Het is de Partij voor de Dieren een lief ding waard als wij de kern van de waarde van het onderwijs weer centraal stellen en afstand nemen van het totaal rendementsgericht denken over onderwijs.

Interrupties Eerste Termijn

De heer Klaver (GroenLinks):

Eén feit heeft de heer Bisschop juist: wij hebben een progressief belastingstelsel. Ik ben daar heel blij mee. Het zou wat mij betreft nog een stuk progressiever kunnen, maar daar gaat dit debat niet over. Iemand die heeft gestudeerd, gaat gemiddeld anderhalf tot twee keer zoveel verdienen als iemand die dat niet heeft gedaan. Die mensen vragen we om na hun afstuderen een klein beetje extra bij te dragen aan het onderwijs voor iedereen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Op verschillende punten kan ik GroenLinks, deze partij kennende, niet volgen. Over het meebetalen en dat wat de dochter van de bakker of de metselaar eraan zou hebben, hebben andere partijen al vragen gesteld. Mijn belangrijker bezwaar zit in het volgende. Ik wacht bijna tot ik de heer Klaver hoor zeggen dat je gewoon in je eigen kracht moet gaan staan als je wilt studeren. Hoe ziet GroenLinks die door de heer Beertema ook al beschreven effecten van gaan studeren als je opgroeit in een omgeving waarin dat niet vanzelfsprekend is? Is GroenLinks veranderd van de visie op de overheid wat betreft onderwijs, dat de overheid juist die jongeren zou moeten uitnodigen om te gaan studeren in plaats van afremmen? Als het antwoord is dat de overheid moet blijven uitnodigen, hoe kan GroenLinks dan instemmen met een systeem dat voor die jongeren inhoudt dat ze wel zeker moeten weten wat ze doen omdat ze alles moeten terugbetalen?

De heer Klaver (GroenLinks):

Mevrouw Ouwehand heeft het over "die jongeren". Díe jongere staat hier. Die jongere heeft een vmbo-diploma en heeft moeten stapelen. Die jongere komt uit een fantastisch, liefdevol gezin, maar dat had het niet heel breed thuis. Mijn moeder probeerde in de avonduren bij te klussen, zodat ze mijn studie kon betalen. Ik weet heel goed hoe het eraan toegaat in een omgeving waarin het niet vanzelfsprekend is om te gaan studeren. Ik denk in alle oprechtheid dat het systeem dat wij hier creëren, aan die jongeren de kans geeft en ook aan mij de kans zou hebben gegeven om te gaan studeren. Ik denk dat om een aantal redenen. Ten eerste was ik zo'n jongere die in aanmerking kwam voor de aanvullende beurs. Die blijft bestaan als gift. Dat is echt een heel belangrijke stap. Ten tweede zorgen wij ervoor dat de terugbetaling jongeren nooit in de problemen gaat helpen. Ze kunnen er een lange periode over doen en het is nooit meer dan een maximumpercentage van het inkomen. Daardoor, om een paar waarborgen te noemen, denk ik dat studeren ook voor deze groepen nog steeds mogelijk is.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Daar zit precies het probleem. Ik ken die omgeving, want zo'n jongere was ik ook. Waar GroenLinks de partij was die vond dat de overheid mensen moest stimuleren om te gaan studeren en zichzelf te ontwikkelen, zie ik GroenLinks hier nu staan met een uitgekleed VVD-verhaal: je moet in je eigen kracht gaan staan. De kansen die de heer Klaver omschrijft, zijn papieren kansen. Hij weet heel goed dat niet iedereen in die omgeving die kansen hetzelfde zal zien als de heer Klaver hier nu. Wij zullen dus meer moeten doen om ervoor te zorgen dat jongeren niet afhaken met hun wens om te studeren. Ik ben er echt van overtuigd dat dit leenstelsel, waar GroenLinks voor tekent, precies dat effect zal hebben.

(...)

De heer Van Meenen (D66):

Het probleem met de langstudeermaatregel was vooral gelegen in het feit dat deze onverhoeds werd ingevoerd en direct studenten trof die daar op geen enkele manier op vooruit hadden kunnen lopen. Dat is een groot verschil met dit stelsel. De huidige studenten worden er niet door getroffen. Naar de masterstudenten loopt nog een onderzoek, zoals al eerder is gezegd. Wij zullen zien wat daaruit komt. De minister heeft direct bij de persconferentie al gezegd dat als er maatregelen nodig zijn, deze overwogen worden. Alles is dus nog mogelijk.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Studenten die nu al begonnen zijn aan een studie, lopen wel degelijk het risico dat zij de klappen ervan mogen verwerken en dat tijdens het spel de spelregels veranderd worden. Het verbaast mij dat D66 …

De heer Van Meenen (D66):

Namelijk?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Neem de masterstudenten, over wie de heer Van Meenen zelf zegt dat er nog een onderzoek loopt en dat wij het wel zien. Er is toch geen enkele garantie dat dit wordt opgelost? Mijn vraag sluit aan op dat waarover CDA, ChristenUnie en SP ook al vragen hebben gesteld. Er zijn zoveel mogelijkheden geweest voor D66 om de veranderingen die zij wilde door te voeren zonder dit leenstelsel door te voeren, wat is daarin overwegend geweest? Is de visie van D66 op onderwijs dan echt definitief veranderd in "studenten moeten bouwstenen zijn voor onze economie en een investering, klaar" of is het zucht naar macht? Wat is het?

De heer Van Meenen (D66):

Geen van beide. Het leenstelsel staat gewoon als punt in ons verkiezingsprogramma, net als het instemmingsrecht. Wij hebben het leenstelsel niet moeten accepteren om daarvoor iets anders terug te krijgen. Nee, het staat gewoon in ons verkiezingsprogramma. Mevrouw Ouwehand kent dat en zij weet dat. Waarom staat het daarin? Om investeringen in onderwijs mogelijk te maken. Dat is de reden waarom het nodig is. Het is ook de enige rechtvaardiging voor deze stelselwijziging.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Daar gaat mijn vraag dus over. Wat is daarvoor de diepere motivering? D66 vond dat minister Plasterk, die destijds overwoog om een leenstelsel in te voeren, de problemen in het onderwijs niet mocht oplossen door studenten te pakken. D66 doet dit nu wel en schrijft dit keurig in zijn verkiezingsprogramma. Wat is er veranderd in de fundamentele kijk van D66 op onderwijs en de rol die de overheid daarin speelt? Kan de heer Van Meenen dat hier toelichten? Ik ben namelijk van mening dat dit de VVD-agenda is en dat D66 graag de VVD-kiezers zijn kant op wil krijgen.

De heer Van Meenen (D66):

Mevrouw Ouwehand geeft er een enorme swing aan, maar er is helemaal niets veranderd in de agenda van D66. Die agenda behelst namelijk het volop investeren in de kwaliteit van onderwijs. Dat is voor iedereen van het hoogste belang. Dat geldt voor studenten die nu studeren, maar voor de groep jongeren die ik links op de publieke tribune zie, is het nog het allerbelangrijkst dat de kwaliteit van onderwijs verder wordt verbeterd. Dat is in hun belang en in het belang van ons land. Elke onderwijseuro die niet wordt besteed aan de kwaliteit van onderwijs, is in feite een niet goed bestede euro. Daarom kijken wij ook naar dit soort wijzigingen.

Interrupties op de Minister

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben ook een beetje verbijsterd over het gemak waarmee de minister risico's wil gaan lopen met de toegang tot het onderwijs. Ik viel ook een beetje over de manier waarop zij spreekt over het afschaffen van de basisbeurs. Ze zei: dat is niet leuk voor studenten. Ik vraag me af of de minister hiermee duidelijk wil maken dat, zoals de VVD het in haar termijn bracht, de basisbeurs als een extraatje werd gezien, terwijl die met goede reden in het leven is geroepen, namelijk om studenten de gelegenheid te geven om los van de druk van bijbaantjes of nu een lening, ruimte voor zichzelf te creëren om te studeren en voor hun eigen ontwikkeling. Doet de minister dit nu echt af als "dat was een aardigheid, en is het is niet leuk als je dat verliest"? Of is zij nog wel bereid om te erkennen dat wij hier een grote verworvenheid loslaten?

Minister Bussemaker:

Ik doe het niet af als een aardigheidje; dan had ik dat wel gezegd. Ik ben eerlijk tegen aankomend studenten, scholieren. Als er iets verdwijnt waar je eerder recht op had, wordt dat meestal niet als iets heel positiefs gezien. Dus heb ik gezegd: maar het is wel alleszins redelijk. Er staat ook veel tegenover. Het is dus in balans. Ik heb ook niet voor niets gewezen op de langdurige geschiedenis die eraan vooraf is gegaan. We hebben geconstateerd dat het stelsel rechtvaardiger en doelmatiger kan. Verschillende woordvoerders hebben daar ook aan gerefereerd. We kunnen het geld dan meer uitgeven aan wat we willen, namelijk aan onderwijs. Want ik vind het wel zorgelijk dat we van de 7 miljard die we hebben voor hoger onderwijs 3 miljard aan studiefinanciering uitgeven en 4 miljard aan onderwijs. Wat we doen is ervoor zorgen dat iedereen kan studeren, met garanties om de toegankelijkheid te borgen, met een langere aflossingstermijn, met een percentage van je inkomen waarmee je moet afbetalen. Studenten gaan er daarmee allemaal op vooruit. Daarmee kunnen we het onderwijs voor iedereen beter maken. Dát is zeker geen kleinigheidje, maar een heel belangrijk winstpunt voor alle toekomstige studenten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dit antwoord stelt me toch niet gerust, want nu doet de minister het weer. Zij doet alsof studiefinanciering een belachelijk idee was, want die steek je niet in de docent die voor de collegezaal staat. Het stelsel is juist in het leven geroepen om ervoor te zorgen dat studenten ruimte hebben om de kwaliteit van onderwijs die hun wordt geboden, ook te kunnen verwerken en zichzelf te ontwikkelen en echt iets met hun studie te doen, zonder drie avonden in de week in de kroeg te hoeven werken of een schuld op de hals te halen. Rationeel bezien -- wat levert het me op? --wil je zo'n schuld zo klein mogelijk houden. Ik ben echt verbaasd dat de minister dit zo laatdunkend afdoet, als zou het de stomste fout zijn die we in de geschiedenis van het onderwijs in Nederland hadden kunnen maken.

Minister Bussemaker:

Mevrouw Ouwehand legt me woorden in de mond die ik helemaal niet heb uitgesproken. Ze doet het ook nog eens voorkomen alsof er nu een basisbeurs is die genoeg is om van te leven. Die zou worden afgeschaft zonder dat daar iets voor in de plaats komt. Dat klopt niet. Nu stelt de overheid per student een bedrag beschikbaar voor levensonderhoud. Daarvan is een deel een gift, dat weten we allemaal: €280 voor uitwonenden en €100 voor thuiswonenden. De rest bestaat uit de ouderlijke bedrage, een aanvullende beurs of een eigen investering van de student via spaargeld, een lening of werken. Dat bedraagt zo'n 45%. Het enige dat we nu doen, is een deel van de basisbeurs, uiteindelijk 28% van het geheel dat studenten nu krijgen, omzetten in een lening. In aanvulling daarop zorgen we ervoor dat die lening toegankelijker wordt. De terugbetaaltermijn wordt verlengd en het maximumpercentage van het inkomen dat moet worden terugbetaald wordt verlaagd van 12% naar 4%. Dat maakt het uiteindelijk allemaal makkelijker voor de afgestudeerde om de lening af te betalen. Daardoor kunnen we investeren in onderwijs en daarmee ook in toekomstige generaties. En ja, inderdaad, studeren is investeren in jezelf. Misschien is het ook wel de investering met het best denkbare rendement dat er is.

Tweede Termijn

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ja, studeren is een investering in jezelf, zeker. En ja, je mag van jongeren iets vragen voor de investering in hun toekomst. De Partij voor de Dieren vindt echter dat we dat al genoeg hebben gedaan. Laten we vooral niet doen alsof studeren nu één groot cadeau van de bakker is aan de toekomstige advocaat, of van de metselaar aan de toekomstige milieuwetenschapper. Laten we vooral ook niet doen alsof het economische rendement het enige is wat onderwijs voor onze samenleving betekent. Gehoord de uitkomst van het debat vandaag vind ik de grootste zorg dat we moeten vaststellen dat bij onderwijspartijen als D66 en GroenLinks de fundamentele visie op de waarde van onderwijs voor onze samenleving is verschoven naar de visie die we van de VVD al een poosje kennen: je stopt er een student in, je duwt hem door het systeem, en dan levert die een mooie bijdrage aan onze economie. Wij mogen graag vasthouden aan het geloof dat onderwijs veel meer betekent dan alleen dat.

De heer Van Meenen (D66):

Het is jammer dat ik in de afgelopen anderhalf jaar nog nooit de Partij voor de Dieren heb kunnen spreken in een onderwijsdebat, anders had mevrouw Ouwehand ongetwijfeld geweten dat ik haar hele redenering volledig volg en dat ik mij ook zeer verzet tegen de soms dreigende economisering. Dit is daar geen onderdeel van. Daar kan mevrouw Ouwehand wat D66 betreft zeker van zijn. Ik hoop haar vaker te zien in een debat, dan kunnen we het misschien ook nog een keer eens worden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Als studenten een duidelijkere keuze maken en we krijgen meer zetels, dan zal de heer Van Meenen mij zeker vaker zien. Nu sluit ik af met wijze woorden van de onderwijspartij van de heer Van Meenen: "Een sociaal leenstelsel is een contradictio in termini; lenen is niet gratis, niet bij de bank van Gerrit Zalm en ook niet bij de overheid. Het werpt drempels op". Was getekend Alexander Pechtold. Zodra D66 die visie hier weer verdedigt, zeg ik tegen studenten dat ze bij D66 terechtkunnen. Anders zullen ze toch echt iets anders moeten kiezen.

Interessant voor jou

Bijdrage Thieme AO Wijziging Besluit Houders van Dieren in verband met opheffen productschappen

Lees verder

Bijdrage Ouwehand Debat over schaliegas

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer