Bijdrage Ouwehand Debat over de begroting van de Kamer (Raming 2012)
[…]
De heer Elissen (PVV): […] Dan kom ik bij het functioneren van de Kamer. Ik denk dat de hectiek in de Tweede Kamer, die we vaak zelf veroorzaken, wel eens wat minder kan. Er stonden zo veel spoeddebatten op de rol, dat sommige ervan pas maanden later konden worden behandeld. Dat is natuurlijk een ernstig symptoom. Ik vind het verontrustend dat we het probleem niet aanpakken, maar er eigenlijk een ander label op plakken. We noemen het nu een dertigledendebat, omdat we bang zijn dat we anders in ons hemd staan. Gezien de taak van de Tweede Kamer past het niet om regels te stellen die maken dat een debat veel moeilijker kan worden. Ik ben het er dus mee eens dat we geen drempels moeten opwerpen, maar we kunnen wel kritischer kijken -- ik trek het ook naar mezelf toe -- of we die dertigledendebatten of spoeddebatten wel moeten aanvragen. Als de sense of urgency voorbij is, moeten we dit soort zaken misschien ook wat sneller van de lijst afhalen en waar mogelijk aansluiten bij bestaande AO's. Anderen hebben dit ook al gezegd.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het is al in een eerder interruptiedebatje met een van de coalitiepartijen aan de orde gekomen, maar ik vind het toch een obligaat praatje. De hoeveelheid spoeddebatten, die we nu dertigledendebatten noemen, kan niet los worden gezien van de opstelling van coalitiepartijen in procedurevergaderingen als er een normaal AO wordt aangevraagd. Ik wil best mee met de PVV en ik wil ook best de voorzitter tegemoetkomen om de plenaire agenda niet zo zwaar te belasten, maar het is wel van tweeën een. Als coalitiepartijen in procedurevergaderingen voortdurend de voet dwars zetten, is dit wel het enige instrument om ook recht te doen aan de positie van de kleinere partijen en de minderheid in de Kamer.
De heer Elissen (PVV): Ik mis de vraag. Volgens mij was het meer een statement.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): De vraag is of de PVV bereid is, als zij zich werkelijk zorgen maakt over het grote aantal spoeddebatten, om de daad bij het woord te voegen in de procedurevergaderingen. Hierin kunnen we de agenda goed bepalen, maar ik zie dat de PVV zich vaak terugtrekt.
De heer Elissen (PVV): De kwalificatie "vaak" kan ik even niet plaatsen. Volgens mij ben ik begonnen met te zeggen dat ik het ook naar mezelf toetrek. Daaruit volgt volgens mij voldoende dat we het met zijn allen moeten proberen efficiënter in te richten. Wat kan ik daaraan nog toevoegen? Volgens mij ben ik duidelijk genoeg geweest.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat is een mooi signaal dat we meenemen voor het komende parlementaire jaar.
[…]
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. De Partij voor de Dieren wenst ook haar enorme waardering uit te spreken voor het ondersteunend personeel in de Kamer. Zonder hen kan het parlement zijn belangrijke taak van het controleren van de regering niet uitvoeren; dank dus!
Hoewel de discussie nog gevoerd zal worden, spreek ik op voorhand toch al onze zorgen uit over de aangekondigde bezuinigingen. Het is mijns inziens een heel erg slecht idee om ook maar iets weg te bezuinigen van de ondersteuning van de Kamerleden. Nederland loopt daarin niet voorop; Kamerleden moeten het met weinig ondersteuning doen. Ik roep even in herinnering dat ik laatst aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heb gevraagd hoe veel ambtenaren zich bezighouden met het mestdossier. Dat bleken er tien te zijn. Voor een slechts klein onderdeeltje van het landbouwdossier heeft de staatssecretaris dus tien mensen, maar de Kamerleden die zijn beleid moeten controleren hebben slechts ongeveer een halve medewerker daarvoor. Wij moeten die ondersteuning echt niet schrappen, want anders komt de kwaliteit van het werk van het parlement in gevaar. Nogmaals, die discussie komt nog. Ik wilde slechts onze zorg hier op tafel leggen, zodat die in elk geval kan worden meegenomen als wij de discussie aangaan.
Er zijn veel goede vragen gesteld door de collega's van de andere partijen en daardoor ben ik in staat om mijn bijdrage vooral te gebruiken voor het voorbeeld dat de Tweede Kamer volgens mij moet stellen bij de enorme duurzaamheidsopgave in ons land. Wij hebben in dit kader gelukkig reeds goede stappen gezet. Mevrouw Verburg sprak er al over dat wij hier gewoon water uit de kraan drinken en geen flessenwater gebruiken. Dit heeft er alles mee te maken dat het Presidium positief heeft gereageerd op een eerder verzoek van de Partij voor de Dieren. Flessenwater is immers vijftig keer meer milieuvervuilend dan gewoon water uit de kraan. Laten wij dit soort kleine, simpele dingen vooral doen. Het klimaatbeleid ziet er ook goed uit. Er zijn zonnepanelen. De lichten gaan eerder uit, maar als je nog aan het werk bent, kunnen die gewoon weer aan. Dat is prima, maar er moet natuurlijk altijd nog meer.
De belangrijkste component in het milieubeleid is voedsel. Met name de Kamerleden van CDA-huize weten heel goed dat vlees en dierlijke productie de grootste milieuvervuilers van ons voedselpakket zijn. In dat licht vind ik het positief dat mevrouw Verburg zegt dat alles wat wij zelf kunnen doen aan duurzaamheid, mooi meegenomen is. Dat gaat de goede kant op. Het goede voorbeeld dat de Kamer in dit kader eerder heeft afgegeven, had ook te maken met het feit dat een aantal organisaties geen bedreigde vissoorten meer serveerde. De Tweede Kamer is toen gevolgd. Ik vind dat wij hetzelfde moeten doen met de campagne van Wakker Dier. Wakker Dier heeft namelijk een kantine check gelanceerd waarmee je kunt bekijken hoe milieu- en diervriendelijk het aanbod in je eigen restaurant is. De Partij voor de Dieren heeft goed contact met de koks en het hoofd inkoop; alle complimenten voor hen. Wij hebben zelfs nog reclame gemaakt voor het inkoopbeleid hier, omdat de vriendelijke koks zo aardig zijn om in de winter ook een vegetarische erwtensoep te maken. Bij de KRO vonden ze dat zelfs zo leuk dat ze het op de radio wilden vertellen. Er moet echter meer! Wij zagen het experiment van de VPRO: zodra je echt een keuze maakt voor een duurzaam aanbod in je restaurants, krijgen de vriendelijke kantinemedewerkers heel wat emoties over zich heen, bijvoorbeeld als er wordt gesneden in het vleesaanbod.
Daarom denk ik dat wij met elkaar moeten besluiten welke kant wij op willen. Ik volg in dit kader even de lijst van de Kantinechecker van Wakker Dier. Wij hebben een uitgebreid en verleidelijk vegetarisch aanbod. Daarover hebben wij niets te klagen, want dat gaat goed, maar wij moeten er wel aandacht voor houden. Het volgende item op de lijst is: vlees met een welzijnskeurmerk. Wat wij hier serveren moet mijns inziens in elk geval afkomstig zijn van dieren die de mogelijkheid hebben gehad om buiten te lopen. Kan het Presidium toezeggen dat wij op die manier gaan inkopen? Hetzelfde geldt voor de eieren. Er wordt hier gewerkt met scharreleieren, maar die zijn afkomstig van dieren die nooit buiten komen. Eigenlijk zou je die schuureieren moeten noemen. Kunnen wij overschakelen op eieren die afkomstig zijn van kippen die buiten hebben kunnen scharrelen? Dit geldt ook voor melk- en zuivelproducten van koeien in de wei. Wij zien dat verschillende supermarkten en organisaties in dit verband een statement maken. Zij serveren alleen nog melk en zuivel van koeien die in de wei mochten lopen. Ik vind dat de Tweede Kamer dit ook moet doen.
Ik kom op het meest heikele punt: geen reclame voor oneerlijke maaltijden. In het Kamerrestaurant wordt niet echt reclame gemaakt, maar het is ons opgevallen dat de schepschotels die in de Kamer worden geserveerd, eigenlijk een onbeperkt eetbuffet inhouden. Ik meen dat je voor €7 de dagelijkse schepmaaltijd op je bordje mag scheppen, maar als je honger hebt mag je dat twee keer doen. Als je trek hebt in vier stukken kip, in plaats van één portie, dan is dat ook geen probleem. In het kader van milieu en diervriendelijkheid, maar ook in het kader van de bezuinigingen, is dit een beetje gek. Daarom stel ik voor om het beleid in te voeren dat de schepschotel één portie behelst. Als je meer wilt, moet daarvoor een vergoeding betaald worden.
De voorzitter: Dat roept reacties op.
De heer Elissen (PVV): Ik schrok al toen mevrouw Ouwehand over erwtensoep zonder een heerlijk stukje rookworst begon. Ik hecht namelijk zeer aan keuzevrijheid -- daar moeten wij vooral aan vasthouden -- en aan diversiteit van aanbod. Ik krijg echter het idee dat mevrouw Ouwehand ons ook nog eens op rantsoen wil zetten. Dat gaat volgens mij een beetje te ver.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik kan de PVV-fractie geruststellen. De koks bieden namelijk altijd een keuze. Misschien weet de PVV-fractie dat het voor vegetariërs niet heel gemakkelijk is om erwtensoep te eten, want dat wordt bijna nooit gemaakt. De koks maken echter speciaal voor vegetariërs een aparte pan met vegetarische erwtensoep. Dat lijkt mij alleen maar een applaus waard.
De heer Elissen (PVV): Wat dat betreft alle lof voor het restaurantwezen in de Kamer. U moet echter wel een beetje vertrouwen in het restaurantwezen hebben. Volgens mij heeft het restaurantwezen al moeite genoeg om er budgetneutraal uit te komen; er moet weer geld bij. Ik begrijp uw ambities en uw wensen, maar u moet het vooral aan de mensen zelf overlaten om het op een nette manier te doen. Dan kunnen wij allemaal tot ons recht komen. Ik hoop dat de rookworst niet verdwijnt. Ik wens u smakelijk eten met uw erwtensoep; die gun ik u van harte.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik begrijp dat de PVV-fractie ons steunt als wij zeggen: de schepschotel moet niet als een "onbeperkt eten"-variant dienen. Nogmaals, op basis van eigen waarneming en gesprekken kan ik melden dat je vijf keer een stuk kip van 140-160 gram op je bord kunt gooien, als je dat wilt. Daar hoef je echter niet extra voor te betalen. Op het punt van bezuinigingen vraag ik daarom steun van de PVV-fractie.
De voorzitter: Dat is uitlokking. De heer Elissen mag nog even reageren, omdat u hem zo expliciet om een reactie vraagt.
De heer Elissen (PVV): Ik vraag me af hoe ver onze bemoeizucht moet gaan, want daar neigt het nu naar. Ik heb alle vertrouwen in het gezonde verstand van de mensen die verantwoordelijk zijn voor het restaurantwezen en in de afwegingen die zij maken. Daar laat ik het bij.
Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD): Mevrouw Ouwehand, ik vraag mij ook af hoe ver u qua keuzevrijheid wilt gaan. U schets namelijk een beeld dat heel raar overkomt. U doet het voorkomen alsof hier in de restaurants een soort "all you can eat"-mentaliteit heerst en dat mensen zich met de schepschotel helemaal klem eten of iets dergelijks. Ik wil heel graag dat iedereen zelf de vrijheid heeft om de ene dag misschien twee stukken of, als je helemaal uitgehongerd bent, drie stukken vlees te eten. Je moet ook de vrijheid hebben om de andere dag, of misschien een hele week, geen vlees te eten. Dat is een individueel recht dat iedereen moet behouden. Wilt u ons dat recht ontzeggen?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik begrijp dat niet van partijen die vooroplopen met het pleidooi om te bezuinigen. Het enige dat wij voorstellen, is dat je moet betalen voor een extra portie. Het is namelijk een beetje raar dat mensen die zich gematigd opstellen -- zij betalen netjes één keer voor één portie -- eigenlijk moeten meebetalen aan de kosten van mensen die voor hetzelfde geld vijf keer opscheppen. Dat is het enige punt. De keuzevrijheid, hoe vaak je wilt opscheppen, blijft gewoon bestaan.
Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD): Nogmaals, ik distantieer mij van het beeld dat geschetst wordt. Ik heb namelijk nog nooit gezien dat Kamerleden zich helemaal volvreten omdat het niet meer kost. Ik ben het nog nooit tegengekomen en volgens mij moet u dat beeld ook niet willen schetsen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Als het niet voorkomt, is het ook geen enkel probleem om zo'n maatregel in te voeren. Dan heeft niemand er namelijk last van.
De heer Heijnen (PvdA): Ik heb waardering voor de Partij voor de Dieren, die vanuit haar beginselen "duurzaamheid" toevoegt aan dit debat over een heleboel belangrijke zaken voor de Kamer. Maar je kunt ook doorslaan. Als u de stelling verdedigt dat het schepgebeuren ertoe leidt dat mensen twee tot drie keer opscheppen, dat zij zichzelf ongezondheid aandoen en daarmee de duurzaamheid in het geding brengen, dan moet u ook namen en rugnummers noemen.
Het beeld dat u nu schetst, komt op geen enkele manier overeen met de werkelijkheid die ik af en toe zie. Daarmee maakt u niet alleen uzelf, maar ook ons belachelijk. U zou dit niet moeten doen. Duurzaamheid: prima! Voorbeeldfunctie van de Tweede Kamer: uitstekend! Maar overdrijf niet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik nodig heel graag het hoofd bedrijfsvoering uit om dit verhaal te bevestigen. Ik heb het niet zelf verzonnen. Dit komt voor en het lijkt me alleszins redelijk om dat te benoemen en af te spreken: de schepschotel geldt voor ongeveer deze portie, en grote eters mogen wat meer opscheppen, maar wie dubbel wil opscheppen, moet dubbel betalen. Men mag dan nog steeds zo veel eten als men zelf wil, maar dit lijkt me ook in het kader van de bezuinigingen een goede maatregel.
Ik heb nog een paar afrondende opmerkingen, maar laat het hier verder bij en zal volgend jaar wel beginnen over de adviezen van het Voedingscentrum over wat we het beste zouden kunnen eten voor een goede verdeling over de voedselschijf. Niet zo lang geleden heeft het Voedingscentrum een gezonde lunch voor Kamerleden aangeboden. Ik vond dat een leuk initiatief. We kregen allemaal een boekje mee omdat uit onderzoek kennelijk blijkt dat het leven in het parlement niet altijd even gezond is. Ik vond dit een mooi initiatief van het Voedingscentrum; misschien kunnen we er volgend jaar over verder spreken.
Ik ben dus door de lijst van Wakker Dier heen. Ik sluit af met een toevoeging van de PvdD zelf. Over vis hebben we het eerder al gehad. De PvdD maakt zich samen met andere fracties ook grote zorgen over de bijensterfte. Het zou goed zijn om onze groenten en fruit, en eventuele bloemen, in te kopen bij bedrijven die geen supergiftig bestrijdingsmiddel hebben gebruikt. De voorzitter heeft de akelig technische naam al vaker voorbij horen komen: imidacloprid. Het voedsel hoeft niet eens per se biologisch te zijn, maar als we kunnen uitsluiten dat dit middel is gebruikt voor onze groente en fruit en eventueel bloemen, zou dat mij een lief ding waard zijn. Ik heb gesprekken gehad met het hoofd inkoop; ik heb een goed contact met het restaurant. Zo radicaal zijn de voorstellen niet. Ik nodig het Presidium uit om een stapje verder te zetten om aan heel Nederland te laten zien dat men, als het aan ons ligt, dierenwelzijn en milieu serieus moet nemen.
Mevrouw Verburg (CDA): Ik zal de verleiding weerstaan om mevrouw Ouwehand te vragen om te specificeren wat ze hier namens Wakker Dier heeft uitgesproken en wat namens de Partij voor de Dieren. Wel heb ik nog een vraag over de schepschotels. Ik heb in de interrupties al gehoord dat mevrouw Ouwehand een oplossing aandraagt voor een niet of nauwelijks bestaand probleem, maar ik zie in de schepschotels ook een mogelijkheid om voedselverspilling tegen te gaan. Verspillen doen we hier namelijk net zo goed als thuis, zo'n 20%. De schepschotel geeft juist de mogelijkheid om een schepschoteltje te maken. Dat kan ook helpen voor mensen die niet van hele grote porties houden. Wat vindt mevrouw Ouwehand daarvan?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Prima idee! Ik ben blij dat mevrouw Verburg er ook nog even over begint. Ik had namelijk ook nog willen zeggen dat de schepschotel vanwege hygiënevoorschriften niet te lang warm mag worden gehouden en dat het dus zaak is dat we op tijd de vergadering schorsen, opdat er zo min mogelijk hoeft te worden weggegooid. Ik heb in een debat al eerder tegen de voorzitter gezegd: zullen we nu schorsen omdat de schepschotel dan niet de prullenbak in hoeft? Daarover was iedereen enthousiast. Laten we onszelf eraan houden; dat lijkt me een prima maatregel tegen voedselverspilling.
De voorzitter: Volgens mij is het tijd voor de lunch.
De vergadering wordt van 12.00 uur tot 13.00 uur geschorst.
[…]
Mevrouw Verbeet: Ik kom nu op de diervriendelijke vleesinkoop. Het Restaurantbedrijf koopt uitsluitend vlees bij gerenommeerde slagers. Onze slagers zijn contractueel verplicht om te voldoen aan de door ons gestelde criteria betreffende vlees afkomstig van dieren met het predicaat dierenwelzijn. Zogenoemde kiloknallers kopen wij niet in. Het Restaurantbedrijf koopt bovendien geen kooieieren in. Er worden uitsluitend scharreleieren ingekocht met het predicaat vrije uitloopeieren. Verder zijn er uitsluitend biologische melk en biologische melkproducten.
De schepmaaltijd is momenteel onbeperkt en soms wordt hier ruim gebruik van gemaakt. Dit wordt niet als een groot probleem ervaren en leidt ook niet tot een kostenpost. Dit komt inderdaad, zoals mevrouw Verburg al zei, doordat sommige mensen juist heel weinig opscheppen en van sommige dingen zelfs helemaal niets nemen. Er zijn meer mensen die dit doen. De reden om de schepschotel te nemen is voor veel mensen vooral het feit dat het snel gaat. Zij kiezen daarvoor als zij weinig tijd hebben. Bovendien is die maaltijd relatief voordelig.
Het punt over vaste tijden voor schorsen is heel goed. Ik doe er mijn uiterste best voor dat er plenair op een vaste tijd wordt geschorst, maar de leden mogen daar ook wel eens wat meer aan meewerken.
Ik kom nu op imidacloprid, het bestrijdingsmiddel. Het Restaurantbedrijf koopt de meeste groente en het meeste fruit bij boerderijen met het predicaat Mijnboer. Dit predicaat verzekert ons van een gezonde balans van biologische producten in combinatie met duurzaamheid. De groothandel die het totaalpakket levert, durft echter niet met 100% zekerheid te garanderen dat de zogenaamde bijproducten geheel vrij zijn van imidacloprid. Aan Bureau Inkoop heb ik inmiddels gevraagd of wij dat als bovenliggend stuk, als inkoopeis, kunnen toevoegen aan het inkoopcontract dat Europees is aanbesteed. Dit mag niet, maar bij de volgende Europese aanbesteding kunnen wij dit wel als eventuele eis opnemen. Wij doen dus ons best, want wij zien het punt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb een aantal vragen over het blokje voedsel. De Kamervoorzitter zegt: scharreleieren met vrije uitloop. Het gaat echter ofwel om scharreleieren ofwel om vrije uitloopeieren. Graag krijg ik hier nog een duidelijke toelichting op.
Het predicaat dierenwelzijn is geen gecertificeerd en onafhankelijk gecontroleerd keurmerk, zodat wij goed kunnen zien aan welke eisen het voldoet. Ik houd daarom mijn verzoek staande om over te gaan op een inkoopbeleid waarbij wij alleen dierlijke producten afnemen van dieren die buiten hebben kunnen lopen. Ik wil bovendien ingaan op de schepmaaltijd.
Mevrouw Verbeet: Mag ik de eerste twee vragen even beantwoorden, anders ben ik ze straks alweer vergeten. Dierenwelzijn is echt een predicaat, is mij gezegd. Daar houden wij ons aan; ander vlees komt er niet in.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Helaas moet ik mevrouw Verbeet dan vertellen dat het predicaat dierenwelzijn op heel veel producten wordt geplakt en dat dit helemaal niet hoeft te betekenen dat de dieren het echt goed hebben gehad.
Mevrouw Verbeet: Ik zal dat uitzoeken en erop terugkomen. Bij de eieren gaat het echt om vrije uitloopeieren. Dat had ik niet goed gelezen. Ik noem die zelf scharreleieren, maar dat is blijkbaar iets anders. Ik leer hier heel veel.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb nog een vraag over de schepschotel. Het lastige is dat mij informatie heeft bereikt van iemand die ik niet met naam en rugnummer wil noemen. Kamerleden houden zich wellicht keurig aan één portie, één keer betalen, maar het komt wel voor dat mensen met name de vleescomponent vaker dan twee of drie keer opscheppen. Gelet op het feit dat wij het Kamerbreed erover eens zijn dat er een goede prijs moet komen voor vlees, zodat boeren een goede boterham kunnen verdienen en bovendien gelet op het feit dat een vermindering van de vleesconsumptie nota bene een van de klimaatdoelen van het Europese klimaatbeleid is, zouden wij daar toch een principeafspraak over moeten kunnen maken. Nogmaals, de discussie over het feit of dit nu wel of geen probleem is, wordt moeilijk. Ik zal hier namelijk geen mensen aanwijzen die veel scheppen of juist niet veel scheppen.
Deze component lijkt me echter fair. Je mag eten wat je wilt, maar voor niks gaat de zon op. Voor niks grote porties eten, grote hoeveelheden vlees, terwijl het zo milieubelastend en duur is, is niet goed. Dat lijkt me een principekwestie.
De heer Heijnen (PvdA): Het spijt me, maar ik verzet me tegen de gedachte dat wij dit moeten vastleggen in principeafspraken en regels. Het zal zich wel eens voordoen; ik heb de neiging om dat onmiddellijk van mevrouw Ouwehand aan te nemen. Als ik me in de plenaire zaal een keer niet helemaal netjes gedraag, stuurt de voorzitter een bode op me af en dan laat ik het de volgende keer. Moet in dit geval niet "onze Nel" of iemand anders op een persoon afstappen als die twee of drie keer opschept, in plaats van dat wij er bij de Raming een punt van maken?
De heer Elissen (PVV): Ik vraag mij af of het Presidium het probleem van de opscheppers ook ziet. Zo ja, wat is de omvang daarvan? Als het zo'n ernstig probleem zou zijn, vraag ik of het Presidium nadenkt over een anoniem meldpunt voor veelscheppers. Een risicoprofiel doe ik u graag vertrouwelijk toekomen.
Mevrouw Verbeet: Opscheppen is echt een probleem, maar niet in dit verband. Opscheppers zijn vreselijk. Mevrouw Ouwehand snijdt iets aan wat haar als een probleem voorkomt. Het komt mij echter niet als een probleem voor. Ik wil intern best nog eens laten nagaan of er sprake is van een probleem, maar in die zin heeft mij nog niks bereikt. Zelfs als het een heel klein probleem is, kun je je energie volgens mij beter in grote problemen steken. Dit lijkt mij geen groot probleem.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat ben ik niet met u eens, gezien het gegeven dat vlees de belangrijkste component in de milieudruk op onze samenleving vormt. Het is positief dat de Voorzitter zegt dat zij intern laat bekijken of er inderdaad van een probleem sprake is. Ik geef haar ter overweging mee dat iedereen het prima vindt als er over dierenwelzijn wordt gepraat, maar zodra je de vinger op de zere plek legt, namelijk de hoeveelheid vlees die wij consumeren, gaat iedereen uit z'n dak. Dat hebben wij vandaag ook weer gemerkt. De VPRO heeft er een mooi experiment aan gewijd. Mensen die in kantines moesten vertellen dat men het met wat minder vlees moest doen, kregen de volle laag. Daarom is het volgens mij niet aan het restaurantpersoneel om daarover beslissingen te nemen; dat zouden wij moeten doen. Daarom breng ik het hier op tafel. Ik ben blij dat u het laat onderzoeken, maar ik geef u ter overweging mee dat het gevoelig ligt. Daarom doe ik het en laat ik het niet over aan de mensen die uitserveren.
Mevrouw Verbeet: Als er veel meer vlees bereid zou worden omdat men weet dat men veel meer neemt dan men gemiddeld mag verwachten, hebben wij een probleem. Als er normale hoeveelheden worden voorbereid, dan is het op een gegeven moment: op is op. Dan heb je pech als je op het laatst komt. Als dat zich vaak voordoet, hebben wij een probleem. Zo simpel zal ik het eens laten bekijken. Dat lijkt mij te doen.
[…]
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik heb een licht déjà vu. Ik herinner me de eerste keer dat we begonnen over het serveren van met uitsterven bedreigde vissoorten. Toen was de hoon ook niet van de lucht. Ik geloof dat de VVD-fractie zelfs demonstratief naar buiten ging om een broodje paling te eten. Een jaar later waren we er toch met z'n allen van overtuigd dat je het als Kamer gewoon niet kunt maken om bedreigde diersoorten op je menu te hebben. Ik denk dat hetzelfde geldt voor het duurzaamheidsbeleid. Als je een echt duurzaamheidsbeleid wilt voeren, kun je niet onbeperkt vlees eten voor €7. Ik ben blij met de toezegging van de Voorzitter dat ze dit gaat bekijken en intern zal bespreken. We komen er nog op terug.
Ik wil nu twee moties indienen omdat ik het belangrijk vind dat de Kamer haar eigen politieke debatten waar mogelijk vertaalt in een voorbeeldfunctie. De eerste motie luidt als volgt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Mijn tweede motie gaat over het bestrijdingsmiddel Imidacloprid, met excuses voor de technische term. Ik dank de Voorzitter voor de antwoorden. Toch dien ik een motie in. In de uitvoering kunnen we bekijken of ik haar in stemming moet brengen of aanhouden. Ik hoor dat nog wel.
[…]
Mevrouw Verbeet: […] Ik kom nu toe aan de motie-Ouwehand op stuk nr. 15. In die motie gaat het niet alleen erom dat de restaurants vrije uitloopeieren verkopen, maar dat alle dieren waarvan producten verkocht worden, vrije uitloop gehad moeten hebben. Wij willen doen wat mevrouw Ouwehand vraagt, maar blijkbaar zijn er verschillende predicaten dierenwelzijn. De griffier zegt net dat wij een bestaand inkoopcontract hebben waarvan wij niet zomaar afkunnen. Ik heb echter toegezegd dat wij voor de toekomst verder willen kijken. Als mevrouw Ouwehand ons verder kan informeren over het soort etiketten, vind ik dat prima. Wij eten immers graag vlees van dieren die het goed gehad hebben. Over de zuivel en de eieren heb ik gezegd dat wij alleen vrije uitloopeieren hebben.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat klopt. De eieren zou ik eventueel kunnen schrappen. Op de vragen over de zuivel heeft mevrouw Verbeet echter nog geen antwoord gegeven.
Mevrouw Verbeet: In de restaurants is er alleen biologische zuivel.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb begrepen dat dit op dit moment niet het geval is.
De heer Bakker: Daar heeft mevrouw Ouwehand gelijk in. We hebben alleen biologische zuivel in het restaurant op de eerste verdieping. In de andere restaurants is alleen gewone zuivel beschikbaar. Ook dat zit in het inkoopcontract. Wij kunnen niet zomaar de voorwaarden van het inkoopcontract, dat Europees is aanbesteed, veranderen.
De heer Elissen (PVV): Wil het Presidium ook rekening houden met de kostenaspecten, de balans daarin? Ik wil straks namelijk niet in een zaak zitten waar ik alleen nog droge crackers kan eten.
Mevrouw Verbeet: Op dit moment werken wij met een inkoopcontract waar wij heel tevreden over zijn. Het dierenwelzijn staat bij ons hoog in het vaandel. Als mevrouw Ouwehand ons nader kan informeren, bekijken wij graag of het voor dezelfde prijs ook kan. Wij moeten echter reëel zijn. Wij moeten namelijk al een hoop bezuinigen en willen de leden niet verder op kosten jagen. Als mevrouw Ouwehand mijn interpretatie van haar motie begrijpt, dan is die motie overbodig. Als dat echter niet het geval is, moet zij zelf kiezen wat zij doet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik begrijp heel goed dat u niet thuis bent in allerlei keurmerken. Daarover zullen wij u dus niet kapittelen. Ik begrijp dat de wens van het Presidium is om het te doen zoals in de motie staat, maar ik weet dat op dit moment niet alle producten afkomstig zijn van dieren die buiten hebben gelopen. Ik snap dat het Presidium aan het bestaande inkoopcontract vastzit. Ook als deze motie wordt aangenomen, zullen wij dus niet na een week al vragen of het veranderd is. Met die toevoeging wil ik de motie wel graag in stemming brengen, omdat het mij belangrijk lijkt dat de Kamer daarover een uitspraak doet.
Mevrouw Verbeet: Dan ontraad ik de motie op stuk nr. 15. De motie op stuk nr. 16 gaat over het gebruik van het bestrijdingsmiddel imidacloprid. Wij hebben gezegd dat wij het gebruik van dat bestrijdingsmiddel bij de teelt van producten maximaal proberen te vermijden. Onze leverancier kan het echter niet beloven voor de bijproducten. Volgens mij mag je niet van mensen verwachten dat zij iets beloven dat zij niet kunnen waarmaken. Ik blijf erop letten -- dat zullen wij ook doen -- maar ik kan geen garantie geven. Daarom ontraad ik de motie. Volgens mij heb ik dan alle vragen beantwoord en alle moties van een oordeel voorzien.
Interessant voor jou
Bijdrage Ouwehand Wetgevingsoverleg jaarverslag LNV 2010
Lees verderBijdrage Thieme debat onverdoofd ritueel slachten (tweede termijn)
Lees verder