Bijdrage Ouwehand debat over het advies van de Commissie Grondgebondenheid over de toekomst van de melkveehouderij
Debat op 10 april 2019 over het advies van de Commissie Grondgebondenheid over de toekomst van de melkveehouderij.
Bijdrage PvdD
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. De toekomst van de melkveehouderij volgens de melkveehouderij zoals vertegenwoordigd door de grote jongens van LTO en NZO, die hebben bewezen niet altijd per se het beste toekomstscenario voor de melkveehouderij in lobbybrieven aan de Kamer te hebben gestuurd. Ik herinner u allemaal aan het grote fosfaatdrama, op instignatie van deze clubs.
Vandaag las ik dat het CDA vindt dat de melkveehouderij een stabiel beleid verdient en daarom geen extra eisen wil bovenop de huidige regelgeving. Ik wil het CDA dan toch wijzen op alle noodzakelijke beleidsmaatregelen die getroffen moeten worden om te voldoen aan de natuurdoelen, de klimaatdoelen en aan het groeiende besef dat dieren levende wezens zijn met bewustzijn en gevoel. Het helpt dan dus niet om daarmee te wachten. Als je stabiel beleid wilt — dat zijn wij ontzettend met elkaar eens — is het van groot belang om op tijd te beginnen met verstandige plannen zodat iedereen de tijd heeft om om te schakelen.
De heer Geurts (CDA):
Als mevrouw Ouwehand denkt te moeten citeren, moet ze wel het volledige verhaal citeren dat op de site boerderij.nl staat. Ik reageerde op de oproep, althans die kwam mij ter ore, dat de SP allerlei dingen wilde veranderen rondom grondgebondenheid et cetera. Daarop was mijn reactie — ik zal hem zo meteen gaan herhalen — laat de melkveehouderij politiek nou eens met rust. Mevrouw Ouwehand snapt hem al wel, denk ik. Als u mij citeert, doe dit dan volledig. Is mevrouw Ouwehand daartoe bereid?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik kan het citaat voorlezen: CDA-Kamerlid Jacco Geurts vindt dat de melkveehouderij een stabiel beleid verdient en wil daarom geen extra eisen boven op de huidige regelgeving over grondgebondenheid opleggen. "De overheid moet de boer zelf de mogelijkheid geven om keuzes te maken", vindt hij. Dat is volgens mij correct geciteerd. Ik kan een langer deel voorlezen, maar volgens mij is dit de kern.
De heer Geurts (CDA):
De SP begon en daarop heb ik gereageerd. Ik zal dat zo meteen wel herhalen en dan kunt u op mij een interruptie plegen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Het goede nieuws is — laten we dan ook benoemen wat positief is — dat we het eens zijn dat de melkveehouderij stabiel beleid verdient. Maar waar het CDA de fout ingaat — ik herinner hem nadrukkelijk aan het fosfaatdrama — is teruggrijpen op "laat ze met rust en laat ze hun eigen keuzes maken". Dat is precies gebeurd. En aan het einde van het liedje moest er toch op stel en sprong een fosfaatrechtenstelsel worden ingevoerd, een fosfaatreductieplan worden geschreven, door LTO en NZO — het wordt altijd vergeten, maar de sector stelde het zelf voor — en gingen 160.000 koeien vervroegd naar de slacht. Volgens mij werd niemand er blij van en roepen partijen als de SP, GroenLinks en de Partij voor de Dieren op om dit te voorkomen. We zijn het eens dat de veehouderij stabiel beleid verdient, maar dat doe je niet door de boel vrij te laten en op een heel laat moment alsnog met maatregelen te komen die onvermijdelijk zijn. Dat is het pleidooi.
Dan heb ik nog een compliment in de richting van het CDA. Oud-CDA-minister Gerrit Braks — ik heb hem vaker aangehaald — zei al: wil je dit voor de lange termijn verstandig doen, hou dan het aantal dieren beperkt tot de grond die je hebt, graasdiereenheden. Hou nou niet meer dieren dan de hoeveelheid grond die je hebt om ze zelf te voeden en de hoeveelheid grond die je hebt om mest uit te rijden. Ik vul het een beetje verder in met de aanvullende eisen. Stel ook productiebeperkingen per dier in, omdat je anders een maximale productie krijgt. De duurzamere boeren waarschuwen ons nu al dat de definitie die LTO en NZO willen hanteren voor grondgebondenheid ertoe zal leiden dat iedereen gaat inzetten op maximale eiwitproductie van die graslanden. Kunstmest en monoculturen, wat schiet je daar nou mee op! Doe het verstandig in zijn geheel! Kijk naar alle voorwaarden die we moeten zien te halen. Dan kom je uit op een definitie van grondgebondenheid die ook echt grondgebonden is. Dan kom je uit op veel diervriendelijkere voorstellen door de productie per dier te maximeren en te kiezen voor weidegang voor alle koeien — tekst uit een aangenomen motie met steun van D66 en de PVV. Dan heb je stabiel beleid dat toekomstbestendig is. Dat het aantal dieren dat we in de melkveehouderij houden, zal moeten krimpen, is onvermijdelijk. Een goede definitie van grondgebondenheid is een van de elementen die kan helpen.
Dank u wel.
Interruptie op CDA
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik probeer het toch nog even met een concrete, directe vraag. Als de heer Geurts hier pleit voor rust, erkent hij dan dat het ook het CDA toch niet zo heel goed is bevallen om die sector helemaal vrij te laten, omdat er daarna alsnog een fosfaatrechtenstelsel moest worden ingevoerd? Leert het CDA daarvan en erkent het dat dat voor onrust heeft gezorgd?
De heer Geurts (CDA):
Deze dag schrijdt voort en ik heb nog een debat van vanmiddag in mijn hoofd waarin mevrouw Ouwehand ook iedereen de maat wilde nemen. Ze stelde het eigen gelijk voorop, want de rest heeft toch geen gelijk. Zo zitten we volgens mij met mekaar niet in mekaar. Ik roep mevrouw Ouwehand even december 2016 in herinnering. Toen heb ik samen met de SP een motie ingediend die de regering verzocht te onderzoeken of op termijn de fosfaatrechten voor de melkveehouderij gekoppeld zouden kunnen worden aan de bij het bedrijf in gebruik zijnde hectares voedergewassen, opdat de melkveehouderij zich grondgebonden zal ontwikkelen. Het haalde geen meerderheid en daar heb ik mee te maken. We hebben nu een nieuwe coalitie en deze minister heeft haar visie, waarin het woord "kringlooplandbouw" staat, gepresenteerd. Ik denk dat ook dit daar langzaam een onderdeel van wordt. Ik kom daarom ook niet met nieuwe moties. Ik wil primair — ik zei het ook tegen de SP-fractie — rust op het front.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat was een enorme ontwijking gevolgd door het argument: ik heb een keer een motie ingediend en dus was het mijn schuld niet. Het CDA was toch samen met de VVD en andere partijen in deze Kamer een groot pleitbezorger van het loslaten van de sector na het vervallen van het melkquotum? Het CDA verzette zich tegen een vorm van productieregulering en daarna moesten die fosfaatrechten er alsnog komen. Dat, eerst loslaten en dan het fosfaatreductieplan, heeft het CDA allemaal gesteund. Mijn vraag is heel simpel: erkent het CDA dat dat niet zo'n verstandige keuze is geweest en dat dat voor onrust heeft gezorgd? Ik zou dat winst vinden als die fractie hier zegt rust belangrijk te vinden.
De heer Geurts (CDA):
Mevrouw Ouwehand wil altijd een schuldige aanwijzen. Ik ga niet in dat frame mee. Ik refereer er nog maar even aan dat u, mevrouw Ouwehand, ongeveer dezelfde vraag stelde aan onze geachte oud-collega de heer Dijkgraaf van de SGP-fractie. De heer Dijkgraaf zei toen: maar mevrouw Ouwehand, u weet zich toch nog wel te herinneren dat de heer Geurts en de heer Dijkgraaf dit in 2013 ook in overleggen over het loslaten van het melkquotum met de bewindspersonen aan de orde hebben gesteld? Dat vergeet mevrouw Ouwehand gemakshalve maar weer even, want er moet gewoon een slachtoffer worden gevonden. Daar doe ik niet aan mee!, zeg ik tegen mevrouw Ouwehand.
Interruptie op VVD
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Erkent mevrouw Lodders niet dat het belangrijk is voor de duidelijkheid van de sector om een scherpe definitie te kiezen en dat je van daaruit verdere stappen kan zetten? Waarom ontwijkt de VVD dat?
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik ontwijk geen enkele vraag van mevrouw Ouwehand. Er is heel veel in gang gezet in de afgelopen jaren. Ik heb niet voor niets net verwezen naar 1 januari 2015, toen de Wet verantwoorde groei melkveehouderij van kracht werd. Daarna hebben wij een aantal stappen gezet; ik ga ze niet allemaal herhalen. Daar zijn wij de afgelopen jaren mee bezig geweest. Als we het hebben over de mestwetgeving en die negen jaar in deze Kamer, dan klopt dat, maar in die negen jaar is er niet niets gebeurd. Ook daar zijn een aantal stappen gezet. En af en toe is het tijd dat je gaat herijken, dat je gaat kijken met welke zaken wij iets willen om ervoor te zorgen dat het voor de boer en tuinder makkelijker en beter wordt. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we bijvoorbeeld klimaatdoelstellingen halen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat wij innovaties kunnen gebruiken om onze voedselproductie op gang te houden? Ik weet dat mevrouw Ouwehand een heel andere visie heeft. Zij is pas tevreden als wij de melkveehouderij uit Nederland verbannen hebben, maar daar gaat mijn partij niet in mee.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Daar heb ik niet voor gepleit vandaag.
Mevrouw Lodders (VVD):
Nee, gister.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil eigenlijk gewoon duidelijkheid van de VVD en ook de erkenning dat het weglopen voor noodzakelijke maatregelen en het weglopen voor scherpe definities voor die onduidelijkheid hebben gezorgd. Ik herinner nadrukkelijk aan het fosfaatdossier. Ligt de weigering van CDA en VVD om te kiezen voor een goede definitie van grondgebondenheid niet ten grondslag aan de fundamentele discussie die er binnen de coalitie nog steeds bestaat over wat nou eigenlijk kringlooplandbouw is? Volgens mij zeggen VVD en CDA: kringlooplandbouw, ja, alleen als het van de maan komt, dan tellen wij het niet meer mee als kringloop, maar wat van de rest van de wereld komt allemaal wel. U stelt het opnieuw uit, met alle gevolgen voor de sector van dien.
Debat met de minister
Minister Schouten:
Dan ga ik terug naar het begin van mijn betoog: wat is de definitie van grondgebondenheid? Daar draait het om. Ik constateer dat er in de praktijk verschillende definities gehanteerd worden. Ja, ik vind grondgebondenheid een belangrijk uitgangspunt. Wat grondgebondenheid precies inhoudt, is de discussie die we aan het voeren zijn.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vraag het omdat de kritiek op het sectorplan is dat het een foefje is om onder de categorie "grondgebondenheid" te vallen, omdat dat voordelen oplevert. Ik vraag me af hoe wenselijk het is om een categorie te hebben die het dan ietsje minder slecht doet of ietsje duurzamer is, net hoe positief je het wilt benoemen. En dat dan daarnaast nog steeds niet-grondgebonden en niet-kringloop aanwezig is. Wat schieten we daar als geheel mee op? Moet de minister daarin niet een principiële keuze maken, om te beginnen? Nog los van dat we dan moeten hannesen over hoe je grondgebondenheid definieert?
Minister Schouten:
Maar het definiëren van grondgebondenheid is precies de discussie die we aan het voeren zijn. Er zijn verschillende ideeën over wat grondgebonden zou moeten zijn. Ik constateer ook vanavond dat je daar verschillende visies op kunt hebben. Ik geef een aantal kaders aan waarbinnen ik moet opereren. Het moet een eenvoudiger stelsel zijn. Het moet handhaafbaar zijn. We willen dat het goed is in het kader van de kringlooplandbouw. We willen dat het goed is voor de bodem; dat heeft u mij ook gevraagd. U heeft mij zelfs gevraagd om het allemaal weidevogelbestendig te maken. Dat zijn elementen die we juist nu aan het meenemen zijn in de discussie over grondgebondenheid in relatie tot het mestbeleid. Die puzzel ben ik aan het leggen, voorzitter.
De voorzitter:
Het is een herhaling. U heeft uw tweede termijn. Ik ga naar mevrouw Lodders.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mag ik mijn tweede interruptie gebruiken?
De voorzitter:
Uw tweede interruptie? U heeft net al uw tweede interruptie gedaan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nee. Het was een interruptie met twee vragen. Is dat alles wat we hebben vanavond?
De voorzitter:
Nee, nee.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan wil ik graag mijn tweede interruptie benutten, als dat mag.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik probeerde juist te zeggen dat ik me nu even afzijdig zal houden van die discussie over het begrip "grondgebondenheid". Los van de discussie over wat nou grondgebondenheid wordt, stel ik de minister de vraag of zij vindt dat de landbouw in zijn geheel grondgebonden moet worden. En dan moeten we nog discussiëren over hoe je grondgebondenheid definieert. Wil ze alles grondgebonden? Of zegt ze: we nemen één categorie met "grondgebonden, kringloop, duurzaam" en houden daarnaast de categorieën "niet-grondgebonden" en "niet-kringloop" over?
Minister Schouten:
Volgens mij heb ik net gezegd dat ik grondgebondenheid een goed uitgangspunt vind.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voor alles? Voor de gehele landbouw dus.
Minister Schouten:
Dit gaat over de melkveehouderij. We zijn er ook naar aan het kijken bij de mestwetgeving. Dit gaat over de melkveehouderij.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De gehele melkveehouderij?
Minister Schouten:
Ik geef aan dat grondgebondenheid juist het onderwerp van de discussie is. Ik weet hoe mevrouw Ouwehand daarmee omgaat. Zij zegt straks: u voldoet niet aan mijn definitie van grondgebondenheid. Dat is precies de discussie die we moeten voeren met elkaar. Daarom vind ik het niet zo zinvol om te zeggen "wel of niet grondgebonden". Wat zijn de uitgangspunten in het mestbeleid? Daarbij heb ik aangegeven dat ik zaken herken in wat de sector zelf heeft gezegd, omdat die aansluiten bij wat ik ook in mijn visie heb geschreven. Er zijn verder nog andere aspecten die ik van u moet meenemen. Daarover ben ik de grote puzzel aan het leggen.
Interessant voor jou
Bijdrage Wassenberg AO Zoutwinning
Lees verderBijdrage Ouwehand Landbouw- en Visserijraad Beeguidance
Lees verder