Bijdrage Ouwehand debat over Mijnbouw (Gaswinning Groningen)
Bijdrage Ouwehand debat over Mijnbouw (Gaswinning Groningen)
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Hoeveel onrecht kan een mens verdragen? Als je niet beter zou weten, zou je bijna denken dat Groningen een experiment is om te kijken wat de draagkracht van mensen precies is. Je huis is kapot omdat er aardbevingen zijn geweest vanwege de gaswinning. En vervolgens moet je leuren en zeuren om schadevergoeding. Aldoor moet je leven in angst omdat de gaswinning zo weinig is teruggebracht. Kun je vertrouwen op de overheid die jou heeft beloofd dat je veiligheid voortaan vooropstaat? Als een overheid dat meent, moet zij vanuit het voorzorgsbeginsel handelen. Dan moet zij zeggen: oké, we hebben heel erg veel fouten gemaakt, en de ellende die we hebben veroorzaakt, kunnen we niet van de ene op de andere dag oplossen. Er zal immers een lange revalidatieperiode nodig zijn voor iedereen in Groningen. Dan moet de overheid tegen de Groningers zeggen: we stoppen met het automatisme dat we gas uit jullie bodem halen. We beginnen met het hanteren van het voorzorgsbeginsel, en voor iedere kuub gas die we zouden willen winnen, moeten we een héél goed verhaal hebben, omdat de veiligheid van onze mensen belangrijker is.
De Partij voor de Dieren had er geen vertrouwen in toen het kabinet twee jaar geleden zei dat de veiligheid voorop zou staan. Die blijkt nog altijd niet voorop te staan. We hebben de minister moeten dwingen om de bewijslast om te keren. Nu maakt hij er mooie sier mee in een persbericht, maar het ging niet vanzelf. En dan nog houdt de NAM nog steeds heel veel schadevergoedingen tegen. Is de minister bereid om een generaal pardon af te kondigen voor alle lopende gevallen, zodat de mensen kunnen worden ontzorgd?
De minister is in zijn brief over de versterking en verduurzaming van de huizen onverminderd optimistisch. Wij begrijpen daar echt niks van. Alle huizen die tot nu toe zijn geïnspecteerd, zullen aangepakt moeten worden. Dat geldt dus voor álle huizen die zijn geïnspecteerd! De kans is dus groot dat de duizenden gebouwen die nog niet geïnspecteerd zijn, ook allemaal versterking nodig hebben. Het gaat veel te traag. Welke conclusies verbindt de minister aan het feit dat de inspectie en de rekencapaciteit simpelweg veel te klein zijn?
Veel mensen hebben het gevoel, opgesloten te zitten in hun onverkoopbare huis. De Partij voor de Dieren vindt dat er een ruimhartigere uitkoopregeling moet komen voor mensen die niet weg kunnen.
Er verscheen twee jaar geleden een goed onderbouwd en keihard rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. Shell en Exxon hebben met succes het beleid fors in hun voordeel bepaald. De belangen van de schatkist gingen boven de belangen van een veilige woonomgeving van Nederlandse burgers. Het zogenaamde gasgebouw moest flink op de schop om die belangenverstrengeling een halt toe te roepen. Waar staan we twee jaar later? De minister voert vertrouwelijke gesprekken met Shell en Exxon over de toekomstige indeling van het gasgebouw. Dat kan toch echt niet alles zijn wat de minister in twee jaar tijd gedaan heeft met een van de meest belangrijke aanbevelingen van de Onderzoeksraad. Het besluit over hoe we in de toekomst de gaswinning gaan regelen, is met Shell en Exxon aan tafel genomen. We moeten de garantie hebben dat de gaswinningsbesluiten vanaf nu onafhankelijk genomen worden. Shell en Exxon zoeken het maar lekker uit.
De veiligheid van mensen loopt gevaar, al jaren. De Partij voor de Dieren vindt dat de gaswinning zo snel mogelijk naar beneden moet, naast dat de problemen van nu opgelost moeten worden. De mensen moeten worden geholpen en ontzorgd. De last die op hen ligt, is echt onverdedigbaar. Bovendien zullen we moeten leren van hoe het zover heeft kunnen komen. Groningen zit voorlopig nog in de ellende. We kunnen dat niet voorkomen. We kunnen er echter wel alles aan doen om duidelijk te maken dat we menen dat de veiligheid van Groningers vooropstaat. Dat is nog niet gebleken. We zullen moeten leren van de fouten die gemaakt zijn. De Partij voor de Dieren heeft eerder een motie ingediend om te komen tot een parlementaire enquête. Die zullen we na dit debat in stemming brengen. Ik geloof dat de ChristenUnie graag meetekent. Iedereen die dat ook wil, is welkom.
Interrupties bij andere partijen:
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
(…)Ik denk dat mijn toezegging glashelder is en altijd glashelder is geweest. Mijn toezegging is namelijk altijd dezelfde geweest. Zodra wij meer informatie hebben die erop wijst dat de gaswinning verder omlaag moet, gaat de gaswinning verder omlaag naar dat niveau. Als de ene inspecteur-generaal van het SodM zegt dat het 12 moet zijn en als de volgende dit herroept, kun je niet zeggen dat alle rapporten aangeven dat het 12 moet zijn. Ik wil mensen niet iets voorspiegelen. Ik wil de belofte doen dat ik altijd zal zeggen: als we weten dat het verder omlaag moet naar een bepaald niveau om het veilig te doen, gaan we dat doen. Eerst was de gaswinning 49. Vervolgens ging zij omlaag naar 33. Er waren partijen die toen moties indienen over 30, want dat zou het veilige niveau zijn. Inmiddels weten we dat het verder omlaag moet om het veiliger te maken. Uiteindelijk adviseerde het SodM 27, maar voor de zekerheid zijn we op 24 gaan zitten. Als er informatie komt waaruit blijkt dat dit verder naar beneden moet en als daar dan door de experts een getal op wordt geplakt, gaan we dat doen. Die veiligheid en die leveringszekerheid zijn de randvoorwaarden op basis waarvan wij dit op een geloofwaardige manier stap voor stap uiteindelijk naar nul kunnen terugbrengen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik denk dat het echt heel nauw luistert voor mensen die heel diep in de ellende zitten en die naar Den Haag kijken en woorden horen die helemaal niet aansluiten bij datgene waar zij behoefte aan hebben. Wat de Partij voor de Dieren betreft is nog niet bewezen dat hun veiligheid vooropstaat.
Met het oog daarop heb ik een vraag voor D66. Als mevrouw Van Veldhoven het inderdaad meent dat de veiligheid voorop moet staan, is het dan niet verstandig om te beginnen vanuit een nulsituatie, waarbij we helemaal geen gas winnen? Daarvan kunnen we immers met z'n allen concluderen dat dat het veiligste niveau is. Dat is het startpunt voor je scenario's en iedere kubieke meter die je wint, moet je onderbouwen vanuit de behoefte die op dit moment nog leeft, omdat we in Nederland nog afhankelijk zijn van gas.
Je gebruikt dan je veiligheidspositie als uitgangspunt en je verdedigt waarom je een bepaald niveau toch nog zou moeten willen winnen. Dat is anders dan de manier waarop we nu redeneren, waarbij je de veiligheid moet aanvoeren als argument om het niveau maar een beetje naar beneden te krijgen. Ik denk dat dat net het cruciale punt is dat voor de Groningers het verschil uitmaakt voor de vraag of hun veiligheid nu wel of niet vooropstaat.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik vind de redenering van mevrouw Ouwehand wel charmant. We hebben natuurlijk geen greenfieldsituatie en dat maakt het lastig. We hebben afspraken gemaakt waardoor mensen in Duitsland ook van ons gas afhankelijk zijn. Maar het principe dat je niet meer wint dan je nodig hebt, is eigenlijk de vertaling van wat ik bedoel als ik zeg dat we niet gaan produceren voor de schatkist. Als er dus minder nodig is, zouden we dat niet hoeven te winnen. Daarom moeten we ook inzetten op de afbouw van de vraag. Dan kunnen we ook zeggen dat het verder naar beneden kan, en dat we dat gaan doen. Het gaat dus niet alleen om de veiligheid, maar ook om de leveringszekerheid. Dat betekent dat we, als er minder vraag naar is en we met minder toe kunnen, ook minder gaan winnen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik hecht eraan omdat het zo nauw luistert. Als we die benadering kiezen, komen we natuurlijk ook voor dilemma's te staan. Daarom vraag ik D66 of die ons daarin wil steunen. We kunnen niet morgen naar nul gaan, want dan hebben we grote problemen. Ik denk dat de mensen in Groningen dat ook snappen. Maar maak de dilemma's duidelijk en zorg ervoor dat de veiligheid vooropstaat. Als je dan toch 12 miljard kuub wilt winnen, moet je heel scherp duidelijk maken waarom dat nodig is. Is het niet nodig, dan gaan we het niet doen. Het gaat dus om een benadering vanaf de andere kant. Het zou ons een lief ding waard zijn als we vandaag kunnen besluiten om dat vanaf nu te doen.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik vind inderdaad dat we heel goed moeten uitleggen waarom we winnen wat we winnen. Dat deel ik met mevrouw Ouwehand. Dat we winnen, heeft heel veel effect op deze mensen. Ik heb die effecten vanaf het begin bloedserieus genomen. Dat weet mevrouw Ouwehand ook. We hebben daar veel samen in opgetrokken. We hebben echt heel veel effect op de directe leefomstandigheden van mensen. We moeten inderdaad heel goed aan hen kunnen uitleggen waarom we doen wat we doen.
(…)
De heer Jan Vos (PvdA):
(…) Na Huizinge is er veel gebeurd. De ellende is groot en zal nog jaren duren. Ik ben heel blij en dankbaar dat we vandaag in deze Kamer het politiek gehakketak achter ons kunnen laten en als het goed is samen straks één standpunt kunnen innemen met één motie. Daar ben ik heel erg dankbaar voor en dat is iets wat wij met elkaar hebben geleerd. Ik heb er in ieder geval zelf van geleerd hoe je het samen moet oplossen in plaats van met elkaar de strijd aan te gaan over de kleine politieke punten. (…)
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik denk niet dat Groningen veel last heeft gehad van politiek gehakketak. Ik denk dat Groningen er last van heeft gehad dat de politiek hun belang niet voorop heeft gesteld, maar dat wel zo half en half beloofde. De politiek maakte niet waar wat er in deze zaal is uitgesproken, namelijk dat veiligheid voorop moet staan. Ik ben een beetje bang dat de gezamenlijkheid waar de Partij van de Arbeid en anderen naar zoeken — ik waardeer dat natuurlijk wel; goed dat er verkiezingen voor de deur staan, want dan gebeurt er nog eens iets — en de voorstellen die wij nu aan de minister voorleggen, te weinig concreet zijn. Daardoor lopen we het risico dat de verwachtingen die bij de Groningers worden gewekt weer niet worden waargemaakt. Ik vraag de heer Vos hoe scherp zijn inbreng richting de minister is met betrekking tot het afbouwen van de gaswinning en de andere punten die hij voorstelt.
De heer Jan Vos (PvdA):
Mijn inbreng in de richting van de minister is even scherp als die altijd is geweest. Ik wil mevrouw Ouwehand er ook wel aan herinneren dat we eigenlijk sinds 1993 weten dat de gaswinning schade veroorzaakt, maar dat de gaswinning wordt afgebouwd sinds 2012, sinds de inspectie heeft gezegd dat het zo niet meer kan. We hebben ook geconstateerd dat het niet snel genoeg gaat, maar mevrouw Ouwehand heeft hier met mij en met alle andere partijen keer op keer debatten gevoerd waarin we de minister en het kabinet — het is namelijk niet alleen deze minister maar het hele kabinet — zowat kopje onder moesten duwen voordat de winning omlaagging. Ik was er blij mee dat we dat voor elkaar hebben gekregen, maar ik heb ook geconstateerd dat al die strijd uiteindelijk het beeld heeft gegeven dat we meer met elkaar bezig waren dan met de provincie. Dat is dus niet goed gegaan.
We hebben heel veel bereikt als het gaat om schadeafhandeling. We hebben hier met elkaar de arbiters ingesteld. We hebben met elkaar de bewijslast omgedraaid. Mevrouw Ouwehand en ik hebben dat samen bij amendement voorgesteld. Maar is het genoeg? Is het snel genoeg gegaan? Nee.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik snap wel dat de Partij van de Arbeid het een beetje zo wil framen, maar ik denk niet dat Groningers er echt last van hadden dat er hier partijen waren die tegen de twee machthebbers zeiden: er moet meer gebeuren! Zelfs al hadden we scheldwoorden gebruikt, dan nog denk ik dat de Groningers dat gevecht voor hun belangen prima hadden gevonden. Ik ben er nu bang voor dat de motie die de Partij van de Arbeid straks gaat indienen, waarin de Kamer een aantal uitspraken in de richting van het kabinet doet, te vrijblijvend is. Bijvoorbeeld: de NAM moet uit het afhandelingsproces. We weten al dat de minister daarover een wetsvoorstel heeft ingediend. Dat ligt nu bij de Raad van State. De minister zegt daarover: ik ga de publieke inspraak daarbij versterken. Dat is niet hetzelfde als: de NAM gaat eruit. Wil de Partij van de Arbeid vandaag zo scherp als mogelijk is, zodat er geen verwarring meer ontstaat en er geen halve beloften in de richting van Groningen worden gedaan, de minister een duidelijke opdracht geven, waar hij gewoon niet meer onderuit kan?
De heer Jan Vos (PvdA):
Ik begrijp de zorg van mevrouw Ouwehand wel. Die is eigenlijk ook de mijne. Wij staan hier natuurlijk al vier jaar lang met elkaar in 122 debatten, die bijna allemaal ook voor een stukje over Groningen gingen, te duwen en te trekken om de zaak te verbeteren. We constateren na vier jaar dat de zaak nog niet genoeg is verbeterd. Ik stel voor dat ik zo meteen ook met mevrouw Ouwehand even de motie bekijk om haar zo scherp mogelijk te formuleren, zodat we voor elkaar krijgen wat zij en ik willen, namelijk dat de NAM ertussenuit gaat en de rekening betaalt maar dat ze niet iedere keer een vinger in de pap heeft bij het vaststellen van de schade en dat ze het proces niet vertraagt, waardoor mensen in de ellende blijven zitten in plaats van dat de boel wordt opgelost.
(…)
De heer Bosman (VVD):
Voorzitter. Groningers hebben grote zorgen. Staat mijn huis er na een volgende beving nog? Zijn mijn kinderen of kleinkinderen veilig? Wat is mijn huis nog waard? Dit zijn vragen die ik snap, maar waarop ik helaas het antwoord niet kan geven. Maar het zijn wel vragen waarop ik het antwoord zou moeten kunnen geven. Daar werken we hier allemaal aan. Het is daarom goed om te lezen dat alle partijen in Groningen in hun verzoek aan de Kamer vragen om een gezamenlijke aanpak. Dat verzoek steun ik van harte. (…)
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De VVD was samen met de Partij van de Arbeid degene die de verlaging van de gaswinning tegenhield de afgelopen jaren. Wat betekent die gezamenlijke aanpak — we hebben de conceptmotie al gezien — voor de VVD? Wat betekent de uitspraak dat de gaswinning omlaag moet concreet voor de VVD, gelet op het gasbesluit voor de komende vijf jaar, waarin staat: 24 miljard kuub per jaar?
De heer Bosman (VVD):
De gaswinning moet je niet op zichzelf bekijken. Volgens mij praten wij in deze Kamer ook veel over verduurzaming. Ik heb een amendement ingediend om de verplichte gasaansluiting eraf te halen. Volgens mij is de kern van de zaak: hoe komen wij af van dat gas dat wij allemaal nog gebruiken in Nederland en waar vrijwel ieder huishouden op is aangesloten? Bijna 98% van de huishoudens is aangesloten op gas. Hoe kunnen wij zo veel mogelijk huishoudens van het gas af krijgen om op die manier de gaswinning steeds verder te verlagen? Het een is immers gekoppeld aan het ander. Ik vind het een gezamenlijkheid. Het is niet zozeer de vraag hoe je de gaswinning naar beneden kunt krijgen, maar hoe je ervoor zorgt dat er minder nodig is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Hier was ik al een beetje bang voor: de VVD heeft een andere uitleg van de oproep aan het kabinet dan een aantal andere partijen die onder de motie staan. De initiatieven van het kabinet op het gebied van energiebesparing en gasvrij bouwen laten wel een beetje te wensen over. Als ik de VVD-woordvoerder goed begrijp, zegt hij: als dat niet is gebeurd, kunnen we de gaswinning nog niet naar beneden brengen. Echter, andere partijen die met deze motie meedoen, zeggen: het moet sowieso terug naar bijvoorbeeld 21 miljard kuub. Omdat er al zo lang is gesold met de Groningers, vind ik het belangrijk dat er helderheid komt: wat wordt er precies gevraagd? Welke partij verbindt welke consequenties aan de gezamenlijke oproep?
De heer Bosman (VVD):
Wij hebben ook onze handtekening gezet onder "Parijs". Die staat er en daar staan we voor, dat vinden we belangrijk. We hebben ons daarover ook uitgesproken. Het staat ook in ons verkiezingsprogramma. Dat zijn essentiële stappen. Het zijn grote stappen die we moeten zetten. Toen de problematiek net aan de orde was, wisten we niet zo goed wat er aan de hand was. We zaten allemaal te kijken wat er precies moest gebeuren, in alle zorgvuldigheid. Ook het Staatstoezicht op de Mijnen was daarbij. In alle zorgvuldigheid keken we naar de stappen die we moesten zetten. Kijkend naar de vraag wat de toekomst ons gaat brengen, zie ik een enorme verduurzaming en een enorme versnelling voor me. Er zit een enorme ambitie in. Gelet op de gigantische hoeveelheid wind op zee waarop we inzetten en de bijkomende prijsontwikkeling zal de behoefte aan fossiele brandstoffen steeds verder kunnen worden teruggebracht. Ik voorzie een grote stap op dat punt, maar je moet een en ander wel aan elkaar koppelen. Ik durf dat ook te doen, omdat ik zie dat die ambitie er is. Die ambitie wordt door bijna de hele Kamer onderschreven. Op die manier voorzie ik echt dat er enorme stappen kunnen worden gezet, ook ten aanzien van het terugbrengen van de gaswinning.
Beantwoording door de minister van Economische Zaken
Minister Kamp:
Mevrouw de voorzitter. De woordvoerders van de diverse fracties in de Kamer hebben zich verplaatst in de Groningers en ze redeneren vanuit de emoties die ze met de Groningers delen. Zo hoort dat ook. Dat geldt voor hen als volksvertegenwoordigers, maar dat geldt zeker ook voor mij als degene die sinds vier jaar beleidsverantwoordelijk is en dat ook sterk zo voelt.
De Groningers hebben geen lange tenen. Al meer dan 50 jaar wordt er in hun provincie gas gewonnen. Vanaf de jaren negentig is er al sprake van gerommel in de ondergrond. Dat werd ook steeds erger. In 2012, pas in 2012, was voor de Groningers de maat vol met de beving bij Huizinge met een sterkte van 3,6 op de schaal van Richter.
Die Groningers hadden groot gelijk dat voor hen de maat vol was en dat het nu onze taak en in het bijzonder mijn taak is om recht te doen aan hen en om de aardbevingsproblematiek vanuit hun beleving te benaderen.
Waar het dan om gaat, zijn vijf hoofdpunten:
De Groningers willen af van de aardbevingen.
Ze willen een vlotte afhandeling van schades en daarbij niet te maken krijgen met de NAM.
Ze willen veilig zijn in hun eigen huis, gewoon veilig in het eigen huis waar ze in de eerste plaats veilig willen zijn, waar ze naartoe gaan als ze veilig willen zijn.
Ze willen een erkenning van de ernstige problemen waar ze in hun gebied mee worden geconfronteerd.
Ze willen compensatie voor de ellende waar ze mee te maken hebben gehad, die ze hebben ondervonden.
(…)Bij de gaswinning zijn de risico's en de gevolgen ervan voor de Groningers en het deel van de provincie Groningen waar zich dit in het bijzonder heeft afgespeeld, niet goed in beeld geweest. Dat betekent dat er dus ook onvoldoende rekening mee is gehouden. In het jaar van de onderzoeken, 2013, het jaar na de zware beving bij Huizinge, liep de gaswinning op van 48 miljard naar 54 miljard m3. De complexiteit van de versterkingsopgave is in eerste instantie, zeker door mij, onderschat. Daar zijn verklaringen voor, die ik voor het tweede en derde punt dat ik net noemde, hier in dit huis naar eer en geweten heb gegeven, maar die feiten liggen er en ik ben mij zeer bewust van de pijn die daardoor is veroorzaakt. (…)
Dan kom ik te spreken over de gedachte dat schades vergoed moeten worden. Sommigen namen de term "generaal pardon" in de mond. We moeten weten van elkaar dat altijd als er schade is, die schade 100% vergoed moet worden. Maar niets menselijks is ook de Groningers vreemd en het is denkbaar dat er een hogere schadevergoeding gevraagd wordt dan de schade is. In dergelijke gevallen ontstaan er problemen. Dan kan er een tweede taxateur in beeld komen, een arbiter en eventueel nog een rechter. Ik denk dat het onrechtvaardig is jegens de 80% van de mensen die hebben ingestemd met het schaderapport om nu een generaal pardon in te stellen en alles te honoreren. Dan zou je twee mensen naast elkaar kunnen hebben met dezelfde schade. De een krijgt een aanbod en accepteert dat; de ander accepteert het aanbod niet omdat hij meer wil en krijgt uiteindelijk via een generaal pardon ook meer. De eerste persoon is dan onrecht aangedaan. Ik denk dat dat niet goed is; we moeten in alle gevallen rechtvaardig handelen. Het is onze plicht om te zorgen dat we schadegevallen 100% tot schadevergoeding laten leiden en dat we dat doen op een manier die ruimte biedt voor de mensen die schade hebben. Dat hebben we volop gedaan.
Nu komen we erachter dat de snelheid misschien onvoldoende aandacht heeft gehad. De Nationaal Coördinator is nu bezig met twee pilots om te bezien wat de verbetermogelijkheden zijn. Ik zie de noodzaak in van verbeteringen op dit punt voor wat betreft de schadevergoeding. We hebben gesproken over het weghalen van de NAM en het daarvoor in de plaats brengen van het Centrum Veilig Wonen, in combinatie met de Nationaal Coördinator. Ik denk dat dat de oplossing is en dat een generaal pardon dat niet is. (…)
Ik ben ingegaan op de punten van mevrouw Ouwehand, te weten de versterking en de suggestie van een generaal pardon. In aanvulling daarop wil ik nog een ding duidelijk maken. Mevrouw Ouwehand zei dat het belang van de schatkist boven het belang van de burgers zou gaan. Ik kan u verzekeren dat, in de vier jaar dat ik met dit dossier bezig ben, ik zelf nog niet één keer heb aangestuurd op het belang van de schatkist. Dat is niet gebeurd door het kabinet en ook niet door mijn medewerkers. Dat is gewoon niet in beeld geweest. Ik heb alleen gestuurd op de veiligheid van de mensen in Groningen en op de leveringszekerheid om te voorkomen dat Nederland in de kou komt te zitten. De feiten bewijzen dat ook. Door de daling van de aardgasprijs en door de daling van de productie in het Groningenveld is in deze kabinetsperiode het bedrag aan inkomsten uit de gaswinning met 10 miljard gedaald van 13 naar 3 miljard. Daar is verder niet over gesproken. Er is geen discussie over geweest dat we misschien maar wat extra gas moesten winnen om die schade te beperken. Daar is geen sprake van. Het ging uitsluitend over het belang van de veiligheid van de mensen in Groningen en het belang van de leveringszekerheid voor Nederland.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Een deel van mijn vragen was bij andere woordvoerders beantwoord. Ik sla erop aan dat de minister steeds blijft zeggen dat het veilig is en dat alle schades worden afgehandeld. De ervaring van de betrokkenen is anders. Ik ben geneigd te kiezen voor de lezing van de Groningers en de minister niet zomaar op zijn woord te geloven dat de schade goed wordt afgehandeld. Dat is echt anders. Niet alles wordt vergoed. Daarom snap ik niet waarom hij het voorstel voor een generaal pardon afwijst. Natuurlijk zijn er problemen in de uitvoering. De redenering van de minister was: mensen die hebben ingestemd met een plan voordat het generaal pardon van kracht was, doen we dan onrecht. Nee, wij doen de Groningers nú onrecht. Waarom wijst hij dat zo makkelijk af? Waarom is hij niet creatiever in het zoeken naar een manier om de bestaande gevallen actief te ontzorgen?
Minister Kamp:
Wij zijn heel actief bezig geweest om ervoor te zorgen dat iedereen met schade recht wordt gedaan. Wij hebben het Centrum Veilig Wonen en de Nationaal Coördinator Groningen opgericht. Zodra iemand zich meldt bij het Centrum Veilig Wonen, sturen we er een schade-expert naartoe. Als dat niet tot overeenstemming leidt, mag de betrokken zelf een tweede schade-expert inschakelen. Zelfs een derde schade-expert is mogelijk geweest. De Technische commissie bodembeweging kan worden ingeschakeld door de bewoner. De arbiter kan worden ingeschakeld. Bij de rechter geldt omkering van de bewijslast. Wij zijn heel zorgvuldig bezig geweest om ieder individueel schadegeval recht te doen. In een aantal gevallen leidt dat niet tot overeenstemming. Dat kan aan beide kanten liggen. De arbiter en de rechter kunnen de uitspraak overdoen. Wij moeten niet zeggen dat iedere claim die is neergelegd, gehonoreerd moet worden. Ik denk dat je dan onrecht doet aan wat er al is gedaan en wat er nog moet gebeuren in het gebied. Bovendien denk ik dat je dan overheidsgeld niet op een verantwoorde manier uitgeeft. Twee derde deel van het NAM-geld dat wordt gebruikt om de schade te vergoeden, is van de overheid afkomstig. Het is dus noodzakelijk om zorgvuldig met dat geld om te gaan. Als er schade is, zeg ik zonder terughoudendheid dat die 100% vergoed moet worden. Meer schade vergoeden, doen we niet. Als je meer dan €1.000 schade hebt, krijg je wel €1.000 vergoed en €4.000 voor een duurzaamheidsinvestering in je eigen woning. Dat doen we wel. Meer schade vergoeden dan door de experts en eventueel een arbiter is vastgesteld, hebben we niet gedaan en dat moeten we naar mijn overtuiging ook niet doen. Vandaar dat ik gereageerd heb op dit punt zoals ik net heb gedaan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De minister maakt toch echt een denkfout. Hij beschrijft hier allemaal dingen die we niet zouden kunnen doen. Wat we niet kunnen doen, is mensen die schade aan hun huis hebben die niet door henzelf veroorzaakt is, laten zitten met die ellende. Dat is de realiteit die er nog steeds is in Groningen. Of zegt de minister hier dat de oproep van de mensen in dat schadegebied voor een generaal pardon eigenlijk nergens over gaat en dat ze maar wat zeuren?
Minister Kamp:
Die woorden heb ik niet in de mond genomen. Als mevrouw Ouwehand die in de mond neemt, is dat haar keuze. Ik neem die woorden niet in de mond. Ik ga ook niet zeggen dat er niets aan de hand is, bepaald niet. Ik heb gezegd dat het absoluut noodzakelijk was om in die verhouding van schade melden en de NAM wat te gaan doen en ik heb gezegd wat we daarin gedaan hebben. Het uitgangspunt is duidelijk, namelijk 100% schadevergoeding. In de uitwerking daarvan is altijd verbetering mogelijk. Daar ben ik naar op zoek en daar is de Nationaal Coördinator naar op zoek. Dat zullen we zeker doen. De uitwerking zal echter in elk geval niet zodanig kunnen zijn dat mensen minder krijgen dan 100% schadevergoeding. De Kamer heeft ook al besloten om de waardevermeerderingsregeling voor alle 1.000-plusgevallen in stand te houden. Dat is dus ook een gegeven. Wat mij echter niet goed lijkt, is om meer te doen dan aan schade is vastgesteld door een expert, door een arbiter of eventueel door de rechter. Ik denk dat je dan rechtsongelijkheid creëert in het gebied. Daarom heb ik gezegd dat we die schadeafhandeling aandacht moeten blijven geven en verbeteringen moeten blijven doorvoeren. We moeten het uitgangspunt overeind houden. De waardevermeerderingsregeling blijft overeind. We moeten echter niet een stap zetten waardoor rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid worden gecreëerd in het gebied.
Tweede termijn:
De heer Smaling (SP):
Voorzitter, mijn eerste termijn klonk als een afscheidsspeech, volgens u. Dat was niet de bedoeling, maar je gaat een beetje terugkijken als je voor een Kamerwisseling staat.
Onze naam, de naam van de SP, staat ook onder de motie die de heer Jan Vos zo meteen zal voordragen. Ik ben blij dat hier een heel grote groep mensen onder staat. Ik zie alleen mevrouw Ouwehand er niet onder staan, maar die zal dat nog wel gaan uitleggen. Het is wat de SP betreft wel een startbod, een laag bod, want als het na de verkiezingen op een gegeven moment tot onderhandelingen komt, dan moet het wel stevig. En stevig is 12 miljard kuub aan het eind van de volgende kabinetsperiode. Stevig betekent ook dat wij bij schade niet met contourenkaarten blijven werken, niet met A-, B- en C-schades, niet met protocollen en zo. Ik voelde net weer een kleine aarzeling toen de minister toch weer begon te zeggen: wij gaan geen schade vergoeden van mensen die daar geen recht op hebben. Dat is nou juist het punt, want heel veel mensen hebben schade maar vallen buiten de contour of komen in een kafkaësk traject terecht waarbij ze op een gegeven moment niet meer weten wie het nou voor ze opneemt en wie niet.
Ten slotte, ik ben benieuwd of de minister de film De stille beving heeft gezien en wat hij ervan vindt, want die film laat zien hoe het gebied er werkelijk bij ligt, wat er leeft in het gebied en hoe mensen zich dag in, dag uit voelen. Dat valt niet te onderschatten. Wat vindt de minister daarvan? En wat vindt hij trouwens van het optreden van de minister-president bij Jinek nog niet zo lang geleden? Wij hebben allemaal weleens een minder optreden. Daar krijg ik nog graag zijn visie op.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De heer Smaling vroeg om een uitleg. Ik zal de gezamenlijke motie ook meeondertekenen, maar ik heb ook eigen moties, want de dingen die in de motie van de heer Jan Vos worden genoemd, zijn wel goed maar ook nog een beetje vaag. Wij kunnen de Groningers niet naar huis sturen met valse verwachtingen.
De voorzitter:
Dan hebt u uw punt gemaakt.
De heer Smaling (SP):
Daar wil ik wel iets over zeggen. Wij hebben uiteraard overleg gehad met alle fracties over hoe wij dit zouden doen. Er staat ook heel duidelijk "geen gehakketak" op dat pleidooi. Ik vind dit toch wel jammer, want dat gaat de suggestie wekken dat alleen de Partij voor de Dieren het opneemt voor de mensen in Groningen.
De voorzitter:
Nee, nee, nee, nee.
De heer Smaling (SP):
Dat signaal wil ik wel bestrijden, want dat …
De voorzitter:
Nee, mevrouw Ouwehand. Het debat ging heel goed.
De heer Smaling (SP):
In die zin vind ik het dus wel jammer. Laat ik daar duidelijk over zijn.
De voorzitter:
Zullen wij het hierbij houden, mevrouw Ouwehand? Want het is jammer, aangezien iedereen heeft gewaarschuwd voor gehakketak. Maar goed, een korte opmerking zonder uitlokking.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Volgens mij is het op geen enkele manier gehakketak als je voorstellen doet die concreet zijn. Ik steun de gezamenlijke motie, maar het is dus een motie waar de Partij voor de Dieren samen met de VVD onder staat. Het lijkt mij ook goed als er ook voorstellen komen waarin duidelijk wordt dat er ook nog verschillen zitten tussen partijen, zodat Groningers weten waarop ze mogen rekenen en waarop misschien nog niet.
De heer Smaling (SP):
Ja, maar wij hebben hier altijd verschillen. Daarom zijn wij verschillende partijen. Nu brengen wij het één keer op om allemaal onder zo'n motie te gaan staan en dan gaat de Partij voor de Dieren toch weer solo haar eigen route volgen!
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Als de Kamer uitspreekt dat de gaswinning moet worden teruggebracht, dan wil de Partij voor de Dieren dat graag concreet maken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het huidige winningsbesluit van aardgas geldt voor vijf jaar;
verzoekt de regering, het winningsbesluit voor vijf jaar in te trekken;
verzoekt de regering, met een duidelijk afbouwplan te komen voor de aardgaswinning in Nederland met concrete tussendoelen voor de komende jaren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 106 (32849, 33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, een plan uit te werken voor een "generaal pardon" voor alle bestaande schadegevallen in Groningen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 107 (32849, 33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de gaswinning in Groningen aanzienlijke risico's met zich meebrengt voor de omwonenden;
verzoekt de regering, vanuit het voorzorgsbeginsel scenario's te ontwikkelen over de gaswinning,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 108 (32849, 33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de structuur van het gasgebouw volgens de Onderzoeksraad Voor Veiligheid moet worden aangepast;
constaterende dat het kabinet over de herziening van het gasgebouw in gesprek is met Shell en ExxonMobil en daar verder niets over wil zeggen;
verzoekt de regering, de gesprekken met Shell en ExxonMobil te staken en op een transparante, onafhankelijke wijze te komen tot een fundamentele herziening van het gasgebouw,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 109 (32849, 33529).
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Tot slot. Ik heb niet eerder meegemaakt dat het indienen van voorstellen door een individuele fractie wordt gezien als politiek gehakketak. Wij doen voorstellen voor de Groningers. Daar kun je voor of tegen zijn, maar meer dan dat is het niet.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jan Vos. O, de heer Smaling wil eerst nog reageren.
De heer Smaling (SP):
Ik zie dit een beetje als uitlokking. Mevrouw Ouwehand geeft aan dat de SP alleen de centrale motie ondersteunt. Ik geef aan dat het wat mij betreft verder moet gaan, maar ik gebruik daarvoor mijn termijn. Het is geen harde afspraak dat we alleen maar achter die ene motie gaan staan. Mevrouw Ouwehand bewandelt nu een weg waarmee zij de indruk wekt dat alleen de Partij voor de Dieren ver gaat in haar zorg om de Groningers. Ik vind dat teleurstellend, want dat geldt niet alleen voor de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat beogen we ook helemaal niet. Ik vind oprecht dat het niet mijn primaire taak is als Kamerlid om gezamenlijkheid uit te stralen. Het is mijn taak om te waken voor datgene wat van belang is voor de Groningers. In de gezamenlijke motie staan goede punten, zoals de uitspraak dat er een uitkoopregeling moet komen, maar er staat ook heel vaag in dat de gaswinning moet worden teruggebracht. De VVD kan dat heel anders uitleggen dan de SP; dat weet ik al. Er is al jaren gesold met de Groningers.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voor die mensen mag je nu niet vaag blijven. Ik zie het echt als mijn taak om helderheid te verschaffen. Maar dat doet verder niets af aan de inspanningen van de SP.
De heer Smaling (SP):
Ik denk dat ik het eens ben met alle moties die mevrouw Ouwehand zojuist heeft ingediend, maar heel veel van dit soort moties en wetsvoorstellen zijn in het verleden al ingediend en weggestemd. Wat beoogt zij met het opnieuw indienen van die moties? Ze gaan het waarschijnlijk weer niet halen. De consensus waaraan vandaag behoefte was, wordt hiermee doorbroken. Ik vind dat echt heel jammer.
De voorzitter:
Dat hebt u geconstateerd en met de rest gedeeld, dus ik zou het daarbij willen laten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nee, voorzitter, ik begrijp het echt niet. De Kamer spreekt uit dat de gaswinning naar beneden moet. Dat is het gevolg van een lijsttrekkersdebat, omdat de verkiezingen voor de deur staan. Het is prachtig dat we dat nu uitspreken, maar hoe de verschillende partijen dat gaan uitleggen, zal pas na de verkiezingen blijken. Ik vind dat er te lang met de Groningers is gesold.
De voorzitter:
Dat hebt u gezegd. Dank u wel, mevrouw Ouwehand.
Minister Kamp: (…)
Mevrouw Ouwehand heeft vier moties ingediend. In de motie op stuk nr. 106 zegt zij dat het winningsbesluit ingetrokken moet worden. Dat wil ik niet doen. Ik ontraad de motie.
De motie op stuk nr. 107 gaat over een generaal pardon. Ik heb daar in de eerste termijn het nodige over gezegd. Op grond daarvan ontraad ik ook deze motie.
In de motie op stuk nr. 108 zegt mevrouw Ouwehand dat de regering vanuit het voorzorgsbeginsel scenario's moet ontwikkelen voor gaswinning. Bij de gaswinning ga ik in de eerste plaats uit van de veiligheid van de mensen in Groningen en in de tweede plaats van het veiligheidsrisico. Ik ga aan de onderkant daarvan zitten. Dat heb ik deze hele kabinetsperiode gedaan. Steeds als het verantwoord was om naar beneden te gaan, heb ik dat gedaan. Dat heb ik in laatste instantie gedaan met de 24 miljard m3. Dat is wat ik nu kan doen. Ik heb al geschetst wat er in de toekomst, vanaf het jaar 2020, gaat gebeuren, en wat er tussen nu en 2020 jaarlijks beoordeeld kan worden op grond van eventuele nieuwe feiten en omstandigheden. De motie op stuk nr. 108 van mevrouw Ouwehand ontraad ik dus.
In de motie op stuk nr. 109 zegt mevrouw Ouwehand dat de gesprekken met Shell en Exxon gestaakt moeten worden. Ik zie niet in waarom het goed is om die gesprekken te staken. Ik heb al aangegeven dat het gasgebouw uit de jaren zestig stamt, dat er sprake is van een nieuwe situatie en dat wij en zij belangen hebben. We hebben contractuele verplichtingen naar elkaar toe. Het is goed om dat, in het licht van de huidige situatie, met elkaar door te spreken. Ik wil niet op de uitkomsten vooruitlopen, maar het is in niemands belang om de gesprekken te staken. Ik ontraad de motie op stuk nr. 109 van mevrouw Ouwehand dus ook.
De heer Vos heeft samen met alle overige woordvoerders, zelfs van enkele fracties die niet aanwezig zijn maar toch hebben meegetekend, de motie op stuk nr. 110 ingediend. Ik constateer dat de Kamer met deze motie probeert de basis te leggen voor een volgende kabinetsperiode, en mogelijk voor onderhandelingen over een regeerakkoord. Met de uitspraak in de motie zegt de Kamer vooral zelf wat gedaan zou moeten worden. Er wordt niet iets specifieks van het kabinet gevraagd. Ik heb in de eerste termijn gezegd wat ik ervan denk en ga deze motie daarom niet van een kabinetsoordeel voorzien. Ik laat deze motie aan de Kamer, gehoord hebbende wat ik namens het kabinet en met volle overtuiging in eerste termijn over de diverse onderwerpen heb gezegd.
Hiermee heb ik gereageerd op hetgeen de woordvoerders in tweede termijn naar voren brachten. Ik dank u voor die gelegenheid, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, is er een vraag blijven liggen?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb een concrete vraag over de gezamenlijk ingediende motie op stuk nr. 110, waarvan de minister zegt er geen uitspraken over te doen. De motie is Kamerbreed ondertekend en zal dus worden aangenomen. Er ligt straks dus een motie waarin de Kamer zegt dat de gaswinning verder moet worden teruggebracht. Ik vraag me af wat de minister dan gaat doen, mede gelet op het ontraden van mijn motie op stuk nr. 106 met het verzoek om het gaswinningsbesluit, dat vastligt voor de komende vijf jaar, in te trekken. Dat is de minister dus alvast niet van plan. Wat gaat hij dan doen met de aangenomen motie, die uitspreekt dat de gaswinning verder moet worden teruggebracht?
Minister Kamp:
De Kamer heeft niet uitgesproken dat ik de seismiciteit in het gebied moet verhogen. SodM heeft tegen mij gezegd: als je op dit moment lager gaat zitten dan 24 miljard m3, loop je het grote risico dat je de seismiciteit in het gebied vergroot. Ik moet juist zorgen dat ik de seismiciteit in het gebied verklein. De Kamer heeft ook niet tegen mij gezegd dat ik een deel van Nederland of heel Nederland in de kou moet laten zitten. De Kamer zegt: de gaswinning in Groningen moet verminderd worden. Ik heb daar twee kanttekeningen bij geplaatst. De eerste is dat er jaarlijks gekeken wordt naar nieuwe feiten en omstandigheden. De tweede is dat er vanaf 2020 tot aan 2029 een afbouw mogelijk is op grond van de verminderde vraag voor leveringszekerheid naar 7 miljard m3. Dat zijn de elementen die ik daarvoor kon aanreiken.
De voorzitter:
We gaan die discussie niet opnieuw voeren. Dit is uitgebreid aan de orde geweest.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nee, voorzitter, dat is nou juist het punt. Wat betekent deze uitspraak, waar mijn naam ook onder staat, dat de gaswinning verder moet worden teruggebracht? Ik denk dat wij het niet kunnen maken om daar geen helderheid over te verschaffen. Als ik de minister goed beluister, zegt hij: een mooie uitspraak, maar ik ga er niks mee doen.
Minister Kamp:
Wat die uitspraak betekent, is een opvatting van de Kamer. De Kamer spreekt haar mening uit over wat er volgens haar moet gebeuren. Ik heb daar in eerste termijn op mogen reageren. Dat is wat ik eraan kan toevoegen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het is een Kamerbrede uitspraak. Ik ga even naar de tijd na de verkiezingen en voor de installatie van een nieuw kabinet. De minister heeft deze uitspraak van de Kamer gehoord. Ik mag dan toch aannemen dat hij tot aan het nieuwe kabinet handelt in het licht van deze motie? Dat kan de minister hier ongetwijfeld toezeggen.
Minister Kamp:
Waar doelt mevrouw Mulder concreet op? Ik heb mijn inbreng geleverd op alle onderdelen die in de motie aan de orde zijn. Ik heb aangegeven wat de verwachtingen en mogelijkheden zijn en waar ik rekening mee moet houden. Ik kan daar echt niks aan toevoegen. Ik wil ook niet proberen op slimme vragen slimme antwoorden te geven. In eerste termijn heb ik geprobeerd zo volledig mogelijk te reageren.
De heer Smaling (SP):
Ik ben wel een beetje verbaasd over deze obstinate reactie van de minister. Wij komen met deze motie en dan gaat ineens de seismiciteit omhoog als wij onder de 24 gaan zitten. Ik kan mij nog een figuur van het SodM zelf herinneren waarin 21 miljard in ieder geval al veiliger is dan 24 miljard, alleen heeft het SodM niet de moeite genomen om het scenario voor 12 miljard m3 door te rekenen. Wij glijden in deze discussie wel van een helling af.
Minister Kamp:
Ik heb niet de indruk dat de Kamer van een helling afglijdt. De Kamer doet een uitspraak die breed gesteund wordt. Ik heb al gezegd dat die 12 miljard in 2013 door het SodM in een stuk in een bepaalde context is genoemd. Daarna heeft het SodM op grond van voortschrijdend inzicht een aantal andere adviezen gegeven. Een van die adviezen was: je moet je vooral concentreren op Loppersum. En nu ligt er het advies om, teineinde de seismiciteit zo laag mogelijk te houden, een balans te zoeken tussen laag en vlak. In het advies van het SodM aan mij staat 24 miljard. Het staat ook in het advies van de Mijnraad. Ik geef gewoon de feiten weer. Die 24 miljard is ook door GTS geanalyseerd als zijnde de hoeveelheid gas die je nodig hebt om te voorkomen dat delen van Nederland in de kou komen te zitten. Dus heb ik dat erbij betrokken. Dat is de inhoudelijke reactie die ik in eerste termijn op dit onderwerp heb gegeven, zonder de Kamer het recht te willen ontzeggen om gezamenlijk met het perspectief op de toekomst een uitspraak te doen zoals zij voornemens is om te gaan doen.
De voorzitter:
Tot slot, de laatste vraag van de heer Jan Vos.
De heer Jan Vos (PvdA):
De Kamer heeft vandaag in gezamenlijkheid geopereerd. Ik verzoek het kabinet om in de geest van de motie te handelen, niettegenstaande de formele constitutionele positie die de minister nu inneemt. Mijn verzoek aan de minister is: kan hij handelen in de geest van de motie die vandaag Kamerbreed is ondersteund?
Minister Kamp:
Ik denk dat het noodzakelijk is om, als deze uitspraak door de Kamer wordt gedaan, dat in het kabinet te bespreken. Wij moeten bezien hoe wij in het licht van de situatie die na de verkiezingen ontstaat en de praktische besluiten die dan aan de orde zijn, in overeenstemming met hetgeen de Kamer heeft uitgesproken, kunnen handelen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Daarover wil de minister vast na de stemmingen een brief naar ons huis sturen.
De voorzitter:
Dat spreekt voor zich als de motie wordt aangenomen. Ik zie dan vast iemand van jullie naar voren lopen om om een reactie daarop te vragen. Die komt dan vervolgens naar de Kamer.
Minister Kamp:
Dat zal alleen het geval zijn als er iets anders in het kabinet wordt besloten dan ik nu heb gezegd. En ik heb gezegd dat ik me voorstel dat we dit in het kabinet bespreken en dat we dan bekijken, in het licht van de situatie die na de verkiezingen ontstaat, hoe wij in de praktische situaties, die zich dan mogelijk voordoen, in de geest van deze motie kunnen handelen als demissionair kabinet. Ik schat in dat dat de uitkomst zal zijn van het beraad in het kabinet. Mocht de uitkomst anders zijn, dan zal ik de Kamer dat schriftelijk laten weten.
De voorzitter:
Dank u wel.
Hiermee zijn we gekomen aan het einde van deze beraadslaging.
We gaan het debat niet opnieuw voeren, mijnheer Vos!
De heer Jan Vos (PvdA):
Neenee, voorzitter.
Ik bedank de minister voor de toezegging dat hij de motie in het kabinet zal bespreken, dat hij in de geest van de motie zal handelen en dat er anders een brief naar de Kamer komt.
De voorzitter:
De motie wordt dinsdag in stemming gebracht.
Mevrouw Ouwehand?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, er ligt een aangehouden motie van mij over een parlementaire enquête. Ik zal het nummer naar de Griffie sturen, want ik breng die motie aanstaande dinsdag in stemming. Dat lijkt me best nodig.
Interessant voor jou
Bijdrage Ouwehand en Hazekamp debat over de Staat van de Europese Unie.
Lees verderBijdrage Ouwehand AO Circulaire economie en Leefomgeving
Lees verder