Bijdrage Ouwehand Debat Uitbreiding natuurbeschermingswet tbv bescherming zeereservaten
Bekijk de bijdrage via debatgemist.nl.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. De zeeën en oceanen zijn van ons allemaal en zijn geen particulier viswater. Vorige week hebben wij weer kunnen lezen over haring en hoe de haringstand de afgelopen decennia door de visserij is beïnvloed. Waar ooit in de Noordzee kinderkamers van de haring lagen, vinden wij nu niets anders dan kale vlaktes, waarin geen enkele haringlarf te bekennen is. Vandaag de dag ijlen nog steeds de effecten van de overbevissing van de jaren tachtig na.
De haring paaide vroeger in de ondiepe wateren voor de Nederlandse, Duitse en Deense kust. De vissers wisten deze kinderkamers precies te vinden en vaatje na vaatje haring werd uit de Noordzee gelepeld, totdat bijna alle haring was uitgeroeid. Halverwege de jaren zeventig was er slechts 3% over van wat er eind jaren veertig rondzwom en de haringcrisis was een feit. Hoewel er weer haring zwemt in de Noordzee, zijn veertig jaar na dato de leeggeviste paaigronden nog altijd onbezet. Het is slechts een van de voorbeelden van de desastreuze invloeden die wij dagelijks uitoefenen op populaties, op soorten en op ecosystemen.
Het wetsvoorstel dat wij vandaag behandelen, zou een belangrijke stap moeten zijn in de richting van het beschermen van de natuur in de Noordzee. Of de haring en andere karakteristieke soorten vanaf nu en in de toekomst buiten gevaar zijn, is echter zeer de vraag. Terwijl de haring bijna was verdwenen door overbevissing en terwijl vandaag de dag de alles vernietigende sleepnetten van de boomkorvissers de bodem omwoelen en een waar slachtveld achterlaten, besluit de staatssecretaris de belangrijkste bedreiging voor het mariene ecosysteem, de visserij, buiten beschouwing te laten.
De PvdD-fractie wil zeereservaten en wel nu. Wij vinden dat de helft van de Nederlandse wateren in de Noordzee gesloten zou moeten worden voor schadelijke activiteiten en visserij staat met stip bovenaan. Als je iets beschermd verklaart, ga je geen dingen doen die dat wat je wilt beschermen alleen maar kapotmaken.
Het gaat niet goed met onze zeeën. De Noordzee is een bijzonder soortenrijk gebied, maar staat nu meer dan anders onder grote menselijke druk. Het is een van de meest intensief gebruikte zeegebieden. Dat heeft zijn weerslag op de natuur en op de dieren. De biodiversiteit van de Noordzee holt nog steeds achteruit. In jargon: nog maar 15% van de mariene habitatrichtlijnsoorten en habitats verkeert in een gunstige staat van instandhouding. Anders gezegd: 85% van de marienesoorten wordt bedreigd in zijn voortbestaan. Voor sommige is het allang te laat. Blauwvintonijn is al heel lang uit de Noordzee verdwenen.
De bijzondere natuur, de biodiversiteit en de visbestanden moeten nodig worden beschermd voordat het voor nog meer soorten te laat is en de Noordzee definitief is veranderd in een kwallenzee. De staatssecretaris, verantwoordelijk voor natuur, weet vast wel dat dit effect optreedt. Hoe minder soorten, hoe meer de kwal gedijt.
De PvdD-fractie heeft dit meerdere malen onder de aandacht gebracht van de verantwoordelijke bewindspersoon voor de natuur op zee, en dat is niet alleen deze staatssecretaris geweest. Al veel te lang wordt op deze wetswijziging gewacht. Het Integraal Beheerplan Noordzee 2015 kondigde deze wetswijziging al in 2006 aan. Ex-minister Verburg stuurde haar pas in 2008 naar de Kamer. Vele vertragingen volgden, met als klap op de vuurpijl het feit dat deze staatssecretaris zeven maanden nodig had om de schriftelijke vragen van de Kamer te beantwoorden.
Waarom is daar zo mee getreuzeld? Is er onvoldoende capaciteit op het ministerie of is het onwil? De wetswijziging is namelijk van belang voor het beschermen van het zeeleven op de Noordzee. De Partij voor de Dieren had meer ambitie willen zien, want die is hard nodig. De collectieve rijkdom van de mariene natuur vraagt om een scherpe bewaking en bescherming. Het tot nu toe gevoerde beleid staat daar haaks op en het wetsvoorstel gaat daar ook geen einde aan maken. De zeevisserij ontspringt de dans volledig en kan nu en in de toekomst in de beschermde gebieden gewoon ongebreideld haar gang gaan. Dat is niet te verenigen met het noemen van zeereservaten. Dat moeten rustgebieden zijn voor zeevogels, vissen, schelpdieren en bijzonder bodemleven. Hier moeten vispopulaties zich kunnen herstellen. Soorten zoals kabeljauw, schol en haring moeten hier ongestoord kunnen paaien. Hier moet het bodemleven kunnen opbloeien. Het mag toch niet voorkomen dat in beschermde natuurgebieden zware kettingen en metalen korren de bodem komen omploegen op zoek naar platvissen? Het mag toch ook niet voorkomen dat in beschermde gebieden militaire opsporingsapparatuur wordt ingezet om op ongekende schaal jacht te maken op scholen vis, die met supergrote netten in één keer uit het water worden gelepeld? Kan de staatssecretaris zeggen of de Doggersbank en de Klaverbank echt beschermd zullen worden? Of wordt vandaag alleen een papieren werkelijkheid gecreëerd?
De staatssecretaris zegt dat Nederland op nationaal niveau de natuur in de economisch exclusieve zone niet kan beschermen tegen visserijactiviteiten; daartoe zou de Europese Commissie de exclusieve bevoegdheid hebben onder het bereik van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Dat is in zekere zin waar, maar de Raad van State en vele rechtswetenschappers zijn een andere mening toegedaan. Zij stellen namelijk dat Nederland, zolang dat binnen het gemeenschappelijk visserijbeleid niet mogelijk is, wel degelijk aan de verplichting om de gebieden te beschermen moet voldoen. Achteruitgang moet worden gestopt, conform de Vogel- en Habitatrichtlijn. Onze handtekening staat daaronder. De natuur moet verder in een gunstige staat worden gebracht. Daarvoor moet het dus mogelijk zijn om schadelijke activiteiten op korte termijn te weren. Nederlandse, maar zeker ook buitenlandse vissers, moet de toegang tot beschermde gebieden kunnen worden ontzegd. Juist die mogelijkheid biedt het huidige gemeenschappelijk visserijbeleid niet en juist daarom heeft de Raad van State geconcludeerd dat lidstaten, zolang het gemeenschappelijk visserijbeleid niet in die mogelijkheid voorziet, op nationaal niveau regels moeten stellen aan de visserij om de natuur en de dieren te kunnen beschermen. Waarom negeert de staatssecretaris dat advies?
De heer Van Bemmel (PVV):
Ik vraag mij af of wij dezelfde kranten lezen. Ik zie een enorme toename van het aantal haringlarven. De haringstand is enorm vooruitgegaan, tot florissante niveaus. Naar ik meen, willen ze in Scheveningen zelfs de dijken gaan verhogen om de haring tegen te houden. We praten nu over exclusieve economische zones. Ziet mevrouw Ouwehand enige economische mogelijkheden voor de zee? Of wil zij die liever helemaal niet en wil zij van de zee één groot openluchtreservaat maken?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Als wij niet ingrijpen in het visserijbeleid, zal de Noordzee heel snel geen economische mogelijkheden meer bieden. Dat staat niet alleen in de kranten. De Partij voor de Dieren heeft ook aangedrongen op rondetafelgesprekken in dit huis. Tijdens die gesprekken hebben vooraanstaande en onafhankelijke mariene wetenschappers ons meegedeeld dat wij door het visserijbeleid de soorten structureel aan de rand van de afgrond houden. Volgens mij was de Partij voor de Vrijheid daar niet bij; dat is dan weer een beetje jammer. De heer Van Bemmel weet vast ook dat de quota die jaarlijks worden verdeeld, gemiddeld 48% hoger liggen dan de quota die volgens onafhankelijke wetenschappers voor de soort verantwoord zouden zijn. De niveaus waarnaar wij, ook volgens de staatssecretaris, voor een verantwoorde visserij zouden moeten streven, gaan wij niet halen.
De heer Van Bemmel (PVV):
Hoe verklaart mevrouw Ouwehand dan de enorme toename van het aantal haringen? Komt dat door de prachtige visserij van Nederland, die er vissen bij tovert? Of komt dat doordat de natuur wel voor zichzelf kan zorgen?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Als de heer Van Bemmel zich wat meer verdiept in het visserijdossier, dan weet hij dat het haringbestand vergrijst, dat er geen nieuwe populaties bij komen en dat paaigebieden zijn vernietigd. De haringen gaat alleen maar terug naar het gebied waar zij geboren zijn. Dat is het gedrag van de haring. Als je een paaigebied vernietigt, komt het dier dus niet vanzelf terug. Ik wil de Partij voor de Vrijheid vragen om in het debat over de visserij niet dezelfde houding in te nemen als in het klimaatdebat. Ik weet dat het een obligate vraag is, want zij zal het toch niet doen.
Ik lees ook weleens een artikeltje over vissers die zeggen dat het ergens hartstikke vol zit. De Partij voor de Dieren wil onafhankelijke, wetenschappelijke visserijbiologen een doorslaggevende stem geven. Dan blijft er altijd discussie over wat we wel of niet kunnen, maar het voorzorgbeginsel moet leidend zijn. Ik weet dat de Partij voor de Vrijheid daar heel anders in staat en dat doet mij erg veel verdriet.
De heer Van Bemmel (PVV):
Ik vraag mevrouw Ouwehand om haar naam eer aan te doen en ook eens met de visserijsector om de tafel te gaan, om een evenwichtig oordeel over dit soort zaken te geven.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het zal de heer Van Bemmel plezier doen dat ik regelmatig vissers spreek, ook via de mail. Zij kloppen soms zelf bij de Partij voor de Dieren aan als zij zich zorgen maken over zogenaamd duurzame visserijtechnieken waarvan de kabeljauw dan weer het loodje legt, zoals de pulskorvisserij. Er zijn werkbezoeken, noem het allemaal maar op. Ik zeg er eerlijk bij dat ik niet overtuigd ben. De Partij voor de Dieren is ook zeker niet de partij die de slager zijn eigen vlees laat keuren. Onafhankelijk wetenschappelijk advies, peer reviewed, dat moet het beginsel zijn, en bij twijfel vissen we dus niet.
Voorzitter. Ik heb zojuist een aantal argumenten ingebracht tegen het verweer van de staatssecretaris. Ik herinner hem ook heel graag aan zijn eigen uitspraken over het willen sluiten van natuurgebieden op de Noordzee. Dat was tijdens de uitzending van Uitgesproken VARA, op 13 juli 2011. Ik zie dat hij zich dat goed herinnert. Toen sprak hij de naar onze mening mooie woorden dat hij het op zichzelf niet oneens was met het voorstel om 10 tot 15% van de Noordzee te sluiten voor visserij, zodat natuur zich daar kan herstellen en ontwikkelen. Hoe moet ik die uitspraken zien in het licht van het voorliggend wetsvoorstel? Waren deze om de bezorgde kijker een beetje in slaap te sussen? Hij heeft inderdaad niet hard gezegd dat hij dat ook gaat doen. Hij zei: ik ben het niet per se oneens. Mogen we vandaag die uitspraak bekrachtigd zien? Het zou leuk zijn als mensen weten wat zij aan zo'n uitspraak hebben en wat zij aan staatssecretaris Bleker hebben.
Om het zekere voor het onzekere te nemen heb ik een amendement ingediend, waarbij het dus wel mogelijk wordt om gebieden te sluiten voor de zeevisserij. Als het goed is, is dat al rondgestuurd en anders gebeurt dat zo direct. Als de Kamer deze wetswijziging aanneemt, zou het mogelijk worden om de Doggersbank, de Klaverbank en het Friese Front definitief aan te wijzen als Natura 2000-gebied. De Partij voor de Dieren wil dat graag en heeft hier lang om gevraagd. Wij vragen de staatssecretaris dan ook om geen tijd verloren te laten gaan, als deze wetswijziging is aangenomen.
Deze gebieden beslaan slechts een schijntje van de natuurlijke rijkdom van de Noordzee. Veel andere gebieden, ook met bijzondere natuur, vallen buiten de boot. De Centrale Oestergronden, het Noordkrompgebied, de Borkumse Stenen, de Bruine Bank, de Zeeuwse Banken en de Gasfonteinen zijn nog altijd onbeschermd. Waarom zouden die gebieden niet in aanmerking komen voor bescherming, vraag ik opnieuw, want het is niet de eerste keer dat wij daarnaar vragen.
De selectiecriteria voor Natura 2000 bieden niet altijd voldoende bescherming aan de natuur van de Noordzee. Grijze zeehonden beperken zich niet tot de grenzen van het beschermde Natura 2000-gebied. Zij groeien op, rusten en planten zich voort op zandplaten, maar fourageren in heel andere gebieden. Dat geldt ook voor de vele vissoorten en vogels waar het Natura 2000-beschermingsregime onvoldoende rekening mee houdt. Daar komt bij dat maar een beperkt aantal mariene soorten onder de Habitatrichtlijn valt; slechts vijf soorten trekvissen en enkele bodemfaunasoorten. Veel bijzondere en kwetsbare soorten die in de Noordzee voorkomen, kunnen dan ook niet beschermd worden via Natura 2000, zoals haaien, roggen en schelpdieren.
Ik vind het belangrijk om ook hier weer te benadrukken dat bij het beschermen van de natuur niet leidend moet zijn wat wij in Europa of waar dan ook hebben afgesproken, maar dat dit een eigen, zelfstandige wens en ambitie moet zijn. Helaas is het zo dat, als we niet ergens onze handtekening onder hebben gezet, we ook niets doen. Dan wijs ik op het OSPAR-verdrag, waarin een bredere bescherming wordt gevraagd van kostbare mariene ecologie. Die handtekening staat er ook al heel lang. Deelt de staatssecretaris de visie dat het OSPAR-verdrag expliciet zegt dat we voor een aantal soorten breder moeten gaan dan Natura 2000, om de totale biodiversiteit van de Noordzee te beschermen? Het gaat niet alleen om aaibare en bekende soorten, zoals de grijze zeehond of de zeekoet, maar ook om minder bekende soorten. Ik hoop dat de staatssecretaris daar pal voor gaat staan en ze niet laat ridiculiseren.
Ik noem ze expliciet: het burchtenkreeftje, de perkamentworm, de noordkromp en de bolle papierschelp. Ik hoop dat welke bewindspersoon dan ook die verantwoordelijk is voor natuur het belang ervan verdedigt en actief uitdraagt aan burgers in ons land, met het idee dat ecosystemen met elkaar samenhangen en dat alle soorten ertoe doen. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen de noodzaak voor de bescherming van die soorten? Wordt er op het ministerie gewerkt aan plannen om genoemde gebieden aan te wijzen als beschermd Natura 2000-gebied, dan wel als OSPAR-gebied?
Na de wetswijziging zal ook de Flora- en faunawet van kracht worden buiten de twaalfmileszone. Alle diersoorten die van nature voorkomen in de Nederlandse exclusieve economische zone zullen een beschermde inheemse diersoort worden onder de Flora- en faunawet. In de memorie van toelichting wordt gesproken over een aantal zoogdiersoorten zoals de dolfijn, de bruinvis, de grijze zeehond en over een groot aantal vogels en vissoorten zoals de steur. Waarom worden niet in het licht van internationale verdragen, waaronder het biodiversiteitsverdrag, het verdrag van Bern en OSPAR, alle in de Nederlandse exclusieve economische zone bedreigde vissoorten onder de Flora-en faunawet aangewezen als beschermde diersoort? Deze wetswijziging dient volgens de memorie van toelichting immers bij te dragen aan de realisatie van afspraken uit internationale verdragen. Daar horen deze verdragen bij!
Waarom worden soorten als kabeljauw, paling, zalm en zeeprik niet beschermd onder de Flora- en faunawet terwijl deze soorten wel als bedreigde soorten zijn aangemerkt op de lijst van het OSPAR-verdrag? Ik vind dat vreemd en krijg daar graag een toelichting op.
Kan de staatssecretaris ook toelichten waarom hij in de memorie van toelichting beweert dat verbodsbepalingen, zoals het beschadigen van voortplantingsplaatsen op zee, niet zouden kunnen worden overtreden? Heeft het voorbeeld van de haring niet voldoende aangetoond dat paaiplaatsen wel degelijk beschadigd kunnen worden? Ook andere zaken dan visserijactiviteiten kunnen vissen doden of verwonden en voortplantingsplaatsen beschadigen. Wanneer er enorme palen in de zeebodem worden geheid om een windmolenpark aan te leggen, kan dan volgens de staatssecretaris een paaiplaats niet beschadigd raken? Is de staatssecretaris in dit licht van mening dat deze en vergelijkbare activiteiten niet vergunningplichtig zouden moeten zijn onder de Flora- en faunawet?
Ik ga afronden. Zeereservaten zijn pas zeereservaten als de kwetsbare natuur die zij trachten te beschermen, daadwerkelijk wordt beschermd. De Partij voor de Dieren is van mening dat dit alleen te bereiken is door alle schadelijke activiteiten in deze gebieden te verbieden. Geen visserij, geen vervuilende scheepvaart, geen beschadigende olie- en gasboringen en geen CO2-opslag onder de bodem van de Noordzee. Deze wetswijziging zou een eerste stap moeten zijn, maar als de zeevisserij niet wordt uitgesloten, stelt het weinig voor. Dan hebben wij op papier de Noordzee beschermd en heeft de Noordzee daar in de praktijk helemaal niets aan. Bovendien zijn bijzondere natuurwaarden van de Noordzee nog lang niet voldoende beschermd met enkel de aanwijzing van de Doggersbank, de Klaverbank en het Friese Front. De Partij voor de Dieren roept de staatssecretaris op om binnen een half jaar de voorbereidingen te treffen om de Centrale Oestergronden, het Noordkrompgebied, de Borkumse Stenen, de Bruine Bank, de Zeeuwse Bank en de Gasfonteinen aan te wijzen als beschermd Natura 2000-gebied dan wel als OSPAR-gebied.
Tot slot heb ik nog een amendement in voorbereiding om ook scheepswrakken te beschermen, omdat de ecologische waarde daarvan breed wordt onderkend. Dit wetsvoorstel spreekt daarover op geen enkele wijze, dus dat amendement kan de staatssecretaris nog tegemoet zien.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik hoor mevrouw Ouwehand ook spreken over windparken op zee en ik wil haar vragen of zij het met mij eens is dat het plaatsen van een fors windmolenpark op zee misschien nog wel eens de beste manier zou zijn om dat stuk zee te beschermen, want daar kan dan niet gevaren en gevist worden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het is eigenlijk heel treurig dat je eerst iets in de grond moet slaan waardoor er letterlijk geen vissersboot in de buurt kan komen, om pas daarna het bodemleven weer te zien opbloeien. Mijn antwoord is dus: ja, de Partij voor de Dieren is voor windmolens op zee, maar wij hebben voortdurend gezegd dat we de effecten daarvan moeten kennen. We moeten ervoor zorgen dat er een zorgvuldige toets komt op de natuureffecten. Aan die eis is nog steeds niet tegemoetgekomen. Ik maak mij grote zorgen wanneer de staatssecretaris van mening is dat een vergunningsplicht niet nodig is voor het aanleggen van een windmolenpark. Wij willen dat er een zorgvuldige natuurtoets plaatsvindt en ik ben mij ervan bewust dat in de huidige situatie de natuur zich alleen weer kan ontwikkelen op die plekken waar de visserij niet kan komen omdat er een heipaal staat of een scheepswrak ligt dat gevaarlijk is voor de netten.
[...]
Staatssecretaris Bleker:
En vervolgens via het GVB. Het nieuwe GVB zal wat mij betreft op dat punt dus meer mogelijkheden moeten bieden.
Dan kom ik nu op de bespreking van de amendementen. Ik begin met het amendement op stuk nr. 14, van mevrouw Ouwehand. Ik ontraad de aanneming ervan. Het is in strijd met het Europees recht. Ten aanzien van de visserij heeft de Europese Commissie bijzondere bevoegdheid voor de gebieden waar het om gaat. Ik heb de argumenten gegeven waarom ik het huidige, en ook het toekomstige, GVB-instrumentarium goed vind; het is goed voor de ecologie, goed voor een level playing field en goed voor de juiste balans tussen economie en ecologie.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik was hier al een beetje bang voor. De staatssecretaris schetste zojuist dat het op dit moment al mogelijk is om die gebieden naar de geest van de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en Habitatrichtlijn te beschermen. De Raad van State zegt dat ook. Ik zie dat er in het amendement nog wel iets kan worden gespecificeerd over de bevoegdheid, zodat er geen strijdigheid ontstaat. Ik ben met de Raad van State ervan overtuigd dat dit amendement nodig is om te realiseren wat de staatssecretaris zojuist voor de Kamer schetste, namelijk om daadwerkelijk, ook al is het nieuwe GVB nog niet van kracht, al wel de maatregelen te treffen die nodig zijn om te voldoen aan de doelstellingen van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Zonder dit amendement kan dit niet.
Staatssecretaris Bleker:
Het huidige GVB biedt nu de mogelijkheid tot regulering van de visserij, ten behoeve van ecologische doelen.
Daar is nu een basis voor, maar dat vergt wel de aanwijzing van deze gebieden. Het aanwijzen van de gebieden is de hefboom waarmee de ecologische doelen, waarover wij het mogelijk gedeeltelijk eens zijn, via het GVB kunnen worden gediend. Dat is de systematiek. De voorgestelde maatregelen vloeien dan voort uit, bijvoorbeeld, het FIIMPAS-project, waarover we het eerder hebben gehad. Het gaat dan over de gebieden buiten de 12-mijlszone. Voor de gebieden binnen de 12-mijlszone volstaat notificatie bij de Europese Commissie. Zo werkt het. Daarnaast heeft het nog een aantal andere voordelen. Zo kent het gemeenschappelijk visserijbeleid een aantal effectieve en efficiënte controlemechanismen, zoals satellietvolgsystemen. Het is dus niet alleen bestuurlijk een effectief instrument. Het is verder ook effectief om de handhaving via het GVB te doen. Deze wet biedt de mogelijkheid om die gebieden aan te wijzen en daarmee kan het effectieve instrumentarium in werking worden gesteld. Dat is de kern van het verhaal en daarom draagt dit amendement waarschijnlijk niet bij aan wat mevrouw Ouwehand wil bereiken. Bovendien is het een veel minder effectief instrument.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De staatssecretaris moet wel specifieker zijn, want hij heeft het over het herziene GVB waarvan we nog niet weten hoe dat eruit komt te zien. Wij kunnen wel vinden dat er een integratie moet plaatsvinden met de Vogel- en Habitatrichtlijn en dat er meer ruimte moet komen om daaraan te voldoen, maar binnen het huidige GVB zijn die mogelijkheden er, ook volgens de Raad van State, niet. De staatssecretaris moet daar dus helder in zijn. Als we wet aannemen en de gebieden aanwijzen, die overigens eind 2010 al aangewezen hadden moeten zijn, dan is het nog steeds de vraag of het toekomstige GVB de mogelijkheid biedt om effectief te beschermen. Dat is de interpretatie van de Raad van State en die interpretatie deel ik.
Staatssecretaris Bleker:
Het huidige GVB kent de toepassingsmogelijkheden zoals ik die zojuist in een kort debat met mevrouw Van Veldhoven heb verduidelijkt. Het nieuwe GVB zal in ieder geval op het punt van duurzaamheid hogere ambities hebben dan nu het geval is. Wat mij betreft zal het ook meer instrumenten bevatten. Verder gaat het niet alleen om wat je wilt bereiken; het gaat er ook om dat je kunt handhaven. Het GVB is in vergelijking met de Natura 2000-richtlijn en de Vogel- en Habitatrichtlijn eerder een sterker instrument om te handhaven, want je kunt boten gewoon aanpakken. Dat is geen blabla-verhaal, maar dat is het instrumentarium dat in het gemeenschappelijk visserijbeleid zit. Dat is rechttoe rechtaan-werk. Ik word er steeds enthousiaster over.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vind het een cruciaal punt en ik heb me ook maar beperkt tot een interruptie.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, u hebt een aantal mogelijkheden en ik tel gewoon door; dat is helemaal geen probleem.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het kan niet allebei waar zijn. Het GVB biedt of nu al zoveel ruimte dat, als deze wet wordt aangenomen, in die gebieden die bescherming behoeven al precies gedaan kan worden wat nodig is, of het GVB is op dit moment nog niet genoeg gericht op de bescherming en heeft herziening nodig. Volgens mij is dat laatste aan de hand en daar spreken we nu over. De conclusie is dan dat het huidige GVB onvoldoende mogelijkheden biedt om beschermde gebieden ook echt te beschermen, bijvoorbeeld door vissersvloten uit die gebieden te weren. Het is dus een van de twee.
Staatssecretaris Bleker:
Het gebeurt niet vaak, maar beide zijn waar. We kunnen met het huidige gemeenschappelijke visserijbeleid en met de instrumenten die daarin zijn verwoord, na aanwijzing van die gebieden, visserijbeperkende maatregelen nemen. Tegelijkertijd zijn er in het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid hogere ambities voor duurzaamheid.
Wij zullen dus in het kader van het FIMPAS-project voor deze gebieden ontwikkelde voorstellen aan de Europese Commissie voorleggen. De maatregelen worden vastgesteld via besluitvorming tussen de Raad van landbouwministers en het Europees Parlement. Dan hebben wij het effectieve en passende beleids- en handhavingsinstrumentarium voorhanden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voor de tweede termijn ontvang ik van de staatssecretaris graag een schriftelijke onderbouwing van de maatregelen die de betreffende gebieden vragen. Kan hij die maatregelen op nationaal niveau nemen via deze route? De staatssecretaris wil immers dat de Kamer dit wetsvoorstel aanneemt, maar hij wil niet dat zij het amendement aanneemt. Kan in die onderbouwing ook duidelijk worden gemaakt of een en ander zo ver kan gaan dat visserij wordt geweerd uit die gebieden als dat nodig is? Is die mogelijkheid er in dat geval? Ik wil graag dat dit wordt onderbouwd. Ik heb namelijk sterk het vermoeden dat de argumentatie van de staatssecretaris heel wat gaten vertoont.
Staatssecretaris Bleker:
Dit is vrij eenvoudig. Ik heb zojuist gesteld dat in de loop van deze zomer de voorstellen van het FIMPAS-project voor deze gebieden beschikbaar zullen zijn. Er komt een internationale board. Daarin hebben allerlei ecologen, biologen en mensen met verstand van visserij zitting. Zij zullen een advies uitbrengen. Zij zullen ons adviseren welke maatregelen in deze gebieden nodig zijn, gelet op de doelstellingen. Vervolgens gaan wij die maatregelen via het instrumentarium van het GVB aan de Europese Commissie voorleggen. Die voorstellen zullen daarna via besluitvorming in de Landbouwraad en het Europees Parlement worden bekrachtigd. Dat is de systematiek hiervoor. Wij kunnen niet twee dingen doen. Wij kunnen niet zeggen dat het enerzijds gaat via het Europees gemeenschappelijk visserijbeleid en dus via het visserijinstrumentarium, en dat het anderzijds ook helemaal zelf moet worden bepaald. Gemeenschappelijk visserijbeleid is wel Europees beleid. Dat is volgens sommigen een zegen. Ik vind ook dat op het vlak van landbouwbeleid en visserijbeleid Europa een goed instrument is, juist omdat dit beleid voor alle landen en voor alle vloten geldt. Meer heb ik hieraan niet toe te voegen. Ik zou niet weten waarom er nog een verhaal moet worden geschreven over dit amendement. Ik ontraad de Kamer het aannemen van dit amendement. Klaar.
Het oordeel over het amendement op stuk nr. 15 laat ik over aan de Kamer. Ik zie het als een verbetering.
Interrupties op andere partijen
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De heer Van Bemmel zei dat alle activiteiten van het bedrijfsleven winstgevend zouden moeten zijn en dat wij geen belastinggeld aan het bedrijfsleven zouden moeten geven. Geldt dat ook voor de visserijsector? Als die sector geen winst blijkt te maken, mag ze met andere woorden niet met subsidies in de benen worden gehouden.
De heer Van Bemmel (PVV):
U kent het standpunt van mijn partij over Europa. Soms trekken wij zelfs samen op tegen de Europese bemoeienis. De visserijsector moet uiteindelijk op eigen benen kunnen staan. Van zo'n situatie is op dit moment inderdaad geen sprake, maar dat doet niets af aan mijn standpunt. En over dat standpunt komen wij ongetwijfeld na 12 september weer te spreken. Overigens kent u ons standpunt natuurlijk ook.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik ken uw standpunt wel, maar ik zie dat standpunt nooit terug in het stemgedrag van uw fractie. Als je de landbouw en de visserij blijft steunen met subsidies, moet je niet tegen de kiezer zeggen: maar wij zijn tegen Europa en tegen het subsidiëren van activiteiten die op zichzelf niet winstgevend zijn. Daardoor bent u niet helemaal eerlijk, want een van de twee kan natuurlijk maar waar zijn. Wij zijn voor natuurbescherming, maar niet omdat dat van Europa moet. Wij vinden het onze morele plicht. Het reguleren van visbestanden en ervoor zorgen dat er op een verantwoorde manier wordt gevist, is op de langere termijn het beste voor de sector.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, u hoeft niet het betoog dat u zojuist hebt gehouden, over te doen. Wat is uw vraag?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
U hebt gelijk, voorzitter. Ik vraag mij af wanneer de PVV daadwerkelijk overgaat tot het actief stemmen tegen de visserijsubsidies en zich aansluit bij het kamp van de Partij voor de Dieren om die subsidies af te schaffen.
De heer Van Bemmel (PVV):
U creëert een discrepantie die er niet is. Wij redeneren als volgt. Er wordt belachelijk veel geld aan Europa uitgegeven. Dat kost ons miljarden per jaar. Ik noem het schadebeheersing, zeg ik tegen mevrouw Ouwehand: zolang dit zo is, moeten wij terughalen wat er terug te halen valt. Zo lang er geld over de balk wordt gegooid naar Europa, kun je dat maar het beste terughalen. U weet echter dat onze wens is: de Nederlandse economie voorop en geen Europa dat over onze schouders meekijkt en alles loopt te bepalen.
Wij stellen dus eigenlijk dat wij geen Europese bemoeienis moeten willen. Ik heb een simpele vraag aan de staatssecretaris. Kunnen wij dit wetsvoorstel niet gewoon intrekken? Het is een simpele vraag. Wij hebben op onze afdeling een shredder staan. Waarschijnlijk heeft de staatssecretaris die ook. Misschien kunnen wij allebei de helft doen, want het is een heel pakket. Dan gaat het gewoon door de papiervernietiger. Dat scheelt een hoop kostbare tijd. Wordt er met dit wetsvoorstel niet weer onnodig soevereiniteit van Nederland verkwanseld? Waarom zou Nederland niet zelf een afweging kunnen maken, in de trant van: dit vinden wij een natuurgebied, laten wij daar verantwoordelijk mee omgaan? Voor alle duidelijkheid: ik ben niet per definitie tegen natuurgebieden, maar waarom mag Nederland het niet gewoon zelf bepalen? Kunnen wij dit niet veel beter zelf, omdat er dan een afgewogen mix ontstaat van de belangen van onze Nederlandse economie en natuur?
De oplettende luisteraar begrijpt het al: de PVV gaat dit wetsvoorstel niet steunen. In 1781 was er een slag bij de Doggersbank tussen Nederland, onder leiding van Zoutman, en Engeland, onder leiding van Hyde Parker. Er was toen geen winnaar, maar wel een hoop schade. Dit keer is er aldaar weer een slag: de vloot van de PVV trekt ten strijde tegen de zonnekoning van de Europese Commissie. Wij willen heer en meester blijven over onze eigen Noordzeegebieden. Geen Europese Natura 2000-gebieden in de Noordzee. Wij trekken dus de kurk uit dit wetsvoorstel en hopen dat wij de staatssecretaris aan onze zijde vinden. EL&I staat voor economie, landbouw en innovatie. Niet voor niets begint dat met het woord economie. De PVV kiest dus tegen de Natura 2000-bemoeienis. Wel kiezen wij voor Nederland en voor de Nederlandse economie.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mevrouw Lodders zal het mij wel vergeven dat ik even een beetje moest glimlachen toen zij zei dat de VVD niet voor het tekenen van blanco cheques is en al helemaal niet als wij straks geen controle hebben over de kosten. Ik herinner aan de handtekening onder een cheque van 40 mld. waarover dit parlement niets meer te zeggen heeft als het erop aankomt.
Ik wil mevrouw Lodders ook confronteren met het door de VVD zelf gecreëerde imago van voorstander van vermindering van de regeldruk, minder ambtenaren en minder moeilijk doen. Hoeveel van de klachten die mevrouw Lodders heeft verzameld over Natura 2000 hadden betrekking op activiteiten op zee? Kent zij ook de feiten over het visserijbeleid, waarvoor, doordat de bescherming niet is nageleefd, inmiddels een systeem is opgetuigd van meer dan 600 regels en handreikingen? Dat is een enorm bureaucratisch circus.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, uw vraag?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Durft de VVD daarvoor de verantwoordelijkheid te nemen, want zij heeft toch een lange tijd van die periode geregeerd?
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik herinner mevrouw Ouwehand eraan dat mijn fractie in het kader van Natura 2000 al jaren strijdt tegen het beleid, de vertaalslag daarvan in de regels en de vele extra regels die eruit voortvloeien. Ik ben niet voor niets mijn betoog begonnen met de opmerking dat wij nog niet eens in staat zijn dit op land op een fatsoenlijke manier te regelen, laat staan dat wij dit nu gaan doen voor de zee. Wij staan voor een enorme opgave met de Natura 2000-regels en de Natura 2000-beheerplannen op land. De Partij voor de Dieren heeft dit debat doorgeschoven naar volgend jaar. Dat is aan haar, maar de VVD-fractie wil graag de discussie aangaan om het werkbaar en beheersbaar te maken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Geen woord over de 40 mld. terwijl daarvoor wel degelijk een blanco cheque is gegeven.
Dan het imago van de VVD, want ik stoor mij daar echt aan. Natuurlijk heeft iedere partij het recht om zijn imago op te poetsen en praatjes voor de bühne te houden, maar alle rechtsgeleerden zeggen: als je de natuur niet effectief beschermt, worden de juridisering en de bureaucratisering alleen maar groter. Dat is precies wat de VVD doet. Misschien zijn er nog enkele mensen die niet opletten en erin trappen, maar juist de VVD tuigt de bureaucratie op waar je bij staat. Dan kun je schreeuwen dat de VVD inzet op vermindering van de regeldruk, maar de VVD doet juist het tegengestelde omdat zij de grenzen niet wil erkennen van de bescherming van de natuur waar haar eigen handtekening onder staat.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik laat deze woorden aan mevrouw Ouwehand. Ik roep een citaat van de VVD-fractie in herinnering: "Zonder economie geen ecologie". Zij kan haar mond vol hebben over allerlei maatregelen om de natuur te beschermen, maar ik heb haar ook horen zeggen dat de visserij moet worden verboden en dat de activiteiten op zee moeten worden verboden. Dan zijn wij helemaal nergens. De VVD komt op voor de ondernemers die een sterke bijdrage leveren aan de economie die nodig is om Nederland uit de crisis te halen.
Klik hier voor het amendement: Amendement Ouwehand voor reguleren van visserij in zeereservaten middels de natuurbeschermingswet.
Klik hier voor het amendement: Amendement Ouwehand over het kunnen beschermen van scheepswrakken als ‘beschermde leefomgeving’.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Inbreng Verslag Verbod pelsdierhouderij
Lees verderBijdrage Ouwehand AO Landbouw- en Visserijraad
Lees verder