Bijdrage Partij voor de Dieren aan feitelijke vragenronde VROM-begroting 2008
Lijst van vragen - fractie
1 Kunt u aangeven op welke wijze u de kritiek van het MNP op uw werkprogramma Schoon en Zuinig zult gebruiken om de milieudoelen en de maatregelen die u gaat nemen effectiever en doelgerichter te maken?
2 Kunt u aangeven hoe het ‘vervuiler betaalt’-principe van dit kabinet zich verhoudt tot uw voornemen om een groot deel van de emissies in Nederland af te kopen via emissiehandel in het buitenland, welke voor een groot deel worden gefinancierd via uw begroting
3 Op welke wijze gaat u het ‘vervuiler betaalt’-principe toepassen op de veehouderij, welke een grotere emissie van broeikasgassen veroorzaakt dan de glastuinbouw en daarnaast ook verantwoordelijk is voor bijna alle emissie van ammoniak?
4 Bent u bereid procedures voor infrastructurele werken niet zodanig te versimpelen dat de milieubeweging buiten spel gezet wordt? Hoe moeten we in dat kader de uitspraken van de MP tijdens de Algemene Beschouwingen duiden dat via de Commissie Elverding onderzoek gedaan wordt naar het versnellen van procedures? Bent u bereid de belangen (inclusief de rechtsgang) van organisaties die opkomen voor het milieu veilig te stellen?
5 Bent u bereid aanvullend beleid te ontwikkelen om de bouw van varkensflats en andere megabedrijven op het platteland te voorkomen?
6 Kunt u aangeven welke gevolgen de bouw van megastallen in ruimtelijk opzicht zullen hebben voor het landschap, welke milieu- en gezondheidsgevolgen te verwachten zijn en hoe deze schaalvergroting in de agrarische sector zich verhoudt tot ruimtelijke en milieudoelstellingen?
7 Kunt u aangeven welke rol provincies wat u betreft zouden moeten spelen in het geven van instructies aan gemeenten m.b.t hun ruimtelijk beleid? Deelt u de mening dat bovengemeentelijke belangen zoals vestiging van megastallen niet zonder instemming van rijk en provincie gerealiseerd zouden moeten kunnen worden? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke wijze wilt u vorm geven aan de dergelijke structuur van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid?
8 Kunt u aangeven in hoeverre uw beleid ten aanzien van het voorkomen van verrommeling van het landschap ook inhoudt dat u grootschalige veehouderijbedrijven (zogenaamde varkensflats) in het open agrarische landschap weert? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, welke eisen stelt u aan nieuwbouw van veehouderij ondernemingen ten aanzien van grootte, hoogte, oppervlakte, inhoud en inpassing in het landschap om zo verrommeling tegen te gaan?
9 Bent u voornemens in deze een sterkere regierol te voeren dan dat u nu doet om verrommeling van het landschap tegen te gaan, bijvoorbeeld door het stellen van scherpe regels aan nieuwbouw in het buitengebied, waaronder ook de landbouwontwikkelingsgebieden?
10 Kunt u aangeven hoe uw ambitie om het behouden en versterken van de openheid van het landschap zich verhoudt tot de plannen die er liggen voor de bouw van circa 90 grootschalige veehouderij bedrijven? Kunt u aangeven op welke wijze deze grootschalige bouw van soms wel zes hectares in omvang zich verhoudt tot uw ambitie van openheid van het landschap?
11 Kunt u aangeven wat de consequenties voor de landbouw en het bijzonder de veehouderij zijn wat betreft de klimaatbestendige inrichting van Nederland? Heeft u daarbij ook de ambitie om de veehouderij in Nederland, specifiek het aantal dieren, te krimpen gelet op het feit dat de veehouderij een van de grootste veroorzakers is van broeikasgassen?
12 Kunt u aangeven hoe de plannen tot aanleg van kolencentrales zich verhouden tot het behalen van de milieudoelstellingen?
13 Kunt u aangeven of de berekening van het CE onderschrijft dat de maatschappelijke kosten op 1 kilo varkensvlees circa 21 eurocent bedragen? Zo ja, welke lessen gaat u daaruit trekken? Zo neen, waarom niet en wat zijn volgens u de maatschappelijke kosten van een kilo varkensvlees?
Kunt u bevestigen dat deze maatschappelijke kosten op dit moment via belasting door alle burgers wordt opgebracht om de negatieve milieu-, gezondheids- en klimaateffecten van de varkenshouderij terug te dringen? Zo ja, bent u voornemens deze indirecte subsidie op vlees aan te pakken?
14 Kunt u een overzicht geven van de effecten van landbouw en meer specifiek de veehouderij op het klimaat en in hoeverre u deze inzichten mee gaat nemen in uw programma Schoon en Zuinig? Welke onderzoeken zijn reeds beschikbaar?
15 Kunt u aangeven op welke wijze u het ‘vervuiler betaalt’-principe toepast op de landbouw? Welke maatregelen gaat u nemen in het aanpakken van het klimaatprobleem dat door de veehouderij wordt veroorzaakt, anders dan een vermindering door technische aanpassingen en symptoom bestrijding zoals mestvergisting, veevoeding, huisvesting en precisielandbouw?
16 Kunt u aangeven hoe groot de reductie van de uitstoot van broeikasgassen uit de veehouderij is als gevolg van de maatregelen die u van plan bent te gaan nemen zoals mestvergisting, veevoeding, huisvesting en precisielandbouw en of deze afdoende zijn om in de veehouderijsector tenminste ook een reductie van 30% van de broeikasgassen te behalen?
17 Kunt u aangeven hoe uw maatregelen om de emissie van broeikasgassen in de veehouderij terug te dringen zich verhouden tot het welzijn van de dieren die het betreft? In hoeverre zullen veranderingen in veevoeding en huisvesting er bijvoorbeeld toe leiden dat dieren zullen worden beperkt in het uiten van hun natuurlijk gedrag (beweiden, buitenuitloop, grazen, etc.)?
18 Kunt u aangeven of voor de reductie van broeikasgassen veroorzaakt door de veehouderij ook een reductie van de veestapel onderdeel zal worden van uw beleid?
19 Kunt u aangeven of u de mening van de onderzoekers van het CE deelt dat een heffing op vlees van circa 13% een even groot effect op de uitstoot van broeikasgassen zal hebben dan de invoering van de kilometerheffing? Zo ja, bent u voornemens een vleesheffing in te voeren? Zo neen, waarom niet en kunt u aangeven of u een vleesheffing een goed instrument vindt om een bijdrage te leveren aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen?
20 Kunt u aangeven waarom u bij uw reductieplannen om de uitstoot van broeikasgassen met 30% te verminderen vooralsnog weinig aandacht besteed aan de uitstoot van broeikasgassen vanuit de veehouderij?
21 U geeft in antwoord op kamervragen aan het belangrijk te vinden dat consumenten via het Voedingscentrum informatie krijgen over de milieuaspecten van voedingsmiddelen. In de begroting van het ministerie van VROM zien wij dit niet terug. Bent u bereid in 2008 subsidie te verstrekken aan het Voedingscentrum, zodat het Voedingscentrum informatie kan geven aan de consument over de milieu- en klimaataspecten van voeding en in het bijzonder over de milieu- en klimaatbelasting van vlees en andere dierlijke producten? Bent u bereid geld op de begroting te reserveren voor een door het Voedingscentrum breed gevoerde campagne om de consument bewust te maken van de milieu- en klimaataspecten van voeding, in het bijzonder over de milieu- en klimaatbelasting van vlees en andere dierlijke producten?
22 Kunt u aangeven of u in het kader van ‘markten voor duurzame producten’ van plan bent ook via belastingmaatregelen de milieubelastende voedingsmiddelen te verduurzamen? En bent u in dat kader ook voornemens om het meest milieubelastende onderdeel van het voedselpakket, vlees, hoger te belasten of via financiële prikkels er voor te zorgen dat de consumptie van vlees wordt gematigd?
23 Kunt u aangeven hoe de vraag naar vleesvervangers zich ontwikkelt de laatste jaren en welke trends hieraan ten grondslag liggen? Kunt u aangeven welk deel van de bevolking zich vegetariër noemt, welk deel veganist en welk deel regelmatig vlees laat staan bij de avondmaaltijd? Kunt u aangeven welke conclusies u hieraan verbindt? Kunt u aangeven of u de stijging van het aantal (deeltijd) vegetariërs een positieve ontwikkeling vindt? Zo ja, waarom? Zo neen waarom niet?
24 Hoe zult u het toegezegde onderzoek naar de milieueffecten van vleesvervangers opzetten, bent u voornemens de Kamer hierin te betrekken en welke budget heeft u hiervoor gereserveerd in 2008?
25 Op welke wijze gaat u zich inzetten om de trend te keren van het niet duurzame gebruik van grondstoffen welke op langere termijn zal leiden tot een verslechtering van de leefomstandigheden in de wereld? Kunt u daarbij aangeven welke budgetten u ter beschikking stelt voor de te nemen maatregelen?
26 Kunt u aangeven op welke wijze u de spanning tussen burger en consument ten aanzien van de keuzes die hij maakt in zijn koopgedrag zult aanpakken -in het bijzonder wat betreft milieubelastende consumptie van voedingsmiddelen, welke budgetten u hiervoor beschikbaar stelt en welke afrekenbare doelen u hiermee wilt realiseren?
27 Kunt u aangeven op welke wijze u tegemoet wilt komen aan de wens van burgers om als overheid een sterkere regierol te nemen in het opleggen van beperkingen ten aanzien van producten die milieubelastend zijn om zo het consumptiegedrag te sturen (Milieubalans pag. 48)? Bent u bereid om financiële prikkels of strengere regelgeving te implementeren om zo het duurzaam koopgedrag te bevorderen en kunt u aangeven waarom wel of niet?
28 Kunt u aangeven in hoeverre in het stimuleren van een verantwoorde samenstelling van het voedselpakket, het verminderen van vleesconsumptie als onderdeel wordt opgenomen?
29 Kunt u aangeven waarom een eigen bijdrage verlangd wordt bij het toepassen van een roetfilter in dieselauto’s?
30 Kunt u aangeven waarom LPG als milieuvriendelijke brandstof zwaarder belast wordt met accijnsheffing?
31 Kunt u aangeven waarom het rijden op Puur Plantaardige Olie niet volledig vrijgegeven wordt voor burgers en bedrijven?
32 Bent u bereid de fijnstofnormering zodanig toe te passen dat de bouw van scholen en instellingen in de directe nabijheid van snelwegen uitgesloten wordt?
33 Bent u bereid onderzoek in te stellen naar het benutten van bestaande bouwvolumes op het platteland om meergeneratiewonen (aanleunwoningen op eigen erf) mogelijk te maken en de woonbehoefte op het platteland een plaats te geven in samenhang met de sanering van bijvoorbeeld veehouderijen?
34 Kunt u aangeven hoe het ‘vervuiler betaalt’-principe zich verhoudt tot een overheidssubsidie op de aanschaf van luchtwassers? Kunt u aangeven waarom u in dit geval de vervuiler subsidieert om de vervuiling deels terug te dringen in plaats van belast? Kunt u aangeven waarom een private onderneming gemeenschapsgeld ontvangt om een vervuiling terug te dringen en waarom het terugdringen van de vervuiling niet in de kostprijs van het product wordt verdisconteerd?
Interessant voor jou
Bijdrage Partij voor de Dieren aan het debat over de situatie in Birma, tweede termijn.
Lees verderBijdrage Partij voor de Dieren aan de Algemene Financiele Beschouwingen-1e termijn
Lees verder