Bijdrage Partij voor de Dieren aan VROM-begroting 2008, eerste termijn
Voorzitter. Voor het succes of falen van een beschaving blijken twee keuzes steeds weer cruciaal: lange termijn planning en de bereidheid om kernwaarden te herdefiniëren. De geschiedenis leerst dat de val van beschavingen vooral valt toe te schrijven aan een eenzijdige blik op korte termijn economische belangen en het negeren van belangrijke kernwaarden zoals schone lucht, schoon water, een respectvolle omgang met andere levende wezens en met onze natuur. Deze waarden vormen het meest kostbare dat we hebben, maar we zetten ze klem tussen onze hang naar ongebreidelde groei en onze zucht naar geld.
Voorzitter, de miljoenennota stelt dat klimaatverandering het grootste en meest wijdverbreide marktfalen in de geschiedenis van de mensheid is. Maar strengere regels voor het bedrijfsleven blijven achterwege en de concurrentiepositie mag vooral niet worden geschaad. Er wordt slechts ingezet op 20% reductie, zonder verplichtingen. Een zwaktebod. De minister lijkt liever een vriendschappelijke wedstrijd te willen spelen, waar het bedrijfsleven haar regels zelf bepaalt, dan dat zij als hoeder van onze maatschappelijke belangen, de regels van het spel oplegt. De naweeën van het poldermodel voorzitter, laten onze polders op deze manier onderlopen. Dat is bijna letterlijk “Na ons de zondvloed!”. In 2010 een keertje maatregelen, daar wordt toch niemand bang van? Kan de minister uitleggen waar de stok achter de deur blijft?
De milieuminister heeft binnen het kabinet de zwaarste portefeuille: het behoud van onze aarde voor toekomstige generaties. Toch heeft ze niet meer dan een emmer en een dweil in handen om achter de andere ministers aan te lopen die de kraan wijd open zetten. Een bevlogen mens als deze minister kan en mag zich daar niet mee laten afschepen!
Minister, u bent als milieuminister misschien wel belangrijker dan onze minister-president. Claim de status die bij uw verantwoordelijkheid past! U kunt toch onmogelijk de milieuvriendelijke vlag zijn op de strontschuit van onze bio-industrie? 70 miljard kilo mest per jaar, dat is 4.000 kilo per Nederlander, 33 badkuipen vol. U wéét wat dat betekent voor ons milieu.
Als geen ander weet u hoe slecht ons milieu ervoor staat, en hoe noodzakelijk het is om problemen nú bij de bron aan te pakken. De rek is eruit, de milieuruimte is tot de laatste vierkante millimeter ruimschoots opgebruikt. Conflicten zullen zich steeds meer manifesteren rondom de strijd om schaarse middelen zoals water, grond en grondstoffen. Het toekennen van de Nobelprijs voor de vrede aan Al Gore voor vrede in de toekomst is dan ook veelzeggend. Het roer moet om.
De jarenlange nadruk op productiestijging en schaalvergroting in de veehouderij heeft diepe sporen nagelaten in ons land: gezondheidsproblemen, verzuring van natuurgebieden, verlies van biodiversiteit, drinkwatervervuiling. Als grootste veroorzaker van de uitstoot van ammoniakgassen maakt deze sector Nederland tot de zwarte schandvlek op de Europese stikstofkaart. De Nederlandse veehouderij veroorzaakt de grootste ammoniakemissie ter wereld.
Wereldwijd is de veehouderij een belangrijker vervuiler dan al het verkeer en transport samen, wanneer het gaat om broeikasgassen. Fijnstof, overbemesting, pesticidengebruik, de ellende gaat maar door. Toch wordt deze sector door de minister vrijwel volledig ontzien in haar programma Schoon en Zuinig wanneer het gaat om het treffen van maatregelen bij de bron. In haar plan worden de ambities van de veehouderij beperkt tot wat energiebesparende maatregelen, en de ontwikkeling van emissiearme stallen en veevoer.
De minister stelt dat het lastig is om de emissie op bedrijfsniveau te meten. Maar je hoeft geen ingewikkelde berekeningen te maken. Een krimp van 70% van de veestapel in Nederland reduceert de Nederlandse uitstoot dusdanig dat daarmee in 1 klap de doelstellingen voor 2020 kunnen worden gehaald.
Minder dieren, minder problemen. Simpel genoeg. Daarom ook een simpele vraag: minister, gaat u een krimp van de veestapel onderdeel maken van uw beleid?
De Partij voor de Dieren mist een effectief bronbeleid. Matiging van productie en consumptie, het komt niet eens aan de orde. Als het aan het kabinet ligt, blijven we dansen rond het altaar van de economie. En met deze begroting, die er vooral op is gericht om met behulp van end of pipe technologie zoveel mogelijk vervuilende activiteiten in Nederland te kunnen behouden, lijkt de minister te geloven in de mythe van maakbaarheid.
Laat ik een paar van die mythes noemen: luchtwassers om vervuilende ammoniakgassen en het schadelijke fijnstof uit de lucht te filteren, varkensflats voor efficiëntere productie, koeienstallen met een lage emissie waarin we dieren het hele jaar opsluiten…. Niks weidegang. Er wordt zelfs een pil ontwikkeld tegen het boeren en de winderigheid van koeien.
Alles lijkt mogelijk zolang het K-woord (en daarmee doel ik op krimp, voorzitter) maar niet hardop wordt uitgesproken. Want daar krijgen sector, overheid en de grote marktpartijen het maar benauwd van. Zij verdienen en brevet van onvermogen omdat milieudoelstellingen en reductieplannen keer op keer niet worden gehaald. En degenen die de doelen wél binnen bereik proberen te brengen, worden door de krachtige landbouwlobby aangevallen in het verdachtenbankje gezet.
Voorzitter. Hoe kan het zijn dat een sector die de belangrijkste veroorzaker is van de vermesting (63%) en verzuring (36%) van onze natuur geen stringente maatregelen krijgt opgelegd, maar zelfs mag blijven uitbreiden? Een krimp van de veestapel is onontkoombaar om de zware milieu- en klimaatbelasting door de veehouderij te reduceren. Geen letter daarover in de vrom-begroting!
Technische oplossingen zoals luchtwassers bieden onvoldoende effect, zo wijst onderzoek uit. Subsidie op luchtwassers is daarmee niet alleen een beloning aan vervuilers, maar een letterlijke verspilling van publiek geld. Dat deze sector helemaal geen steun verdient blijkt wel uit de gebrekkige implementatie van de IPPC richtlijn. Slechts een klein deel van de bedrijven voldoet aan de wettelijke richtlijnen en het overgrote deel van de varkensplaatsen is nog niet emissiearm, terwijl dat wel verplicht is. Veel bedrijven voldoen alleen op papier. Dat is onaanvaardbaar. Wat gaat de minister hier aan doen?
Zelfs voor de boerengezinsbedrijven kan krimp juist een manier zijn om een levensvatbaar en maatschappelijk verantwoord bedrijf neer te zetten. Hierover zullen wij nog spreken wanneer het burgerinitiatief in de kamer wordt behandeld. Die krimp van de veestapel kan financieel mogelijk worden gemaakt via vergroening van het belastingstelsel, heffingen op vlees, verruiming van de rood voor rood regelingen en een warme sanering voor veehouders die willen stoppen. Mogelijkheden genoeg, en we zouden vast bij de minister willen peilen of zij hier positief tegenover staat. Graag een reactie!
Voorzitter. De Kamer heeft eerder dit jaar mijn motie aangenomen die dierenwelzijn tot een van de criteria maakt van het MVO-beleid van de regering. Dat betekent dat ook het beleid dat gericht is op verbetering van het milieu, niet maatschappelijk verantwoord kan zijn zolang het niet voldoet aan normen voor dierenwelzijn. Veel van de aangekondigde maatregelen zullen echter negatief uitpakken voor dieren. Driekwart van de Nederlanders gunt dieren een beter leven, zo bleek uit een enquête van uw collega van LNV. Dieren moeten hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen, vinden zij. Wroeten, scharrelen, grazen. Bewegingsruimte. Daglicht. Buitenlucht. U begrijpt vast wel wat ik bedoel. Dan kan het toch niet zo zijn dat het milieubeleid van dit kabinet resulteert in het steeds vaker opsluiten van steeds meer dieren? Dierenwelzijn dient een randvoorwaarde te zijn in het milieubeleid. Graag een reactie.
Voorzitter. Elke dag stoppen zes agrarische gezinsbedrijven, terwijl een paar grote ondernemers in hun megabedrijven over zullen blijven. Het platteland verandert in rap tempo en dat komt niet ten goede aan het leef- en woonklimaat, het landschap en de sociaal economische ontwikkeling.
Voor een leefbaar platteland is een beleid nodig waarbij de ruimtelijke en klimaatuitdagingen van de toekomst in samenhang worden ontwikkeld. Juist een krimp van de veehouderij kan mogelijkheden creëren voor wonen in het buitengebied. Daar kan een mooie synergie uit ontstaan waardoor de plannen voor het stapelen van varkens, het ophokken van koeien en het opproppen van kippen naar de achtergrond verdwijnen. Hoe staat u tegenover meergeneratiewoningen, kangoeroewoningen, knooperven, kortom, maximale benutting van de restruimte voor mensen in plaats van voor bio-industrie en caravanopslag?
Het kabinet laat op dit moment onderzoek uitvoeren naar maatschappelijke kosten en baten van de veehouderij. Voortouw ligt bij het ministerie van LNV. Maar de eerste geluiden zijn zorgwekkend: vanwege de uiterst teleurstellende kwaliteit van de onderzoeksopzet zijn de maatschappelijke organisaties massaal uit het overleg gestapt.
Voorzitter, dit gaat niet goed. Ik zou de minister dan ook willen aanraden hier bovenop te blijven zitten, en niet te wachten tot haar collega over een jaar met een rapport komt aanzetten waar we niks mee kunnen. Minister, neem de touwtjes in handen. De vervuiler moet betalen, dat bent u toch met ons eens? Dan willen we zien om hoeveel miljarden het nou gaat bij de vervuiling van onze bodem, ons water en onze lucht door de bio-industrie. Graag een reactie.
Voorzitter. De milieuwinst door matiging van de vleesconsumptie is enorm. De Engelse overheid heeft inmiddels door haar adviesorgaan laten onderzoeken welke effecten een plantaardig dieet heeft op de klimaatdoelstellingen. Zo blijkt dat klimaatdoelstellingen in een klap te halen zijn als alle Engelsen over zouden stappen op een plantaardig voedselpakket.
Deze transitie van het eten van dierlijke naar plantaardige eiwitten levert niet alleen een milieuwinst op, maar draagt ook in belangrijke mate bij aan een eerlijker verdeling van voedsel in de wereld en zal de aanslag op de natuurlijke hulpbronnen drastisch verminderen. Inmiddels weet iedereen dat voor 1 kilo dierlijk eiwit zo’n 3 tot 10 kg plantaardige eiwitten nodig zijn.
We zijn verheugd dat de minister een onderzoek laat uitvoeren naar de alternatieven voor dierlijke producten. Maar waarom zijn de Profetas onderzoekers, de experts op dit gebied, hierbij niet betrokken? Het zou goed zijn om bij het doorrekenen van de alternatieven ook aandacht te besteden aan de gezondheidswinst die is te behalen door een meer plantaardig voedselpatroon. Daarnaast is het zinvol in deze studie te voorzien in de doorrekening van een aantal verschillende scenario’s. Bijvoorbeeld de klimaat- en milieuwinst wanneer alle Nederlanders twee dagen vleesvervangers zouden eten. Graag een toezegging.
En kan de minister een reactie geven op het voorstel van het Centrum voor Landbouw en Milieu om een klimaatlabel te hangen aan voedselproducten, zodat consumenten direct inzicht krijgen in de klimaatbelasting van een voedselproduct?
Voorzitter. Minder productiedieren in Nederland en de consumptie van minder dierlijke producten. Gepaste matiging van productie en consumptie om de milieuproblematiek aan te pakken. Dat moet deze minister toch aanspreken.
Dwingende en stimulerende beleidsmaatregelen zijn onvermijdelijk. Het vergroten van de bewustwording bij burgers over de bijdrage van voedsel, vlees en vee aan het klimaatprobleem kan hierin een eerste stap zijn. Er loopt nu al een campagne van het Voedingscentrum over voeding en dierenwelzijn en minister Klink is bezig met voorlichting over ongezond eten. Om versnippering tegen te gaan zou een integrale campagne waarin aandacht wordt besteed aan álle relevante voedingsaspecten -dierenwelzijn, klimaat en gezondheid- geen overbodige luxe zijn. Is de minister bereid om aansluiting te zoeken bij de lopende campagnes van het voedingscentrum om de klimaat- en milieuaspecten van ons voedsel onder de aandacht te brengen?
En ik ben natuurlijk benieuwd wat de minister vindt van het voorstel van de minister van landbouw: donderdag= zonderdag. De LNV-minister voelde zelf bij nader inzien niets voor de promotie van een vleesloze dag, maar misschien kunt u er iets mee?
Voorzitter, de bevolking wil geen zachte heelmeesters. 70% van de Nederlanders vraagt om een kaderstellende overheid wanneer het gaat om grote maatschappelijke problemen zoals het milieu. Dat betekent dat de Nederlandse burger u vraagt voorop te lopen. En niet langer pleisters te plakken op de stinkende wonden van het gebrek aan milieubeleid. Ik wil de minister aansporen om in het kabinet de ruimte te claimen die haar voor deze verantwoordelijkheid toekomt.
Onze leefomgeving is een collectieve waarde, die collectieve bescherming verdient en vereist. Ik vraag u met klem dat nu te doen.
Dank u wel.
Interessant voor jou
Bijdrage Partij voor de Dieren aan VROM-begroting 2008, tweede termijn
Lees verderBijdrage Partij voor de Dieren Spoeddebat drukjacht
Lees verder