Bijdrage Partij voor de Dieren aan VWS-begroting 2008, eerste termijn
Voorzitter.
Toen we de VWS-begroting voor 2007 behandelden, werd hier nog de verbazing uitgesproken dat de Partij voor de Dieren haar bijdrage besteedde aan de honderdduizenden dieren die in onze laboratoria het lijdend voorwerp vormen van experimenten. Hoewel veel partijen in dit huis de klinkende verkiezingsbelofte hebben gedaan om het aantal dierproeven drastisch terug te dringen, lijken ze niet erg gemotiveerd daar werk van te maken. Zelfs als het ze wordt voorgekauwd, geven veel van hen niet thuis. Werkelijk beschamend. Het zal u niet verbazen dat ik vandaag de minister opnieuw ter verantwoording roep over zijn beleid ten aanzien van dierproeven.
Of het ontbreken van beleid, eigenlijk. Want ook van de minister mogen de proefdieren best nog wat langer wachten. Wachten op openbaarheid over de onderzoeken waarvoor ze worden gebruikt. Wachten op daadwerkelijke ethische toetsing, waarin hun belangen serieus worden afgewogen tegen het veronderstelde belang van de experimenten. Wachten op voldoende budget om eindelijk onderzoek naar alternatieven mogelijk te maken. Wachten op betere wetgeving die ze moet beschermen.
Waarom moet het allemaal zo lang duren? Veel Nederlanders hebben grote moeite met dierproeven, voor welk doel dan ook. Dieren zijn levende wezens met bewustzijn en gevoel, en de ethische toelaatbaarheid van dierproeven staat al sinds het allereerste dierexperiment ter discussie. Dat is terug te vinden in de Wet op de dierproeven, waarin duidelijk wordt uitgesproken dat het aantal dierproeven op termijn moet verminderen.
In het VWS-jaarverslag van 2006 meldde de minister een doelstelling van 600.000 dierproeven per jaar in 2010. Dat is een daling van nog geen 2% ten opzichte van 2005, 0,4% per jaar. Voorzitter, een daling van 0,4% per jaar kan ik met de beste wil van de wereld geen ambitie noemen. Ik heb in het verantwoordingsdebat dan ook een motie ingediend om de regering aan te sporen een ambitieuzer streven te formuleren. De minister zegde toe dat hij deze motie zou meenemen in de brief die hij de Kamer 'spoedig zou toezenden'. We hebben wel brieven gezien, maar geen woord kunnen lezen over de doelstelling die dit kabinet wil hanteren voor het aantal proefdieren dat op lange termijn gebruikt zal worden. Voorzitter, ik wil de minister vragen tijdens dit debat alsnog kenbaar te maken welke daling van het aantal dierproeven hij wil nastreven. Blijft het bij die 600.000 dierexperimenten per jaar, of durft u ambitie te tonen?
Alternatieven voor dierproeven spelen een centrale rol, en het belang van alternatieven kan moeilijk worden overschat. Toch lijkt de Nederlandse overheid daar allerminst van overtuigd, want elk jaar wordt slechts een zeer beperkt bedrag beschikbaar gesteld aan de ontwikkeling van alternatieven voor dierproeven. Daarvan kunnen jaarlijks slechts 4 of 5 onderzoeken, die zich richten op een van de 3 V’s (vervanging, vermindering of verfijning van dierproeven), worden gefinancierd. Voor een overgrote meerderheid van de mogelijke onderzoeken is geen geld.
In het verantwoordingsdebat heeft de minister gezegd dat hij positief staat tegenover het uittrekken van geld voor onderzoek, om te zien in hoeverre in de toekomst minder proefdieren nodig zullen zijn. Ik citeer uit de handelingen: “Wij bekijken hoe wij dierproeven structureel kunnen verminderen. Daar zal in de begroting op worden teruggekomen”. Maar niets daarvan. Toen we ernaar vroegen in de vragenronde over de begroting, kregen we als antwoord dat er een kabinetsvisie wordt ontwikkeld. Het budget voor de ontwikkeling van alternatieven wordt daar een onderdeel van. Weer wachten. De vorige minister wilde geen actie ondernemen, en liet het vrijmaken van een substantieel budget voor alternatieven over aan het nieuwe kabinet. De nieuwe minister zegt: ik wil er in 2008 wel een keertje over nadenken. Maar dat zou betekenen dat we dit pas in de begroting voor 2009 terugzien.
De Partij voor de Dieren, voorzitter, vindt dit getreuzel onacceptabel. Ik heb een amendement ingediend voor de implementatie van het nieuwe alternatievenbeleid, zodat we in de tweede helft van 2008 niet met de duimen hoeven te draaien, maar direct aan de slag kunnen. Er liggen veelbelovende initiatieven klaar zoals ASAT en andere kansrijke onderzoeken die alle ruimte verdienen om te worden uitgevoerd.
Voorzitter, de minister heeft een punt wanneer hij stelt dat er een kabinetsvisie ontwikkeld moet worden over alternatieven. Want toe nu toe ontbreekt het aan een centrale beleidsvisie over de doelstellingen van het Nederlandse Rijk inzake dierproeven, over de ontwikkeling van alternatieven, over de toepassing van alternatieven, over een tijdsspanne waarin de verschillende doelstellingen gerealiseerd worden of over de wijze waarop Nederland zich in wil zetten om de validatie van alternatieven voor dierproeven te versnellen. Dat het kabinet nu een visie aan het ontwikkelen is, juichen we toe. Maar wederom de vraag: waarom duurt het zo lang?
In Nederland bestaat, verspreid over verschillende kennisinstellingen, al kennis over alternatieven voor dierproeven, maar deze kennis is versnipperd en vaak ontoegankelijk voor derden. Dat maakt het moeilijk om deze informatie te benutten.
Het feit dat de overheid onvoldoende financiële middelen beschikbaar stelt, verhindert dat er grote stappen genomen worden en blijft het te vaak bij goedbedoelde initiatieven om alternatieven te stimuleren van telkens andere coalities van bedrijven, onderzoeksinstellingen, (semi)overheidinstellingen en maatschappelijke organisaties. Initiatieven die bovendien los van elkaar staan en geen onderlinge samenhang vertonen. De afzijdige houding van de overheid leidt ertoe dat willekeur regeert in alternatievenland. Het Nationaal Centrum Alternatieven voor Dierproeven kan een belangrijke rol spelen bij de uitwisseling van kennis over alternatieven. Maar het centrum kan van de overheidssubsidie nog geen twee medewerkers in dienst houden.
Het Europees Parlement heeft aangegeven dat de ontwikkeling, validatie en aanvaarding van methodes zonder dierproeven versneld moet worden. Dit is de kans om een toppositie te veroveren. Maar waar is Nederland, waar is ons innovatieve alternatievenonderzoek? We missen de boot, en dat heeft alles te maken met die versnippering. Het NCA zou de coördinator kunnen zijn van het Nederlandse alternatievenonderzoek, en Nederland stevig positioneren in Europa. Maar de continuïteit van het centrum is op geen enkele wijze gegarandeerd. En dat is niet alleen jammer voor de dieren, maar ook voor onze kenniseconomie. Hoe ziet de minister de rol van het NCA?
Voorzitter, het wil allemaal maar niet opschieten. Volgend jaar praten we over de wijziging van de Wet op de dierproeven. Drie jaar ná de evaluatie van die wet, die intussen meer dan 30 jaar oud is. De evaluatie was helder genoeg: de wet blijkt in de dagelijkse praktijk niet te functioneren als het gaat om haar centrale doelstelling: het beschermen van proefdieren. Maar de minister wilde de aanbevelingen niet overnemen en besloot eerst maar eens een discussieronde te organiseren. Dat heeft twee jaar gekost.
Tegelijkertijd stagneert de herziening van de Dierproeven-richtlijn in Europa. De minister is niet bereid zich in de Unie in te spannen om het proces vlot te trekken. Maar hij gaat de Wet op de dierproeven pas wijzigen nadat de richtlijn herzien is.
Voorzitter, de vraag is hoelang de proefdieren nou precies moeten wachten. Wordt het 2010?
Vleesconsumptie en veehouderij
Voorzitter. Ik heb vandaag vooral veel discussies gehoord over de manier waarop we de zorg nou het beste kunnen organiseren. Wat te doen als mensen ziek zijn. Ik zou graag stil willen staan bij een aantal gevaren voor onze volksgezondheid om te kunnen vóórkomen dat mensen ziek worden.
Vogelpest
Gisteren is de vogelpest weer uitgebroken in het oosten van Engeland. Op een pluimveebedrijf waar grote hoeveelheden kalkoenen, eenden en ganzen worden gehouden. Het gaat om de voor de mens gevaarlijke H5N1 variant. Voor de duidelijkheid: mensen kunnen dus sterven aan het vogelpestvirus. Afgelopen jaren zijn er al circa 300 mensen gestorven aan het virus (met name Azië) en de verwachting is dat bij grote uitbraken ook hier mensen gevaar lopen het virus op te lopen.
De maatregelen die de minister van Landbouw voorstelt zijn volstrekt onvoldoende om het virus buiten de deur te houden. Minister; daar kunt u toch geen genoegen mee nemen? Wat gaat ú doen?
MRSA
Hetzelfde geldt voor de MRSA bacterie. 30% van alle varkenshouders is besmet met de resistente MRSA bacterie en inmiddels is op 50% van de varkensbedrijven de MRSA bacterie geconstateerd. Het is het directe gevolg van overmatige gebruik van antibiotica in de varkenssector. Gezien de grote gevolgen voor de volksgezondheid zou de Partij voor de Dieren een stringenter beleid willen waarbij het preventieve antibiotica gebruik bij dieren drastisch wordt ingeperkt. Deelt u die mening en welke stappen gaat u hiervoor ondernemen? Graag een reactie.
In de bekende bio-industrie gebieden in Nederland zijn al speciale quarantaine afdelingen in ziekenhuizen ingericht om varkenshouders en hun familieleden te kunnen verzorgen. En dat zelfs dát onvoldoende is hebben we kunnen zien. In de Zembla documentaire van 17 december 2006. Een dochter van een varkenshouder kon geen spoedeisende operatie ondergaan omdat zij besmet was met de resistente bacterie en de operatie teveel risico zou opleveren.
We zijn bijna een jaar verder en nog steeds lijken de verantwoordelijk ministers niet verder te willen gaan dan aanvullend onderzoek. En een structurele oplossing lijkt nog steeds niet voorhanden. Daarom mijn dwingende vraag aan deze minister: wat gaat u doen om verdere besmettingen van bewoners in varkensdichte gebieden te voorkomen?
Overige gevaren
Dit kabinet sluit de ogen voor de gezondheidsrisico’s die de intensieve veehouderij met zich meebrengt. Ik noem stafylokokken bacteriën die zich rondom grote veehouderijbedrijven verspreiden, Q-koorts uitbraken onder de bevolking van het Brabantse Herpen, besmetting van vlees met de multiresistente salmonella en de Campylobacter en het verwerken van slachtafval in levensmiddelen.
De aanpak van dit kabinet, de minister van Landbouw voorop, lijkt sectorbelangen te laten prevaleren boven het algemene belang van onze volksgezondheid. De Partij voor de Dieren vindt dat onverantwoord. Wij willen van u graag een uitleg: hoe kunt u op die manier een effectief VWS beleid voeren, gericht op preventie, als de minister van Landbouw nog steeds de vrije teugel lijkt te krijgen van dit kabinet als het gaat om het dierziektenbeleid?
Veehouderij en fijnstof
De minister stelt dat Nederland een middenmoter is op het gebied van gezondheid en dat hij de ambitie heeft ons weer in de top vijf te plaatsen. Daar is heel wat ambitie voor nodig, met name omdat Nederland een van de meest vervuilde regio’s is in Europa. De luchtkwaliteit is zorgwekkend en de overmatige uitstoot van fijnstof is niet alleen een zorg voor de stadbewoners langs drukke doorgaande wegen.
U werkt hiervoor samen met de minister van VROM, maar hoe zit het met het platteland?
Daar vormt fijnstof uit de bio-industrie een groot gezondheidsrisico dat alleen nog maar toe zal nemen met de komst van megabedrijven en varkensflats. En daar helpen luchtwassers echt niet tegen zoals de varkens- en pluimveesector ons wil voorhouden. Een studie naar de milieu- en gezondheidseffecten van varkensbedrijven wijst uit dat in een straal van 3 kilometer rondom een megabedrijf ernstige gezondheidsrisico’s het wonen onmogelijk maken.
Ook hier lijkt het kabinet verblind door de belangen van de bio-industrie en lijkt zij het maatschappelijk belang uit het oog te verliezen. Op uw bord ligt een zware verantwoordelijkheid, minister, om toch echt de gezondheid van ons allemaal de leidraad te maken voor wat hier wel en niet kan. Graag een reactie.
Gezondheidsgevaren eten vlees
Voorzitter. Een enigszins ongemakkelijke waarheid. Steeds meer onderzoeken concluderen dat het eten van vlees, en dan met name de overmatige consumptie van vlees, van slechte invloed is op de gezondheid. Volgens onderzoekers van de Vrije Universiteit eten Nederlanders gemiddeld 30% teveel aan dierlijke eiwitten. Vanaf de zestiger jaren is de consumptie van vlees verdubbeld tot ruim 80 kilo per Nederlander per jaar in 2006. Meer dan 50% van de Nederlanders is inmiddels te dik en het eten van vlees draagt daar in belangrijke mate aan bij.
Het eten van teveel vlees kan obesitas en zelfs kanker veroorzaken. Een grootschalige wetenschappelijke studie onder een half miljoen Europeanen gaf het sluitende bewijs dat rood vlees kanker kan veroorzaken. Het ijzer in het vlees, jarenlang gepropageerd als heilzaam en gezond, blijkt een van de kankerveroorzakende stoffen omdat deze door het lichaam niet kan worden gebonden. Voedingshoogleraar Seidell van de VU stelt dat het eten van meer dan 500 gram rood vlees per week al kan leiden tot een verhoogd risico op darmkanker.
Voorzitter. Een kabinet dat wil inzetten op preventie kan toch niet om deze feiten heen. Graag een reactie.
Het toenemende aandeel van welvaartsziekten vraagt om nieuwe strategieën, zo stelt de minister. Samen met anderen (scholen, werkgevers, verzekeraars) wil hij burgers prikkelen en verleiden tot het maken van gezonde keuzes. Gezien de huidige inzichten zou het matigen van de consumptie van vlees daar ook een onderdeel van moeten zijn. Graag een reactie.
Voorzitter. De minister wil prikkelen en verleiden. Ik ondersteun dat van harte, maar ik ben er niet gerust op dat het ook voldoende is om mensen echt te bewegen tot het maken van gezondere keuzes. De verleidingsmanoeuvres van deze minister leveren weinig op als deze informatie wordt vertroebeld door campagnes van belanghebbende producenten.
Zo zijn in weekbladen advertorials voor vleesproducten nauwelijks te onderscheiden van serieuze voedingsadviezen (zie Libelle van 12 oktober). Verkeerde en misleidende informatie over vlees blijkt in artikelvorm in vrouwenbladen geplaatst. Zelfs kinderen worden zonder scrupules geconfronteerd met een barbecuende Donald Duck, die is ingehuurd door het Productschap Vlees om kinderen meer vlees te laten eten. Want het bleek dat de vleesconsumptie onder kinderen was afgenomen….
Hoe kijkt de minister hier tegenaan, gezien de gezondheidsbezwaren die kleven aan vlees?
Voorzitter. Het onbeperkt eten van vlees is onhoudbaar in een samenleving die werkt aan een duurzame en gezonde toekomst. Vleesmatiging is onontkoombaar en ik vraag u daarom in uw voorlichtingscampagnes deze signalen mee te nemen. Vlees is slecht voor het klimaat en het milieu, vlees is ongezond, de veehouderij kan voor de mens gevaarlijke ziektes verspreiden en het onbeperkt eten van vlees is ook gezien de mondiale problematiek niet langer houdbaar.
De Partij voor de Dieren is geen 'vegetarierspartij'. We willen echter wel pleiten voor een herbezinning in de wijze waarop vlees wordt geconsumeerd en geproduceerd. Er kleven belangrijke ethische, ecologische en gezondheidsbezwaren aan de lekkere vleestrek. Deze regering zou er goed aan doen deze bezwaren te vertalen in een duurzaam beleid. Dank u wel.
Interessant voor jou
Bijdrage Partij voor de Dieren Spoeddebat drukjacht
Lees verderBijdrage Partij voor de Dieren aan VWS-begroting 2008, tweede termijn
Lees verder