Bijdrage Partij voor de Dieren AO Voort­gangs­rap­portage nota dieren­welzijn


22 april 2009

Mevrouw Thieme (PvdD): Voorzitter. Voor het eerst in de geschiedenis repte het regeerakkoord over dierenwelzijn, en voor het eerst in de geschiedenis werd er een nota Dierenwelzijn in de Tweede Kamer behandeld. Maar voor de rest herhaalt de geschiedenis zich vooral. Dieren zijn vooral koopwaar en hun waarde bestaat vooral uit hun nut voor de mens. Dat hebben wij ook net van de heer Ormel gehoord. De minister onderzoekt van alles als het gaat om het welzijn van dieren, en doet ook heel graag vervolgonderzoeken, maar komt niet tot concreet beleid dat dieren ook maar enigszins uitzicht biedt op een beter leven. De rekening voor deze nota blijft neergelegd worden bij de dieren, de sluitpost van de begroting van deze minister.

Bij het aantreden van dit kabinet werd de klimaatcrisis omschreven als het grootste marktfalen uit onze geschiedenis, en daar zijn de kredietcrisis, de voedselcrisis en de biodiversiteitscrisis inmiddels bijgekomen. En wat doet de minister? Zij blijft geloven in de markt en zet grootscheeps in op zelfregulering, eigen verantwoordelijkheid voor de exploitanten van dierenlevens en versoepeling van milieuregels. Ze duikt weg voor haar verantwoordelijkheid door zich te verschuilen achter een Europese vlag die een zeer dieronvriendelijke lading dekt. De minister hanteert vreemde definities en uitgangspunten als het gaat om dierenwelzijn. Onder dierenwelzijnsmaatregelen wordt bijvoorbeeld verstaan het zoeken van afzetmarkten voor vlees. De minister vindt een onsje meer -- bovenop de wettelijke minimumeisen ten aanzien van milieu, diergezondheid en economische haalbaarheid -- al een voorbeeld van een integraal duurzame en diervriendelijke stal. Ik noem het een bio-industriestal met een nieuw behangetje.

Voor een minister die verantwoordelijk is voor dierenwelzijn, is dit volstrekt onacceptabel. Zij profileert zich binnen en buiten de Kamer als de marketingmanager van de vlees- en zuivelindustrie. Er moet vooral een onsje meer verkocht worden. Wat vroeger rentmeesterschap heette, gaat over niet meer dan rendement. We hebben te maken met een minister die geen echte visie heeft op haar eigen rol. Daar heeft ze de Raad voor Dierenaangelegenheden voor nodig. Advies na advies van zowel de Wereldvoedselorganisatie als ons eigen Planbureau voor de Leefomgeving stelt dat de overheid een sturende, normerende rol moet hebben bij de crises die met name veroorzaakt worden door de veehouderij. De minister legt de adviezen naast zich neer en zoekt, zo lijkt het, net zolang totdat er een advies komt dat haar een aai over de bol geeft.

Ondertussen blijkt dat de diersector te kampen heeft met enorme dierenwelzijns- en gezondheidsproblemen. Elk nieuw onderzoek wijst dat uit. De problemen zijn gerelateerd aan de voortdurende schaalvergroting en intensivering. De minister laat het dierenleed aan de sector zelf over en faciliteert ondertussen de komst van megastallen.

De minister kwam onlangs met een plan voor de aanpak van gevallen van veehouders die hun dieren ernstig verwaarlozen. Het gaat hier om misdrijven, maar de minister wil hier de zachte heelmeester spelen via psychosociale begeleiding, in plaats van keiharde maatregelen te nemen.

Voorzitter, de markt kent geen ethiek, die zal van buitenaf moeten worden toegevoegd en dat is wat deze minister consequent weigert te doen. CDA'ers als Lubbers, Wijffels, Van Agt en Kortenhorst geven aan dat ze zich generen voor de onduurzame keuzes van dit CDA, maar de minister blijft er vol voor gaan. Iedereen weet dat het mantra, dat plannen vanuit de diersector zelf moeten komen om draagvlak te hebben, onzin is. Dit kabinet meet met twee maten, want vindt het wel normaal dat er accijnzen op alcohol en tabak worden geheven zonder dat gewacht is op spontaan draagvlak. Of dat er een rookverbod in cafés is, zonder dat daar in de sector een spontaan draagvlak voor bestaat. Hoe zijn we van loodhoudende benzine afgekomen? Via draagvlak vanuit de sector? Nee.
Als regeren vooruitzien is, doemt een somber beeld op voor dieren, natuur en milieu. Laten we eens terugkijken naar wat de minister weigerde aan te pakken tot nu toe. Als het aan ons lag, zou bijvoorbeeld het melkquotum niet zijn verruimd, en hadden de melkveehouders vorige week niet met koeien en de minister voor de deur hoeven te staan demonstreren tegen de lage melkprijzen. Er zou een moratorium zijn ingesteld voor megastallen, zodat niet iedere provincie een eigen burgerinitiatief in behandeling hoeft te nemen. Controle aan de klep zou weer zijn ingevoerd bij veetransporten. Castratie van beerbiggen zou verboden zijn, ook in de biologische varkenshouderij. Etikettering zou verplicht zijn voor producten waarin bont is verwerkt, zodat consumenten weten wat zij kopen. En er zou regelgeving zijn voor het huisvesten en verzorgen van gezelschapsdieren, zodat de schrijnende situatie voor particulier gehouden konijnen, zoals geschetst in de brief van de minister van afgelopen vrijdag, voorkomen had kunnen worden.

Het aantal proefdieren dat in voorraad wordt gedood, zonder te zijn gebruikt in dierexperimenten, zou zijn teruggebracht en het beschikbare budget voor de ontwikkeling van alternatieven voor dierproeven zou zijn verdubbeld. Honden die nu al meer dan een jaar door Justitie worden vastgehouden en daardoor afwijkend gedrag vertonen, zouden allang zijn vrijgelaten door gedragstherapie in plaats van te worden afgemaakt.

Maar helaas, dieren blijven bij dit kabinet het kind van de rekening. Onderzoek na onderzoek, uitstel op uitstel, plannen van aanpak zonder concrete doelstellingen, wachten op Europa. Deze minister heeft er een kunstje van gemaakt alles te doen om niet afgerekend te kunnen worden op de resultaten van haar beleid.

Omdat ze desondanks toch altijd zegt dat dit te allen tijde mogelijk is, heb ik nog een aantal vragen. Kan de minister toelichten waarom zij integraal duurzame en diervriendelijke stallen definieert als stallen met een verbetering ten opzichte van de huidige, gangbare stalsystemen? Ik vind het verbazingwekkend om in een nota te lezen dat de minister bij het dierenwelzijn in stallen niet uitgaat van de behoefte van het dier op natuurlijk gedrag, maar uitgaat van waar mensen blij van worden. Zo is de keuzevrijheid om buiten te kunnen verblijven in het ontwerptraject voor varkensstallen niet opgenomen als expliciete behoefte van het dier zelf, maar van de mens. Dat is pas antropocentrisme, mijnheer Ormel!
Wie stelt de programma’s van eisen op, die de vertaalslag vormen van de behoeften van dieren? Zijn hier onafhankelijke wetenschappers bij betrokken?

De heer Ormel (CDA): Ik heb een vraag van algemene aard. Ik constateer dat uw gehele fractie hier aanwezig is, terwijl tegelijkertijd een belangrijk debat gaande is over de JSF. Mag ik uit het feit dat u hier met uw gehele fractie aanwezig bent afleiden dat u steun geeft aan het voornemen van de regering om JSF-toestellen aan te schaffen?

Mevrouw Thieme (PvdD): Wij hebben onze zaakjes altijd goed geregeld. De SP spreekt namens ons tijdens het debat over de JSF. Het is ontzettend jammer dat wij ons bezighouden met aanschaf van de JSF voor bijna 6 mld. terwijl wij in een economische crisis zitten en wij dat geld heel goed hadden kunnen gebruiken om te zorgen voor echte, duurzame maatregelen op het gebied van de landbouw en andere sectoren waar zo veel werkgelegenheid te vinden valt.

De heer Ormel (CDA): In dat debat bent u dus de bijwagen van de SP?

Mevrouw Thieme (PvdD): De SP spreekt namens ons en ik kan u vertellen dat wij tegen de JSF zijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik heb ook nog wat te miepen, dat is de minister wel van mij gewend. Wij hebben afgelopen vrijdag weer een sterk staaltje onwelwillendheid van haar gezien. Uit onderzoek van de Animal Sciences Group is gebleken dat ongeveer de helft van de mensen die thuis een konijn houden dat doet in een te klein hok, met een konijn in zijn eentje. Wat wil de minister? Een voorlichtingsfoldertje op internet. Zo ga je dat niet aanpakken.

Zij wijst ook weer op de certificering in de dierenspeciaalzakenbranche. Ik vraag mij af of zij al eens heeft geëvalueerd wat dat nu eigenlijk oplevert. Die certificering loopt al poosje. Kunnen wij daar zicht op krijgen? Zelf zegt zij wel: zo ga ik het oplossen, want aan de hand van die certificaten kunnen de goeden zich onderscheiden. ”De goeden” , dat vond ik een interessante. Geeft de minister toe dat er ook slechten zijn? Graag krijg ik daarop een reactie. Graag krijg ik ook meer duidelijkheid hoe de AMvB over de gezelschapsdierenbranche eruit zal komen te zien, die het Honden- en kattenbesluit gaat vervangen. Mogen wij rekenen op regels voor ook andere dieren dan honden en katten en welk ambitieniveau heeft de minister daarbij voor zichzelf vastgesteld?

Over de evaluatie van het Dierentuinenbesluit valt zo veel te zeggen dat ik ervoor pleit om daarover op een ander moment nader van gedachten te wisselen, bijvoorbeeld de ondergeschikte invulling van de educatieve functie die blijkt uit het rapport, terwijl die juist als bestaansrecht voor dierentuinen wordt aangedragen. Daarover moeten wij wel het een en ander zeggen. Ik wil nu alvast aan de minister vragen wat de vrijstellingsregeling nu precies inhoudt, waardoor bijvoorbeeld hotels en restaurants bij wijze van decoratie wilde diersoorten kunnen houden. Dat lijkt mij geen enkel nuttig doel dienen. Wat zijn de voorwaarden daarvoor? Graag meer duidelijkheid.

Een belangrijk pijnpunt is de Nederlandse inzet bij de wijziging van de Europese richtlijn ter bescherming van proefdieren. Wij zien dat er al amendementen liggen in het Europees Parlement, waarover binnenkort wordt gestemd. Nederland zal pas ergens in juni bekendmaken wat zijn inzet zal zijn. Wat ik er nu over gelezen heb, lijkt vooral gericht te zijn op de vraag wat de veranderingen zijn in Europees verband en of wij dan onze eigen wetgeving moeten aanpassen. Het lijkt mij toch dat Nederland een eigen wensenlijstje zou moeten hebben gehad voor de totstandkoming van deze richtlijn. Over de procedure vraag ik daarom: waarom zo laat? Missen wij de boot niet? Heeft Nederland echt geen eigen mening op dit dossier?

De voorzitter: Wat uw opmerking over het Dierentuinenbesluit betreft, in de procedurevergadering is besloten dat dit hierbij zal worden betrokken. Dat zeg ik even voor de volledigheid.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wilde hier duidelijk maken dat daarover zo veel debat mogelijk is dat ik denk dat dat hier niet kan. Volgens mij is de minister dat wel met mij eens.
Ik heb toch nog een vraag over het Dierentuinenbesluit en de subsidie aan Artis. Er ligt een evaluatie op verzoek van de Kamer waaruit blijkt dat de educatieve rol van dierentuinen onvoldoende uit de verf komt. De minister heeft daarvan gezegd: ik ga dat niet overnemen, dat mogen dierentuinen lekker zelf weten. De Kamer heeft er met haar nog niet over kunnen spreken, maar op basis van een onduidelijk ingevulde educatiefunctie vindt zij wel dat er 5 mln. naar Artis kan. Ik vind dat niet kunnen. Ik wil dat daarover een brief komt, zodat wij er nader over kunnen spreken. Ik vraag de minister in die brief ook in te gaan op de voorwaarden op basis waarvan zij meent die 5 mln. in Artis te kunnen steken, juist nu er een discussie is over het Dierentuinenbesluit.

Mijn volgende vraag betreft de vrijstellingsregeling. Wat zijn de voorwaarden met betrekking tot wilde dieren in bijvoorbeeld hotels en restaurants? Zijn bijvoorbeeld flamingo's in Mexicaanse restaurants performancedieren? Mag men inderdaad zonder vergunning maximaal tien van die dieren houden, ook bijvoorbeeld op housefeesten, waar flamingo's dienen ter decoratie?

Ten slotte verneem ik graag van de minister wanneer de AMvB over de gezelschapsdierenbranche komt.

Mevrouw Thieme (PvdD): Voorzitter. Op grond van alle publieksonderzoeken over dierenwelzijn, zowel die in Europa als in Nederland, moet ik vaststellen dat er geen draagvlak is voor de voorliggende nota over dierenwelzijn. Ik ben het met de heer Waalkens eens dat de nota veel te veel vrijblijvendheid in zich heeft. De minister zit daardoor in een veel te comfortabele positie: afwachtend en dingen uitstellend. Ze hoopt tegen beter weten in dat de markt niet zal falen. Bij verschillende crises hebben wij gezien dat dit wel het geval lis en bij de dierenwelzijnscrisis waarin wij nu zitten, is het niet anders.

Tot slot moet ik constateren dat de minister zowel in haar voortgangsrapportage als hier in de Kamer duidelijk heeft gemaakt dat zij maar één taak heeft en dat is uitstel van elke substantiële dierenwelzijnsmaatregel, die toch vrij eenvoudig te nemen valt.

Interessant voor jou

Bijdrage Partij voor de Dieren aan debat over aanschaf JSF testtoestellen

Lees verder

Debatbijdrage Partij voor de Dieren AO Aanwijzingsbesluiten Natura 2000 (Eerste termijn)

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer