Bijdrage Partij voor de Dieren spoed­debat mili­eu­ge­volgen uitbreiding melk­quotum


25 november 2008

Voorzitter. Dit Kabinet heeft vorige week haar duurzame masker voor de zoveelste keer laten vallen. De nietsontziende quotumlobby heeft weer eens laten zien dat hebzucht prevaleert boven een adequate aanpak van de grote maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan. Zoals de falende aanpak van de ammoniakuitstoot uit de veehouderij die nu al 70% van de natuurgebieden ernstig aantast.

Vorige week donderdag stonden in het NRC twee koppen naast elkaar. De eerste: ‘Ruimer quotum voor melk in Europa’ en de tweede: ‘Nederland staat aan de top met vervuiling’. De melkproductie in Nederland mag worden uitgebreid, een vurige wens van de landbouwminister en de grote jongens in de zuivelsector. Maar meer melk betekent ook meer ammoniakuitstoot. En laat die ammoniakuitstoot in Nederland nou het allerhoogste zijn van heel Europa. Deze koppen zijn tekenend voor het falende milieubeleid in Nederland.

Voorzitter. De regering dweilt met de kraan open. En de milieuminister laat de landbouwminister de kraan gewoon een stukje verder opendraaien zonder te kijken of haar dweil wel groot genoeg is om al dat water op te vangen. Ik vind het onbegrijpelijk dat de milieuminister de realisatie van haar scherpe milieudoelstellingen afhankelijk maakt van een minister die aan de leiband van de sector ligt. Een minister die al keer op keer heeft laten zien moties voor een duurzamere aanpak niet te willen respecteren en zelfs tegen de bestaande wetgeving de sector laat voortmodderen. Totdat zij wordt teruggeroepen door de Raad van State. Van deze minister valt weinig te verwachten bij het dienen van het algemeen milieubelang.

We zijn als Kamer bijna een jaar lang aan het lijntje gehouden zodat minister Verburg in Brussel lekker ongestoord haar gang kon gaan. En de milieuminister stond erbij en keek er naar. Onbegrijpelijk. Ik wil vandaag duidelijkheid over hoe dit heeft kunnen gebeuren, waarom de Kamer belangrijke informatie is onthouden en waarom de regering niets heeft gedaan met de conclusies van het rapport van het Centrum voor landbouw en Milieu.

Voorzitter. Afgelopen maandag 17 november kreeg de Kamer eindelijk het rapport over de milieueffecten van de verruiming van het melkquotum dat mij al in maart was toegezegd door de milieuminister. Het rapport kwam een dag voor de finale onderhandelingen in Brussel over uitbreiding van het melkquotum. De Kamer heeft daardoor geen gelegenheid meer gehad de indringende conclusies uit het rapport mee te nemen in het laatste overleg over de inzet van Nederland (want dat was al op 13 november).

De grote vraag is nu waarom dit rapport pas naar de Kamer is gestuurd als mosterd na de maaltijd. Uit de brief over het ammoniakgat blijkt namelijk dat de resultaten uit het rapport al op 6 november op beide departementen bekend waren. Waarom heeft de Kamer dan nog 11 dagen moeten wachten? Waarom is de Kamer niet voorafgaand aan het Algemeen Overleg op 13 november op de hoogte gesteld van de conclusies van het rapport? Waarom hebben de ministers willens en wetens verzaakt de Kamer tijdig op de hoogte te stellen? En wie heeft daartoe besloten?

De regering lijkt de controlerende taak van het parlement te ondermijnen. Ik wil hier zelfs spreken van minachting van de Kamer en ik hoor graag waarom ik het anders moet opvatten.

Voorzitter, ik zit nog met een tweede raadsel. Waarom heeft de regering niets gedaan met de aanbeveling van de onderzoekers om de lobbyactiviteiten van Verburg in Brussel te stoppen? Waarom heeft zij het mandaat behouden om voor 3% quotumuitbreiding te gaan? Het CLM rapport concludeert dat verschillende beleidsdoelstellingen niet zullen worden gerealiseerd bij een groei van het melkquotum met 8% tot 2015. Zij stellen dat de milieugebruiksruimte hiervoor onvoldoende is en anders verregaand en kostbaar milieubeleid nodig zal zijn. En deze conclusies staan niet op zichzelf.

Niet alleen ik heb al vanaf november vorig jaarmijn zorgen over de verruiming van het melkquotum geuit. Het Planbureau voor de Leefomgeving en de Algemene Rekenkamer stellen beiden ook dat hieraan grote risico’s kleven voor de realisatie van milieudoelen.

Het enige antwoord dat ik tot nu toe hoor is dat deze uitbreiding plaats moet vinden binnen de geldende milieurandvoorwaarden. Maar hoe dan? Daar geeft niemand mij antwoord op. De milieuminister niet, want die laat het over aan haar collega op landbouw. En die collega op landbouw lijkt haar tijd liever te besteden aan het doorknippen van lintjes in de bio-industrie en het aanboren van nieuwe afzetmarkten voor ons overschot aan zuivel en vlees, dan dat zij echte oplossingen zoekt voor de milieubelasting van de sector. Zelfs de sector (LTO en NZO) stond vorige week met de mond vol tanden toen zij hun plan voor een duurzame zuivelketen in de Kamer kwamen presenteren. Wat moet ik concluderen uit deze afwachtende houding? Hoe lang moeten milieudoelen nog het onderspit delven in de hebzucht naar meer?

Voorzitter. Ik rond af. De veelkleurige folder van het beleidsprogramma stelt dat respect voor het leven van mens, dier en natuur het leidende beginsel is van dit kabinet. Ik moet vandaag wederom concluderen dat we te maken hebben met tegenovergestelde. Het is echt tijd voor iets anders.

Hartelijk dank.