Bijdrage SO evaluatie vogel­griep


13 november 2015

Inbreng Partij voor de Dieren Schriftelijk Overleg evaluatie vogelgriep

Vorig jaar was het weer zover: een uitbraak van vogelgriep. Wederom werden er zieke en gezonde dieren massaal afgemaakt. En wederom wordt er daarna over gegaan tot de orde van de dag. Worden megastallen weer volgezet met duizenden kippen. En wordt er niets gedaan om een volgende uitbraak te voorkomen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen de staatssecretaris of hij het met hen eens is dat het slechts een kwestie van wachten is op een volgende uitbraak, wanneer de structuur van de veehouderij in Nederland niet grondig op de schop genomen wordt.

Met verbazing hebben de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren kennis genomen van de evaluatie van Berenschot waarin wordt gesteld dat ‘de bestrijding van de vogelgriep in Nederland was effectief’. De leden constateren dat zowel de sector als de overheid maar weinig hebben geleerd van de Dit-Nooit-Meer-vogelcrisis van 2003. Grote concentraties dieren en de concentratie van stallen vormen samen een tikkende tijdbom. Deze leden constateren dat de afgelopen 12 jaar de concentratie van dieren alleen maar is toegenomen, mede door de komst van steeds grotere megastallen. In Nederland leven zo’n honderd miljoen kippen, kalkoenen en eenden opgehokt in volle en veelal dichte stallen. Het overgrote deel van de pluimveestallen vindt men ook nog eens in de Peel en de Gelderse Vallei. Veterinaire epidemioloog Professor Mart de Jong zei op een Studium Generale van de Wageningen Universiteit in 2005 al dat; 'Het contact tussen de bedrijven is zo intensief, de dichtheid van de kippen zo hoog, dat als het virus hier op één bedrijf opduikt de hele vallei is afgeschreven. Dat is het gevolg van de hoge dichtheden in de sector. Kan de staatssecretaris bevestigen dat de dichtheden in de sector sindsdien niet minder zijn geworden? Ziet hij dit ook als een probleem? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie constateren dat effectief beleid zich richt op de oorzaak van het probleem. Kan de staatssecretaris een oordeel geven op de relatie van hoge dichtheden pluimvee en de verspreiding van vogelgriep? Is de staatssecretaris bereid om het aantal vogelgriepslachtoffers te verminderen door in te zetten op het verkleinen van stallen en koppels pluimvee? Is de staatssecretaris bereid om waterrijke gebieden uit te roepen tot pluimveevrije gebieden door pluimveebedrijven weg te saneren? Zo nee, waarom niet? De besmettingen en bijkomende ruimingen zijn niet onoverkomelijk, maar een keuze. Deelt de staatssecretaris die mening? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van de PvdD hebben kennis genomen van de stelling van prof. Rob Goldbach van de leerstoelgroep Virologie tijdens de Studium Generale van Wageningen Universiteit in 2005: 'Anders dan wilde dieren, die voortdurend blootstaan aan virussen zonder dat ze dreigen uit te sterven, leggen dieren in de intensieve veehouderij massaal het loodje als er zich weer een pathogeen aandient. Misschien moeten ze meer in contact komen met de natuur, zodat hun immuunsysteem meer prikkels krijgt om zich te ontwikkelen. Misschien moeten we gewoon af van het systeem van onze intensieve veehouderij.’
Deelt de staatssecretaris deze conclusie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze wil hij hier consequenties aan verbinden? Kan de staatssecretaris bevestigen dat de dieren die gehouden worden in de vee-industrie zeer kwetsbaar zijn voor ziekten omdat ze zijn doorgefokt op zo hoog mogelijke productie? Op welke wijze wil hij komen tot meer robuuste, weerbare dieren?

De leden van de PvdD-fractie willen weten waarom de Welzijnscommissie Vogelgriepuitbraak 2014 pas zo laat is ingesteld dat zij maar één keer aanwezig zijn geweest bij een massale doding van de dieren. De staatssecretaris geeft aan dat hij in het Beleidsdraaiboek criteria zal opnemen voor het instellen van de Dierenwelzijnscommissie, en de rol van de Commissie duidelijker zal worden omschreven. De Dierenwelzijnscommissie moet een toezichtsrol hebben en de NVWA opdracht kunnen geven om in te grijpen in een bedrijf waar het dierenwelzijn in het gedrang komt. Is dat inmiddels gebeurd, en zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet en wanneer zal dat alsnog gebeuren? De Welzijnscommissie heeft daarnaast ook andere aanbevelingen gedaan, onder andere over de kleur van de pakken van het personeel, heeft de staatssecretaris al deze aanbevelingen overgenomen?

Naast de massale doding van dieren op besmette bedrijven en bedrijven in de nabije omgeving, zijn er door de uitbraak ook miljoenen eendagskuikens uitgebroed die niet vervoerd konden worden naar de vetmestbedrijven, en die dus gedood werden. Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel eendagskuikens er tijdens de uitbraak en de periode totdat het vervoersverbod werd opgeheven zijn gedood? De leden van de PvdD-fractie schatten in dat dit om ongeveer 25 miljoen dieren gaat, klopt dat?

Deelt de staatssecretaris de mening dat deze bedrijven moeten in hun eigen bedrijf rekening zouden moeten houden met de uitbraak van ziekten, en opvangcapaciteit zouden moeten hebben? Dit geldt met name voor broederijen en leghen opfokbedrijven waar de aantallen dagelijks groeien. En is hij het met de leden van de PvdD-fractie eens dat broederijen, of ze nu legkippen of vleeskuikens uitbroeden, bij een vervoersverbod direct moeten stoppen met het inleggen van nieuwe eieren in de broedmachines? In deze vogelgriep uitbraak zijn broederijen hier gewoon mee doorgegaan. Daardoor zijn er miljoenen kuikens gedood. Vindt de staatssecretaris dat acceptabel? Zo nee, op welke wijze wil hij voorkomen dat dit in de toekomst weer zal gebeuren? De welzijnscommissie merkt in hun verslag ook op dat producenten van eendagskuikens zelf verantwoordelijk zijn om alles te doen om welzijnsproblemen te voorkomen als zij te maken hebben met een vervoersverbod. "De houder kan de groei niet stoppen, maar zal de productie van de eendagskuikens zo moeten aanpassen dat de productie niet leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor dierenwelzijn", vindt de commissie. De leden van de PvdD-fractie horen graag op welke wijze de staatssecretaris dat concreet zal invullen. Door de vergoeding die de staatssecretaris beschikbaar stelde voor deze bedrijven, heeft in feite gefungeerd als een stimulans aan deze bedrijven om door te blijven gaan met het uitbroeden en doden van deze kuikens, deelt hij deze constatering? Is hij bereid om deze vergoeding in het vervolg achterwege te laten? Zo nee, waarom niet?

De dierenwelzijnscommissie heeft niet gekeken naar het dierenwelzijn van bedrijven met een ophokplicht en het welzijn van eendagskuikens die door het vervoersverbod dagen achtereen in kratten zaten zonder water en voedsel. Waarom niet, zo vragen de leden van de PvdD-fractie? Waarom heeft de Dierenwelzijnscommissie geen bezoek gebracht aan bedrijven waar pluimvee als noodoplossing werd gedood? Deze bedrijven hebben bovendien geen goedgekeurde manieren om de kuikens te doden. Zij hebben nu dodingsmethoden moeten improviseren. Heeft de staatssecretaris kennis van de methoden die zijn gebruikt om de kuikens te doden, en tot hoeveel dierenleed dit heeft gezorgd? Zo nee, hoe kan het dat hij dit niet weet? Welke maatregelen gaat hij treffen om te voorkomen dat dit in de toekomst weer gebeurd?

De leden van de PvdD-fractie wijzen er op dat in een land waar zo veel dieren worden gehouden, zo dicht op elkaar, zo dicht op mensen, uitbraken van besmettelijke dierziekten onvermijdelijk zijn. Elke keer weer, na de de varkenspest 1997/98 (waarin 10 miljoen varkens preventief werden geruimd), de vogelpest van 2003 en de 'MKZ-crisis van 2001', de q-koorts vanaf 2007, wordt er gezegd: dit nooit meer. Maar ondertussen zijn de stallen alleen maar groter geworden en is de veestapel is niet gekrompen, sterker nog, deze groeit weer door de afschaffing van het melkquotum. Deelt de staatssecretaris de mening dat besmettelijke dierziekten, die niet alleen zullen zorgen voor nog meer massale dodingen van zieke en gezonde dieren maar die ook een bedreiging voor de volksgezondheid vormen, onvermijdelijk zijn in dit huidige systeem en in ons veedichte land? Vindt hij dat acceptabel, of is hij het met de leden van de PvdD eens dat dergelijke risico’s met de volks- en diergezondheid niet genomen zouden moeten worden? Op welke wijze wil de staatssecretaris het ‘dit nooit meer’ nu eindelijk werkelijkheid gaan maken?