Bijdrage Teunissen aan debat over de klimaattop in Sharm-el-Sheikh (COP27)
Voorzitter. Naast een klimaatprobleem hebben we ook een groot probleem met het politieke klimaat. We beloven van alles maar er gebeurt veel te weinig. Ook als alle klimaatbeloftes uit de vorige klimaattop in Glasgow worden nagekomen, stevent de wereld namelijk nog steeds af op meer dan 3 graden opwarming aan het eind van deze eeuw. De bosbranden in Florida, de overstromingen in Pakistan, de orkanen: het gebeurt al bij een opwarming van 1,1 graad. Dit is een voorproef voor wat nog gaat komen.
Voorzitter. Jaar na jaar, klimaattop na klimaattop komen wetenschappers tot dezelfde conclusie: de wereld doet niet genoeg; overheden laten het afweten. Uitstelgedrag is letterlijk levensbedreigend. Een crisisaanpak is voor deze situatie de enige juiste aanpak. Er wordt nu net gedaan alsof Nederland op koers ligt om zijn eerlijke aandeel te leveren aan het beperken van de opwarming tot 1,5 graad. De Partij voor de Dieren noemt dat romantisch boekhouden. In de boeken van het kabinet is namelijk het verbranden van hout klimaatneutraal en hoeft de uitstoot van de luchtvaart en de scheepvaart niet te worden meegeteld. Wetenschappers denken daar anders over. Ieder jaar weer velt het PBL een hard oordeel over het Nederlandse klimaatbeleid. Dikke onvoldoendes krijgt het kabinet. Je kunt andere landen op de klimaattop niet vragen om hun ambitie te verhogen als je zelf je zaakjes niet op orde hebt. Je verschuilen achter de EU zal ook niet gaan, want daar wordt met steun van Nederland nog altijd vastgehouden aan miljardensubsidies voor de bio-industrie, ontbossingsverdragen zoals Mercosur en biomassa.
Voorzitter. We moeten nou eindelijk eens af van die halfbakken inzet. Doorgaan op de huidige weg tot 2050 noemt de Partij voor de Dieren immoreel beleid. We zetten de toekomst van toekomstige generaties mens, dier en natuur op het spel. Daarom wil de Partij voor de Dieren dat de minister veel meer ambitie toont tijdens de komende klimaattop.
Dat begint bij ons bord. We moeten naar een veel plantaardiger dieet, waarbij we veel minder dierlijke producten produceren en consumeren. Minder dieren betekent meer natuur — dat zagen we vandaag weer bevestigd in het schokkende WNF-rapport — maar het leidt ook tot meer voedselzekerheid en minder klimaatrampen. Hoe gaat het kabinet op de klimaattop de transitie naar een meer plantaardig voedselsysteem aan de orde stellen?
En dan, voorzitter, klimaatrechtvaardigheid. Veel arme landen dragen de schrikbarende gevolgen van de klimaatcrisis terwijl ze nauwelijks hebben bijgedragen aan de CO2-uitstoot. Rijke landen als Nederland hebben decennialang gratis en ongestoord de atmosfeer kunnen vervuilen. Het is daarom ook onze juridische en morele plicht hen te helpen. Is de minister bereid om in navolging van Denemarken een apart schadefonds op te richten voor loss and damage?
Voorzitter. Nederland moest er vorig jaar aan de haren bij gesleept worden om alsnog zijn handtekening te zetten onder de belofte in Glasgow om te stoppen met financiële steun aan fossiele bedrijven in het buitenland. Krap een jaar later staat die belofte alweer op de tocht. Wanneer dringt het tot het kabinet door dat het fossielebrandstofinfuus de leveringszekerheid juist bedreigt? Kan de minister garanderen dat Nederland per eind 2022 stopt met de overheidssteun aan fossiele projecten in het buitenland, zonder uitzonderingen?
Tot slot, voorzitter. Ik zei het al: het is immoreel om in te blijven zetten op 2050 klimaatneutraal. Wetenschappers geven aan dat zeker voor Nederland als rijk land dat doel te laat is. Om aan de 1,5 graad te voldoen, moet Nederland in 2030 al klimaatneutraal zijn. Klimaatwet 1.5 van de Partij voor de Dieren biedt een hoopvol alternatief daarvoor. Is de minister bereid om de doelstelling voor Nederland te verhogen en aan te passen aan dit 1,5 gradendoel?
Dank u wel.
Interruptie van de PvdA
De heer Thijssen (PvdA):
Mevrouw Teunissen haalde het rapport van het WNF aan over het feit dat de populatie gewervelde dieren bijna 70% is afgenomen in de afgelopen 50 jaar. Dat komt door klimaatverandering en ontbossing. U zei er ook al iets over met het Mercosur-verdrag, maar hoe werkt dat dan? Hoe ziet de Partij voor de Dieren dan dat Nederland met onze voetafdruk in het buitenland kan zorgen dat er minder ontbossing is?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik denk dat dat heel duidelijk is: krimp van de veestapel. De Partij voor de Dieren stuurt daar ook heel vaak op aan. We moeten minder dierlijke eiwitten produceren en consumeren. Heel veel ontbossing wordt veroorzaakt omdat we heel veel dieren houden, die allemaal heel veel eten en allemaal veevoer nodig hebben. Het is een heel inefficiënte manier van voedselproductie, en het gaat ten koste van landgebruik en van onze natuur wereldwijd.
Interruptie bij de VVD
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik wil nog even door op het schadefonds. De VVD heeft de afgelopen periode heel veel grote woorden gebruikt over klimaat en verantwoordelijkheid nemen. Dan kom ik toch terug bij de vraag: is het eerlijk dat Nederland en andere westerse landen een veel grotere uitstoot hebben aan CO2, dat armere landen zoals Pakistan nu te maken hebben met de gevolgen van die uitstoot en dat Nederland dan zegt "nou, een schadefonds om die gevolgen op te vangen, dat gaan we niet doen"? Vindt de VVD dat eerlijk?
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij zit hier een andere filosofie van de wereld onder. Het is wederom het verhaal van "het is allemaal de schuld van het Westen" en "de klimaatverandering komt alleen door het Westen; daarom moeten we meer gaan betalen en daarmee lossen we problemen op". Wij zien dat echt anders.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het is duidelijk dat de heer Erkens het anders ziet, want hij komt dus met de oplossing klimaatmitigatie en -adaptatie. Dat begrijp ik wel van de VVD, want daaraan verdient Nederland. Dan is mijn volgende vraag: vindt de heer Erkens het dan eerlijk dat wij a met onze uitstoot schade hebben toegebracht aan armere landen, en b dan alleen maar klimaatmaatregelen willen treffen waarvan vooral ónze bedrijven profiteren, maar waar die landen feitelijk, ook economisch gezien, waarschijnlijk heel weinig aan gaan hebben? Vindt de heer Erkens dat eerlijk?
De heer Erkens (VVD):
Het beste wat we kunnen doen voor die landen is volgens mij in Nederland uitvoering geven aan onze klimaat- en energietransitie door innovaties, die nu nog best wel in de kinderschoenen staan, op te schalen en door te laten zien dat die werken. En als de kostprijs lager is, kunnen andere landen die ook gaan uitrollen. Volgens mij gaan we dan een daadwerkelijke impact maken op het gebied van mitigatie en de CO2-uitstoot wereldwijd verlagen. Daar zetten wij op in.
Interruptie bij het CDA
Mevrouw Teunissen (PvdD):
"Klimaatslimme landbouw" is voor mij weer een nieuwe term. Ik vind het heel mooi dat we steeds met nieuwe termen en plannen komen, maar is de heer Bontenbal van het CDA het met mij eens dat we allang de oplossing hebben voor voedsel in relatie tot het klimaatprobleem? We moeten namelijk de omslag maken naar een radicaal ander voedselsysteem: meer plantaardig eten en minder dierlijke eiwitten produceren en consumeren. Dat leidt tot de pledges die we onder andere in Glasgow hebben gemaakt, zoals stoppen met ontbossing. Op die manier kunnen we echt een einde maken aan die ontbossing. Waarom komt de heer Bontenbal weer met een nieuwe term "klimaatvriendelijke landbouw" als we allang de oplossing weten? Ik kan me daar echt helemaal geen voorstelling van maken.
De heer Bontenbal (CDA):
Het stond gewoon in de stukken die in de agenda bij dit debat stonden. Daar is die term gemunt. Ik heb die term helemaal niet verzonnen. Die stond keurig netjes in de brief, die u vermoedelijk ook gelezen heeft ter voorbereiding van dit debat.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Die heb ik zeker gelezen. Ik ga het kabinet daar straks ook naar vragen, maar het is voor mij een relatief nieuwe term. Het is een term waar het kabinet nu ook weer mee komt, maar waar de heer Bontenbol nu mee strooit. Hij doet dat terwijl we allang weten wat de oplossing is voor het klimaatprobleem en voor de ontbossing, als we kijken naar de landbouw. En dat is het punt dat ik hier wil maken. Dat is namelijk gewoon het houden van minder dieren over de hele wereld. Nederland is het meest veedichte land ter wereld, dus draagt op die manier ook enorm bij aan de klimaatcrisis. Is het CDA het met mij eens dat we vooral daarop moeten inzetten, dat we naar een meer plantaardig voedselsysteem toe moeten? Is de heer Bontenbal het met mij eens dat we even moeten stoppen met steeds weer nieuwe termen bedenken maar dat we gewoon echt wat moeten gaan doen? De heer Bontenbal draaide net een beetje om die vraag heen, dus ik stel dezelfde vraag eigenlijk nog een keer.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat begrip "klimaatslimme landbouw" staat overigens niet in de brief, dus excuus daarvoor. Dat staat in de Internationale Klimaatstrategie, die volgens mij ook op de agenda staat. Dus even los van welke term je ervoor gebruikt, daar heb ik die term uit gehaald. Nederland heeft een aantal hele goede kennisinstellingen, die ervoor kunnen zorgen dat we bijvoorbeeld in de Hoorn van Afrika veel efficiënter voedsel kunnen produceren. Dat is klimaatslimme landbouw. Volgens mij is het ontzettend goed als Nederland die kennis en kunde wereldwijd inzet. Ik vind "klimaatslimme landbouw" een mooie term. Als u een betere term heeft, mag dat ook. Ik vind het een mooie term voor de mogelijkheid dat wij met onze kennis en kunde ook wereldwijd verbeteringen inzetten.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dit is gewoon weer nieuwe greenwashing. We zien keer op keer, al decennialang in de klimaatdebatten, in de voedseldebatten en in de landbouwdebatten dat er gebruik wordt gemaakt van containerbegrippen zoals "klimaatslimme landbouw", "klimaatvriendelijke landbouw" en "duurzaamheid". Dat zijn allemaal containerbegrippen. Daarmee gaan we het klimaatprobleem niet oplossen, maar daarmee kunnen we langer mee blijven breien met business as usual. Wat we moeten doen, is een eind maken aan het fokken en doden van zo veel dieren. Dat is niet alleen slecht voor de dieren, maar ook zeker slecht voor het klimaat. We weten prima dat dat de oplossing is. Het CDA zit dat continu tegen te werken. Dus als ze echt een klimaatpartij willen zijn, dan zouden ze daar nou eens eindelijk aan werken.
De heer Bontenbal (CDA):
Mevrouw Teunissen wil hier heel graag een landbouwdebat voeren. Dat snap ik. Volgens mij hebben wij technologieën in huis en hebben wij universiteiten en kennisinstellingen die er bijvoorbeeld voor kunnen zorgen dat de productie van bepaalde gewassen in landen die dat nu niet op orde hebben, verbetert. Dan heb ik het over het beter omgaan met zoetwatergebruik en dat soort dingen. Ik vind het heel nuttig dat die kennis en ook de bedrijven die daarin actief zijn, wereldwijd worden ingezet en dat we ervoor kunnen zorgen dat er voedselzekerheid is en dat dat voedsel ook op een duurzame manier geproduceerd wordt. Ik begrijp, eerlijk gezegd, niet waarom mevrouw Teunissen zo'n moeite heeft met klimaatslimme landbouw.
Interruptie bij D66
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik vond het prachtig hoe de heer Boucke sprak over het regenwoud en over de negatieve emissies, want als we onze regenwouden beschermen, leidt dat er ook toe dat we veel minder hoeven te doen aan het terugdringen van de CO2-uitstoot. Onze regenwouden, de longen van de aarde, vangen namelijk heel veel CO2 op en zijn daarnaast heel erg belangrijk voor dieren en natuur. Daar gaat ook mijn vraag over. Ook als Nederland hebben wij vorig jaar in Glasgow die ontbossingspledge getekend, waarin we zeggen dat er in 2030 een einde moet komen aan ontbossing. Wat de Partij voor de Dieren betreft is dat al veel te laat; Ik denk dat er dan al geen Amazonewoud meer over is. Maar goed, we hebben 2030 afgesproken. Maar dan kom ik op mijn vraag aan D66. Wij horen inwoners van regenwouden in bijvoorbeeld Brazilië en Paraguay zeggen: doe dat Mercosur-vrijhandelsverdrag nou niet, want dat leidt juist tot ontbossing. Ik ben het dus helemaal met de heer Boucke eens dat we ontbossing moeten stoppen, maar waarom is D66 dan wel zo'n voorstander van een vrijhandelsverdrag als Mercosur?
De heer Boucke (D66):
Met het risico dat ik overvraagd word door mevrouw Teunissen: wij wachten nog op een reactie van het kabinet. Volgens mij is daar nog geen definitief besluit over genomen. Het is uiteindelijk aan de Kamer om daar definitief een knoop over door te hakken. Maar ik wacht nog op een reactie van het kabinet.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
De Kamer heeft al met een motie gezegd: trek dat Mercosur-verdrag in. D66 heeft dat niet gesteund. Daarom ga ik er ook van uit dat D66 dus dat Mercosur-verdrag wel wil omarmen. Ik hoop dat ik daarin te voorbarig ben.
De voorzitter:
Het was niet echt een vraag. Het was meer een mededeling.
De heer Boucke (D66):
"Geduld" is misschien eerder het juiste woord dan "voorbarigheid".
Interrupties bij de minister
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik hoor de minister steeds praten over een open houding tijdens de klimaattop. Op zich begrijp ik dat, omdat de EU nog minder ver wil gaan. Tegelijkertijd mis ik in het standpunt van Nederland een stellingname en urgentie. Wij kunnen als Nederland natuurlijk ook de aanjager zijn in dat debat. We weten al lang dat er schade wordt geleden. De minister haalt zelf heel vaak het voorbeeld aan van droogte in landen of de extreme regenval in Pakistan. Dat wordt hier zo ontzettend vaak aangehaald om de urgentie van het klimaatprobleem te benadrukken. En dan hoor ik: "We gaan het met een open houding aan. We gaan het gesprek aan. Het zou ook nog uit kunnen lopen op mitigerende maatregelen en adaptatiemaatregelen waar Nederland zelf van profiteert." Ik denk dan: wat is er mis mee om het voorbeeld van Denemarken te volgen en meer de voorloper te zijn in Europa? Ik bedoel dat je stelt: wij erkennen de historische uitstoot. Wij hebben een verantwoordelijkheid naar die landen en moeten onze bijdrage leveren. Ik doel op de rampen die daar plaatsvinden en die wij mede hebben veroorzaakt met onze grote voetafdruk van 3,6 aardbol.
Minister Jetten:
Een paar dingen daarover. Een land als Pakistan is niet geholpen bij een eenmalige afkoopsom met een kopje "loss and damage". We moeten daar mee-investeren in klimaatadaptatieprojecten, zodat we ervoor zorgen dat als daar de volgende keer extreem weer plaatsvindt, het land het beter kan opvangen. We moeten het land ondertussen helpen met meer klimaatmitigatie, bijvoorbeeld dat de IAEA ook met een land als Pakistan afspraken kan maken over hoe daar meer hernieuwbare energie kan komen. Het sluit elkaar dus allemaal niet uit. Klimaatmitigatie en klimaatadaptatie helpen uiteindelijk ook bij het verminderen van schade en verlies.
Dan komt daarna de vraag hoe je daarmee moet omgaan. Daarvoor liggen nog geen concrete voorstellen, ook niet vanuit het Egyptisch voorzitterschap. Dat bedoel ik ook met een "open vizier". Laten we gewoon het gesprek aangaan. Laten we niet bij voorbaat zeggen: we willen het er niet over hebben. Laten we gewoon aanhoren wat daar de ideeën over zijn. Dan kunnen we kijken of we daar op een goede manier aan kunnen bijdragen.
Tot slot Denemarken. Toen ik dat een paar weken geleden zelf in het nieuws zag, dacht ik: zo, dat is wel een stap die Denemarken hier zet. Als je er dan induikt, dan zie je dat het echt een wassen neus is. Denemarken doet namelijk helemaal niets extra's. Het is al bestaand geld, en daar hangen ze dan een ander labeltje aan. Ik heb aan een aantal landen gevraagd hoe ze daartegen aankijken. Dat vinden zij dus ook een schoffering. Als je denkt dat je er daarmee bent, dan is dat niet het juiste antwoord.
Daarom pleit ik er ook voor om als Europa gewoon naar Sharm el-Sheikh af te reizen en volop mee te doen aan de gesprekken over loss and damage. Ik pleit ervoor om nu niet te denken: ik doe een leuk statement en dan heb ik een wit voetje bij die landen gehaald. Ik denk juist dat dat averechts gaat werken.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Wat Denemarken natuurlijk wel doet — ik erken meteen dat dat niet ideaal is — is erkennen dat er een fonds nodig is. We hebben deze discussie eerlijk gezegd al eerder gehad bij de top in Glasgow en bij eerdere toppen. Het is dus helemaal niet nieuw. Het onderscheid tussen klimaatmitigatie, klimaatadaptatie en loss and damage is er niet voor niets. We weten al dat adaptatie ook een bos aanplanten kan zijn, om ervoor te zorgen dat je weerbaarder wordt. Loss and damage gaat veel meer over de acute schade die optreedt. Je helpt daarbij de landen die daaronder lijden. Dat kan op verschillende manieren.
Die landen hebben echter allang voorstellen gedaan. Nu gaan we opnieuw met een open vizier overleggen over wat we daar dan precies onder verstaan. Die tijd hebben wij niet. Die klimaatrampen zijn nú. Die mensen lijden nú. Waarom kan Nederland niet zeggen: het is onze wens dat we die faciliteit hebben; laten we kijken hoever we daarmee komen in Europa? Dat lijkt me beter dan wat we nu doen. We houden de ambitie namelijk te laag.
Minister Jetten:
Ik sluit ook niet uit dat we bij dat soort oplossingen gaan uitkomen, maar er zijn ook allerlei andere oplossingen mogelijk. Waarschijnlijk is een mix daarvan nodig. Mijn inzet is dat we met Europa kijken hoe we daar een aantal concrete vervolgstappen op kunnen zetten.
[…]
Minister Jetten:
Voorzitter. Dan kom ik bij het blok over landbouw. Daar zijn een aantal specifieke vragen over gesteld.
De heer Grinwis vroeg naar het belang van biodiversiteit, cultuurhistorie en tradities bij vormen van landbouw die in andere landen plaatsvinden. Nou, dat erkent het kabinet ook. Wij kunnen daar juist met onze kennis en expertise vanuit Nederland enorm aan bijdragen.
Mevrouw Teunissen vroeg naar het belang van een meer plantaardig voedselsysteem. Nederland zet zich nationaal en internationaal in voor de transitie naar een duurzame en toekomstbestendige landbouw en voedselproductie, waarbij de transitie naar veel meer plantaardig eten cruciaal is. Dat zullen we in Nederland moeten doen, maar ook wereldwijd kunnen ondersteunen. Hier geldt ook weer dat de Nederlandse kennis en expertise daarbij een enorm grote rol kan vervullen. Tijdens de COP in Sharm el-Sheikh hebben we een Nederlands paviljoen waar voedsel en voedselvoorziening een grote rol spelen.
In het betoog van mevrouw Teunissen, maar ook in dat van de heer Thijssen zat de vraag hoe wij ervoor gaan zorgen dat de landbouwsector in Nederland een minder grote footprint heeft wereldwijd. Nederland zet zich ervoor in om de EU-ontbossingsverordening zo snel mogelijk aangenomen te krijgen. Die moet ervoor zorgen dat de Europese consumptie en productie van aantallen grondstoffen voor veevoer flink naar beneden gaan en dat alle grondstoffen voor veevoer "ontbossingsvrij" zijn. Naar verwachting zal de ontbossingsverordening in 2025 in werking treden.
Tot slot in dit blok. De heer Bontenbal vroeg naar de verschillende initiatieven om de klimaatslimme landbouw te ondersteunen. En, mevrouw Teunissen, volgens mij is "klimaatslimme landbouw" niet bedoeld als de zoveelste term om weer af te leiden. Wij willen naar een duurzaam voedselsysteem waarin in de gesloten kringloop centraal staat, in eigen land en wereldwijd. Met klimaatslim landbouwbeleid bedoelen we eigenlijk vooral dat we landen heel gericht helpen bij het verbeteren van hun voedselsysteem, waarbij we oog hebben voor het klimaat in het desbetreffende land en de veranderingen van het klimaat. Voorbeelden zijn het delen van kennis over zaden die beter bestand zijn tegen extreme droogte of extreme hitte, of mee-investeren in veel slimmere irrigatiesystemen, zodat in een land dat met droogte te maken heeft, toch nog voedsel geproduceerd kan worden. Dat is wat we bedoelen met klimaatslimme landbouw. Dat is gewoon een landbouwsysteem dat zich aanpast aan een veranderend klimaat, zodat daarmee nog op een betaalbare manier voedsel kan worden geproduceerd.
Nederland is kartrekker op veel van deze thema's. We zijn betrokken bij verschillende internationale initiatieven: de Policy Action Agenda for transition to sustainable food and agriculture en de Agriculture Innovation Mission for Climate. Excuus voor alle Engelse termen, voorzitter. Dat zijn twee belangrijke initiatieven waarbij Nederland echt een voorstrekkersrol heeft. Een van de nieuwe initiatieven die we bij deze COP verwachten, is een initiatief dat "FAST" heet. Dat staat voor Food and Agriculture Sustainability Transition. Al die Engelse termen betekenen eigenlijk dat we gewoon bijdragen aan een meer duurzame landbouw en voedselvoorziening in allerlei landen. Dat doen we met geld, dat doen we met kennis en expertise en dat doen we met Nederlandse bedrijven die daar ook een bijdrage aan leveren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Natuurlijk, bij klimaatslimme landbouw en dergelijke worden ook initiatieven genoemd die andere landen kunnen helpen om hun landbouwsysteem beter aan te passen aan het klimaat. Dat bedoelde ik eigenlijk ook te zeggen. De minister heeft het over duurzame landbouw en kringlooplandbouw. Dat zijn natuurlijk ook allemaal mooie termen. Hij zegt ook dat de transitie naar een meer plantaardige landbouw cruciaal is. In de brief van het kabinet staat wat de inzet is voor deze klimaattop. Er staat: "Nederland spant zich in om de onderhandelingen te verbreden naar een focus op een voedselsysteemaanpak waar landbouw een onderdeel van is."
Wetende dat voedsel een centraal thema is op deze klimaattop, vind ik dit nogal een vage zin. En we weten allemaal dat een vermindering van het eten van dierlijke eiwitten en van het produceren van dierlijke eiwitten een enorme winst oplevert voor het klimaat en tegen ontbossing. Al die pledges, de methaanpledge, de ontbossingspledge, kun je daarmee verwezenlijken. Dat zie ik nergens terug. Dus mijn vraag aan de minister — sorry voor de lange inleiding, voorzitter — is: wat gaat Nederland nou precies doen aan die transitie? Wat is nou precies de inzet van Nederland in die transitie naar een meer plantaardig voedselsysteem?
Minister Jetten:
Ik moet eerlijk zeggen dat de zin die mevrouw Teunissen citeerde uit de Kamerbrief een beetje vaag was, dus ik snap dat zij daarop is aangeslagen. We proberen dat echt zo veel mogelijk te vermijden, want het klonk wel — sorry, ambtenaren — heel ambtelijk. Maar wat volgens mij onze inzet is ... Laat ik het gewoon in mijn eigen woorden proberen. De wereldbevolking groeit hard. Als we al die monden willen voeden, dan zullen we de voedselproductie niet in de huidige vorm moeten opschalen, want dan hebben we ik weet niet hoeveel aardbollen nodig. We zijn eindeloos veel voedsel aan het produceren dat we vervolgens aan dieren geven, en dan gaan we die dieren slachten en opeten. Dierlijk voedsel zal een onderdeel blijven uitmaken van een heel groot deel van het dieet van mensen over de hele wereld, maar het zou heel verstandig zijn als plantaardig voedsel een steeds grotere rol op ons bord inneemt.
Wat kan Nederland daaraan bijdragen? Nederland kan daaraan bijdragen door allerlei innovaties die hier plaatsvinden, met allerlei eiwitrijk voedsel dat kan dienen als vleesvervanger. Door innovaties rondom kweekvlees te stimuleren zodat we geen dieren meer hoeven slachten voor dat biefstukje of die gehaktbal die mensen wil eten. Nederland kan helpen door gedragsverandering te stimuleren bij mensen in Nederland en wereldwijd, zodat hetgeen wij kopen in de supermarkt uiteindelijk ook effect gaat hebben op wat voor type voedsel we produceren. En de Nederlandse kennis en expertise op dit vlak is heel groot, en die kunnen we dus ook exporteren. We kunnen die inzetten voor andere landen. We kunnen andere landen helpen om ook daar steeds betere, meer op plantaardige voeding gebaseerde voedselsystemen op te zetten. Het voedselpaviljoen van Nederland op z'n kop staat ook in het teken van al die innovaties. De inzet van klimaatslimme landbouw staat in het teken van zaden, gewassen en betere irrigatie voor die gewassen. Dus wat mij betreft draagt dat allemaal bij aan het doel waar mevrouw Teunissen ook naar streeft: een groot deel plantaardig voedsel in ons wereldwijde dieet.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Nou, ik ben heel blij dat de minister erkent dat we die transitie moeten maken, en dat Nederland zich daar kennelijk dus voor inzet tijdens die klimaattop. Maar ik zie dat niet terug in de inzet van het kabinet. En het komt mij nu ook nog wel wat vrijwillig over, als wij zo'n paviljoen hebben. Ik ben daar vorig jaar geweest in Glasgow. Daar is dat paviljoen. Verschillende vertegenwoordigers van bedrijven zijn daar dan ook aanwezig, en hoe dat gebeurt, het is allemaal vrijwillig. Wat ik bedoel met "inzet" is dat we als Nederland ook hele duidelijk doelen stellen: waar willen we naartoe; op hoeveel minder dieren willen we inzetten; welke transitie in de veehouderij willen we aangaan? Dan heb ik het veel meer over harde afspraken. En als ik dan bijvoorbeeld kijk naar de methaanpledge die wij vorig jaar hebben getekend, dan zie ik nog niet wat Nederland nou precies gaat doen om die methaanpledge voor elkaar te krijgen, om die uit te voeren. Dus echt concrete afspraken, zowel over de inzet nu als wat u concreet bereikt, zie ik niet terug in de plannen. Die wil ik wel graag terugzien.
Minister Jetten:
Mevrouw Teunissen is me nu een klein beetje aan het overvragen, dus als ik dadelijk in tweede termijn daar meer op kan terugkomen, zal ik dat zeker doen. Maar wij hebben die pledges medeondertekend. Dat betekent wat voor wat we in Nederland zelf moeten doen. Dus de hele transitie van de landbouw in Nederland moet ook bijdragen aan de doelen voor klimaatneutraliteit. Nou, dat is een vrij groot ander debat dat we in dit land hebben, maar binnenkort krijgt u vanuit het kabinet natuurlijk de vervolgstappen op de stikstof- en landbouwaanpak. En waar dat kan, moeten we internationaal ook gewoon bijdragen aan de realisatie van de pledges die eerder zijn ondertekend. Maar ik zal kijken of ik daar in tweede termijn meer over kan zeggen, want ik zit er nu onvoldoende in om dat vanaf hier te doen.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog.
Minister Jetten:
Ja, voorzitter. Ik had tot slot nog een paar wat meer losse vragen. Mevrouw Teunissen, mevrouw Kröger, mevrouw Leijten onder anderen hadden gevraagd naar de ekv's, de exportkredietverzekeringen. Daarover hebben we in Glasgow afgesproken dat Nederland gaat stoppen met het financieren van fossiele projecten in het buitenland. Voorafgaand aan de COP zullen we de laatste stand van zaken sturen. Ik kan in ieder geval wel zeggen dat de staatssecretaris van Financiën hier echt volop mee bezig is. Op verzoek van de Kamer heeft hij de afgelopen tijd veel afstemming gezocht met de buurlanden in Noordwest-Europa die deze afspraak ook hebben ondertekend. Noordwest-Europa is voor een heel groot deel verantwoordelijk voor de hele wereldmarkt als het gaat om dit soort projecten wereldwijd. We hebben namelijk een grote baggersector en grote sectoren die participeren in dit soort grootschalige projecten. We streven er dus naar om zo veel mogelijk met al die landen tegelijkertijd een stap te zetten op het gebied van die exportkredietverzekeringen. U krijgt daar binnenkort de laatste stand van zaken over.
Mevrouw Leijten ging uitgebreid in op het Energy Charter Treaty, het ECT-verdrag. De Europese Commissie heeft de afgelopen tijd namens de EU-lidstaten onderhandeld over modernisering van dit ECT-verdrag. Tijdens de Energieraad van 25 oktober zullen alle lidstaten aangeven hoe ze tegen dit verdrag en tegen het onderhandelingsresultaat aankijken. Ik zal u voorafgaand aan die Energieraad uiteraard ook informeren over mijn inzet. Maar voor de zomer heb ik samen met mijn collega's uit Spanje, Duitsland en Polen al aan de Europese Commissie laten weten dat we op dat moment echt ontevreden waren over de voortgang van die onderhandelingen en daar nog onvoldoende in terugzagen hoe een eventueel gemoderniseerd ECT-verdrag ook echt bijdraagt aan het behalen van het Parijsakkoord. Mocht het antwoord daarop onder de streep nee zijn, dan kun je als lidstaat overwegen om daaruit te stappen. Maar als niet de gehele EU dat gezamenlijk doet, blijft het verdrag doorwerking hebben in individuele lidstaten, zoals ik ook al eerder heb aangegeven. Ik zal het onderhandelingsresultaat dus heel kritisch beoordelen en als het niet goed genoeg is, ben ik ook bereid om daar consequenties aan te verbinden, maar dat heeft wel vooral zin als we dat als EU gezamenlijk doen.
Mevrouw Leijten (SP):
Dit is nou een onderwerp waarop deze minister de daad bij het woord kan voegen en kan laten zien dat het hem menens is. We hebben lang gewacht op de herziening van dat verdrag. Wat ons natuurlijk vooral steekt, is de bescherming van investeringen. Wij hebben nog een claim lopen van RWE. Daar gaan we straks ook miljarden aan overmaken vanwege de energieplafonddeal. Maar Italië moet nu een schadevergoeding aan een of ander bedrijf betalen. Dat bedrijf investeert in Italië voor maar 10% van de schadevergoeding die Italië moet betalen. Italië heeft gezegd: die investering is toch niet zo handig voor onze samenleving; daar willen we vanaf. Dat zit gewoon in dat nieuwe verdrag. Dat blijft tien jaar bestaan. Dit is het moment waarop de minister kan laten zien dat het niet alleen maar geklets is, niet alleen maar plannen maken, niet alleen maar kijken en ambities en praten en "voor de toekomst". Nee. Nu trekken we de stekker eruit. Het zal dan misschien nog werking hebben als niet de hele EU dat doet, maar het heeft zeker impact als Nederland eruit stapt. Ziet de minister dat?
Minister Jetten:
Zeker. Dat is ook zo omdat dit debat ook plaatsvindt in andere landen, zoals Spanje, Duitsland en Polen. Het voert de druk op om tot een beter onderhandelingsresultaat te komen. Ik voel me ook gesteund door in ieder geval één motie, maar volgens mij zijn er al meerdere moties over aangenomen. Dat is echt een steun in de rug voor de inzet van het kabinet. We zullen dus moeten beoordelen of het onderhandelingsresultaat goed genoeg is. Als dat niet het geval is, dan moet er gekeken worden of er dan nog een beter onderhandelingsresultaat uit kan worden gesleept. Zo nee, zijn we dan bereid om eruit te stappen of niet? Dat oordeel zal ik binnenkort vellen.
Mevrouw Leijten (SP):
Nee. Ik wil nu weten of de minister de daad dan bij het woord gaat voegen, of hij dan zegt: het is klaar. Zegt hij dan dat het klaar is met de bescherming van fossiel? Dat doen we door dat nieuwe ECT nu in ieder geval niet te ondertekenen. Dat zit daar nog steeds. Dat doen we dus door eruit te stappen. Spanje heeft al aangegeven dat te overwegen. Meerdere landen willen eigenlijk helemaal geen oordeel geven, omdat ze het gewoon niet goed genoeg vinden. We zijn namelijk al drie of vier jaar aan het wachten op het nieuwe onderhandelingsresultaat. Ze zijn al drie of vier jaar aan het blabla'en. Dan kan je als Nederland ook gewoon zeggen: en nu is het klaar; we stappen eruit en we doen het niet.
Minister Jetten:
Ik behoor echt tot de top vijf van klimaatministers in Europa die zich het meest kritisch uitlaten over deze onderhandelingen. Ik heb ook al vaker gezegd dat ik niet uitsluit dat Nederland het verdrag opzegt.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Tja, "we kunnen" en "ik sluit het niet uit". De minister heeft daarnet z'n best gedaan en toch best wel overtuigend betoogd dat het goed is om naar internationale gremia te gaan om daar met elkaar te spreken over de toekomst van het klimaat. Zijn voorgangers en hijzelf hebben over dit verdrag heel veel internationale gremia bezocht om daarover te spreken. Dat heeft onvoldoende resultaat gehad. Er liggen Kameruitspraken. Meerdere landen zijn kritisch. Dan komt er ook een moment waarop je kan zeggen: er is een eindpunt bij dat geblabla en geklets. Dan zeg je op internationale gremia waarop het belangrijk is om je te laten zien: als het niet goed genoeg is, dan stapt Nederland eruit. Waarom zegt de minister dat niet gewoon? Zeg: als het niet goed genoeg is en als die fossiele bescherming erin blijft zitten, dan stapt Nederland eruit.
Minister Jetten:
Dat heb ik al een paar keer gezegd. Dat heb ik ook gezegd toen u daar de vorige keer een motie over indiende. Als het niet goed genoeg is en er geen meerwaarde voor Nederland is om er lid van te blijven, stappen we eruit. Ik vind het alleen wel mijn taak om dan een komma te zetten en u er ook voor te waarschuwen dat als niet alle EU-lidstaten eruit stappen, het verdrag gewoon nog steeds werking heeft in Nederland.
Waarom bent u als Kamer kritisch? Omdat we in de afgelopen jaren bizarre claims hebben gezien van kolenbedrijven. Die hebben gewoon helemaal niet hun verantwoordelijkheid genomen voor de vervuiling die ze hebben veroorzaakt, en dan denken ze dat ze naar een arbitragehof kunnen om geld van de Nederlandse Staat te krijgen. Dat is bizar! Daar heb ik me elke keer zeer stevig over uitgelaten. Als we een ECT houden waarin dat soort zaken ook in de toekomst nog kunnen worden aangespannen tegen landen, dan zijn we echt helemaal verkeerd bezig. Wij bepalen als overheid namelijk zelf waar we de komende jaren naartoe gaan.
Op die manier ga ik dus dat onderhandelingsresultaat beoordelen. Ik heb niet zelf onderhandeld. Dat heeft de Europese Commissie namens al die EU-lidstaten gedaan. Maar als ik het straks namens ons land opzeg terwijl de Europese Unie er lid van blijft, waardoor bedrijven Nederland nog steeds voor een arbitragehof kunnen slepen, dan vinden we dat allemaal belachelijk. Geef me dus even de ruimte om de komende weken, richting de Energieraad, met alle Europese ministers een oordeel over dat onderhandelingsresultaat te vellen en te kijken of we de Europese Commissie nieuw huiswerk geven of dat we zeggen dat het nu klaar is. Volgens mij ben ik het helemaal niet met u oneens over waar we uiteindelijk willen landen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het is eigenlijk heel simpel. Er ligt een motie van de Partij voor de Dieren, mevrouw Leijten en mevrouw Kröger. Die motie, die is aangenomen, zegt: stap uit dat verdrag, stap uit het ECT. Komende week komt de Energieraad bij elkaar. De ministers gaan erover praten en het standpunt wordt bepaald. We willen nu heel graag het volgende weten. Wat gaat het kabinet met die motie doen? Wat wordt straks het standpunt van het kabinet in die raad? Er is nog geen geannoteerde agenda, dus we hebben geen idee of dat standpunt überhaupt nog komt. Kan de minister dan in ieder geval toezeggen dat het standpunt van het kabinet straks heel helder in de geannoteerde agenda komt te staan?
Minister Jetten:
Ik begon mijn beantwoording op dit punt ermee dat dit op de agenda van de Energieraad van 25 oktober staat en dat u voorafgaand aan die Raad het standpunt van het Nederlandse kabinet krijgt.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, mijn laatste interruptie wil ik echt voor iets anders gebruiken, dus echt heel kort: wanneer is dat dan? Want de geannoteerde ...
De voorzitter:
Nee, dit is uw laatste interruptie, dus als u die voor iets anders wil gebruiken ... Ik zie mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik toon solidariteit als medemotie-indiener. Ik moet zeggen: ik zit me er echt mateloos aan te ergeren dat we een klimaatdebat hebben over een top die cruciaal is om die 1,5 graad levend te houden, maar dat het mantra van deze minister eigenlijk is: ik sluit niets uit. Dat is dan het ambitieniveau van Nederland. Daar komen we er niet meer mee. Dat weet deze minister. Maar goed, de hele concrete vraag van mevrouw Teunissen is: wanneer ligt die geannoteerde agenda er? Dan kunnen wij als Kamer beoordelen of onze motie wordt uitgevoerd. Wij hopen dat daar klip-en-klaar in staat dat Nederland gewoon niet akkoord gaat met wat er nu ligt en er dus uitstapt.
Minister Jetten:
Ik weet niet precies op welke dag de geannoteerde agenda uw kant op komt, maar dat zal ergens in de komende week moeten zijn, zodat u voorafgaand aan de Energieraad eventueel nog aanvullende opdrachten aan mij kan meegeven. Want u mag die geannoteerde agenda dan beoordelen, daar vragen over stellen en daar eventueel moties over indienen. Dat is gewoon het ordentelijke proces dat we altijd doorlopen bij de Energieraad.
Ik zie dat er niet meer wordt geluisterd. Blijkbaar was mijn antwoord niet interessant genoeg, dus dan stop ik maar gewoon met de beantwoording. Maar volgens mij heb ik gezegd: die geannoteerde agenda komt eraan.
De voorzitter:
Tot slot, de laatste vraag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Het antwoord van de minister was absoluut interessant. Ik begrijp dat de minister gepikeerd is omdat wij geen genoegen nemen met een minister die zijn ambitieniveau definieert als "ik sluit niets uit", maar dat is gewoon niet goed genoeg. Ik luisterde inderdaad even naar mevrouw Leijten, die mij eraan herinnerde dat er ook een aangenomen motie van het CDA ligt, dus ik hoop dat de minister beide moties heel erg op het netvlies heeft en dat Nederland er klip-en-klaar over is dat we aan die fossiele onzin gewoon niet meer meedoen. Het kán niet.
Minister Jetten:
Dan nog tot slot over het ECT. Ik heb volgens mij beide moties oordeel Kamer gegeven, met de boodschap dat dit al sinds het begin dat ik minister voor Klimaat en Energie ben, mijn oproep aan de Europese Commissie is: kom met een fatsoenlijk onderhandelingsresultaat of stap als EU uit het ECT, want anders belemmert het ons in onze eigen klimaatambities. Ik probeer, zoals altijd in dit soort debatten, elke vraag die wordt gesteld te beantwoorden. Als ik daarmee de indruk heb gewekt dat het alleen maar open vizier et cetera is, dan zeg ik nu dat dat niet mijn bedoeling was. Wij gaan naar Sharm el-Sheikh met een geüpdatet Nederlands klimaatbeleid. Wij hebben de 60% zelf nog niet helemaal ingevuld — dat zegt het PBL ook — maar we zijn heel goed op weg om dat te doen. We hebben met de Europese Unie eindelijk een concreet akkoord over Fit for 55; dat zijn dus niet alleen beloftes, maar dat is daadwerkelijk ingevuld. We hebben als kabinet 1,8 miljard aan klimaatfinanciering gepresenteerd, om een bijdrage te leveren aan de 100 miljard die we met elkaar moeten bereiken. Het kabinet is tijdens die twee weken met een grote delegatie aanwezig om heel actief deel te nemen aan de onderhandelingen, omdat we de zorgen van de Global South serieus nemen en daar ook voortgang op willen boeken.
[…]
De voorzitter:
Voordat ik de eerste termijn van de minister afsluit, kijk ik nog heel even naar mevrouw Teunissen. Zij had aangekondigd dat zij nog een laatste vraag wilde stellen. Ik ben inmiddels wel nieuwsgierig geworden, dus ik geef u de gelegenheid.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dat vind ik heel attent van u, voorzitter. Ik heb nog een vraag over de exportkredietverzekeringen. Daar ging de heer Jetten heel snel aan voorbij. Hij zei: ik vind het belangrijk om ook een gelijk speelveld te hebben. Dan denk ik: als ik nu de discussie zie, dan zijn er heel duidelijk beloften gedaan. Het kabinet moest er echt met de haren bij getrokken worden. Na de protesten die toen in Glasgow plaatsvonden en door acties van demonstranten en de inbreng van een aantal partijen hier heeft het kabinet er eindelijk zijn handtekening onder gezet dat we stoppen met die financiële steun voor fossiele projecten. Klaar! En nou ontstaan er allemaal geitenpaadjes en worden er mogelijkheden gezocht om daar weer vanaf te stappen. En dan denk ik: dat kunnen we ons toch niet meer veroorloven? De discussie gaat nu over de vraag of gasprojecten er wel of niet onder vallen. Dan denk ik: dat is toch een discussie die we 30 jaar geleden hadden kunnen voeren? We moeten nu toch gewoon zeggen: klaar! Ik ben zeer benieuwd waarom het kabinet nou weer afwijkt. Waarom is het toch weer op zoek naar uitzonderingen?
De voorzitter:
Minister, de laatste vraag voor u in deze termijn.
Minister Jetten:
Ik heb volgens mij net ook gezegd dat staatssecretaris Van Rij nog voor de COP een brief naar de Kamer stuurt over de manier waarop wij uitvoering geven aan de belofte om te stoppen met exportkredietverzekeringen voor fossiele projecten. Dat wordt een hele concrete brief — u kent de heer Van Rij — waarin hij heel duidelijk laat zien welke stappen Nederland zet. Die brief is nog niet verstuurd, zoals ik net probeerde toe te lichten, omdat we hebben beloofd, in opdracht van de Kamer, om de stappen van de afbouw van die ekv's zo veel mogelijk gezamenlijk doen met de landen in Noord-West Europa die ook een hele grote rol spelen in de exportkredietverzekeringen. Er is echt voortgang geboekt met landen als Frankrijk, België, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, zodat we allemaal voorafgaand aan die COP heel concreet maken hoe we deze pledge daadwerkelijk tot uitvoering gaan brengen. Dus die brief krijgt u binnen enkele weken.
De voorzitter:
Dank u wel voor de beantwoording, minister. Ik wil meteen doorgaan met de tweede termijn van de Kamer. Ik zie dat daar geen bezwaar tegen is. Ik zie mevrouw Teunissen al klaarstaan voor haar inbreng namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Wat de Partij voor de Dieren betreft maakt dit debat vooral duidelijk dat we eigenlijk direct na de COP26 een debat hadden moeten hebben over de vraag hoe het kabinet de beloftes gaat uitvoeren. Dat heb ik toen ook aangevraagd, maar dat is tegengehouden. Ik constateer dat er heel veel beloftes van vorig jaar gewoon niet zijn waargemaakt. Kijk naar ontbossing. Kijk naar de methaanpledge. Er is niet concreet gemaakt hoe Nederland daarvoor gaat zorgen.
Ten tweede. De inzet van het kabinet vind ik echt teleurstellend, vooral de duidelijkheid daarover. De brief staat vol met vaagheden. Nederland houdt zich open en daarmee zijn wij de middenmoter. We zijn niet de koploper. We tonen veel te weinig ambitie. Daarom heb ik twee moties:
Interessant voor jou
Bijdrage Van Raan aan debat over kernenergie
Lees verderBijdrage Vestering aan debat over zoönosen en dierziekten
Lees verder