Bijdrage Thieme AO Duurzaam voedsel
Mevrouw Thieme (PvdD): Voorzitter. Wij praten voor het eerst met de staatssecretaris over duurzaam voedsel. Dat is een belangrijk onderwerp. Het is goed om stil te staan bij deze problematiek. In de brieven van de staatssecretaris mis ik het urgentiegevoel. Er rust een taboe op bepaalde vormen van duurzaamheid, met name op het beïnvloeden van consumenten tot duurzaam koop- en consumptiegedrag. Wij vinden het heel normaal om consumenten met afschrikwekkende teksten, foto's en forse accijns te waarschuwen voor de gevolgen van roken. Wij vinden het ook heel normaal om de aankoop van gloeilampen te ontmoedigen en zelfs te verbieden. Wij hebben de aanschaf van loodhoudende benzine eerst ontmoedigd en daarna verboden. Maar het ontmoedigen van het nuttigen van het meest milieuonvriendelijke onderdeel van ons voedselpakket, volgens de regering van 2004 bij monde van Pieter van Geel, stuit op grote weerstand, met name bij de landbouwlobby. Kan de staatssecretaris aangeven of er verandering is gekomen in de opvatting van de regering dat vlees het meest milieubelastende onderdeel is van ons voedselpakket? Zo ja, wanneer dan en op grond waarvan? Als dat niet het geval is, is er geen reden voor een taboe op vleesvermindering. Ik meen dat evenwel op te maken uit de brieven en de reacties. Ik hoor graag een helder antwoord van de staatssecretaris.
Het taboe op duidelijke ontmoediging van de vleesconsumptie en andere dierlijke eiwitten zou doorbroken moeten worden. De uitstoot van CO2 door de veehouderij is maar liefst 40% groter dan die van auto's, treinen, schepen, vliegtuigen en trucks bij elkaar, in de wereld. 80% van het landbouwareaal in de wereld wordt ingenomen door of ten behoeve van de veehouderij. Bijna 50% van de wereldgraanoogst wordt opgeslokt door de veehouderij en voor een groot deel omgezet in mest die tot onoverkomelijke problemen leidt. Terwijl de wereld honger lijdt, worden de wereldgraanoogsten opgeslokt voor de vleesconsumptie. Alleen al in Nederland hebben wij jaarlijks te maken met 70 miljard kilo mest. Dat is 4000 kilo mest per inwoner. Dat is niet één sneeuwpop voor de deur, maar 70 mestpoppen voor de deur, voor elke inwoner van Nederland, ruim 200 mestpoppen in elke voortuin van de gemiddelde doorzonwoning. Voeg daarbij het feit dat de veehouderij volgens het kabinet verantwoordelijk is voor 30% van het jaarlijkse biodiversiteitsverlies en iedereen zal begrijpen dat wij drastische maatregelen moeten nemen.
Volgens het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit van Amsterdam zijn alle klimaatdoelstellingen van dit kabinet in één klap gerealiseerd als alle Nederlanders één dag minder vlees zouden eten. Wat let het kabinet om dierlijke eiwitten te gaan beprijzen voor negatieve externe effecten, de zogenaamde "externaliteiten", die nu door de belastingbetaler opgehoest moeten worden? Elke Nederlander is tegen wil en dank voor meer dan 100 euro per jaar verplicht donateur van de vee-industrie, die maar door weinig mensen op prijs wordt gesteld. De echte prijs van varkensvlees zal volgens het Instituut voor Milieuvraagstukken tot €4,50 per kilo hoger moeten liggen dan nu het geval is, als wij de kosten van negatieve externe neveneffecten zouden doorberekenen. Waarom laten wij de vervuiler niet betalen, maar moet de burger de vervuiler subsidiëren? Ik hoor hierop graag een heldere reactie van de staatssecretaris.
Het is niet de Nederlandse consument die een wezenlijke verandering op dat punt tot stand kan brengen, want 70% van de dierlijke eiwitten die wij in Nederland produceren, wordt geëxporteerd naar de rest van Europa en zelfs naar landen als China en Afrika. Het is niet de consument die een duurzame gedragsverandering op het gebied van dierlijke eiwitten moet of kan initiëren; dat kan wel helpen, maar de regierol moet in dit geval vanwege de urgentie liggen bij de overheid. Net als bij de afschaffing van kinderarbeid moet de overheid garanderen dat in ons land geen onethische en dus ook geen onduurzame productie kan plaatsvinden. Consumenten moeten erop kunnen vertrouwen dat alles wat zij in de winkel kunnen kopen, geproduceerd is tegen normen die duurzaamheid garanderen en waarbij de integrale prijs van die eerlijke productie ook door hen wordt betaald. Dan kom ik op de slappe uitwerking van de motie van de leden Dibi en Waalkens inzake de publiekscampagne over de gevolgen van het eten van dierlijke eiwitten. De campagnes van het Voedingscentrum die in de brief van de staatssecretaris worden genoemd, waren er ook zonder die motie wel gekomen.
Ook de innovaties en de vleesvervangers waren al onderdeel van het beleid voordat de motie werd aangenomen. Wat gaat de staatssecretaris zelf doen? De staatssecretaris is negatief over een vleestaks. Volgens hem is niet duidelijk welke effecten een dergelijke maatregel heeft. Dat vind ik bijzonder. Wat je hiermee doet, is het verinnerlijken van een deel van de externe kosten die de vleesproductie in dit land met zich brengt. Het grote prijsverschil tussen de kiloknaller en duurzaam geproduceerde producten kan ook worden verkleind door tegelijk met het instellen van deze vleestaks het btw-tarief op biologische producten te verlagen. Het consumentenplatform dat is opgericht door LNV, pleit voor het doorberekenen in de prijs van de milieuschade die de productie van verschillende voedingsmiddelen oplevert, zoals het kappen van tropisch regenwoud. Er is dus draagvlak voor bij de consument. Duurzaamheid vereist geen lichte bijsturing en is niet gebaat bij lippendienst of symboolpolitiek, maar vraagt om een radicaal andere koers, voordat de wal het schip gaat
keren.
De heer Koopmans (CDA): […]Een van de minst duurzame vormen van voedselgebruik is de verspilling van voedsel, waarover de Kamer al vaker heeft gesproken. De CDA-fractie zou willen dat wij in Nederland meer aan bewustwording doen op dit punt. Wij gooien per dag omgerekend per Nederlander ongeveer een glas melk weg. Elke dag weer gooit elke Nederlander dat weg. Het is eigenlijk een schande dat dit gebeurt. Ik vraag de staatssecretaris of regelgeving daarbij ook een rol kan spelen, want ik denk dat de toepassing van regelgeving op tal van plekken leidt tot houdbaarheidsdata of verpakkingssystemen die ook anders zouden kunnen zijn. Ik zal een voorbeeld geven. Als je hier in de Kamer broodjes bestelt als je 's avonds een vergadering hebt, krijg je een doos broodjes, die verpakt zitten in een plastic cellofaantje. Dat vind ik: a. niet lekker, b. niet duurzaam en c. de regel is dat zij worden weggegooid als zij na twee uur niet zijn opgegeten. Wie bedenkt zoiets raars, denk ik dan. Wij zitten hier in het hart van de regelmakersclub, dus ik vraag de staatssecretaris om eens een goede analyse te maken of wij deze voedselverspilling met minder of andere regels kunnen verminderen.
Mevrouw Thieme (PvdD): Ik zou de heer Koopmans willen aanbevelen om het cellofaantje niet op te eten. Dat scheelt. Als je het niet lekker vindt, moet je dat natuurlijk niet eten. Ik ben geroerd door de zorg die de heer Koopmans heeft over de verspilling van voedsel. Hulde daarvoor, maar de verspilling die gemoeid gaat met het produceren van dierlijke eiwitten is vele malen groter. Om een kilo vlees te produceren is zo'n zeven kilo plantaardig eiwit nodig. Dan gaat er dus 80% van die waardevolle, hoogwaardige eiwitten verloren die via het maagdarmkanaal van het dier worden omgezet in warmte en in poep en verder niets. We blijven zitten met een mestoverschot en we hebben er slechts een kilo vlees van overgehouden, en dat terwijl er in de wereld honger wordt geleden. Volgens Louise Fresco zouden we zo'n 40 miljard mensen kunnen voeden als we het landbouwareaal zouden gebruiken voor hoogwaardige plantaardige eiwitten, ook al zijn er stukken landbouwgrond waarop je deze niet kunt verbouwen. Als het gaat om verspilling, waarom hoor ik de heer Koopmans dan niet over die inefficiënte productie van dierlijke eiwitten?
De heer Koopmans (CDA): Dat is heel simpel. Dat cellofaantje eet ik natuurlijk niet op, laten we daarmee beginnen, maar ik vind het niet lekker om te zien, zo'n plastic zakje eromheen. Mevrouw Thieme bepleit dat wij sojaschroot, luzerne, raapzaad en gras gaan benoemen als voor mensen eetbare producten. 85% van al datgene wat dieren in Nederland tot zich nemen op het gebied van plantaardige eiwitten, is door mensen totaal niet te verwerken. Het enige wat je ervan krijgt, is buikpijn. Dat moet je dus niet doen. Ik roep mevrouw Thieme op om eindelijk eens te doorzien en eerlijk te zijn over het gegeven dat de varkenshouderij de grootste afvalverwerker van Nederland is en dat zij daar fantastische, eetbare producten van maakt voor mensen. Dat is een punt dat zij eens wat eerlijker zou moeten meewegen, als het gaat om duurzaam voedsel.
Mevrouw Thieme (PvdD): Het is een goede constatering dat de varkenshouderij de grootste afvalverwerkende industrie is van Nederland. Daarom kennen we ook diverse
dioxineschandalen. Ik begrijp wel dat de heer Koopmans het prima vindt dat dit blijft bestaan, maar wij zouden het anders willen. Hij probeert nu weg te komen door te zeggen dat deze dieren niet-eetbare eiwitten eten, maar de prijs van soja wordt niet meer bepaald door de sojaboon, maar door de sojaschroot die wordt geproduceerd. Dat betekent dat miljoenen hectaren speciaal worden gebruikt voor het produceren van veevoer, terwijl wij met die hectaren met veel minder gebruik van grond veel meer mensen zouden kunnen voeden. Mijn stelling blijft, en dat blijkt ook telkens uit de rapporten, dat er een inefficiëntie zit bij de dierlijke eiwitproductie, maar de heer Koopmans wil daar maar niet aan. Ik begrijp dat hij graag alles bij het oude wil houden, maar wij hebben straks een wereldbevolking van negen miljard mensen. Hij is niet voorbereid op de toekomst, maar hij wil gewoon doorgaan op de oude weg en dat vind ik kwalijk van het CDA.
De voorzitter: En uw vraag is of de heer Koopmans het daarmee eens is, neem ik aan.
De heer Koopmans (CDA): Hij is het daar totaal niet mee eens. Zeker als je de constatering erbij zet dat wij in de wereld negen miljard medeburgers gaan krijgen, dan is het volstrekt noodzakelijk, willen wij niet meemaken dat vele miljarden daarvan zullen lijden onder honger of daardoor zelfs zullen omkomen, dat het intensieve systeem, met die veel kleinere ecologische footprint dan allerlei andere systemen, veel meer toegepast zal worden in de wereld. Ik zeg erbij dat het grootste deel van wat in Nederland wordt gebruikt door varkensen pluimveehouders, niet eetbaar is voor mensen. Dat is dus een fantastische manier van verwerken. In de ogen van de CDA-fractie past dat in duurzame voedselproductie.
[…]
Staatssecretaris Bleker: Mevrouw Thieme heeft een vraag gesteld over de publiekscampagne. Ik heb al gezegd dat ik mij ga concentreren op voorlichting en educatie.
[…]
Vleesconsumptie. Hierop ben ik al ingegaan. 70% van de Nederlanders is vleesminderaar. Ook het traditionele onderscheid tussen vegetariërs en niet-vegetariërs vervaagt overigens. Zo schijnen er fantastisch smakende gehaktballen op de markt te zijn die voor 30% uit nietvleesproducten bestaan. Met zo'n gehaktbal kun je echt een heel gezellige avond hebben! Beste mensen, dat zijn allemaal ontwikkelingen waaraan door consumenten en producenten wordt gewerkt. Mevrouw Snijder zegt: de rol van de overheid gaat soms wel een beetje ver. Maar anderen willen weer dat de overheid een tikje meer gaat doen. Als ik goed heb geluisterd, is er grosso modo behoorlijk wat draagvlak voor mijn aanpak van idealen en praktisch stimuleren. Ik wil niet mijn vingertje opsteken, maar heel praktisch zaken regelen. Dat is volgens mij echt de weg die wij moeten gaan, want wij moet het niet politiseren. Wij moeten ons niet verdelen in twee of drie kampen: wij moeten het gezamenlijk aanpakken. Ik voel al met al dus steun voor mijn aanpak, ook al willen sommigen bij een onderwerp misschien wat meer gas geven. Ik maak graag gebruik van de gedane suggesties, want her en der moet er ook wel wat gas worden gegeven. Bij de regelgeving gaan wij dat dus al doen. Voorzitter. Tot zover.
[…]
Mevrouw Thieme (PvdD): Voorzitter. In eerste termijn heb ik aangegeven dat de kosten voor het produceren van dierlijke eiwitten op dit moment bij de maatschappij worden neergelegd. Ik noem: dierziektebestrijding, milieuschade, dierenwelzijn, antibioticaresistentie enzovoort. Die kosten komen neer op ongeveer €100 per Nederlander per jaar. Ik heb gevraagd waarom wij de vervuiler ook hier niet laten betalen, maar in plaats daarvan de burger de vervuiler laten subsidiëren.
[…]
Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Mevrouw Thieme en mevrouw Van Veldhoven vroegen beiden in feite om een financiële prikkel dan wel een vorm van belasting. In 2008 heeft de regering de Kamer een brief gestuurd over een onderzoek naar maatschappelijke kosten en baten van de intensieve veehouderij. Uit dat onderzoek bleek dat gangbare en biologische bedrijven net als agroproductieparken maatschappelijke kosten met zich mee brengen die niet worden verdisconteerd in de keten of het eindproduct. Het is mijn inzet om tussen nu en 2023 de maatschappelijke kosten tot een breed maatschappelijk aanvaardbaar niveau te beperken en de maatschappelijke baten te vergroten. Daar hoort een gefaseerde aanpak bij, omdat de kosten voor verduurzaming in de veehouderijketen nauwelijks of niet doorberekend kunnen worden in de prijs. Zo blijkt uit onderzoek. Over de vleestaks hebben wij eerder met elkaar gesproken. Iets dergelijks werkt niet. Daarbij komt dat er op dit moment door de OESO studie wordt gedaan naar verduurzaming van de keten en het consumptiepatroon. In het bijzonder onderzoekt men de balans tussen maatschappelijke baten en lasten en de vraag of deze eventueel verdisconteerd zouden moeten worden in de prijs, bijvoorbeeld door een vorm van belasting. Nederland kan hier natuurlijk niet in zijn eentje toe overgaan en vandaar ook dat ik niet bereid ben tot een Nederlandse Alleingang. Dan nu de motie-Dibi/Waalkens over het initiatief voor een publiekscampagne om mensen bewust te maken van de gevolgen van het eten van vlees, vis en zuivel voor mens, dier en milieu. Het Voedingscentrum wordt voor een deel door de overheid gefinancierd en het verstrekt objectieve informatie aan consumenten over diverse aspecten van voedsel, onder meer gezondheid, dierenwelzijn, milieu en voedselverspilling. Ook informeert Milieu Centraal consumenten over de effecten van voedsel op het milieu, over voedselverspilling en over mogelijkheden om voedselverspilling tegen te gaan. Dat is de manier waarop deze motie wordt uitgevoerd.
[…]
Mevrouw Thieme (PvdD): Voorzitter. De staatssecretaris begon met wat stichtelijke woorden. Dat wil ik ook doen door hem voor te houden dat de mens van nature niet geneigd is tot verandering. De mens en in dit geval vooral de CDA-mens is altijd op zoek naar mogelijke onmogelijkheden. Dat is wat ik afleid uit de woorden van de staatsecretaris dat de vleestaks niet werkt. Dat blijkt namelijk helemaal nergens uit. Het is nooit geprobeerd en de staatssecretaris weet dus ook helemaal niet of het wel of niet zou werken. Ik vind daarom dat hij in onmogelijkheden denkt en dat hij hiermee laat zien dat hij de urgentie van het doorberekenen van de kosten niet voelt. De staatssecretaris zegt niet te geloven in oude maatregelen, maar wel in voorlichting en educatie. Dat zouden de maatregelen van deze tijd zijn. Betekent dat volgens hem ook dat het principe "de vervuiler betaalt" achterhaald is? Zo ja, waarom kiest het kabinet dan wel voor een zeer vergaand tabaksbeleid? Zou de staatssecretaris in deze tijd ook geen accijns heffen op loodhoudende benzine om de overstap naar loodvrije benzine te bewerkstelligen? De overheid doet helemaal niets aan voorlichting en educatie. Zij stuurt consumenten namelijk het bos in met slogans als "een kip kan niet kiezen" en "stel vragen bij uw winkelwagen". Dat is toch zeker geen voorlichting of educatie? Maar er gaan wel miljoenen naartoe!
De voorzitter: Dank u wel. Uw tijd is om.
Mevrouw Thieme (PvdD): Ik concludeer dat de staatssecretaris geen actieve rol wil bij het bevorderen van duurzaam voedsel. Daarmee vervreemdt hij zich wel van het publiek dat, zo blijkt uit onderzoek en reacties bij het Consumentenplatform, een actieve overheid van groot belang vindt.
[…]
Staatssecretaris Bleker: Is het principe "de vervuiler betaalt" achterhaald? Nee. In het OESO-rapport -- overigens komt dat pas over één à twee jaar beschikbaar -- zullen de maatschappelijke baten en lasten duidelijk worden. Daarbij zal ook worden ingegaan op de manier waarop je dat mogelijkerwijs via prijsbeïnvloeding de goede kant op kunt sturen. Ik sluit het dus helemaal niet uit, maar je zult het wel op Europees niveau en niet op nationaal niveau moeten regelen. Bovendien moet je het op goede gronden doen en voortdurend in het oog houden welk proces je precies wilt stimuleren. Als het OESO-rapport beschikbaar is, komt het kabinet dus met een gedegen reactie.
[…]
Mevrouw Thieme sprak over geleidelijke verduurzaming. Daar ben ik in verband met de OESO op ingegaan. Het Voedingscentrum. Mevrouw Thieme noemde een aantal slogans van dit centrum. Ik ben die nu al vergeten, maar die slogans zijn natuurlijk maar één laag van de informatievoorziening. Wij doen het Voedingscentrum en zijn informatievoorziening onrecht als wij die alleen maar beoordelen aan de hand van dergelijke slogans. De brief over de regels. In die brief zal ik ingaan op de vraag of er, in welke sfeer dan ook, regels zijn die het proces van verduurzaming belemmeren of vertragen. Die regels wil ik in kaart gebracht hebben. Vervolgens zal ik beoordelen in welke mate een regel belemmerend werkt en of het mogelijk is om die regel af te schaffen. Ik zeg dat, omdat een regel soms moet blijven bestaan met het oog op de voedselveiligheid of de volksgezondheid. Die belangen zijn primair en gaan boven het belang van verduurzaming. Met andere woorden: regels hebben soms meerdere doelen. Ik zal dus de regels en de mate van beperking in kaart brengen, aangeven welke primaire belangen ermee gediend zijn en ten slotte aangeven of er mogelijkheden zijn om ruimte te creëren. Als dat mogelijk is, zal er ook een oplossing bij worden gegeven. Maar als de volksgezondheid in het geding komt, dan is het dus niet op te lossen. Zo is het ook nog eens een keer.
[…]
De voorzitter: Dan recapituleer ik ten slotte de toezeggingen. Er komt volgens mij een behoorlijk dikke brief over regelgeving. Die komt voor het zomerreces naar de Kamer en zal zowel het aspect duurzaam voedsel als het aspect multifunctionele landbouw behandelen. In deze brief zal de staatssecretaris ook ingaan op de houdbaarheidsdata en de rol van de NMa. De staatssecretaris heeft toegezegd dat hij de Kamer periodiek zal informeren over het platform duurzame voedselsystemen en de voortgang die daar wordt geboekt. Kan de staatssecretaris misschien ook zeggen hoe vaak hij dat denkt te gaan doen?
Staatssecretaris Bleker: Eén keer per jaar.
De voorzitter: Eén keer per jaar. De staatssecretaris zal de Kamer een brief sturen over de certificering van kweekvis. Dat was al toegezegd. Kan hij een indicatie geven van de termijn waarop?
Staatssecretaris Bleker: April/mei.
De voorzitter: Dank u wel. De staatssecretaris zal de Kamer, na overleg met de sector, rapporteren over de uitvoering van de motie-Voordewind. Zojuist heeft hij naar aanleiding van twee vragen van de heer Koopmans een brief toegezegd over de 100 mln. en een brief over -- ik vat het zo maar samen -- de voorlichting. Voor het VAO komt er ten slotte een brief naar de Kamer over de uitvoering van de moties van GroenLinks. Mevrouw Van Veldhoven, ben ik nog iets vergeten?
Mevrouw Van Veldhoven (D66): De brief over het rapport van de OESO.
De voorzitter: Dat klopt. Ik maak wel de kanttekening dat dit rapport waarschijnlijk pas over één à twee jaar gereed is. Ik bedank iedereen voor zijn medewerking, want daardoor hebben wij dit overleg op tijd kunnen afronden. Wel thuis!
Interessant voor jou
Bijdrage Ouwehand Spoeddebat over de brand in Moerdijk
Lees verderInbreng Schriftelijk Overleg Dierhouderij
Lees verder