Bijdrage Thieme Debat over het rapport ‘Welvaart in kaart’ (debat met de regering)
Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Verkeersongelukken, luchtvervuiling, dierenleed, dierziektecrises zoals vorig jaar het massaal doden van 727.500 gezonde eenden, kippen en kalkoenen in verband met de vogelpest, en zelfs het compleet opstoken van bossen in energiecentrales leveren alle een bijdrage aan het nationaal inkomen, het bruto binnenlands product, maar zij dragen natuurlijk niets positiefs bij aan onze samenleving. Waarom staren wij ons blind op economische cijfers die niets zeggen over de kracht van onze gemeenschapszin, ons geluk, veiligheid, milieu, de zorg voor elkaar en kwetsbaren of de mogelijkheden om je talenten te kunnen ontplooien in dit land? Het probleem van het bruto binnenlands product als meetlat voor onze welvaart is dat het niet meet wat waardevol is, maar wel wat waardeloos is. Al in 1804 gebruikte wetenschapper Alexander von Humboldt het brede welvaartsargument toen gesteld werd dat door de afschaffing van de slavernij de Amerikaanse productie van katoen zou teruglopen. Von Humboldt merkte terecht op: "Public welfare could not be measured according to the value of its export."
Wij moeten dus verder kijken dan onze boekhoudersneus lang is. Wij hebben maar een vaag idee van de langetermijngevolgen van ons handelen bijvoorbeeld in ecologische zin. Wij denken echter precies te kunnen weten hoeveel banen er in 2040 zullen zijn als wij het Centraal Planbureau maar laten rekenen. Geen wonder dat de meeste partijen zich blindstaren op de cijfers van die boekhouders. Zij weten van alles de prijs, maar van niets de waarde. Die eenzijdige economische logica moet worden doorbroken. Wij moeten meetinstrumenten als de mate van veiligheid, de stand van de natuur en het milieu en de vraag in hoeverre mensen zich gelukkig kunnen voelen in Nederland, bepalend laten worden bij de ontwikkeling van het beleid. Wij moeten ze gaan leren zien als graadmeter voor hoe goed het met ons land gaat, ook als wij dat niet meteen kunnen herleiden naar termen van gemakkelijk inzichtelijke enkelvoudige nummers zoals het bbp. Het rapport van de commissie en de reactie van het kabinet hierop zijn een goede eerste stap, maar die gaat wat de fractie van de Partij voor de Dieren betreft lang niet ver genoeg.
Wij hebben ons tijdens de eurocrisis ontzettend druk gemaakt over een begrotingstekort van 3% en ons nauwelijks bekommerd om ons ecologisch tekort, terwijl dat het tienvoudige bedraagt. Het ecologische tekort is enorm. Wij verbruiken elk jaar meer dan 30% te veel aan grondstoffen zoals zoet water, hout en voedsel, dus 30% meer dan de aarde jaarlijks kan produceren. Elk jaar zijn wij eerder door onze grondstoffenvoorraad heen. Earth Overshoot Day viel in 1980 op 14 december; toen hadden wij alles al opgemaakt. In 2016 was Earth Overshoot Day al verschoven naar 8 augustus. De laatste vier en een halve maand van vorig jaar leefden wij dus op de pof van toekomstige generaties. Wij lenen van onze kinderen en kleinkinderen, zelfs als die nog niet eens zijn geboren. Wij maken gebruik van grondstoffen die niet aangevuld kunnen worden in het tempo waarin wij ze gebruiken. Het is dan ook noodzakelijk dat wij onze ecologische voetafdruk, zoals dat zo mooi heet, gaan verkleinen en dat wij die belangrijke indicator gaan gebruiken. We zijn het eens met de commissie dat het Centraal Planbureau, het Planbureau voor de Leefomgeving, maar ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en het RIVM met een breed welvaartsbegrip aan de slag moeten gaan.
We zullen de regering ook moeten dwingen om te gaan werken met een breed welvaartsbegrip, zowel als toets voorafgaand aan het sluiten van een regeerakkoord, het maken van het beleid, als erna. Het is onvoldoende als Kamer en kabinet zich slechts beperken tot het gebruiken van de welvaartsindicatoren als het beleid allang gemaakt is. De informatie uit de Monitor Duurzaam Nederland en de Balans van de Leefomgeving moeten gebruikt worden om het beleid te bepalen, niet om slechts achteraf te bekijken hoe de stand van het land is. Alleen zo houden we de aarde leefbaar.
Vorige week reageerde het kabinet op de door het RIVM en het Planbureau voor de Leefomgeving voorgestelde invoering van een vleesbelasting, met de simpele veronderstelling dat deze maatregel slecht is voor de economie. Die eenzijdige kijk moet doorbroken worden door te onderzoeken of dat werkelijk zo is en, zo ja, hoe we dat dan kunnen oplossen en, niet te vergeten, welke effecten een dergelijke maatregel heeft op bijvoorbeeld het klimaat, op het dierenwelzijn en de volksgezondheid. Hoeveel kosten kunnen we bijvoorbeeld niet besparen op de gezondheidszorg als we zo'n belastingmaatregel nemen?
De indicatoren die er zijn helpen daarbij. Zolang het bbp en economische groei leidend blijven bij het opstellen van het regeerakkoord en begrotingen blijven we achter de ongewenste gevolgen voor mens, dier, natuur en milieu aanlopen. De grote vraagstukken waarmee wij worden geconfronteerd, nopen ons tot veel preciezer beleid met doelstellingen die ook afrekenbaar zijn. Zo maken we ook politieke dilemma's en de uitruilpolitiek zichtbaar, niet alleen voor ons in de Kamer, maar ook voor de burger in plaats van dat we ze onder het tapijt vegen door alles alleen maar te bekijken uit het oogpunt van beleid rondom het bruto binnenlands product. Het bruto binnenlands product mag hooguit ondersteunend zijn, niet leidend. Graag een reactie van de minister.
Ik heb in het debat met de commissie twee moties ingediend waarin getracht wordt om het brede welvaartsbegrip al tijdens de beleidsvorming erbij te betrekken. Ik krijg graag een inhoudelijke reactie van het kabinet op deze moties die ik graag in stemming wil brengen na dit debat.
De Algemene Rekenkamer adviseerde eerder in een recent onderzoek om ook de maatschappelijke effecten van bezuinigingen in beeld te brengen door de maatschappelijke effecten te betrekken bij de doorrekening van en de besluitvorming over het regeerakkoord. Deze aanbeveling wordt naar aanleiding van dit rapport nog eens herhaald. Graag een reactie van het kabinet op het advies van de Algemene Rekenkamer.
De Algemene Rekenkamer wijst bovendien, in navolging van het Centraal Bureau voor de Statistiek, op het ontbreken van voldoende indicatoren voor de zogenoemde Sustainable Development Goals. Dat zijn doelen die gaan over het bevorderen van een brede welvaart in de hele wereld, door onder andere ook het uitbannen van armoede, het tegengaan van klimaatverandering en van verlies aan biodiversiteit. Hoe staat het met het ontwikkelen van de indicatoren om de Sustainable Development Goals te kunnen meten?
Ten slotte doet de Rekenkamer de suggestie die verder gaat dan de aanbeveling van de tijdelijke Kamercommissie om thema's uit de monitor brede welvaart en de Sustainable Development Goals mee te nemen in het Financieel Jaarverslag Rijk. Is het kabinet daartoe bereid? Ik overweeg een motie op dit punt.
Nederland moet ook in de internationale gremia waar wordt nagedacht over de vernieuwing van het nationale rekeningenstelsel, zoals binnen de OESO de Intersecretarial Working Group on National Accounts of the UN, de belangrijkste pleitbezorger worden van zo'n integraal waardenbegrip. Is het kabinet daartoe bereid? We zouden experimenten met het nieuwe brede welvaartsbegrip moeten koppelen aan de noodzakelijke herziening van ons belastingstelsel. Dat ligt al langer op tafel, maar het heeft de afgelopen vier jaar aan de politieke moed ontbroken, evenals aan de noodzakelijke politieke verbeelding om hier vaart achter te zetten en ons belastingstelsel radicaal te hervormen en duurzaamheidsbestendig te maken. Gelukkig zijn er volgende maand, 15 maart, verkiezingen, om wat dapperdere politici aan de macht te laten zijn. Laten we afscheid nemen van de tunnelvisie die monetaire indicatoren, zoals het bbp, ons opdringen, en laten we volop inzetten op het ontwikkelen van beleid om het welzijn voor eenieder zo veel mogelijk te bevorderen. Mede daarom ben ik voorts van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.
Interrupties bij andere partijen
Mevrouw Agnes Mulder (CDA): (…) Het is goed dat de Monitor Duurzaam Nederland wordt doorontwikkeld tot een monitor brede welvaart. Het CDA steunt het advies van de commissie om in de monitor aandacht te besteden aan de welvaart van toekomstige generaties. Het CDA vindt dat de welvaart van het hier en nu van belang is, maar ook de welvaart van de inwoners van dit mooie land na ons. (…)
Mevrouw Thieme (PvdD):
Terechte opmerking van mevrouw Mulder dat we ook moeten kijken naar de effecten van het beleid op toekomstige generaties, met name waar het gaat om de welvaart, het welbevinden van toekomstige generaties. Is mevrouw Mulder met mij van mening dat we niet alleen moeten kijken naar de welvaart van toekomstige generaties maar ook naar de effecten van ons handelen op mensen in ontwikkelingslanden? Onze welvaart is namelijk in veel gevallen ook gebouwd op de kwetsbare en smalle schouders van mensen in ontwikkelingslanden, die vaak niets te makken hebben.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik denk dat dit een heel terecht punt is. We hebben als CDA dan ook vaak aandacht hiervoor gevraagd. Bij het sluiten van handelsverdragen zoals CETA en TTIP hebben we ook gevraagd naar de effecten van een en ander, want wat mevrouw Thieme aangeeft willen ook wij niet; het zou ook oneerlijk zijn. Ik ga zo meteen nog iets zeggen over de werelddoelen, waarover mevrouw Thieme zo-even ook al iets heeft gezegd. Het gaat niet alleen om solidariteit binnen ons land maar ook om solidariteit met andere landen. Het gaat dus beide kanten op.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Is mevrouw Mulder dan ook met mij van mening dat we niet alleen maar het beleid achteraf moeten gaan toetsen aan de hand van die indicatoren maar dat we dat ook voorafgaand, dus tijdens de beleidsvorming moeten doen, dus zelfs al tijdens de opstelling van de Miljoenennota en het regeerakkoord?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Bij de vorige behandeling van dit belangrijke punt hebben we gezegd: laten we eerst kiezen voor een moment en wanneer we er aan de hand van de monitor achter zouden komen dat het nodig is om er vooraf over te spreken, dan kunnen we dat alsnog doen. Dus we sluiten dat nu niet uit, maar ik ga nu eerst mee met de aanbeveling van de commissie om het bij Verantwoordingsdag te doen. Volgens mij gaat de minister die aanbeveling uitvoeren. Vorige week nog hadden we een debat met minister Ploumen over de werelddoelen. Je merkt dan dat dit over zo veel ministeries is verspreid dat eigenlijk helemaal niet duidelijk is wat bijvoorbeeld ten aanzien van de binnenvaart het effect is in relatie tot die werelddoelen. Ik heb toen ook tegen de minister gezegd dat er in die zin sprake kan zijn van een effect, dat wanneer het meer duurzaam wordt, dit voor de werelddoelen gunstiger is. De minister heeft daarop gezegd nog voor de verkiezingen een brief daarover namens het kabinet naar de Kamer te sturen. Dus dit soort zaken moeten we wel goed in de gaten houden want het gaat niet automatisch, zomaar goed.
(…)
Mevrouw Klever (PVV):
Voorzitter. In het debat met de commissie heeft de PVV al aangegeven dat zij het brede welvaartsbegrip als nieuwe term in de politiek niet ziet zitten. Brede welvaart is een subjectief begrip, dat voor iedere burger verschillend is. Een breed welvaartsbegrip, waarin we de welvaart van Nederland samenvatten, is net zoiets als een breed partijprogramma waarin alle politieke partijen zich kunnen herkennen. Zoiets bestaat per definitie niet en dus zal een breed welvaartsbegrip weinig zeggen over de welvaart in Nederland zoals de burger die ervaart. Het brede welvaartsbegrip zal iets zeggen over de welvaart zoals die wordt gezien door de heersende elite.
Er is al een kloof tussen de werkelijkheid zoals de burgers die ervaren, en de werkelijkheid zoals de meeste politici die zien. Haagse politici vinden dat het goed gaat met de veiligheid in Nederland. De gewone burger constateert dat aangifte doen geen enkele zin heeft, omdat de politie er toch niets mee doet. In Den Haag is duurzaamheid het toverwoord om miljarden euro's aan subsidie los te peuteren. Voor de burger is het hele debat over klimaat en duurzaamheid van ondergeschikt belang, zo konden we onlangs lezen in Elsevier. Het kabinet roept steeds dat we uit de crisis zijn, maar het besteedbaar inkomen blijft steken op het niveau van bijna tien jaar geleden. Het aantal mensen in de bijstand blijft maar groeien.
(…)
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik ben het helemaal eens met mevrouw Klever dat er een Haagse werkelijkheid is. Het kabinet zegt bijvoorbeeld dat het hartstikke veilig is in ons land, terwijl de mensen thuis dat helemaal niet zo voelen. In de Kamer ontstaat er dan vaak een welles-nietesspelletje. De partij van mevrouw Klever of mijn partij zegt dan dat het helemaal niet klopt wat het kabinet zegt en dat het kabinet aan het werk moet. Het kabinet blijft vervolgens maar staande houden dat het beter gaat met de veiligheid in Nederland. Is het dan niet juist van belang om objectieve cijfers te krijgen van een onafhankelijke, waaruit blijkt of het al dan niet veiliger is geworden in termen van criminaliteit en of die is toegenomen of afgenomen? Dan zouden we het kabinet op basis van feiten kunnen ondervragen, zoals ook mevrouw Klever wil, en het daarop afrekenen.
Mevrouw Klever (PVV):
Mevrouw Thieme vraagt of het niet handig is om objectieve feiten te hebben. Die objectieve feiten komen er niet. Als de burger zegt dat hij niet vindt dat het veiliger is geworden en dat hij geen aangifte doet omdat de politie er toch niets mee doet, kan uit de objectieve cijfers misschien wel blijken dat het veiliger is geworden. Dat is dan echter helemaal niet zo; de burger doet alleen geen aangifte. Ik weet dus niet wat mevrouw Thieme wil, maar het punt is natuurlijk dat de weging van veiligheid, duurzaamheid, klimaat en ontwikkelingshulp en het samenvatten ervan in één breed welvaartsbegrip, per definitie subjectief zijn. De partij van mevrouw Thieme vindt duurzaamheid heel belangrijk. Mijn partij vindt bijvoorbeeld veiligheid heel belangrijk. We komen er dus nooit uit hoe je dat weegt.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Als we alle feiten op een rijtje hebben, met betrekking tot veiligheid, de vraag of mensen zich wel veilig voelen en of ze wel het gevoel hebben dat ze gehoord worden, dat ze bij de politie terechtkunnen met hun zorgen en hun aangifte, is het ook van belang dat dat losstaat van het oordeel daarover. Dat moet een politieke partij zelf kunnen geven. Het is niet de bedoeling van dat brede palet aan indicatoren dat er vervolgens een uitkomst is waar iedere partij haar handtekening onder zet. Nee, het gaat erom dat we alle feiten op een rijtje hebben, en dat elke partij voor zich kan zeggen: ik vind gewoon dat het met de veiligheid veel te slecht gesteld is, en dat we daar veel meer op moeten inzetten dan op bijvoorbeeld duurzaamheid. De vrijheid van elke partij om daar eigen conclusies aan te verbinden blijft gewoon. Vindt mevrouw Klever niet met mij dat het belangrijk is dat we al die onafhankelijke gegevens hebben, en dat het vervolgens aan onze eigen partijen is om daaraan conclusies te verbinden? Dan kunnen we heel goed beleid gaan voeren. Dat is de bedoeling, niet om één programma te maken. Dat zou ik ook niet willen.
Mevrouw Klever (PVV):
We hebben een Centraal Bureau voor de Statistiek en dat houdt objectieve cijferreeksen en statistiek bij. Het is aan politici, aan beleidsmakers, om dat te interpreteren. Maar nu is het de bedoeling dat het CBS, het Centraal Bureau voor de Statistiek, daar één begrip van maakt. Dat is per definitie niet meer objectief, want er wordt een oordeel over gegeven. Dat moeten we voorkomen. We moeten voorkomen dat de objectieve cijfers vervuild worden met subjectieve meningen. Dat willen we niet.
(…)
Mevrouw Klever (PVV):
Afrondend zeg ik dat de PVV wil dat de politiek zich niet meer gaat bemoeien met het CBS maar dat zij dat juist minder doet. Het CBS moet zich richten op zijn kerntaak, namelijk het doen van onafhankelijk statistisch onderzoek, gebaseerd op objectieve cijfers. Wat ons betreft steekt de minister de open haard aan met het rapport Breed welvaartsbegrip, al gaat dat ten koste van onze CO2-footprint. Een schone statistiek is ons meer waard dan een vervuild politiek partijbureau, waar met dit breed welvaartsbegrip op wordt aangestuurd.
De voorzitter:
Ik hou van het debat, maar denkt u dat het nog zin heeft, mevrouw Thieme?
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik ga het toch nog een keer proberen. De PVV wil net zoals de Partij voor de Dieren dat de AOW-leeftijd gewoon 65 jaar is. Wij willen dat omdat wij de veronderstelling hebben dat dit de levenskwaliteit van eenieder verbetert. Als je hard gewerkt hebt en 65 jaar bent, mag je ook gewoon genieten van je oude dag. Dan ben je vaak ook op, bijvoorbeeld omdat je bouwvakker bent geweest. Dan ben je klaar. Dit kabinet wil dat de AOW-leeftijd hoger wordt gesteld, namelijk op 67 jaar. Is het dan niet handig voor partijen als de onze om een indicator te hebben om vast te stellen of de levenskwaliteit is verbeterd of verslechterd bij een hoge AOW-leeftijd en een lage AOW-leeftijd? Kunnen wij daar niet ons voordeel mee doen in het debat?
Mevrouw Klever (PVV):
Dat zou heel mooi zijn, maar ik denk dat wij het niet eens worden over de levenskwaliteit. In uw betoog hoor ik namelijk dat "brede welvaart" betekent dat er meer ontwikkelingshulp komt. Ik hoor dat dit begrip betrekking heeft op de welvaart van onze toekomstige generaties en op biodiversiteit en weet ik allemaal niet wat. Dat is het breed welvaartsbegrip van de Partij voor de Dieren. De PVV denkt daar heel anders over. Dat is namelijk partijpolitiek en dat moeten we vooral partijpolitiek laten. Laten we het CBS er niet mee belasten om daar een soort gemiddelde van te vinden en te zeggen dat de welvaart is toegenomen of afgenomen. Laten we dat alsjeblieft daarbuiten houden. Laat het CBS gewoon objectieve zaken presenteren, zoals het bruto binnenlands product en de werkloosheidscijfers. Laat die weging en die politieke afweging plaatsvinden in de politieke programma's en in het politieke debat.
De voorzitter:
Ten laatste.
Mevrouw Thieme (PvdD):
De PVV is toch ook altijd geïnteresseerd in peilingen en het antwoord op de vraag hoe mensen denken over bijvoorbeeld het aantal vluchtelingen dat in Nederland komt en hoe veilig zij zich voelen? Dat zijn allemaal indicatoren op basis waarvan wij beleid maken. De commissie stelt nu voor ervoor te zorgen dat we standaard dat soort indicatoren — het gaat om het gevoelen in de samenleving en bijvoorbeeld de vraag of er een meerderheid is voor een bepaald verbod of voor een bepaald gebod — ook meenemen in het beleid. Dat zijn allemaal indicatoren op basis waarvan wij beleid maken. Ik begrijp nog steeds niet waarom de PVV dat niet zou willen. Op basis van feiten kun je immers ook je pleidooi steviger neerzetten, los van de vraag of je het met elkaar eens bent of niet.
Mevrouw Klever (PVV):
Het punt is dat mevrouw Thieme het elke keer over feiten heeft, maar het zijn subjectieve zaken. Dat is het punt. Feiten, dat is gemakkelijk. Laat ik er eens een paar noemen die ik in al die rapporten heb gezien. Bijvoorbeeld in de Monitor Duurzaam Nederland worden genoemd: discriminatiegevoelens en tevredenheid over vrije tijd. In de OESO Better Life index worden de volgende zaken genoemd: de verkiezingsopkomst en de sociale contacten. In het VN-rapport over gelijke rechten voor mannen en vrouwen zijn aanpak klimaat en duurzaamheid genoemd. Maar dit is allemaal subjectief en valt niet objectief te meten. Laten we het CBS dan ook niet vervuilen met al die subjectieve zaken, laten we het objectief houden. Als mevrouw Thieme dat soort zaken allemaal wilt weten, zijn er zat rapporten waar dit soort zaken in staan. Helemaal prima, maar laten we het overheidsorgaan CBS, waarvan de onafhankelijkheid redelijk goed geregeld is, alsjeblieft onafhankelijk en objectief houden en er geen politiek partijbureau van maken.
(…)
De heer Geselschap (VVD):
Voorzitter. De tijdelijke commissie Breed welvaartsbegrip kwam voort uit de gedachte dat er meer belangrijk is dan alleen de economie. Met die gedachte is de VVD-fractie het van harte eens. Wat heb je aan een land waar het economisch goed gaat, maar zaken zoals veiligheid, gezondheid, zorg en vrijheid niet op orde zijn? Op persoonlijk vlak is dat net zo. Mijn gezondheid is mij meer waard dan het saldo van mijn bankrekening. Aan mijn persoonlijke brede welvaartsbeleving draagt ook bij als ik in de zomer een lekker stuk vlees op de barbecue kan leggen. Er zijn dingen die mij nog veel meer waard zijn, zoals de toekomst van mijn kinderen. Zitten ze op een goede school? Kunnen ze veilig over straat? Kunnen zij later ook genieten van onze vrijheden waar wij als Nederland zo hard aan gewerkt hebben?
(…)
Mevrouw Thieme (PvdD):
Wij hebben de afgelopen financieel-economische crisis gezien dat econometristen en andere economen er faliekant naast zaten met hun voorspellingen over hoe de economie zich ontwikkelt. Is de heer Geselschap het met mij eens dat wij vooral naar andere indicatoren moeten gaan kijken dan de indicatoren die getuigen van de nogal beperkte visie van met name de economische wetenschap op de ontwikkeling van onze welvaart en van de economie in Nederland?
De heer Geselschap (VVD):
Er is absoluut meer dan economie, maar het is absoluut noodzakelijk om ook het bruto binnenlands product te behouden, ook al is het onvoldoende bruikbaar als indicator voor brede welvaart. Het zegt wat over de omvang van de economie. Het heeft een voorspellende waarde voor werkgelegenheid en belastinginkomsten, die weer nodig zijn om dingen te financieren die mevrouw Thieme persoonlijk belangrijk vindt voor haar brede welvaartsbegrip, zoals dierenwelzijn en windmolens. Zonder goed bruto binnenlands product hebben wij wel heel weinig om op te sturen.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Zeker kan het bruto binnenlands product deel uitmaken van een dashboard van indicatoren maar het is zeer beperkt. Ik geloof dat de VVD dat net ook heeft erkend. Alleen wordt het nog steeds als leidende indicator gebruikt bij het kabinetsbeleid. Vindt de heer Geselschap ook niet dat wij echt af moeten van het bbp als leidende indicator en dat het slechts een onderdeel kan zijn naast andere indicatoren?
De heer Geselschap (VVD):
Het is zeker een indicator naast andere, maar voor de VVD is het wel een heel belangrijke indicator. Mevrouw Thieme maakt hem een beetje ondergeschikt, maar voor ons blijft economische groei een belangrijke randvoorwaarde voor allerlei andere zaken die je in een heel fijne samenleving wilt bereiken. Ik denk dat de volkswijsheid dat geld niet gelukkig maakt maar wel helpt, hier ook op van toepassing is.
Beantwoording door de minister van Economische Zaken
Minister Kamp:
Mijnheer de voorzitter. Net zoals enkele woordvoerders hebben gedaan, wil ik eerst overbrengen dat het heel goed is dat de Kamer dit onderwerp bij de kop heeft gepakt. De Kamer heeft dat gedaan door middel van een commissie waarin een aantal fracties vertegenwoordigd waren, onder leiding van de heer Grashoff. Behalve de dank die de woordvoerders al hebben uitgesproken aan de commissie en haar voorzitter, de heer Grashoff, is het heel verstandig als ik die dank ook uitspreek namens het kabinet. Het kabinet heeft veel waardering voor het verrichte werk. Het is een helder rapport geworden met goed onderbouwde aanbevelingen. Het kabinet kan zich in zowel de analyse als de aanbevelingen vinden. Daarom heb ik in mijn schriftelijke reactie al mijn waardering voor het rapport uitgesproken. Ik wil dat graag nogmaals doen en bevestigen dat het kabinet de aanbevelingen van het rapport graag zal uitvoeren omdat het denkt dat dit verbeteringen zijn.
(…)
Ik ben het ook zeer eens met de aanbeveling van de commissie om de Monitor Duurzaam Nederland door te ontwikkelen tot een monitor brede welvaart, en die te agenderen voor het Verantwoordingsdebat. Ik denk dat het goed is die wat onregelmatig verschijnende Monitor Duurzaam Nederland om te zetten in een monitor die ieder jaar verschijnt. Het is ook goed dat dit een bredere monitor wordt, dat we die voorzien van een kabinetsreactie en dat we die tijdig naar de Kamer sturen, zodat de Kamer bij het Verantwoordingsdebat kan bekijken welke ontwikkelingen zich voordoen wat betreft de brede welvaart en wat zij daarvan vindt.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik ben blij dat het kabinet die aanbeveling omarmt. Die zou dan ieder jaar moeten verschijnen, in tegenstelling tot wat het kabinet wil, want dat wil het volgens mij niet ieder jaar. Kan de minister dat nog even ophelderen? Mijn hoofdvraag tijdens deze interruptie gaat over de aanbeveling van de Rekenkamer. Die gaat wat verder dan die van de tijdelijke Kamercommissie. De Rekenkamer adviseert namelijk de monitor brede welvaart en de Sustainable Development Goals mee te nemen in het Financieel Jaarverslag van het Rijk. Is het kabinet bereid om dat te doen?
Minister Kamp:
Ik zou daarop gekomen zijn, maar als mevrouw Thieme daar eerder antwoord op wenst, kom ik daar graag aan tegemoet. Zij vraagt mij nog eens te zeggen dat het ieder jaar gaat gebeuren. Ik vind inderdaad dat dat moet en het gaat dus ook ieder jaar gebeuren. Ik heb dat met het CBS overlegd. De Kamer krijgt dus van mij ieder jaar die monitor. Daar krijgt de Kamer ook een kabinetsreactie bij. Dat komt allemaal tijdig, zodat het bij het Verantwoordingsdebat gebruikt kan worden.
Ik kom op de vraag van mevrouw Thieme naar het Financieel Jaarverslag van het Rijk. Het is verstandig om dingen apart te houden. We hebben een begroting en een Miljoenennota. Die gaan over de toekomst. We hebben een Verantwoordingsdebat. Daarbij bekijken we wat de ontwikkelingen zijn geweest en wat we daarvan vinden. Deze monitor is er door het CBS helemaal op gemaakt om terug te kijken. Het CBS verzamelt gegevens en kijkt terug, liefst met zo actueel mogelijke gegevens. Het CBS bekijkt dus wat er allemaal gebeurd is en geeft dat door aan de Kamer. De Kamer kan dan bij het Verantwoordingsdebat, mede aan de hand van dit stuk, een bredere afweging en een bredere beoordeling maken.
Het is verstandig om dat apart te doen van de begroting en de Miljoenennota, waarbij naar de toekomst gekeken wordt. Mevrouw Thieme vroeg om het te combineren met het financieel jaarverslag. Ik denk dat dit onverstandig is. Op dat punt wijk ik af van wat de Rekenkamer heeft gezegd. Ik denk dat het heel verstandig is om die andere benadering van de bredewelvaartsmonitor naast dat financiële jaarverslag te zetten, zodat je beide dingen apart kunt beoordelen. Als je die door elkaar gaat vlechten, ben ik bang dat het ene niet uit de verf komt en het andere ook niet. Bovendien wordt het financieel jaarverslag dan meer dan wat het nu is, namelijk een financieel jaarverslag en een welvaartsmonitor. Ik geloof niet dat we de zaak voor de Kamer daarmee inzichtelijker maken.
Laten we vasthouden aan dat financieel jaarverslag, dat goed in elkaar zit en goed functioneert. Laten we dit ernaast leggen. De Kamer gaat daarmee aan het werk en wij gaan daarmee aan het werk. We kunnen over een aantal jaren bezien of de keuze die wij destijds hebben gemaakt, in de praktijk goed uitpakt en of wij daarmee door moeten gaan. Ik ben van mening dat het het beste is om een apart financieel jaarverslag en een aparte brede welvaartsmonitor te hebben.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Doet dat geen onrecht aan wat de Kamer tracht te doen, namelijk om integraal beleid te maken, waarbij je niet alleen kijkt naar de financiële cijfers maar ook naar de immateriële onderdelen? Dan past het heel goed om dat samen of naast elkaar te zien in het Financieel Jaarverslag van het Rijk. Ik kan nog niet helemaal volgen waarom de minister afwijkt van de analyse van de Algemene Rekenkamer. Op welk punt vindt hij dat de Rekenkamer een verkeerde analyse maakt?
Minister Kamp:
Dat is bij de beoordeling van het eindproduct dat er uiteindelijk komt. Het Financieel Jaarverslag van het Rijk doet precies wat daarin staat; alle relevante financiële cijfers van het afgelopen jaar van het Rijk worden op een rij gezet, met elkaar in verband gebracht en aan de Kamer gepresenteerd. Maar er is meer dan wat alleen financiële gegevens, zoals over het bruto binnenlands product, kunnen bieden. Er zijn ook allerlei andere dingen die relevant zijn voor welvaart, welzijn en het welbevinden van mensen. Dat gaan we nu in die bredewelvaartsmonitor aan de hand van indicatoren weergeven. Ik denk dat het heel verstandig is dat de Kamer de beschikking krijgt over iets extra's, jaarlijks, naast wat zij nu al heeft, met zo actueel mogelijke cijfers en een beoordeling van het kabinet. Zij kan die verschillende dingen die aangereikt worden, gebruiken om een totale beoordeling te geven.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Wat we dan missen is de relatie tussen beleid en het effect ervan. Dat kunnen die indicatoren niet goed aan elkaar koppelen. Als je dat wel doet, door het te koppelen aan het financieel jaarverslag, dan kunnen we het kabinet iets meer afrekenen op, of verantwoording laten afleggen over, de effecten van het beleid op immateriële waarden zoals milieu, dierenwelzijn, sociale cohesie, veiligheid et cetera.
Minister Kamp:
Het punt van mevrouw Thieme is mij duidelijk. Zo mild als zij dit debat ingaat, dat wil ik graag voortzetten. Ik denk dat het lastig is om de effecten van het beleid goed in beeld te krijgen. Ik denk niet dat je dat oplost via het financieel jaarverslag. Ik denk dat een bredewelvaartsmonitor een behoorlijke bijdrage kan leveren, met actuele cijfers en ieder jaar een appreciatie van het kabinet. Dan heb je al wat extra's. Dat is niet voldoende, dat ben ik met mevrouw Thieme eens, maar ik geloof niet dat je dat met het financieel jaarverslag kunt oplossen. Ik ben het eens met de Rekenkamer dat je daarvoor meer specifiek onderzoek nodig hebt. Er is in Nederland te weinig beschikbaar voor de Kamer om de effecten van het beleid te kunnen beoordelen. De Rekenkamer zegt eigenlijk dat behalve die brede monitor extra aanvullend onderzoek nodig is, en daar ben ik het mee eens.
(…)
Minister Kamp:
Vervolgens wil ik ingaan op de punten die de verschillende woordvoerders aanvullend nog naar voren hebben gebracht. Mevrouw Thieme deed een uitspraak waarvan ik inschat dat ze die niet onaardig bedoelt, aangezien zij er nooit zo voor is om iedereen over een kam te scheren. Zij heeft gezegd: boekhouders weten van alles de prijs maar van niets de waarde. Ik denk dat je dat niet zo kunt zeggen van boekhouders. Ik ben ervan overtuigd dat er onder hen ook leden van de Partij voor de Dieren zijn. Volgens mij doet iedereen op zijn eigen manier zijn best om bij te dragen aan een goed eindresultaat. Wij als kabinet, degenen die een groot deel van het werk hiervoor mogen doen, moeten ervoor zorgen dat degenen die de relevante informatie moeten opleveren, dit ook zo goed mogelijk en op het goede moment kunnen doen, waarna we die informatie van een eigen opvatting voorzien en we die aan de Kamer ter beoordeling presenteren. Ik denk dat de boekhouders, degenen die het financieel jaarverslag maken, degenen die zich met het bruto binnenlands product bezighouden en degenen die bezig zijn met de monitor brede welvaart bij kunnen dragen aan de situatie dat de Kamer beschikt over de informatie waar ze over wil beschikken zodat ze daar een eigen beoordeling en een eigen politieke afweging over kan hebben.
De voorzitter:
Daar komt het percentage boekhouders van de Partij voor de Dieren, hoor. Gaat uw gang.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Bij ons hebben we ook behoorlijk wat boekhouders maar die houden zich inderdaad alleen maar aan de cijfers die ze aangereikt worden. Ik ben blij dat de minister met mij weet dat je je in je hoedanigheid van boekhouder vooral bezighoudt met de cijfers en de boeken en niet zozeer met een waardering of een interpretatie van al hetgeen van waarde is.
Minister Kamp:
Ja. Mevrouw Thieme zei dat wat de boekhouders doen op zichzelf zinvol is, maar niet genoeg, dat er meer moet gebeuren. Dat ben ik van harte met haar eens.
Mevrouw Thieme zei dat het ecologisch tekort groot is. Zij zei: je kunt allerlei dingen in Nederland doen, maar als je in je eigen land de zaak aardig op orde hebt, maar er de oorzaak van bent dat andere delen van de wereld of toekomstige generaties hier negatieve effecten van ondervinden, doe je het toch niet goed. Dat is waar. Het kabinet is daar ook van overtuigd. Vandaar dat het kabinet van mening is dat het noodzakelijk is om het ecologisch tekort terug te dringen. Zo moet het beroep dat wij op primaire grondstoffen doen, drastisch worden teruggedrongen. De ambitie van het kabinet is om in het jaar 2030 50% minder primaire grondstoffen te gebruiken. Dat is al over dertien jaar. Dan moeten er 50% minder primaire grondstoffen gebruikt worden. Daar hebben wij breed over gesproken met allerlei betrokkenen in verschillende functies. Wij hebben een grondstoffenakkoord kunnen sluiten, waardoor we dat doel gezamenlijk kunnen gaan nastreven. Met de onderliggende kritiek die mevrouw Thieme uitte, ben ik het dus eens, maar wij werken aan een oplossing om hieraan tegemoet te komen.
De voorzitter:
Mevrouw Thieme, u gaat toch niet bij iedere opmerking van de minister in uw richting interrumperen? Dat zou een beetje te veel van het goede worden.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Dan is natuurlijk de vraag: zijn de beleidsmaatregelen die het kabinet wil nemen om het gebruik van primaire grondstoffen terug te dringen effectief? Daar kan de Kamer geen vat op krijgen. Als de indicatoren vooraf, bij bijvoorbeeld het regeerakkoord of de Miljoenennota, worden losgelaten op de beleidsvoornemens, kunnen we zien welk effect ze hebben. Dan kunnen we zien of we de doelen die het kabinet voornemens is te halen, inderdaad zullen halen. Een van de indicatoren is de ecologische voetafdruk. Het is van groot belang dat we die toepassen op de beleidsvoornemens, om op die manier het kabinet goed te kunnen monitoren. Is de minister dat met mij eens?
Minister Kamp:
Ik ben ervan overtuigd dat de Kamer een verband zal leggen tussen verantwoordingsdag en begrotingsdag. Zij zal nagaan wat er de afgelopen tijd is gedaan, welk effect dat heeft gehad, wat de ambities voor de toekomst zijn en hoe die in concreet beleid vertaald moeten worden. Dat zal de Kamer ongetwijfeld doen. Het is goed om de verschillen die er zijn niet groter te maken dan zij in werkelijkheid zijn. Mevrouw Thieme gaf in haar bijdrage de bezorgdheid weer die zij voelt. Zij zal kunnen vaststellen dat het kabinet met macht en geweld bezig is om de overgang naar duurzame energie te maken. Zij zal ervan op de hoogte zijn dat wij zeer gemotiveerd zijn om de overgang naar een circulaire economie te maken en dat wij, meer in het bijzonder, een heel ambitieuze doelstelling hebben voor de vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen. Dat zijn allemaal dingen die moeten gebeuren; daar zijn wij van overtuigd. Wij willen ook heel graag met de recentste cijfers de effecten daarvan in beeld brengen. Daarom komt er een bredewelvaartsmonitor, waar de Kamercommissie om heeft gevraagd. Op die manier is het voor de Kamer mogelijk om de diverse dwarsverbanden te leggen.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Wij zijn gewend om het CPB allerlei partijprogramma's te laten doorrekenen om na te gaan wat het regeerakkoord betekent voor de koopkracht en de groei van het bruto binnenlands product. Dat doen we voorafgaand aan de begrotingsbehandeling, zodat we de begroting goed kunnen beoordelen en het beleid achteraf goed kunnen toetsen. Nu zegt de minister in feite: dat gaan we nog steeds doen voor de financiën, maar voor doelstellingen als het terugdringen van het grondstoffengebruik of de milieuvervuiling willen we niet van tevoren laten doorrekenen of door indicatoren laten vaststellen of het beleid effectief is of niet. Dat is toch heel vreemd? Waarom moet dat dan alleen achteraf gebeuren?
Minister Kamp:
Nee, dat zeg ik niet. Bij de begrotingsbehandeling spreken wij over het bruto binnenlands product en de financieel-economische zaken die aan de orde zijn, zoals de koopkrachtontwikkeling, de werkgelegenheid en alle andere zaken die wij ieder jaar bij de begrotingsbehandeling behandelen en waarvan wij het met z'n allen belangrijk vinden dat zij de aandacht van het kabinet krijgen. Daarnaast willen we het effect volgen van wat we doen. Ik heb het dan niet alleen over het effect op het bruto binnenlands product, de financieel-economische ontwikkelingen, de koopkracht en de werkgelegenheid. Het gaat ook om andere zaken, die ik niet hoef te benoemen omdat de commissie dat al heeft gedaan. Dat zijn allemaal zaken die, zoals mevrouw Thieme al zei, net zo relevant zijn en die dus ook moeten worden betrokken bij het maken van het beleid.
We houden alles wat er al is, in stand. Daarnaast zorgen we ervoor dat er een monitor brede welvaart is. We hebben dan een extra element, waardoor we dus ook een extra accent kunnen leggen zoals mevrouw Thieme dat wenst te leggen. Zij krijgt een instrument aangereikt om dat te kunnen doen. Misschien is het ook goed om tot mevrouw Klever te zeggen dat dit een instrument is waarmee de Kamer in staat wordt gesteld om dingen te doen, om dingen te beoordelen, om een standpunt in te nemen en om prioriteiten aan te geven. Voor de Kamer is het alleen maar iets extra's. De Kamer kan de waarde hiervan in de loop van de jaren beoordelen. Zij kan vervolgens bezien of er nog verfijningen en verbeteringen nodig zijn.
Mevrouw Thieme sprak over de SDG's, de Sustainable Development Goals, en het extra onderzoek dat volgens de Rekenkamer zou moeten worden gedaan. Daarop ben ik ingegaan.
Mevrouw Thieme zei dat het uiteindelijk erom gaat dat je de gegevens uit de monitor brede welvaart niet alleen gebruikt om terug te kijken, maar vooral ook om beleid te maken. Ik ben daar net al op ingegaan, maar misschien heb ik dat niet duidelijk genoeg gezegd. Ja, daar gaat het uiteindelijk om. Het gaat er niet om dat je terugkijkt. Je kijkt ook terug, en dat doe je omdat je graag datgene wilt doen wat voor de toekomst van de mensen in ons land het beste is. Ik schat in dat ook de Kamer de monitor brede welvaart daarvoor zal gebruiken. Het kabinet zal dat in ieder geval wel doen. Ook wij hebben behoefte aan de monitor. We hebben behoefte aan die recente informatie, zodat we onze beleidsvoornemens beter daarop kunnen baseren.
Op het advies van de Rekenkamer ben ik ingegaan. Het verband met het financieel jaarverslag heb ik ook behandeld.
Tweede Termijn:
Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden en voor zijn bereidheid om de aanbevelingen van onze Kamercommissie ook vorm te geven in het kabinetsbeleid. De eerste stappen zijn gezet. Daar ben ik erg blij mee. Wij realiseren ons dat het echt een omslag is in de hele manier waarop wij het kabinetsbeleid gaan toetsen en hoe wij dit gaan monitoren. Wij gaan dit breder bekijken. Daar ben ik blij mee.
Er zijn nog wel veel stappen te zetten. Ik heb een paar moties. Ik heb het gehad over de Algemene Rekenkamer en de aanbevelingen die de Rekenkamer heeft gedaan. Daarover gaat de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Algemene Rekenkamer aangeeft dat het opnemen van thema's uit de monitor brede welvaart en de Sustainable Development Goals als onderdeel van de jaarlijkse verantwoording in het Financieel Jaarverslag Rijk de verantwoording verrijkt, het inzicht in het effect van de inzet van publieke middelen vergroot en daarmee het parlementaire debat over de maatschappelijke effecten van kabinetsbeleid ondersteunt;
verzoekt de regering om het Financieel Jaarverslag Rijk aan te vullen met thema's uit de monitor brede welvaart en de Sustainable Development Goals,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 18 (34298).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Algemene Rekenkamer concludeert dat de (eventuele) negatieve economische en maatschappelijke effecten van bezuinigingen en lastenverzwaringen beperkt in beeld zijn;
verzoekt de regering, in navolging van de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer ook maatschappelijke effecten te betrekken bij de doorrekening van en besluitvorming over het regeerakkoord,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 19 (34298).
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik wil graag de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het bruto binnenlands product een te beperkte grondslag vormt om de mate van welvaart en welzijn te meten;
overwegende dat het uitdrukken van onze zorgen, verlangens en ontwikkelingen in louter geld een te eenzijdig economisch perspectief zou vormen, waarin criteria als geluk, duurzaamheid, leefbaarheid en houdbaarheid niet of onvoldoende tot uitdrukking komen;
verzoekt de regering, in de Miljoenennota en in de begrotingen de verwachte gevolgen van het te voeren beleid op deze welvaartsindicatoren weer te geven en hierop te reflecteren in de jaarverslagen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 20 (34298).
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik heb in eerste termijn een appreciatie aan de minister gevraagd van de aangehouden motie-Wassenberg c.s. op stuk nr. 10, waarin wordt uitgesproken dat het kabinet moet worden verzocht, in het kabinetsbeleid structurele aandacht te besteden aan de immateriële componenten van welvaart en welzijn in brede zin en daarover jaarlijks te rapporteren in een bijlage van de Miljoenennota. Ik neem aan dat de minister daartoe bereid is. Dat hoor ik graag in tweede termijn. De motie was van Wassenberg, Thieme, Voortman, Gesthuizen en Bruins. Die was dus al ingediend en aangehouden.
Minister Kamp:
Voorzitter. Ik begin met de motie-Thieme/Gesthuizen op stuk nr. 18, waarin zij de Kamer voorleggen om het financieel jaarverslag van het Rijk aan te vullen met thema's uit de monitor brede welvaart en de Sustainable Development Goals. Ik denk dat wij dat echt niet moeten doen. Het is goed om het financieel jaarverslag, dat een logisch, samenhangend, afgerond product is, in stand te laten en daarnaast die monitor brede welvaart te zetten. Ik denk dat wij daarmee het materiaal hebben zodat de Kamer haar werk goed kan doen. De Kamer beoordeelt dat natuurlijk zelf, maar mijn opvatting is dat de Kamer daarmee het beste voorwerk aangeboden krijgt. Als wij het Financieel Jaarverslag op deze manier verbreden, brengen wij daar dingen in die niet des financieel jaarverslags zijn en die al alle aandacht krijgen in die monitor. Om die reden ontraad ik deze motie-Thieme/Gesthuizen.
In de motie-Thieme/Gesthuizen op stuk nr. 19 wordt de regering gevraagd om in navolging van de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer ook maatschappelijke effecten te betrekken bij de doorrekening van en besluitvorming over het regeerakkoord. Op dit moment kan dat nog niet. Wij moeten daar wel een keer naartoe. Ik zou eigenlijk willen voorstellen aan de indieners om deze motie aan te houden, want wij zijn nu bezig om die indicatoren te maken, vervolgens in te vullen, van commentaar van het kabinet te voorzien en vergelijkbaar te maken met andere landen. Dat is iets nieuws wat wij aan het opzetten zijn. Ik denk dat het goed is om te bekijken hoe dit zich ontwikkelt en of het vervolgens op enig moment mogelijk is om dit te betrekken bij de beoordeling van wat er bij een regeerakkoord aan de orde is. Misschien kan het al voorafgaand aan het regeerakkoord worden betrokken bij wat er aan de informatietafels wordt besproken. Het lijkt me te vroeg om daar nu een uitspraak over te doen, terwijl we niet weten hoe dit zich ontwikkelt en wat de effecten daarvan zijn. Vandaar dat ik voorstel om de motie-Thieme/Gesthuizen op stuk nr. 19 aan te houden, tot een moment dat we beter zicht hebben op wat er in werkelijkheid mogelijk is.
De voorzitter:
Ik blijf tegen u zeggen, mijnheer de minister, dat u eigenlijk een oordeel moet geven over de inhoud van de motie. Maar goed, als de Kamer daarmee akkoord gaat, dan doen we het op die manier. En als u mevrouw Thieme hebt weten te verleiden, dan horen we het wel.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Dat is wel een heel spannende vraag.
De voorzitter:
Ter zake de motie, zoals u begrijpt.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik houd haar wel even aan.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Thieme stel ik voor, haar motie (34298, nr. 19) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Kamp:
Dan ga ik over op de motie-Thieme/Voortman op stuk nr. 20. Wie lacht mij daar uit? Mevrouw Mulder, ik had het kunnen weten.
De voorzitter:
En zo terecht. We gaan verder.
Minister Kamp:
Mevrouw Thieme en mevrouw Voortman verzoeken in hun motie de regering in de Miljoenennota en in de begrotingen de verwachte gevolgen van het te voeren beleid op de welvaartsindicatoren weer te geven en hierop te reflecteren in de jaarverslagen. Laten we dat nou niet gaan doen. Laten we de systematiek die we met de begrotingen hebben opgezet, handhaven. Laten we het Financieel Jaarverslag van het Rijk handhaven en niets afdoen aan het bruto binnenlands product, maar er iets naast zetten wat echt betekenisvol is. Laten we proberen dat zo veel mogelijk te ontwikkelen, tot zijn recht te laten komen en vervolgens te bekijken hoe we die verbanden kunnen leggen. Natuurlijk moet de regering de Kamer bedienen voor wat betreft het kunnen leggen van verbanden tussen de brede monitor, het Financieel Jaarverslag van het Rijk, de Miljoenennota, de begrotingen en onderzoek dat we moeten doen naar effecten van beleid. Die verbanden moeten allemaal gelegd worden, maar het is echt te vroeg om de regering te vragen om daar al op te gaan reflecteren in de Miljoenennota en de begrotingen. We moeten het eerste product van die bredewelvaartmonitor immers nog opleveren en daarmee gaan werken. Daarom ontraad ik deze motie.
Hetzelfde geldt eigenlijk voor de motie-Wassenberg c.s. (34298, nr. 10), die is ingediend op 28 juni 2016. Daarin wordt uitgesproken dat in het kabinetsbeleid structurele aandacht moet worden besteed aan de immateriële componenten van welvaart en welzijn in brede zin, en dat daarover jaarlijks gerapporteerd moet worden in een bijlage van de Miljoenennota. Dat is eigenlijk hetzelfde als mevrouw Thieme en mevrouw Voortman in hun motie neerleggen. Om diezelfde reden ontraad ik ook deze motie.
Interessant voor jou
Bijdrage Ouwehand debat over de Initiatiefnota van de leden Van Gerven, Grashoff en Koser Kaya "Wei voor de koe"
Lees verderBijdrage Ouwehand AO Biotechnologie (gentech, patenten)
Lees verder