Bijdrage Thieme Debat Wetsvoorstel inwerkingtreding van de wet houdende goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne
Voorzitter, De precieze vraag die kiezers op 6 april 2016 moesten beantwoorden, luidde: 'Bent u voor of tegen de wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne?' De Nederlandse bevolking beantwoordde de vraag in ruime meerderheid met Tegen. De voorstanders van het handelsverdrag, de PvdA, CDA, GroenLinks en D66 beloofden de uitslag te respecteren.
In de motie van 13 april verzochten niet alleen partijen zoals de mijne en de SP maar ook D66, GroenLinks, CDA, ChristenUnie en SGP de regering om zo spoedig mogelijk met een intrekkingswet te komen inzake de goedkeuring van dit vrijhandelsakkoord. Maar de steun voor de motie bleek slechts voor de bühne. Want, nu laten ze het kabinet wegkomen met het besluit om geen intrekkingswet in te dienen.
Er werd een enorme Europese lobby op touw gezet en de Minister President ging op zoek naar wat hij noemde geitenpaadjes en muizengaatjes om het verdrag alsnog te redden.
En in plaats van dat we vandaag spreken over een intrekkingswetsvoorstel, waar de kiezers om gevraagd hebben en die een meerderheid in dit huis beloofde, hebben we het over het omgekeerde: een goedkeuringswet, tegen de wens van de bevolking in. Wie erover klaagt dat het populisme in aanhang groeit en het vertrouwen in Europa afneemt, zal zich in gemoede af moeten vragen of de oorzaak daarvan niet simpelweg ligt in het verraad van de middenpartijen.
We zien een politiek spel voltrekken met wisselende meerderheden in Tweede en Eerste Kamer. Politieke matchfixing met individuele leden van de Eerste Kamer die z’n schaduwen vooruit werpen. Maar het resultaat is het enige dat telt voor het kabinet:
de Europese partners niet dwarszitten en de Europese expansiedrift richting het Oosten verder helpen. De fractie van GroenLinks voelt zich niet langer gebonden aan eerdere beloften over het Oekraïnereferendum, omdat haar congres anders besloten heeft.
Individuele senatoren van het CDA hebben al laten doorschemeren de Europese belangen zwaarder te laten wegen.
Voorzitter, de kiezers wilden dit vrijhandelsverdrag niet. Maar de minister-president zegt aan hun bezwaren tegemoet te komen via een “juridisch bindende verklaring” bij het verdrag. Waarbij hij meent de vrijheid te kunnen nemen om uit de diverse mogelijke redenen achter het “nee” te kunnen shoppen. En het vervolgens te verkopen alsof hij hiermee recht doet aan de uitslag van het referendum. Het is niet meer dan een politieke houdini-act om de kiezers in verwarring te brengen. Wat overigens niet zal gaan lukken voorzitter en die voorspelling kan ik doen zonder kristallen bol.
Dit verdrag gaat niet over geopolitiek, maar over handel, liet Eurocommissaris Frans Timmermans al duidelijk weten. En ook de minister-president zei vorig jaar januari in Buitenhof, en ik citeer: “Het is gewoon een vrijhandelsverdrag. Dat is in ons belang.’ Einde citaat. Er zou geld te verdienen zijn, voorzitter! Maar het gaat om kruimels:
we hebben het over een economie van Oekraïne, die kleiner dan die van de provincie Noord-Holland.
Het betreft echter wel handel met het corruptste land van het Europese continent;
een land dat produceert met kinderarbeid en dierenleed van kolossale proporties;
kennelijk vormt dat geen beletsel in Nederland Handelsland. Ook niet na een duidelijke uitspraak van de kiezers.
Problematisch is dat Oekraïne structureel mensenrechten, dierenwelzijn en milieuregels aan zijn laars lapt. Door Oekraïense producten toe te laten op de Europese markt, maakt Europa zich dus mede schuldig aan schending van mensen- en dierenrechten. Ongeveer één op de twintig kinderen tussen 5 en 14 jaar is betrokken bij kinderarbeid in Oekraïne. Kinderen zijn vooral actief in de landbouw- en mijnbouw. Het minimumloon in het land bedraagt omgerekend zo’n 50 euro per maand.
Daarnaast biedt het associatieverdrag alle ruimte voor het importeren van een bord vol dierenleed. Oekraïense eieren komen uit immense legbatterijfabrieken, die in de EU al jaren verboden zijn. Europese agrariërs, onze boeren, worden de dupe van dit verdrag. Zij werken wél met wettelijke basisregels en krijgen te maken met oneerlijke concurrentie van goedkope Oekraïense producten. Zodoende wordt het nog moeilijker om onze welzijns- en milieuwetten verder aan te scherpen.
Met het voorstel voor ratificatie vraagt het kabinet om problemen. Het is goed dat de kiezer op 15 maart zal kunnen oordelen over een kabinet dat wensen van de burgers niet serieus wenst te nemen en verblind is door geopolitiek en handelsbelangen.
Voorts ben ik van mening dat niet alleen in Oekraïne maar ook in Nederland een einde moet komen aan de bio-industrie.
Dank u wel
Interrupties bij andere partijen:
De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Dit is het zoveelste debat over het Oekraïnereferendum. Het is goed dat wij overal uitgebreid bij stil hebben gestaan afgelopen jaar, maar nu is het tijd om duidelijkheid te bieden. De inzet van mijn fractie is helder. We hebben voor dit Oekraïnereferendum volop campagne gevoerd. We hebben voor en na de uitslag gezegd de uitslag serieus te nemen. We hebben het kabinet opgeroepen zo snel mogelijkheid duidelijkheid te geven. Het kabinet koos echter voor een andere procedure, richting een inhoudelijke oplossing. D66 heeft ook altijd een inhoudelijke oplossing gewild die recht deed aan de nee-stem.
Hoe dan ook, de geschiedenis kennen wij allemaal. De kiezer is te lang in onzekerheid gelaten over wat er zou gebeuren met de uitkomst van het referendum, al weer bijna een jaar geleden. De heer Beertema zei het precies: 320 dagen. Nu ligt er dan een goedkeuringswet met daarbij een besluit van alle Europese leiders, dat ingaat op de zorgen van de nee-stemmers.
Mevrouw Thieme (PvdD):
De heer Verhoeven doet het nu voorkomen alsof hij alleen maar heeft gevraagd om snelle duidelijkheid van het kabinet, maar hij heeft de motie meeondertekend en daar voor gestemd, waarin het kabinet werd gevraagd te komen met een intrekkingswetsvoorstel. Wat is daarmee gebeurd? D66 heeft zich volkomen belachelijk gemaakt door eerst die motie te steunen, daar voor te stemmen en nu akkoord te gaan met een goedkeuringswetsvoorstel in plaats van met een intrekkingswetsvoorstel.
De heer Verhoeven (D66):
Ik denk dat ik deze vraag al een keer of tien heb beantwoord, maar ik doe dat graag nog een elfde keer. Daar staan wij hier immers voor. D66 heeft deze referendumwet ooit zelf gemaakt. In die wet staat dat je een intrekkingswet moet sturen op het moment dat de uitslag daar aanleiding toe geeft. Daar hebben wij het kabinet om gevraagd. Het doel was om op die manier ruimte te creëren voor een inhoudelijke oplossing, want wij hebben altijd een inhoudelijke oplossing gewild. Toen zei het kabinet: dat doen wij niet. Het kabinet is aan de slag gegaan en negen maanden later kwam het kabinet, terwijl er nog steeds geen intrekkingswet was gestuurd, met een inhoudelijke oplossing. Vervolgens heeft het kabinet ons gevraagd om daar serieus naar te kijken. D66 heeft toen gezegd: ja, daar willen wij serieus naar kijken.
Mevrouw Thieme (PvdD):
D66 heeft direct na de uitslag van het referendum, waarin duidelijk werd dat de meerderheid van de bevolking vindt dat er een intrekkingswetsvoorstel moet komen, gezegd dat D66 de uitslag niet alleen serieus neemt, maar deze ook zal respecteren. Vervolgens stemt D66 in met een motie waarin het kabinet wordt verzocht om onmiddellijk, of zo snel mogelijk, te komen met een intrekkingswetsvoorstel, en ondertekent ook mede die motie. Ik begrijp niet hoe D66 zo kan draaien. Waarom draait D66? Wat heeft het kabinet beloofd? Waarom zou je niet vasthouden aan je idealen als het gaat om het serieus nemen van referenda en de uitslag daarvan? Waarom laat je je oren hangen naar het kabinet? Wat heeft D66 daar eigenlijk mee gewonnen?
De heer Verhoeven (D66):
Deze vraag van mevrouw Thieme wordt natuurlijk voortdurend gesteld. Vaak begint men ermee ons verkeerd te citeren en ons woorden in de mond te leggen die we nooit gezegd hebben. Dat is de eerste truc die altijd wordt gebruikt door de tegenstanders van dit verdrag en deze oplossing. Dat mag, maar D66 heeft gezegd dat we de uitslag serieus zullen nemen. Vervolgens ga je dan bekijken hoe je de uitslag serieus gaat nemen. Ik heb mevrouw Thieme nooit gezien in de zaaltjes waar de debatten plaatsvonden over dit verdrag. Ik was daar wel, samen met de heer Ten Broeke en de heer Van Bommel en allerlei andere mensen. Excuus, en ook met mevrouw Maij. Elke keer kwamen dezelfde punten naar voren. Mevrouw Thieme was ergens anders, denk ik, maar wij stonden in die zaaltjes en elke keer kwamen dezelfde vijf punten naar voren. Mevrouw Thieme lacht erom, maar het is zo. Alle mensen in die zaaltjes zeiden: we willen niet dat Oekraïne lid wordt van de Europese Unie. Er werd elke keer gezegd: we willen niet dat er door dit verdrag miljarden vanuit de Europese Unie naar Oekraïne gaan. Een grote zorg van de mensen was: we willen niet dat werknemers uit Oekraïne onze arbeidsmarkt overspoelen. En er werd gezegd: we mogen door dit verdrag niet verplicht worden tot militaire samenwerking. Ik heb net geteld en ik denk dat ik zo'n 40 keer over dit onderwerp heb gedebatteerd. Elke keer waren dit de zorgen die er waren.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Verhoeven (D66):
Nog even kort. Ik zal het daarna echt korter doen, maar ik wil het één keer duidelijk gezegd hebben, want ik krijg elke keer opnieuw de vraag. Ik wil het nu één keer duidelijk zeggen, en dan is het wat mij betreft ook klaar. Iedereen mag het dan nog een keer vragen; dan zal ik het korter doen en hiernaar verwijzen. Wat doen we dus? We luisteren naar de bevolking door de zorgen van de bevolking, die voortdurend in al die zaaltjes geuit zijn, serieus te nemen. Dat doet het kabinet met deze oplossing. Wij vinden dus dat die recht doet aan de uitslag. Daarmee luister je naar de zorgen van de Nederlandse bevolking, en dat is ons ideaal.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Het feit dat het een hard gelag is dat de Partij voor de Dieren gewonnen heeft met haar campagne tegen het associatieverdrag begrijp ik. Maar het feit dat D66 hier probeert weg te komen met een woordspelletje in de trant van "we hebben niet gezegd dat we de uitslag van het referendum zullen respecteren, maar dat we die uitslag serieus gaan nemen", is precies de reden waarom mensen zo ontzettend hun bekomst hebben van de traditionele politieke partijen. Dat er hier in het debat wordt gespeeld met woorden veroorzaakt zo'n grote vertrouwensbreuk. "We hebben gezegd: serieus nemen in plaats van respecteren. We hebben een motie ingediend voor een intrekkingswetsvoorstel, maar ja, we gaan nu instemmen met een goedkeuringswetsvoorstel." D66 brengt de kiezer, met name de referendumkiezer, in verwarring. Dat is een partij die democratie vooropstelt echt onwaardig.
De heer Verhoeven (D66):
Nee, dat doet de Partij voor de Dieren, en alle partijen die proberen te doen alsof er maar één manier is om met een raadgevend referendum om te gaan. Wij hebben gezegd: wij luisteren naar de zorgen van de Nederlandse bevolking. De inhoudelijke zorgen van de Nederlandse bevolking zijn keer op keer naar voren gekomen. De vijf grote zorgen van de Nederlandse bevolking zullen niet uitkomen, terwijl dat wel voortdurend is beweerd door de mensen van het neekamp. Als iemand de Nederlandse bevolking voor de gek gehouden heeft en als iemand gelogen heeft — dat heb ik ook al eerder gezegd — over allerlei zaken die niet gaan gebeuren, dan zijn het de vertegenwoordigers van het neekamp geweest. Zij hebben dat voortdurend gedaan. Zij hebben voortdurend allemaal dingen gezegd die niet hebben plaatsgevonden en ook niet zullen plaatsvinden. Dat is volgens mij wat leidend zou moeten zijn: de inhoud. Dat vervolgens door andere partijen wordt gezegd "u had het anders moeten doen", is hun goed recht en dat respecteer ik.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Heel kort nog, voorzitter, en dan zal ik gaan zitten. D66 denkt dat wij de kiezer voor de gek kunnen houden, maar daar zouden wij nu eens mee moeten ophouden. De kiezer weet heel goed wat er gebeurt. Wij zouden wat meer respect moeten hebben voor de informatie die de kiezer heeft over het associatieverdrag. Wij zouden met name respect moeten hebben — dat zou de referendumpartij D66 zich moeten aantrekken — voor de wil van de bevolking, namelijk dat er een intrekkingswetsvoorstel komt.
De heer Verhoeven (D66):
Ik heb heel veel respect voor de kiezer, zoals alle 150 vertegenwoordigers in dit huis. Mijn respect voor de kiezer uit ik door geen leugens te vertellen over wat het gevolg kan zijn van een associatieakkoord tussen de Europese Unie en Oekraïne. Dat hebben de vertegenwoordigers van het neekamp allemaal stuk voor stuk herhaaldelijk wel gedaan. Wij zijn nu bezig om de leugens van het neekamp weg te nemen via deze oplossing. Vervolgens zorgen wij ervoor dat de Nederlandse bevolking weet dat Oekraïne geen lid wordt, dat Oekraïense werknemers niet zomaar naar Nederland kunnen komen, dat er geen miljarden vanuit de Europese naar Oekraïne gaan enzovoort. Dat is wat hier nu gebeurt.
(...)
De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Laten we aannemen dat dit de laatste keer is dat we het hebben over de totstandkoming van het associatieakkoord. Wat ons betreft hoeft het echter niet de laatste keer te zijn dat we het hebben over wat er met het associatieakkoord gebeurt. Maar daar kom ik in het verloop van mijn betoog op terug.
Het is een logische vervolgstap om nu de wet inzake de inwerkingtreding in gang te zetten. Het is een logisch vervolg na een heel lange geschiedenis die al op 27 juni 2014 begon, toen het akkoord werd gesloten. GroenLinks was van meet af aan een warm voorstander van de totstandkoming van het associatieakkoord met Oekraïne. Op internationaal vlak zijn de argumenten voor zo'n associatieakkoord alleen maar sterker geworden: de instabiliteit is toegenomen, het intimiderende gedrag van Poetin is verder toegenomen en sinds de wisseling van de wacht in de Verenigde Staten is de onzekerheid rond Europa toegenomen. Dat alles zijn redenen om in elk geval dit associatieakkoord zeker niet te makkelijk bij het grofvuil te zetten. Oekraïne mag niet imploderen, niet ten onder gaan aan die intimidatie en dat geweld. Het is buitengewoon belangrijk, in eerste instantie voor Oekraïne zelf maar ook voor Europa, dat dat land zich in positieve zin kan ontwikkelen met steun vanuit de EU. We moeten die kans grijpen. Dat is een groot belang: het is een Nederlands belang en een internationaal belang. Voor ons geeft dat uiteindelijk de doorslag, ondanks het op 6 april gehouden raadgevend referendum, waarin een meerderheid van de stemmers in elk geval heeft tegengestemd. Dat leidde wel degelijk tot een dilemma bij mijn fractie. Daar heb ik ook al eerder over gesproken.
De uiteindelijke afweging van GroenLinks is dat we gaan voor de inhoudelijke kant, de inhoudelijke voordelen en argumentatie ten gunste van dit associatieakkoord. Daarbij heeft de annex, de aanvullende verklaring, in zekere zin een rol gespeeld, hoewel wij beseffen dat die aanvullende verklaring voor veel stemmers uit het neekamp niet voldoende zal zijn om hen te overtuigen. Maar in objectieve zin gaat zij wel in op de belangrijkste argumenten die in het debat rond het referendum genoemd zijn. Inhoudelijke argumenten zijn in deze aanvullende verklaring op een behoorlijke wijze weerlegd. Hoewel we daarmee niet ieders zorgen kunnen wegnemen, heeft het wel waarde.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ook GroenLinks heeft de kiezer beloofd om de uitslag van het referendum te respecteren, maar geeft er nu toch een andere invulling aan, mede dankzij de leden van GroenLinks. Ik heb een vraag over de waarde van het referendum als instrument. Is de heer Grashoff met mij van mening dat de gang van zaken rondom het Oekraïnereferendum en de wijze waarop de politiek, ook GroenLinks blijkens het congres, daarmee is omgegaan, afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van referenda en ook de participatiegraad zal verlagen bij eventuele volgende referenda? GroenLinks was toch met de Partij voor de Dieren van mening dat referenda veel vaker zouden moeten worden ingezet?
De heer Grashoff (GroenLinks):
Over het instrument referendum wordt flink gediscussieerd, ook binnen mijn partij. Dat geef ik direct toe. Als je een referendum houdt, moet het ook in één keer goed zijn. We hadden wellicht te maken met een wonderlijke opkomstdrempel, die de suggestie heeft gewekt dat een raadgevend referendum een bindend referendum is. Dat hadden we misschien niet op die manier moeten organiseren. Er valt dus veel lering uit te trekken. Ook leert het ons hoe je zo'n referendum voorbereidt en hoe je ervoor zorgt dat men goed geïnformeerd is. Dat zijn allemaal leerpunten. Ik denk dat daarover het laatste woord lang nog niet is gezegd, niet binnen mijn partij maar zeker ook niet in de nationale politiek.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Begrijp ik het goed dat GroenLinks er eigenlijk spijt van heeft dat zij de kiezer heeft beloofd dat het de uitkomst van het referendum zou respecteren?
De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik wil benadrukken dat onze kiezers, de GroenLinks-kiezers, in hoge mate zijn opgekomen bij dit referendum en in een zeer overtuigende mate hebben gestemd voor het associatieverdrag. De vraag mag in dezen gesteld worden voor welke kiezers je precies staat: voor je eigen kiezers of voor de kiezers in het algemeen. In dit geval was dat een vreemd dilemma. De opkomst was niet meer dan net 30% en er was een meerderheid van ongeveer 60%, terwijl er vanuit onze eigen kiezersachterban en onze leden massieve steun was voor dit associatieverdrag. Uiteindelijk is ook heel belangrijk geweest dat onze leden met enkele duizenden op een congres zeer overtuigend hebben aangegeven dat die inhoudelijke kant uiteindelijk de doorslag zou moeten geven. Ook dat is een aspect van democratie waaraan je je niet kunt onttrekken en waaraan wij ons overigens ook niet willen onttrekken.
De voorzitter:
Mevrouw Thieme, tot slot.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Dan moet ik concluderen dat de partijdemocratie van GroenLinks prevaleert boven de democratie van een referendum. Dat geeft duidelijk aan dat GroenLinks binnen de partij misschien erg democratisch is, maar in feite lak heeft aan de democratie die wij tot stand hebben gebracht met de Referendumwet, waarbij de bevolking bij meerderheid het kabinet en het parlement mag adviseren door aan te geven hoe zij over bepaalde zaken denkt. Ik ben blij dat dat helder is: GroenLinks kiest dus voor partijdemocratie en niet voor de democratie van Nederland.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik ben ook blij dat mevrouw Thieme helder is, maar ik vraag mij af of het haar echt helder is. Wat het democratische principe betreft, is en blijft een raadgevend referendum een raadgevend referendum. In die zin is er ten aanzien van de verantwoordelijkheid van het parlement dus geen woord Spaans bij en heeft het parlement gewoon het recht om daarover te stemmen. Daarnaast mag ik hopen dat de partijdemocratie bij de Partij voor de Dieren van dien aard is dat mevrouw Thieme, als zij een duidelijke boodschap van haar leden meekrijgt, zich daar ook aan houdt, want anders zou ik ernstig gaan twijfelen aan de Partij voor de Dieren. Ik heb al gezegd dat mijn fractie in dit dilemma uiteindelijk heel duidelijk heeft gekozen ten gunste van de inhoud en ten gunste van het belang dat daarmee gediend is.
Interessant voor jou
Bijdrage Ouwehand AO Circulaire economie en Leefomgeving
Lees verderBijdrage Ouwehand AO Biotechnologie 2 feb 2017
Lees verder