Bijdrage Van Esch aan debat over discriminatie en racisme
Voorzitter, de bestrijding van discriminatie en racisme is een van de grootste uitdagingen van deze tijd. Dit debat werd aangevraagd naar aanleiding van de Zembla-aflevering over het gezin in Giethoorn, dat jaren geteisterd werd met racistische en discriminerende bejegeningen. Wat dit gezin overkomen is, is onaanvaardbaar en helaas geen uitzondering of “incident”. Het is onderdeel van een structureel probleem, waarvan de aanpak centrale besturing vanuit de overheid vergt.
Voorzitter, helaas zien we dat het tegenovergestelde gebeurt. Overheidsinstituties die er voor mensen zouden moeten zijn, maken zich met regelmaat schuldig aan discriminatie en racisme. Elke keer wanneer we denken dat het niet erger kan, komt er weer een nieuw schandaal aan het licht, waar de Belastingdienst vaker wel dan niet een rol in speelt. Het PwC rapport van februari toonde voor de zoveelste keer aan dat er gebruik is gemaakt van racistische selectiegronden in fraudebestrijding. Toch zijn discriminatie en racisme nog steeds geen onderdeel van programma’s om de cultuur bij de Belastingdienst te veranderen. Hoe kan dit, vraag ik de minister, en wanneer denkt zij hier verandering in te brengen?
Voorzitter, na al deze schandalen, na al dit menselijk leed, durft het kabinet nog steeds niet te erkennen dat er sprake is van institutioneel racisme binnen de overheid. Het zegt zelfs geen precieze definitie te hebben van wat racisme nou eigenlijk is. Welk voorbeeld denkt het kabinet hiermee te geven aan de samenleving? Wat heeft het nu nog nodig om eindelijk te erkennen dat de overheid zich schuldig maakt aan racisme?
Voorzitter, mijn partij ziet nog steeds geen daadkrachtige en concrete actie om discriminatie en racisme tegen te gaan. Het kabinet schuift alleen maar voor zich uit. Een nationaal coördinator hier, een Staatscommissie daar. Beiden zonder wettelijke bevoegdheden om daadwerkelijke verandering af te kunnen dwingen. Mijn partij was vóór de aanstelling van zowel de coördinator als de Staatscommissie, maar niet als het daarmee ophoudt. Deze instrumenten komen niet eens in de buurt van wat er echt nodig is om het probleem aan te pakken. Daarom vraag ik de minister opnieuw: hoe is ze van plan ervoor te zorgen dat de nationale coördinator en staatscommissie de bevoegdheden hebben om verandering te bewerkstelligen? Welke concrete actie gaat het kabinet zélf nemen om discriminatie en racisme tegen te gaan, zowel binnen de overheid als in de samenleving, en wel per direct?
Tot slot voorzitter, wil ik het hebben over onze aangenomen motie over moderne slavernij. De minister doet deze motie af met een verwijzing naar de aanpak van mensenhandel en laat het voor de rest over aan de minister voor Buitenlandse Handel. Terwijl moderne slavernij veel meer is dan alleen mensenhandel. Het gaat om financiering door de Nederlandse overheid en activiteiten van Nederlandse bedrijven in het buitenland, waar voornamelijk mensen van kleur de dupe van worden. De motie vroeg dan ook de actieve bestrijding van moderne slavernij een van de prioriteiten te maken van het Nederlandse beleid tegen discriminatie en racisme, waar de Nationaal Coördinator een nationaal programma over opstelt. Waarom heeft de minister de aanpak van moderne slavernij niet als speerpunt meegegeven aan de Nationaal Coördinator terwijl er een aangenomen motie ligt? Is ze bereid dit alsnog te doen?
Voorzitter, dank u wel.
Interessant voor jou
Bijdrage Van Raan aan debat over de hersteloperatie kinderopvangtoeslag
Lees verderSchriftelijke inbreng over de natuurcompensatiebank
Lees verder