Bijdrage Van Esch over vergunningverlening, toezicht en handhaving
Voorzitter, mevrouw Hagen heeft al een paar haarscherpe punten gemaakt. Daar kan ik me bij aansluiten. Scheelt weer in tijd, zullen we maar zeggen.
Ik begin met mijn algemene gevoel voorzitter en dat is: Jeetje mina, hoe lang gaat het nog duren?
Hoe lang gaat het nog duren voordat het milieu, de dieren en de mens worden beschermd en we niet meer om de havenklap in het nieuws zien dat het milieu en onze leefomgeving wordt vergiftigd?
Alleen al de afgelopen tijd zagen we verschillende voorbeelden voorbij komen van bedrijven die legaal, met een vergunning, de leefomgeving mógen ziek maken. En ik zal niet te lang stilstaan bij de incidenten voorzitter, maar het is wel tekenend dat het voelt alsof we nooit een stap verder komen dan het hebben over de incidenten.
Want naast legaal milieuvervuiling veroorzaken, hebben we ook nog bedrijven die geen vergunning hebben voor het ziek maken van de omgeving, maar zich geroepen voelen om dat tóch te doen: Chemours en Tata.
Zo brengt Chemours PFAS-houdend afval net over de grens in België, waar de PFAS door een afvalverwerkingsbedrijf – zonder vergunning - in het water wordt geloosd en het alsnog de al zeer vervuilde Westerschelde binnenstroomt.
En ook de uitstoot van rauwe cokes door Tata Steel – wat zorgt voor overlast en schadelijke uitstoot - mag niet, maar gebeurt wel.
Het is daarom dus ontzettend belangrijk dat er vaart wordt gezet achter het uitvoeren van de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen, zodat het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving structureel wordt verbeterd en milieuschade wordt voorkomen.
Maar in de brief van de staatssecretaris voel ik deze urgentie niet; de staatssecretaris is afwachtend en lijkt niet met haar vuist op tafel te durven slaan.
Wat is er nu, anderhalf jaar (!) nadat het rapport van de commissie Van Aartsen uitkwam, concreet veranderd? Hoe wordt het milieu nu beter beschermd tegen de uitstoot en lozingen van ziekmakende stoffen dan anderhalf jaar geleden?
Er ligt nu een programmaplan van 30 pagina’s. Maar voor de uitvoering van alle aanbevelingen kunnen we niet wachten tot eind 2023, als de vervuilende industrie ondertussen nog steeds alles naar z’n hand kan zetten!
Praten is er genoeg gedaan. Gezondheid moet op één staan en daarvoor moeten er door deze staatssecretaris radicale keuzes gemaakt worden.
Ga nu al als staatssecretaris kijken naar alle lozingsvergunningen die er zijn en trek de grens: vergunningen waarmee bedrijven ziekmakende stoffen mogen lozen moeten worden ingetrokken. Er moet een totaalverbod komen op het gebruik en lozen van PFAS.
Graag een reactie, en niet de reactie dat het niet de bevoegdheid van deze staatssecretaris is.
Voorzitter, dan ga ik nu graag wat specifieker in op enkele aanbevelingen van de commissie Van Aartsen. En excuses, het wordt nu wat technisch van aard.
Bij aanbeveling 3 ‘Strafrechtelijke handhaving en vervolging’ gaf voormalig staatssecretaris Van Weyenberg aan dat hij advies bij de Raad van State zou vragen over de wijze waarop de doorzettingsmacht voor milieucriminaliteit en het VTH stelsel op rijksniveau het beste kan worden georganiseerd.
Hoe staat het met deze adviesaanvraag? Wij zijn erg benieuwd wat hier is uitgekomen.
Met betrekking tot aanbeveling 4 ‘Basistakenpakket omgevingsdiensten’ ontwikkelt de staatssecretaris een ‘circulaire’ over de definitieve uitleg van het basistakenpakket. Dit zijn de taken die voor alle omgevingsdiensten in Nederland gelden.
Wordt in het bassistakenpakket ook de regulering van PFAS en ZZS opgenomen? Dat lijkt ons namelijk erg logisch.
Daarnaast hebben omgevingsdiensten een grote achterstand bij het actualiseren van indirecte lozingsvergunningen.
Wanneer wordt er nu eindelijk begonnen met de actualisatie en het up-to-date houden van dergelijke vergunningen en wanneer kunnen we verwachten dat alle vergunningen geactualiseerd zijn?
Want ondertussen stoot iedereen maar uit wat ie wil zonder dat we daar zicht op hebben.
En tot slot, aanbeveling 9 ‘Rijkstoezicht instellen op omgevingsdiensten’.
De commissie Van Aartsen concludeerde onder andere dat regie door het Rijk ontbreekt en de stelselverantwoordelijkheid door de bewindspersoon in de huidige vorm fictie is. De aanbeveling die dit moet rechttrekken is het instellen van rijkstoezicht door de ILT.
Maar: door hoe deze aanbeveling nu wordt uitgevoerd, krijgt de ILT een veel kleinere rol dan de aanbeveling voorschrijft.
Hoezo lijkt de staatssecretaris niet te snappen dat het noodzakelijk is om de regie terug te pakken en orde op zaken te stellen?
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Bijdrage Vestering aan debat over het mestbeleid
Lees verderBijdrage Van Esch aan debat over ruimtelijke ordening
Lees verder