Bijdrage Van Esch Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Sleepwet)
Voorzitter,
21
maart 2018.
Al weer 805 dagen geleden.
Toen was er het
referendum waarin de bevolking gevraagd werd "Bent u voor of
tegen de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017?"
De bevolking zei bij meerderheid: ‘Wij zijn tegen deze
zogenoemde sleepwet’. Dat is belangrijk om te markeren, want
er werd dus expliciet niet gevraagd: vindt u dat artikel 20, 26, 29
en 33 ietsje pietsje gewijzigd moeten worden, maar de rest van de
sleepwet dan gewoon in werking kan treden? En toch is dat, het
wijzigen van een paar artikelen, het enige wat de minister deed. En
dus bespreken we hier nu een soort excuuswet die de wijzigingen die
nauwelijks verbetering waren vastlegt.
We doen het ‘zo
gericht mogelijk’ en we krijgen geen bewaartermijn van 3 jaar meer.
Nee we gaan naar een bewaartermijn van 3 keer 1 jaar. Woh, wat
een verbeteringen.
Voorzitter, zo’n excuuswet voelt een
beetje als een deja-vu.
Het
voelt alsof je de bevolking vraagt wilt u een Europese Grondwet?
Het
antwoord dan ‘nee’ is. En je vervolgens na het vernieuwen van de
cover toch het verdrag van Lissabon ondertekent. Het voelt een
beetje alsof je de bevolking vraagt: Wilt u een Associatieverdrag met
de Oekraïne? Het antwoord dan ‘nee’ is en je vervolgens
met een ‘Post It’ erop toch instemt.
Het is
belangrijk weer even naar boven te halen hoezeer de uitkomst van het
referendum genegeerd wordt. Want deze wet, die massaal
verzamelde en ongecontroleerde data naar het buitenland stuurt, die
mensen bespiedt die helemaal geen verdachten zijn, die veel te ruime
bevoegdheden geeft aan de inlichtingendiensten, werd verworpen
door de bevolking en die stellingname wordt wederom genegeerd. Dat
levert slechter beleid op en is schadelijk voor het vertrouwen in de
democratie.
Maar goed voorzitter, dat er zoveel tijd
overheen gegaan is heeft ook een voordeel. Want gedurende die
805 dagen is steeds duidelijker geworden waar het kabinet staat als
het op privacy aankomt en hoe de inlichtingendiensten met deze wet
omgaan.
Zo zagen we het ene na het andere rapport van de
toezichthouder, de CTIVD (Commissie
van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten),
dat kritisch was op de wet en op de wijze waarop deze uitgevoerd
wordt. Ik zal een kleine bloemlezing geven uit die rapportages:
Rapportage 59: “Essentiele waarborgen voor de
bescherming van de rechten van het individu missen echter, geheel of
gedeeltelijk, hun invulling in de praktijk.”
Rapportage
60: “De AIVD schiet structureel tekort bij het in beeld krijgen van
het geboden niveau van gegevensbescherming, de wettelijke
bevoegdheden en (technische) mogelijkheden van de buitenlandse
diensten (…) Alle wegingsnotities van de AIVD missen bovendien een
expliciete weging van het belang van de samenwerking versus de
risico’s.
Rapportage 64: “Het technische systeem bij
de MIVD voorziet niet in de mogelijkheid om automatisch
niet-relevante gegevens te vernietigen. Ook op andere manieren heeft
geen vernietiging plaatsgevonden. Dit is onrechtmatig.”
Rapportage
65: “De AIVD en de MIVD zijn in de onderzoeksperiode bij concrete
verstrekkingen van ongeëvalueerde gegevens aan buitenlandse diensten
tekortgeschoten in de naleving van de wettelijke verplichtingen. De
onrechtmatigheden zijn zowel inhoudelijk als procedureel van
aard.“
En de meest recente CTIVD rapportage 66: “Er is
veel werk verzet, maar aan de noodzakelijke wettelijke waarborgen
voor de rechtsbescherming van de burger wordt nog onvoldoende
invulling gegeven. Er is nog steeds sprake van aanzienlijke risico’s
op onrechtmatig handelen.”
En nou zullen er leden zijn
die zeggen: Ja zie je wel, een toezichthouder, dat werkt.
Maar
dit is allemaal achteraf. Als het kwaad al geschied is. En ruim
4 jaar nadat het wetsontwerp gepubliceerd werd concludeert de
toezichthouder dus nog altijd dat er aanzienlijke risico’s op
onrechtmatig handelen zijn. Voor mijn fractie maakt dat
duidelijk hoe onverenigbaar deze wet en het recht op privacy zijn.
En dan de stappen die het kabinet sinds het referendum
gezet heeft op het gebied van de privacy. Want bijvoorbeeld nog
geen jaar geleden gaf minister Grapperhaus aan dat hij toegang wil
tot Whatsapp en andere chatdiensten. Want nu worden die
berichten versleuteld verzonden.
En dat vinden de
crime-fighters bij Justitie en Veiligheid niet fijn. Er moest
een achterdeurtje inkomen.
En diezelfde Grapperhaus, kwam
recent met een wet die al snel tot Super-Syri gedoopt werd. De
wet gaat organisaties verplichten hun gegevens te delen in
samenwerkingsverbanden. Woningcorporaties, politie, banken,
belastingdienst, zorginstellingen. Allemaal zouden ze gegevens
moeten uitwisselen om samen tot risicoprofielen te komen waarmee
efficiënter gehandhaafd kan worden op fraude. Een aanpak die
niet alleen strijdig is met de mensenrechten, niet alleen verboden is
door de rechter maar ook bij de toeslagenaffaire liet zien hoe
ongelofelijk onrechtvaardig en soms ook gevaarlijk zo’n wet kan
zijn.
En dan hebben we het nog niet gehad over de
kabinetsinzet bij het openstellen van 8 miljoen medische dossiers,
bij de corona apps en de telecomdata. U begrijpt voorzitter,
mijn fractie heeft er niet zoveel vertrouwen in dat dit kabinet het
meent met het waarborgen van de privacy.
Aan de hand van
die ontwikkelingen en het voorliggende wetsvoorstel heb ik een heel
aantal vragen voor de minister. Misschien kan de minister
meeschrijven.
Allereerst, voldoet de
huidige werkwijze van de diensten volgens de minister inmiddels aan
de wet?
Zijn alle risico’s op onrechtmatig handelen inmiddels
tot het absolute minimum beperkt?
En kan de minister
zeggen of de verzoeken van de diensten die als onrechtmatig
beoordeeld worden door het TIB zo beoordeeld worden omdat er
onschuldige fouten in zitten of omdat de diensten proberen de grenzen
van de wet op te rekken? Wat is het beeld dat de TIB daar over
heeft?
En kan de minister aangeven of het nog altijd
staande praktijk is dat er geclausuleerde toestemming verleend wordt
door het TIB terwijl de wet daar helemaal geen ruimte voor biedt? De
minister doet het in de schriftelijke bewoording af alsof het zonder
die geclausuleerde toestemming een bureaucratische herhaling van
zetten zou worden maar mijn fractie deelt die mening niet. Het
devies moet zijn dat je eerst aan de voorwaarden voldoet en dan pas
toestemming krijgt. Dat voorkomt dat er misbruik gemaakt wordt
van interpretatieverschillen over de meegegeven voorwaarden.
Dan
het delen van informatie met het buitenland. Kan de minister
aangeven waarom zij nog altijd niet overtuigd is van het belang om
informatie te bekijken en controleren voordat deze met het buitenland
gedeeld wordt? En heeft de toegenomen geopolitieke spanning
ertoe geleid dat we met minder landen informatie zijn gaan delen?
Worden die wegingsnotities regelmatig ge-update?
En
daarover, bij die wegingsnotities moet gekeken worden naar de
toegevoegde waarde van de uitwisseling tegenover de risico’s.
Maar
het verbaasde mij dan te lezen dat wanneer het
niet over
persoonsgegevens gaat er überhaupt niet bijgehouden wordt welke
informatie gedeeld wordt met samenwerkingsverbanden. Klopt dat?
Want
als er geen beperkingen zitten op hoeveel er gedeeld wordt en als er
ook niet bijgehouden wordt wat er gedeeld wordt dan kan er toch ook
geen fatsoenlijke risico inschatting gemaakt worden? Dan zijn die
wegingsnotities toch een farce?
We hebben al een
toezichtsgat als het op de internationale samenwerking aankomt. Maar
dit zou die samenwerking nog verder uit het zicht houden.
Kan
de minister daarop ingaan? En kan zij ook aangeven hoe ze
überhaupt dat toezichtsgat denkt te verkleinen?
En dan
over het verschil in waarborgen tussen de onderzoeksopdracht gerichte
interceptie en het verzamelen van grote hoeveelheden data via
informanten. Toen we de minister vroegen naar haar reactie op de
kritiek van het TIB dat dit verschil onlogisch is en geen grond heeft
stelde zij dat dit nu niet voorligt in de wet en daarom pas in de
evaluatie van de wet aan de orde komt. Maar ik hoop niet dat
dit is hoe deze minister met deze wet omgaat! Wij dragen iets
aan om de wet te verbeteren. Dan kan het niet dat de minister
aangeeft dat het niet in de wet staat en daarom niet aan de orde is.
Kan de minister een inhoudelijke
reactie geven op dit punt? Of moet zij erkennen dat het
inderdaad een verbetering zou zijn maar deze in de partijpolitiek van
de coalitie gesneuveld is?
Tot slot nog een paar zaken
die zich mogelijk verhouden tot deze wet.
Wat is het effect van
de Wet Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden straks voor de
diensten? Klopt het dat zij daarmee, via hun gebruikelijke
kanalen of via informaten veel meer databases binnen hun bereik
krijgen? Vind de minister dat wenselijk?
En wat zijn de
implicaties als minister Grapperhaus zijn zin krijgt en alle
berichtdiensten verplicht hun beveiliging moeten opgeven?
Want
de heer Verhoeven was erg stellig na het referendum dat het ongericht
bekijken van WhatsApp berichten echt niet aan de orde was.
Ik
zou het fijn vinden als dat zo was. Maar ik heb er op dit
moment weinig vertrouwen in.
En doordat deze minister en
deze coalitie weigerde de noodrem waar de bevolking aan trok serieus
te nemen en een betere wet te maken, is dat helaas waar het nu om
draait. Vertrouwen. Vertrouwen dat wij als parlement zouden
moeten hebben in de werkwijze van diensten.
Want van een goede
wet hoeven we het niet te hebben.
En voor het vertrouwen
helpt het dan niet als de minister een belangrijk rapport achterhoud
daags voor het referendum. Voor het vertrouwen helpt het niet
als de voormalige baas van de MIVD zegt dat de waarborgen slechts
‘nodeloze procedures en politieke praatjes’ zijn.
Voor het
vertrouwen helpt het niet als we horen dat de diensten de implicaties
van de wet voor de invoering hadden onderschat.
Voor het
vertrouwen helpt het niet als we zien dat onze minister van Defensie
in Amerika niet serieus genomen wordt als ze een legitiem
informatieverzoek doet en dat wij tegelijk onze informatie ongezien
die kant op sturen.
Dank u wel.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Inbreng SO Landbouw- en Visserijraad (Boer-tot-Bord- en Biodiversiteitsstrategie)
Lees verderBijdrage Ouwehand aan debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus
Lees verder