Bijdrage Van Raan aan de wijziging van de Wet milieubeheer
Voorzitter. Ik feliciteer de sprekers met hun mooie maidenspeeches. Aan de ene kant zagen we de logica van de keukentafel naar deze Kamer, wat ook heel logisch klonk. Aan de andere kant zagen we dat het helemaal niet zo logisch is om hier te zijn. Ik zou willen zeggen dat we dat laatste moeten erkennen: het is niet logisch. We zullen ervoor blijven strijden dat het voor iedereen logisch wordt om hier te kunnen staan. Dat vind ik het mooie van deze twee maidenspeeches. Dank daarvoor.
Voorzitter. Er werd ook gezegd dat het wel gezellig moet blijven. Ik weet niet of dat gaat lukken nadat ik klaar ben.
Voorzitter, gisteren kregen we de jaarlijkse monitor brede welvaart. Ons gezamenlijke instrument om te meten hoe het is gesteld met onze welvaart in brede zin. Niet alleen in het hier en nu, maar ook hoe het gesteld is met die brede welvaart voor later, en hoe onze manier van leven, onze voetafdruk, de samenlevingen elders treffen.
De trend vanuit vorige jaren wordt doorgezet is de eerste voorzichtige conclusie : we houden het hier en nu in stand, door in te teren op het later en elders. Goede intenties ten spijt. We geven op gebied van biodiversiteit, klimaatmaatregelen, natuurlijk kapitaal helemaal geen betere wereld door.
Wetten dienen we ook te beoordelen we ook op de verwachte gevolgen voor later en elders.
Voor ons ligt een wijziging van de wet Milieubeheer, een belangrijke wet in het kader van duurzaamheid. Daarom moeten alle wijzigingen ook echt bijdragen aan het verduurzamen van vervoer in het perspectief van de brede welvaart.
Omdat dit zo’n belangrijke opgave is, en omdat de monitor brede welvaart zo duidelijk aangeeft dat het niet de goede kant opgaat, heeft de Partij voor de Dieren dan ook grote moeite met het feit dat door deze wijziging voedsel- en voedergewassen dadelijk in de tank van de auto, het vliegtuig, of een schip belanden.
Om voldoende biobrandstoffen tot onze beschikking te hebben moeten we dadelijk containers over de wereld laten varen gevuld met voedselresten, olie op plantaardige basis, frituurvet, of zelfs dierlijke vetten.
Hoe is het volgens de staatssecretaris duurzaam om frituurvet en voedsel- en voedergewassen te verschepen om deze vervolgens hier te verbranden als biobrandstof? Hier dreigt een herhaling van de biomassadrama bij opwekking energie. Is de staatssecretaris het daar mee eens. Graag een reactie.
Voorzitter, doorgaande op het effect van deze wet op het elders: de wet laat op het moment veel te veel open op het gebied van risico’s als gevolg van indirect landgebruik verandering –oftwel Iluc- door een toegenomen vraag naar biobrandstoffen.
Dat palmolie is uitgesloten is een mooie eerste stap, maar waarom geen woord over de residuen van palmolie productie, de zogeheten pfads ((Palm Fatty Acid Distillate)?), die met deze wet zo belangrijk worden dat het middel erger wordt dan de kwaal. Deelt de staatssecretaris mijn zorg dat palmolie dadelijk omgekat wordt tot bruikbare biobrandstof?
Ook sojaolie is niet bij voorbaat in deze wet uitgesloten. De staatssecretaris zegt dat sojaolie niet gebruikt gaat worden, wat conform het Klimaatakkoord is, maar hoe hebben we deze garantie als het niet is opgenomen in de wetswijziging?
Op deze manier blijft de optie toch bestaan om sojaolie toe te voegen. Mijn waardering ook voor mijn collega Hagen dat zij hier een amendement over heeft ingediend. Deze zullen wij steunen.
Voorzitter onderzoek wijst uit dat het gebruik van voedsel- en voedergewassen voor biobrandstof gemiddeld meer Co2 uitstoot dan het gebruik van fossiele brandstof, toch wordt het hier als de duurzamere optie gepresenteerd. We hebben het dus over een toename van uitstoot en ILUC-risico’s.
Wordt er bij deze wetgeving rekening gehouden met de externe effecten van het gebruik van biobrandstoffen op landgebruik, mensenrechten? Hoe wordt hier zicht op gehouden? Verder vraag ik de staatssecretaris of zij kan toezeggen dat geen enkele vorm van houtige biomassa wordt toegestaan voor het gebruik van biobrandstof?
Tot slot, voorzitter, mijn fractie had graag gezien dat de bij deze wetswijziging de lijst van grondstoffen en materialen bevatte die gebruikt zouden mogen worden voor biobrandstof. Zodat we hiervoor niet op een ministeriële regeling hoeven te wachten. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hier een voorhangprocedure aan verbonden wordt, zodat de Kamer kan meekijken en niet voor eventuele verassingen komt te staan? Zo niet, dan overweeg ik hier een motie toe.
Voorzitter dan sluit ik nu echt af: dat men een broodje bij een tankstation koopt is logisch, maar dat deze de tank in gaat niet. Dus daarom onze oproep: voedsel hoort niet in de tank.
Dank u wel.
Interessant voor jou
Schriftelijke inbreng over de Wet publieke gezondheid in verband met een sluitingsbevoegdheid ten aanzien van publieke en besloten plaatsen wegens een uitbraak
Lees verderSchriftelijke inbreng over afspraken met Tata Steel over CO2-reductie
Lees verder