Bijdrage Van Raan - Wetgevingsoverleg over het Jaarverslag en de slotwet van het ministerie van EZK voor 2017
Voorzitter. Ik zal ook even ontdubbelen. Ik zal dus niet herhalen wat de heer Amhaouch in het begin zei, behalve mijn dank aan de rapporteurs uit te spreken, want dat doe ik graag.
Ik heb vijf punten die ik naar voren wil brengen en die gaan eigenlijk allemaal over het huidige debat over het klimaat. Het is nodig omdat een aantal van die klimaatdebatten vandaag of gisteren op de lange baan zijn geschoven of naar een ander moment.
Gisteren gaf premier Rutte al een soort masterclass minachting van de kiezer door niet naar de Tweede Kamer te willen komen. De heer Wilders verwoordde het treffend toen hij zei dat de premier niet naar de tandarts wilde komen, maar het lijkt er nu toch een beetje op dat de volgende afspraak bij de tandarts ook al is afgezegd, door het vooruitschuiven van de voortgang van het klimaat-AO. Daarom zien wij ons genoodzaakt om deze bijdrage toch wat in het kader van de klimaatvoortgang te zetten.
Martin Sommer zei het eigenlijk heel treffend. Vooraf mochten we niks zeggen, want toen zei de minister dat het eigenlijk te vroeg was, en dat we hem daarmee nog niet konden lastigvallen, toen er werd gevraagd naar cijfers. Gedurende het proces werd er gezegd: "we zijn bezig, dus we kunnen er nog niet al te veel over zeggen". Het risico ontstaat nu een beetje dat er straks op 27 november wordt gezegd: "we hebben het nu eenmaal besloten, dus nu is het een beetje te laat". Alsof de tandrot niet gewoon doorgaat als je niet naar de tandarts gaat. Alsof klimaatverandering stilstaat. Vandaar dus dat wij deze tijd toch willen besteden aan een aantal klimaatzaken, omdat we niet meer de gelegenheid krijgen.
De minister heeft ook een brief gestuurd naar aanleiding van het aanstaande klimaatakkoord en daarin is de 55% reductie ineens verdwenen. Dat zal hem zelf ook opgevallen zijn. Zeker in het licht van wat de heer Nijpels zei, namelijk dat het niet meer dan logisch is dat we ook een doorkijkje naar die 55% geven, ligt het voor de hand om te vragen waar dat punt gebleven is.
Dat raakt ook weer aan een punt dat wij al vaker naar voren hebben gebracht. Dat is punt drie: de post "onvoorzien". De rapporten buitelen over elkaar heen die zeggen dat de klimaatverandering sneller gaat dan we voorzien hebben. Dan lijkt het me verstandig dat je een post "onvoorzien" opneemt in de plannen die je presenteert. Maar wij hebben te horen gekregen dat de plannen die op 10 juli naar de Kamer komen precies 49% reductie zullen teweegbrengen. Nou ja, dan is het niet zo moeilijk om in te zien dat als er maar een plan wordt weggestemd of het niet haalt, je die 49% niet haalt. Alleen daarom al zou je plannen moeten inleveren die meer dan die 49% reductie gaan halen en dat is niet het geval. Dat staat los van het feit dat de veranderingen steeds sneller gaan. Maar nu ga ik proberen de minister te verleiden. Ja, let op; ik hoop dat ook de minister oplet. We hebben een aantal debatten aangevraagd, met name over die versnelling en de rapporten die er zijn, maar er is ook een voorlopig rapport van het IPCC gekomen. Daar hebben we ook een debat over aangevraagd, zoals de minister misschien nog weet. Toen zei de minister, misschien terecht: dat wil ik nog niet doen, want het officiële rapport komt in oktober uit en wat er nu ligt, is dus een concept; ik reageer niet op een concept, maar ik ga reageren op het volledige rapport; wacht dus maar tot oktober. Maar wat is er nu gebeurd? Eigenlijk is een versie van het rapport uitgelekt die de eindversie is. Alle feiten staan daar dus al in. Het is nog niet het complete rapport, want de reacties van de landen staan er nog niet in, maar de feitelijke basis is al vastgesteld. Het zou goed zijn als de minister toch alvast zijn mensen aan het werk zet om aan de slag te gaan met de feitenbasis, die dus niet meer verandert. Daartoe probeer ik hem te verleiden. Ik ga de titel van het rapport niet voorlezen, want die is langer dan mijn spreektijd, maar ik zeg nogmaals dat de feitenbasis er ligt. Zou de minister zijn mensen alvast opdracht willen geven om daarnaar te kijken? Want het betreft iets heel belangrijks, namelijk de vaststelling dat de kans dat wij de beperking tot 1,5°C temperatuurstijging niet gaan halen, heel erg groot is. Hoe eerder je daarmee begint te rekenen of desnoods, als de minister dat nodig vindt, hoe eerder je dat ontkent of anderszins van commentaar voorziet, des te beter. Dat is dus mijn verleidingsverzoek aan de minister: begin daar alvast mee en wacht niet tot oktober.
Gelet op de tijd sla ik het vierde punt over en kom ik bij het vijfde punt, de brede welvaart. We hebben het daar uitgebreid over gehad. We hebben recent, maandag, de econome Kate Raworth in de Kamer gehad. Zij beschreef een economisch systeem waarmee je binnen de grenzen van de planeet blijft, maar eenieder toch bestaanszekerheid geeft. Op de een of andere manier zullen we dat moeten koppelen aan het begrip "brede welvaart". Daar hebben we twee moties over ingediend, met als strekking: hoe gaat de minister van Economische Zaken en Klimaat ervoor zorgen dat het brede welvaartsbegrip wordt verankerd in begrotingscycli en in planningscycli? Die moties zijn helaas weggestemd. Dat is jammer; dat kan gebeuren. Dit is dus een open uitdaging: hoe gaat de minister het brede welvaartsbegrip dan in zijn beleidskader inbedden?
Ik ga naar een afronding. Ik stelde die vraag temeer omdat we kunnen vaststellen dat de meeste oplossingen voor aanpassing aan de klimaatverandering er eigenlijk al zijn. Een aantal taboes zijn ook in stand gebleven, zoals de luchtvaart en de veestapel. Daar hoeven we het niet over te hebben; dat is bekend, maar vandaar dat twee dingen des te belangrijker zijn: hoe vul je de post onvoorzien in en hoe ga je in de komende planningscyclus om met het brede welvaartsbegrip?
Interessant voor jou
Bijdrage Wassenberg debat over het rapport van de OVV over de risico’s rondom de jaarwisseling
Lees verderBijdrage Wassenberg wetgevingsoverleg I&W - plastics en groene aanslagreiniger
Lees verder