Bijdrage Vestering aan debat over de Wijziging van de Wet over gifgebruik en biociden (gebruik buiten de landbouw)
Voorzitter, ik dank de staatssecretaris voor de wetswijziging die voorligt. Er kunnen straks beperkingen gesteld worden aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen buiten de landbouw. En dat is de hoogste tijd. Want zo riep de Kamer al in 2014 op tot een verbod op de verkoop van middelen met glyfosaat erin, aan particulieren. Maar anno 2022 zie ik Roundup gewoon nog steeds in de schappen van de bouwmarkt staan. Die motie Ouwehand/Schouw kon destijds niet uitgevoerd worden, omdat er geen wettelijke grondslag voor was. Met deze wetswijziging komt die er wel, en ik roep de Staatssecretaris dan ook op: maak gebruik van deze wettelijke mogelijkheid en voer de wens van de Kamer uit. Graag een reactie.
De afspraak tussen het Rijk en de tuinbranche is nu dat het winkelpersoneel van tuincentra mensen moeten ontmoedigen om Roundup te gaan kopen. Maar voorzitter, waarom laat de staatssecretaris dit gif dan überhaupt nog in de schappen staan? Het is toch een rare constructie dat de overheid het aan winkels zelf overlaat om de verkoop van hún producten te ontmoedigen?
Dan heb ik nog een vraag aan de Staatssecretaris: Europese lidstaten moeten ervoor zorgen (Europese Richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden) dat er geen landbouwgif gebruikt wordt in gebieden die beschermd worden onder de Kaderrichtlijn Water en in grondwaterbeschermingsgebieden.
We weten dat Nederland de doelen van de Kaderrichtlijn Water niet gaat halen voor 2027. Wat wél de afspraak is, en die afspraak is al eerder uitgesteld met 12 jaar. Ook over 5 jaar, zoals het er nu uitziet, zal de kwaliteit van het water nog altijd slecht zijn. Onder andere door landbouwgif (mest, medicijngebruik, etc.).
En voorzitter, we wéten dat we nog steeds te hoge concentraties landbouwgif in ons drinkwater
vinden. Waarom stelt het kabinet geen verbod op het gebruik van landbouwgif in deze gebieden, terwijl de Europese richtlijn dat wel vereist? Zowel voor het gebruik buiten als binnen de landbouw. Waarom stelt de staatssecretaris geen verbod in? De staatssecretaris is verantwoordelijk voor de bescherming van de kwaliteit van het water, wat gaat deze staatssecretaris doen.
Mijn fractie vindt de wetswijziging die nu voor ons ligt wel echt te beperkt. Het gaat immers over slechts 1 – 2 procent van het totale landbouwgifgebruik buiten de landbouw. Alle kleine beetjes helpen, maar het grote gebruik wordt hiermee niet aangepakt.
Verreweg het meeste gif wordt binnen de landbouw gebruikt, en dat heeft dan ook de meest schadelijke gevolgen. Nederland kent het hoogste gifgebruik per hectare landbouwgrond van de EU. Recent onderzoek van UNICEF wijst uit dat 1 op de 12 kinderen in Nederland wordt blootgesteld aan een hoge mate van vervuiling door landbouwgif.
Vorige week liet nieuw onderzoek zien dat er steeds meer restanten van de meest gevaarlijke landbouwgiffen op ons groente en fruit gevonden worden. Op maar liefst 61% van de nederlandse appels werden restanten van de meest schadelijke landbouwgiffen gevonden. Blijkbaar worden die giffen de afgelopen jaren dus niet minder, maar meer gebruikt. We zien het ook terug in de afzetcijfers van vorig jaar die recent gepubliceerd zijn. Nederland heeft niet minder landbouwgif gekocht, maar er is een flinke toename te zien.
Bij de ‘meest gevaarlijke stoffen’ hebben we het over middelen waarvan bekend is dat ze zeer giftig zijn, moeilijk biologisch afbreekbaar, kankerverwekkend, schadelijk voor de voortplanting of hormoonverstorend. Ook kunnen het stoffen zijn die zich ophopen in de voedselketen of die het DNA van mensen kunnen beschadigen. Er zijn dus nog steeds middelen met deze gevaarlijke stoffen op de Nederlandse markt.
Een groot deel van deze zeer gevaarlijke middelen staat sinds 2015 op een Europese lijst van stoffen die voor vervanging in aanmerking komen. Vanwege de grote risico’s voor de volksgezondheid en het milieu zijn lidstaten verplicht om middelen met deze stoffen geleidelijk uit te faseren. Maar wat blijkt? In de 7 jaar dat deze regel bestaat, heeft Nederland nog geen enkel middel op basis van deze stoffen vervangen door een minder schadelijk alternatief. Al die middelen zijn dus nog steeds gewoon op de markt.
Om die reden is het de hoogste tijd dat we wettelijk gaan vastleggen dat het gebruik van – in ieder geval – die meest schadelijke middelen drastisch ingeperkt wordt. Ik heb daarvoor een amendement ingediend. Want mooie beloftes en nobele streefdoelen hebben we nu vaak genoeg gehoord: het is tijd voor concrete reductiedoelen met harde deadlines. 50% reductie van het gebruik van deze meest schadelijke middelen in 2025 en 95% reductie in 2030.
Deze doelen sluiten naadloos aan bij de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 van het kabinet. Hierin is afgesproken met de sector dat in 2030 de land- en tuinbouw in Nederland bestaat uit een duurzame productie met weerbare planten en teeltsystemen, waardoor ziekten en plagen veel minder kansen krijgen. Daardoor kan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zo veel mogelijk worden voorkomen. Dat schrijft dit kabinet zelf! En om te zorgen dat dit doel geen loze belofte wordt, zorgt mijn amendement ervoor dat die reductiedoelstellingen voor in ieder geval de meest schadelijke giffen in de wet komen te staan.
Voorzitter, dank u wel.
Interessant voor jou
Bijdrage Teunissen aan debat over de Raad Buitenlandse Zaken / Handel van 3 juni
Lees verderBijdrage Van Raan aan debat over luchtvaart
Lees verder