Bijdrage Wassenberg aan AO Leef­om­geving


13 september 2019

Voorzitter, al eerder hebben we in deze commissie gehad over de desastreuze invloed van de veehouderij op de gezondheid van de burgers.

Daar WAS alle reden toe en daar IS alle reden toe. Voorzitter, in 2018 schreef de Gezondheidsraad dat nu vrijwel overal in Nederland wordt voldaan aan de Europese grenswaarden voor fijnstof, maar niet in gebieden met intensieve veehouderij of industrie.

En die zware industrie ligt terecht onder een vergrootglas als het gaat om uitstoot, we hebben het hier vaker over Chemours of Tata-Steel, twee beruchte uitstoters van giftige stoffen. Tata-Steel staat overigens vandaag ook op de agenda.

Maar de vee-industrie, voorzitter, is een ander groot probleem. Alleen al vanwege de omvang. We hebben het over vele duizenden veebedrijven, die de lucht in de wijde omgeving verpesten. Ik pak het rapport van de Commissie Biesheuvel erbij die gekeken heeft naar wat eufemistisch ‘geurhinder’ wordt genoemd. ‘Geurhinder’, een volstrekt verhullende term. Want het gaat om stank. Om afschuwelijke stank. Een paar citaten:

‘Je zit gevangen in die stank.’

‘Soms is het zo erg dat ik buiten kom en dan moet ik gewoon overgeven, zo intens is die stank.’

‘Ondraaglijk. Ik heb het gevoel dat dat echt niet gezond kan zijn.’

En deze laatste bewoner heeft helaas volkomen gelijk. Want de Gezondheidsraad becijferde in 2018 dat elk jaar 12.000 Nederlanders voortijdig sterven door slechte lucht, en dan wordt de intensieve veehouderij expliciet genoemd als bron.

Voorzitter, hoe lang laten wij dit toe? Hoe lang accepteren wij dat mensen zich beroerd voelen, ziek worden, doodgaan door alle uitstoot en de stank van veebedrijven?

Het is de staatssecretaris, niet de minister van Landbouw, die verantwoordelijk is voor de luchtkwaliteit.

Als zij ziet dat de luchtkwaliteit heel slecht is rond veehouderijen,

als zij ziet dat technische maatregelen als luchtwassers alleen op papier bescherming bieden, die papieren werkelijkheid zijn overigens de letterlijke woorden uit het rapport Biesheuvel,

als zij ziet dat veehouderijen ook de natuur bedreigen door de gigantische stikstofuitstoot,

als zij ziet dat ook daar met de PAS een papieren werkelijkheid is gecreëerd, feitelijk één grote papieren witwasoperatie,

dan moet zij toch zien dan er nu iets moet gebeuren? Wat gaat de staatssecretaris doen om deze kans, die de PAS-problematiek biedt, te grijpen?

Voorzitter, al eerder heeft de staatssecretaris aangeven dat de luchtkwaliteit in Nederland is verbeterd en dat een aantal knelpunten is teruggebracht, behalve de knelpunten op het platteland. Het gaat overal beter, het probleem wordt overal aangepakt, behalve als het gaat om de omgeving van de veehouderij. Technische maatregelen helpen niet, de PAS is ontmaskerd als een ordinaire hocus pocus PAS truc. Alleen een krimp van het aantal dieren helpt. Is de staatssecretaris dat met mij en met haar partijgenoot De Groot eens?

Dan nog een paar andere vragen: Hoe staat het met het dispuut tussen de RIVM en het EFSA over de veilige norm voor PFOA, waarbij EFSA een 15 keer zo strenge norm hanteert als het RIVM?

Hoe kan het in vredesnaam dat Tata, na alle commotie die we daarover hebben gehad, nu versoepelde regels krijgt? Naar aanleiding van de berichtgeving over die versoepelde uitstootnorm vatte een omwonende het mooi samen: ‘Als IK door rood rijd, krijg ik een bekeuring. Maar als Tata Steel door rood rijdt, mag Tata de kleuren van het stoplicht veranderen.’ Kan de staatssecretaris zich dat gevoel voorstellen? Vindt zij de aanpassing van de norm acceptabel? En wanneer grijpt zij in?

En tot slot - Hoe vordert het creëren van recyclingcapaciteit voor kunstgrasvelden? Hoe veel kunstgras is er inmiddels opgestapeld? En wordt ervoor gezorgd dat de giftige stoffen uit die kunstgrasvelden ondertussen niet weglekken naar de bodem en het water?

Interessant voor jou

Bijdrage Wassenberg aan AO Natuur

Lees verder

Inbreng PvdD SO Informele Landbouw- en Visserijraad

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer