Bijdrage Wassenberg aan debat over de benoeming van drie Kamerleden tot staatssecretaris in het demissionaire kabinet
Dank, voorzitter. Bijzonder om hier voor de eerste keer te spreken in deze nieuwe Tweede Kamer, in deze tijdelijke Tweede Kamer, het huis van de democratie. Er is veel beton hier, dus dat huis staat stevig, zou je denken, maar in figuurlijke zin staat het huis van de democratie toch heel wat minder stevig. Dat is de constatering als het kabinet onder aanvoering van de minister-president het opnieuw voor elkaar heeft gekregen om zich niet aan de wet te houden of om de wet in ieder geval maximaal op te rekken. Dit keer is dat gebeurd bij het combineren van functies van bewindspersonen en Kamerleden. We hebben het er net in een interruptiedebatje even over gehad. De Grondwet is duidelijk: iemand kan niet tegelijkertijd Kamerlid zijn en staatssecretaris of minister. Dat is ook begrijpelijk. De Kamer moet het kabinet controleren. Als je tegelijkertijd Kamerlid bent en deel uitmaakt van het kabinet, kom je echt in een onmogelijke spagaat terecht als je wetten laat schrijven door je ambtenaren. Je moet dan als Kamerlid over die eigen wetten stemmen. Als je je eigen beleid kritisch zou moeten controleren als Kamerlid, dan is dat echt een onmogelijke dubbelfunctie en daarom ook verboden.
Er is één, één uitzondering. Als een minister of staatssecretaris na de verkiezingen Kamerlid is geworden, dan mag het tijdelijk wel zolang het kabinet demissionair is. Maar het omgekeerde kan niet. Die omgekeerde vliegroute is echt uitgesloten en de Kieswet is daar heel duidelijk over. Wanneer een Tweede Kamerlid wordt benoemd tot staatssecretaris of minister houdt hij of zij op Kamerlid te zijn. Maar de personeelschef van het kabinet dacht dat hij de wet wel even naar zijn hand zou kunnen zetten. Hij redeneerde als volgt. Als je als staatssecretaris tijdelijk Kamerlid kunt zijn, kun je als Kamerlid natuurlijk ook tijdelijk staatssecretaris zijn. Maar dat kan dus niét. De Raad van State noemt dit niet voor niets een ongelukkige gang van zaken. Die keurige, keurige Raad van State deelt daarmee echt een oorvijg uit. Het betekent zoveel als: Rutte heeft niet gehandeld naar de geest van de wet.
Voorzitter. Ik vraag de minister-president expliciet hoe hij terugkijkt op zijn rol in deze zaak waarin nieuwe bewindspersonen hun Kamerzetel pas opgaven toen er ophef ontstond. De Raad van State noemde de gang van zaken "ongelukkig", waarmee hij doelde op de rol van de premier.
Een aantal maanden geleden sprak de minister-president nog heel deemoedig over zijn leiderschap. Hij zou radicale ideeën hebben voor een nieuwe bestuurscultuur. We zien nu wat hij daarmee bedoelde: gewoon doorgaan zoals je deed, de wetten zo ruim interpreteren dat je beleid er vanzelf in gaat passen en hopen dat je ermee wegkomt, ontkennen en dan zeggen dat er geen probleem is, en rookgordijnen optrekken.
Voorzitter. Het ontbreekt dit kabinet, en zeker de minister-president, aan een moreel democratisch kompas. En dat zien we vaker. Als Cora van Nieuwenhuizen per direct ontslag neemt als minister en aansluitend lobbyist wordt voor grote oliebedrijven, dan horen we Rutte vrolijk zeggen dat dit niet expliciet verboden is. "Dus wat is het probleem?" Alles wat niet expliciet verboden is, is volgens de minister-president helemaal oké. Er is geen tussenvorm. Het bestaat voor de minister-president simpelweg niet dat iets misschien niet verboden is, maar toch af te keuren. Dat krijg je dan, zonder moreel kompas. Het is verboden, en de rest mag. Dat zijn de twee smaken voor de minister-president. Dat geldt ook voor de benoeming van leden van zijn kabinet, en dat geldt ook voor kabinetsleden die bij nader inzien toch voor een andere baan hebben gekozen. Het is de "wie maakt me wat"-mentaliteit.
Voorzitter. Ik sluit af met de woorden van oud-Kamervoorzitter Gerdi Verbeet, uw voorganger. "De cultuur in de kabinetten-Rutte is dat bewindspersonen geen ambt vervullen, maar een soort kortverbandvrijwilliger zijn. Mark Rutte zelf noemde zijn ambt een 'baan'. Dat is precies het probleem. Een baan zeg je op als je ergens anders iets leukers voorbij ziet komen; een ambt vervul je tot je tijd grondwettelijk voorbij is. Kabinetsleden hebben als dienaren van de Kroon een voorbeeldfunctie, maar handelen daar niet naar." Daar sluit ik mij bij aan en daar sluit ik mee af.
Dank u wel.
Interessant voor jou
Bijdrage Teunissen aan debat over klimaat en energie
Lees verderBijdrage Van Esch aan debat over de leefomgeving
Lees verder