Bijdrage Wassenberg aan debat over de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs
Voorzitter,
met de invoering van het leenstelsel is er destijds een monster gebaard. Een misbaksel. Het heet leenstelsel, maar het was gewoon een schuldenstelsel. Studenten werden gedwongen om schulden aan te gaan.
Alle studenten?
Nee, als je rijke ouders had, en die ouders wilden alles voor je betalen, dan had je geluk. Daarover wil ik het straks nog hebben.
In het geval van het leenstelsel kon je de oneerlijkheid ruim van tevoren zien. De Partij voor de Dieren was vanaf dag 1 tegenstander van dat leenstelsel. CDA, ChristenUnie, SP, PVV, SGP ook.
Voorzitter, als u aan mij vraagt: ‘meneer Wassenberg, we dragen vandaag het leenstelsel ten grave, waarom nog zoveel aandacht voor dat misbaksel, dan zeg ik: fijn dat u dat vraagt, fijn ook dat u het zelf een misbaksel noemt, maar de belangrijkste reden om daar even stil bij te staan is dat het leenstelsel de ongelijkheid tussen groepen studenten vergrootte, maar dat die ongelijkheid de komende jaren blijft bestaan. Misschien nog wel groter wordt. Dat zal ik uitleggen.
Bij de invoering van het leenstelsel kreeg je het stupide voorbeeld dat het niet zo mocht zijn dat de bakker via de belasting de opleiding zou moeten betalen van de zoon van de advocaat.
De werkelijkheid was anders: de advocaat betaalde lachend alle kosten voor de kinderen en kocht desnoods een studentenhuis. Terwijl de kinderen van de bakker de studie zelf mocht betalen, met geleend geld. Daarmee werd de drempel om met een studie te beginnen voor kinderen met rijke ouders lager dan voor kinderen met minder rijke ouders.
En kennelijk ligt dit zo gevoelig, dat de minister van Onderwijs daar nog steeds om heen draait. De minister schrijft namelijk in reactie op het advies van de Raad van State dat de invoering van het leenstelsel geen negatief effect heeft gehad op de toegankelijkheid van het onderwijs. Voorzitter, dat is dus gewoon niet waar.
Het CBS stelde 6 jaar na de invoering van het leenstelsel al: “Hoe het studenten vergaat na de invoering van het leenstelsel hangt af van de welvaart van hun ouders.”
En: “Veel studenten uit lagere sociaaleconomische groepen hebben minder te besteden in het leenstelsel. Deze studenten ervaren meer financiële moeilijkheden en stress dan studenten uit hogere-inkomensgroepen na de invoering van het leenstelsel. De financiële stress kan leiden tot studievertraging maar ook tot een sterke drang bij studenten uit lagere sociaaleconomische achtergronden om hun studie snel af te ronden, niet te wisselen van studie en af te zien van een masteropleiding.”
Dat was de ongelijkheid tijdens de studie. Afhankelijk van waar je wieg stond, afhankelijk wie je ouders zijn en vooral wat ze verdienen, was medebepalend voor het verloop van je studie.
Dat was voor de Partij voor de Dieren onverteerbaar en dat is voor de Partij voor de Dieren onverteerbaar. Maar goed, na acht lange jaren neemt de regering dan eindelijk de enige juiste beslissing, zet het leenstelsel bij het grofvuil, waar het thuishoort, en voert de basisbeurs opnieuw in. En daar prijs ik de regering voor.
Maar daarmee zijn niet alle problemen die zijn veroorzaakt door het leenstelsel opgelost.
Want na je studie is er nog steeds ongelijkheid. Vanwege die schuld. De gemiddelde studieschuld van studenten uit het eerste jaar van het verfoeide leenstelstel is bijna 21.000 euro. Maar dat is een vertekend cijfer. Als je de studenten met rijke ouders, die niet hoefden te lenen, niet meetelt, en waarom zou je, want die hebben dankzij hun bevoorrechte positie geen studieschuld, dan is de studieschuld bijna 28.000 euro. Er zijn ook uitschieters naar 50.000 euro of meer.
Gemiddeld dus 28.000 euro! Dat is een gigantisch bedrag.
Dan denk je dat de wereld voor je openligt na je studie, maar wel met een loden bal aan je voeten.
En dan komt de regering met een aalmoes, een fooi voor de pechgeneratie. Studenten die onder het juk van het leenstelsel hebben gestudeerd, krijgen ter compensatie van het geleden leed eenmalig 1436 euro voor de maximale periode van 4 jaar. Ongeveer 5% van de gemiddelde schuld. Dat is 359 euro per jaar dat ze onder het leenstelsel moesten studeren, oftewel 98 cent per dag. Daar kun je een half brood van kopen.
Voorzitter, weinigen zullen er een traan om laten dat het leenstelsel ten grave wordt gedragen. Zelfs D66 houdt het droog, destijds één van de grootste verdedigers van het leenstelsel. Vanuit de oppositie was dat toen zelfs nog.
Maar wat ik zie is dat 8 jaar leenstelsel een buitengewoon hoge schuldenberg heeft veroorzaakt, van meer dan 26 miljard euro, oftewel, we zitten hier tenslotte bij OCW, 26 duizend miljoen euro.
Voorzitter, die studenten die geheel of gedeeltelijk onder het leenstelsel hebben gestudeerd worden tot de pechgeneratie gerekend. Maar het gaat om meer dan één studentengeneratie. Het leenstelsel heeft 8 jaar geduurd, in die tijd had je twee keer volledig af kunnen studeren. Er zijn alles bij elkaar honderdduizenden studenten die geheel of voor een deel binnen het leenstelstel hebben gestudeerd. Zij horen allemaal tot die pechgeneratie.
En die studenten hebben twee zaken met elkaar gemeen: ze hebben allemaal schuld en ze hebben allemaal een flinke achterstand op hun collega’s met rijke ouders.
En die achterstand dragen ze jarenlang met zich mee. Ik vind dat onverteerbaar. Dit onderwerp is eerder ter sprake gekomen in debatten. En voorstellen tot een ruimhartiger compensatie zijn eerder weggestemd door de coalitiepartijen. Ik maak me geen illusies. Van het coalitieakkoord blijf je kennelijk af. Maar er is iets wat we kunnen regelen, waarmee we de achterstand van de pechgeneratie niet wegnemen, maar enigszins kunnen verzachten.
Dat kan door de rente op studieleningen te bevriezen op 0%. Dat kan de regering regelen bij de komende begroting. Volgens de Partij voor de Dieren is daar zeker aanleiding toe. De Rijksoverheid heeft namelijk verzuimd om studenten bij het aangaan van hun studielening duidelijk voor te lichten over alle gevolgen van de lening, of een duidelijke financiële prospectus te geven met voorlichting over renterisico’s, over risicoprofielen, over de precieze gevolgen voor het kunnen aangaan van een hypotheek. Daar bestond onduidelijkheid over en daar bestaat onduidelijkheid over. Ik verwijs dan ook nog even naar het vragenuurtje drie weken geleden. Dat ging daarover.
Ik zou daar graag een reflectie op willen horen van de minister. Dus is de minister het met mij eens dat veel studenten indertijd een studielening aan moesten gaan, want velen hadden geen keus, anders konden ze niet studeren, zonder dat duidelijk werd gemaakt welke precieze financiële consequenties daaruit voort zouden kunnen vloeien?
Want over gevolgen bestond lang onduidelijkheid. Er werd lang simpelweg gesteld dat het leenstelsel niet of nauwelijks invloed zou hebben op bijvoorbeeld de kansen op het kopen van een huis. In 2019 zei de heer Van Meenen van D66 nog tijdens een commissiedebat: "Het klemlopen op arbeidsmarkt en huizenmarkt is een feit, maar dat komt niet door het leenstelsel maar door de krapte op de arbeidsmarkt en de huizenmarkt."
En minister Van Engelshoven, ook D66, zei in datzelfde debat: "Je kunt niet zeggen dat het leenstelsel het op dit moment moeilijker maakt voor mensen om een huis te kopen."
Maar het is WEL moeilijker om een hypotheek te krijgen, als je een studieschuld van bijna 30.000 euro met je meedraagt. Nogmaals: dit is een gemiddelde, er zijn studenten die een veel hogere schuld hebben.
De schuld moeten ze terugbetalen, op die kleine compensatie van 1436 euro na dan. Maar met stijgende rentes wordt die last alleen maar groter. En daarmee wordt ook hun achterstand groter. Vandaar mijn verzoek, voorzitter, om die rente op nul te zetten. Graag een reactie daarop van de minister.
Voorzitter, ik nader het einde van mijn betoog.
De basisbeurs komt terug, maar het bedrag is eigenlijk te laag, lager nog dan in 2015, vlak voordat die werd afgeschaft. Terwijl de kosten van het levensonderhoud alleen maar zijn gestegen, zeker in het laatste jaar. Dat ziet de regering ook. In het eerste jaar van de nieuwe invoering van de basisbeurs wordt die beurs voor uitwonende studenten verhoogd met €164,30 per maand. Voor het komende studiejaar is dat dus geregeld. Ik vraag de minister: maak die verhoging structureel, want iedereen weet dat die prijzen voor levensonderhoud de komende jaren zeker niet zullen dalen. Graag een reactie, ik overweeg om daar in tweede termijn een motie over in te dienen.
De Partij voor de Dieren is blij dat we het leenstelsel in de vuilnisbak kieperen, maar vindt het wrang dat de ongelijkheid tussen studenten met rijke en minder rijke ouders is toegenomen, en vraagt aan de minister of hij alles op alles wil zetten om dat verschil niet verder te laten groeien.
Dank u wel, voorzitter.
Interessant voor jou
Stemverklaring Van Raan over de implementatie van de Europese klimaatwet
Lees verderBijdrage Teunissen aan debat over klimaat en energie
Lees verder