Bijdrage Wassenberg aan debat begroting Landbouw, Natuur en Voed­sel­kwa­liteit


31 oktober 2018

“Dieren hebben net als mensen recht op hun bestaan. Zij zijn meer dan een object of eigendom, het zijn levende wezens met een eigen waarde, los van de waarde die de mens er aan toekent. Dat betekent onder meer dat we de dieren die om ons heen leven moeten beschermen en dat we dieren die wij houden of verzorgen een goede behandeling moeten geven.”

Voorzitter, ik citeer uit de beleidsbrief van de minister van LNV, op 4 oktober naar de Kamer gestuurd.

Prachtige woorden. Prachtig, maar zonder veel betekenis. Want de woorden uit deze beleidsbrief, voorzitter, staan in schril contrast met het werkelijke beleid.

Want een alinea later wordt de bal al bij de houders, de fokkers, de ondernemers gelegd. Niet de regering, maar zij zijn vooral verantwoordelijk voor dierenwelzijn, volgens de minister. Maar het primaire belang van de houders, de fokkers, de ondernemers is doorgaans NIET het dierenwelzijn. Zeker niet als dat ook nog eens geld kost. Er gaat veel mis als je dierenwelzijn overlaat aan de markt. En de overheid staat er bij en kijkt ernaar. Hoewel, zelfs dat laatste gebeurt onvoldoende.

Door gebrek aan capaciteit laat de controle en handhaving van de malafide hondenhandel zeer te wensen over.

Dat wil ik illustreren aan de hand van de Woerdense malafide hondenfokkers, die ‘m naar Hongarije zijn gesmeerd toen de grond hier te heet werd onder hun voeten. Die misstanden waren al lang bekend, maar werden genegeerd door de NVWA. In ieder geval sinds 2011 is er een constante stroom van klachten over deze malafide hondenhandelaren. Meldingen van overlast, klachten van kopers van een zieke of verwaarloosde pup, apathische en verwaarloosde dieren bij hondenshows, stagiaires die melding maken schokkende misstanden. Pas als de gemeente Woerden begin 2017 aan de bel trekt, komt de zaak in beweging en volgt er een eerste controle.

De zaak blijkt ernstig. Het Openbaar Ministerie doet inmiddels een strafrechtelijk onderzoek. Er is beslag gelegd op onroerend goed van de verdachten en op bankrekeningen. De fokkers zelf zijn naar Hongarije gevlucht en zetten daar hun foute prakijken voort.

Het is dus géén kleine zaak. Maar toch is dit véél te laat opgepakt. En wat is de reden daarvan? In antwoord op schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren verwijst de minister naar de beperkte capaciteit van de NVWA, waardoor die dienst helaas niet in staat is om elke melding op te volgen. Ook niet als het gaat om een professionele broodfokker, die geen vergunning had voor het bedrijfsmatig houden van honden. De fokker hield 250 honden, waar 20 was toegestaan.

Voorzitter, onderzoeksjournalisten van Follow the Money lieten zien dat illegale puppyhandel, na drugshandel, de meest lucratieve vorm van misdaad is in Europa. En Nederland zet daar 6 fte op. Dat is véél te weinig. Ik vraag aan de minister: is zij het met mij eens dat dit crapuul harder en effectiever moet worden bestreden? En is zij bereid om hier meer capaciteit voor vrij te maken bij de NVWA en de dierenpolitie? Want die extra moet een begin zijn van de oplossing. Zonder dat gaat het niet lukken.

Voorzitter, op onze Kamervragen over de malafide Woerdense hondenfokker antwoordt de minister: “Ik roep elke potentiële koper ook op om zelf goed te onderzoeken of de fokker bij wie men koopt deugt.” Voorzitter, het is altijd goed als de koper zich verdiept in de achtergronden van de fokker, maar zo bestrijdt je de illegale hondenhandel natuurlijk niet. Zeker niet als je ziet hoe gemakkelijk het is om een pup aan te schaffen via Facebook of Marktplaats. Je KUNT de bal niet eenvoudig bij de koper leggen, bij 17 miljoen Nederlanders, als je als overheid veel te weinig doet om de problemen aan te pakken.

Maar in de hondenfokkerij zijn er meer problemen dan alleen illegale en criminele broodfokkers.

Want ook bij rashondenfokkerij is er veel mis. Problemen met inteelt en honden die ziek zijn of ziek worden door hun uiterlijk.

Ik geef daarvan een voorbeeld.

Er zijn in Nederland dierenartsen die oogcorrecties uitvoeren bij honden. Dat lijkt decadent, maar dat is het helaas niet. Het is bittere noodzaak.

Die dierenartsen zijn niet bezig om honden mooier te maken, in de optiek van hun baasjes tenminste, maar om te voorkomen dat ze blind worden.

Verschillende hondenrassen hebben een genetische afwijking, waarbij de oogleden naar binnen krullen. Dat komt onder meer vaak voor bij de buldog, de labrador en de sint bernard . De wimpers krassen dan over de oogbol. Elke keer als de hond knippert, schuren de wimpers over het hoornvlies, dat daardoor dikker en ondoorzichtig wordt. Uiteindelijk leiden die krassende haren tot een steeds dieper wordende zweer en is het oog verloren.

Een ooglidcorrectie is dan geen decadente ingreep, maar een noodzakelijke.

En die afwijking is het directe gevolg van de manier waarop rashonden worden gefokt. Inteelt, fokken met een kleine groep ouderdieren, selectie op uiterlijke kenmerken, het zijn de hoekstenen van de rashondenfokkerij.

Het uiterlijk van rashonden is vastgelegd in rasstandaards. Om zo goed mogelijk aan de rasstandaard te voldoen, wordt er gefokt met ouderdieren die de karakteristieke kenmerken van het ras in extreme vorm bezitten. Dat heeft geleid tot een waar rariteitenkabinet: honden met uitpuilende ogen, afgeplatte snuiten, kleine schedeltjes, extreem korte pootjes, of een ultralange rug.

Het fokken op uiterlijke kenmerken heeft bij veel rassen ook geleid tot grote welzijnsproblemen. De kleine bolle schedel van de Cavalier King Charles-spaniël zorgt voor een aandoenlijk uiterlijk, maar is zo klein dat de hersenen er niet goed in passen en onder hoge druk komen te staan als het dier ouder wordt. Daardoor lijdt de hond hevige pijn en krijgt epileptische aanvallen. De Engelse bulldog kan door zijn veel te korte snuit moeilijk ademhalen en haalt daardoor knorrend en zuchtend adem.

Daarnaast is er in de rashondenfokkerij altijd op grote schaal inteelt toegepast. Reuen met vele honderden nakomelingen zijn geen uitzondering. Met alle gevolgen van dien. Boxers hebben vaak hartproblemen, veel husky’s zijn doof en labradors hebben een verhoogde kans op kanker.

De problemen van die veel rashonden kennen zijn al jaren bekend, ook in dit huis. Toch gebeurt er weinig. De minister neemt geen maatregelen, maar laat de oplossing van de problemen over aan de markt. In dit geval de Raad van Beheer. Dat is de koepel van verenigingen van rashondenfokkers. Dezelfde verenigingen en fokkers die de problemen hebben doen ontstaan, door decennia lang te fokken op uiterlijke kenmerken en daarvoor veel inteelt toe te passen.

En wat is de zogenaamde oplossing van de Raad van Beheer? Die komen met Fairfokplan, dat op termijn het welzijn van de rashond zou moeten verbeteren.

Voorzitter, ik lees een stukje voor uit het oorspronkelijke Fairfokplan, uit november 2014. Op pagina 11 van dat Fairfokplan lezen we over de ambities van het plan:

Ambitie 1: Per 2018 is de hondenfokkerij een diervriendelijke en verantwoorde sector en staat ook als zodanig algemeen bekend.

Voorzitter, daar is kennelijk iets heel erg misgegaan. 2018 duurt met vandaag erbij nog 62 dagen. En wat is er gebeurd? Dat lees ik in de brief van de minister van 4 oktober.

“Alhoewel nog niet voltooid, lijkt er in de rashondenfokkerij langzaamaan een omslag in denken in gang gezet.”

LANGZAAMAAN LIJKT er een omslag in denken IN GANG GEZET. In 2018. Het jaar dat de hondenfokkerij een diervriendelijke en verantwoorde sector zou moeten zijn, volgens de oorspronkelijke Fairfokplannen.

Voorzitter, degenen die nog enig vertrouwen hadden aan de intenties en het plan van aanpak van de hondenfokkerij moeten nu toch wel van hun geloof vallen. Er verandert niets. Het komt op deze manier niet goed met de rashond in Nederland.

Voorzitter, dat Fairfokplan lost niets op, het legt de sector geen beperkingen op: fokken op extreme uiterlijke kenmerken blijft nog steeds toegestaan. Dieren met een extreem platte snuit, met een te kleine schedel, het kan en mag allemaal volgens het Fairfokplan. Dat Fairfokplan laat ook nog steeds inteelt toe, bijvoorbeeld kruisingen tussen neef en nicht. Het is een plan dat is opgesteld door een belangenorganisatie en dat is eraan af te lezen. Het is een plan, gericht op een imagoverbetering van de sector.

En laten we even naar de reikwijdte kijken. Slechts één op de drie fokkers in Nederland is aangesloten bij de Raad van Beheer. De grote meerderheid niet. Maar wij willen toch regels die voor alle fokkers gelden? Niet alleen voor degene die bij een club horen?

Voorzitter, erkent de minister dat het voor de gezondheid van een hond niet mag uitmaken of de fokker is aangesloten bij een bepaalde club? Dat we regels moeten hebben die voor alle fokkers gelden, zodat de gezondheid en het welzijn van alle honden wordt verbeterd?

We kunnen en moeten voorkomen dat honden willens en wetens worden gefokt op ziekmakende uiterlijke kenmerken. En we kunnen en moeten alle vormen van inteelt verbieden. Het welzijn van veel hondenrassen - rashonden en look-alikes - is door jarenlang er op los fokken heel slecht. De problemen zijn al lang bekend, maar zelfs de eerste stappen naar een oplossing zijn niet gezet. Het initiatief hoort niet te liggen bij de sector die de problemen heeft veroorzaakt, maar bij de overheid. De sector heeft de boel grondig verprutst, de overheid moet dan regels stellen om de boel ten goede te keren. En is wet- en regelgeving nodig die voor alle fokkers geldt en waarmee alle honden en hondenrassen gebaat zijn. Graag een reactie van de minister.

Proefdieren

Voorzitter, het kabinet heeft de ambitie om in 2025 koploper proefdiervrije innovaties te zijn. De minister stelt daar jaarlijks 1 miljoen euro voor beschikbaar, maar de andere bewindslieden, die wel degelijk medeverantwoordelijkheid dragen voor het gebruik van proefdieren, vanwege medicijnonderzoek, vanwege veiligheidstesten van chemische stoffen en zelfs vanwege het testen van chemische wapens, weigeren mee te betalen . En 1 miljoen euro lijkt misschien een hoop geld, maar om het in perspectief te plaatsen; maar het is slechts 10% van wat het apenproefdierencentrum BPRC jaarlijks ontvangt aan staatssteun . Het BPRC voorzitter, waarvan de Kamer al in 2016 bij motie heeft gezegd dat het op termijn moet verdwijnen.

Kortom, het beschikbare bedrag om proefdiervrije innovaties van de grond te krijgen is, zwak uitgedrukt, nogal bescheiden, maar zou aanzienlijk meer kunnen worden als andere ministeries ook financiële steun zouden geven. Heeft de minister de andere bewindslieden al aangesproken op hun financiële verantwoordelijkheid, zoals toegezegd bij het AO Dierproeven op 7 juni en als dat inderdaad zo is, waarom zien we hier niets van terug in de begroting?

En voorzitter, hoe verhoudt de overheidsfinanciering van proefdiervrij onderzoek zich tot die van onderzoek met proefdieren? Als dit slechts een fractie blijkt te zijn, dan is het niet realistisch dat er op korte termijn een kentering mee teweeg wordt gebracht in proefdieronderzoek. Ik heb geprobeerd de cijfers boven tafel te krijgen, onder meer bij het ministerie van OCW, maar kreeg een opmerkelijk antwoord:

Universiteiten en bedrijven zijn niet verplicht om informatie te verstrekken aan de overheid over de mate waarin dit door het rijk wordt gefinancierd”.

De regering heeft dus géén idee! Bij zo’n belangrijk onderwerp als onderzoek met of zonder proefdieren. De regering die zegt dat Nederland in 2025 wereldwijd koploper moet zijn in proefdiervrije innovaties, weet bij benadering niet hoeveel geld er nu wordt gestoken in onderzoek met proefdieren!

Voorzitter, het lijkt mij goed uit te leggen dat de overheid bijhoudt wat er precies gebeurt met het belastinggeld dat er aan onderzoek wordt uitgegeven. Aan welk onderzoek dat wordt besteed, met of zonder proefdieren. Sowieso lijkt het mij niet meer dan vanzelfsprekend dat er openheid is over waar belastinggeld naar toe gaat. Dus ook openheid over hoeveel belastinggeld naar proefdieronderzoek gaat. Is de minister dan met mij eens? En is zij bereid om te registeren hoeveel publiek geld er naar onderzoek met proefdieren gaat? Want voorzitter, het is belastinggeld van ons allemaal. Het minste wat je dan mag verwachten is dat dat er duidelijkheid wordt verschaft over welke onderzoeken er met dat geld worden gefinancierd.

En voorzitter, bij twee typen proefdieronderzoek wil ik nog even apart stilstaan. Allereerst het testen van zenuwgassen op proefdieren. Dat vindt al ruim 15 jaar plaats in Nederland. Zenuwgassen zijn gruwelijke wapens waarvan het gebruik verboden is. Het is volstrekt onethisch om dierproeven te doen om zenuwgassen te testen. Wanneer worden deze experimenten gestopt?

Ten slotte benoem ik de dierproeven die gebruikt worden voor de intensieve veehouderij. Net als over de experimenten met zenuwgas hebben we hier Kamervragen over gesteld, maar die zijn nog niet beantwoord door de minister.

De Raad voor Dieraangelegenheden maakt in haar recente zienswijze geen fundamentele afweging of de intensieve veehouderij als doel gerechtvaardigd is voor het doen van dierproeven. Ook ontbreekt het aan een concreet streefbeeld over de afbouw van het aantal proefdieren hiervoor. Is de minister bereid te komen tot een concreet afbouwplan ten opzichte van het aantal dierproeven ten behoeve van de intensieve veehouderij en het aantal dieren dat daarvoor gebruikt wordt?

Visserij

Voorzitter, gruwelijke beelden vorige week in the Guardian van vissen die na de vangst een urenlange doodsstrijd voeren om uiteindelijk te stikken. Elders worden vissen levend op ijs gelegd om langzaam aan onderkoeling te sterven.

Voorzitter, of vissen pijn kunnen lijden bestaat allang geen controverse meer. Wetenschappers zijn het daar al jaren over eens. Toch worden er jaarlijks miljarden vissen onverdoofd geslacht. Al meer dan twintig jaar wordt hierover gesproken in Nederland, zeker ook door de Raad voor Dieraangelegenheden , die al in 1996 opriep om vissen te verdoven. Maar nog altijd worden vissen aan boord van vaartuigen niet bedwelmd.

Op 7 maart publiceerde de Raad voor Dieraangelegenheden haar rapport Welzijn van Vissen . En ondanks een toezegging van de minister om nog vóór de zomer een reactie op dat rapport naar de Kamer te sturen, hebben wij nog altijd niets ontvangen. Voorzitter, volgens mij is de zomer inmiddels wel voorbij. En de nazomer ook. Maar de Kamer tast nog volledig in het duister over een appreciatie van de minister. Ook in de beleidsbrief Dierenwelzijn, die wij op 4 oktober ontvingen, staat geen woord over het slachten van vissen, met of zonder verdoving. Wanneer kan de Kamer een reactie op het advies van de RDA ontvangen? Is 8 maanden, van begin maart tot nu, te kort voor zo’n reactie? Hoeveel tijd heeft de minister dan wel nodig?

Voorzitter, de Europese autoriteit voor Voedselveiligheid EFSA bepleitte in 2017 dat vissen gelijk behandeld moeten worden als zoogdieren en vogels wanneer het gaat om bewustzijn en welzijn. En de Raad voor Dierenaangelegenheden adviseert expliciet om vissen te bedwelmen alvorens te ze doden. En de stapel onderzoeken die aantonen dat vissen pijn kunnen voelen, groeit maandelijks.

Voorzitter, wat moet er gebeuren voordat de minister maatregelen aankondigt om bedwelming van vissen standaard voor te schrijven, voordat ze gedood worden? DE Raad voor Dierenaangelegenheden adviseert dat expliciet. Waar wacht de minister op, na die adviezen van de RDA en de Europese autoriteit voor Voedselveiligheid EFSA?

Voorzitter, lang hebben we erop moeten wachten. Maar nu gaan de Haringvlietsluizen eindelijk op een kier zodat trekvissen erdoor kunnen. En dat is geweldig. Daar is door de overheid en andere organisaties meer dan 100 miljoen euro voor uitgetrokken. Maar pal voor die nieuwe toegangspoort hangen de fuiken van vissers: de trekvissen die de voorheen onneembare barrière passeren zwemmen recht in de fuiken van vissers.

Onderhandelingen met de sector om tot een vangstverbod te komen zijn stukgelopen, omdat een paar vissers niet met de regeling konden leven. Dat is wonderlijk. 100 miljoen euro investeren, financiële compensatie voor de vissers, en dan de positieve gevolgen voor de natuur, de vissenstand en de biodiversiteit teniet doen door de vissen die de sluis passeren meteen te vangen?

Voorzitter, het Kierbesluit is er om de natuur een handje te helpen, bijna 50 jaar nadat de Haringvlietdam een harde scheiding aanbracht tussen zoet en zout water. Door de sluizen op een kier te zetten, kunnen de trekvissen de Haringvlietsluizen weer passeren. Maar als die trekvissen meteen na het passeren worden weggevangen en in de pan eindigen, schieten we daar niet veel mee op. Dat is eeuwig zonde. Kan de minister duidelijk maken of dit het doel was van het Kierbesluit? En als dat niet het doel was, hoe kan zij dat dan voorkomen?

Jacht/Afrikaanse varkenspest

Voorzitter, mijn laatste onderwerp is de Afrikaanse varkenspest en de draconische maatregelen die de minister voorstaat om de opmars van die ziekte tegen houden. Maatregelen die vrijwel zeker contraproductief zullen werken.

Experts geven aan dat het grootste gevaar op besmetting met AVP bestaat uit meegenomen besmet vlees, via dier- en vleestransporten uit besmette gebieden en via mensen, bijvoorbeeld jagers, die met zieke dieren in aanraking zijn geweest en waarvan kleding en schoenen besmet zijn. Door bloed bijvoorbeeld.

Mensen, en geen dieren, staan aan de basis van de Afrikaanse varkenspest in België. Er wordt door Belgische autoriteiten aangenomen dat de uitbraak van AVP in België is ontstaan door het achterlaten van besmette vleeswaren op een parkeerterrein langs de snelweg.

De Afrikaanse varkenspest is voor de minister aanleiding om de drijfjacht op wilde zwijnen, verboden sinds 2002, weer in te voeren. Maar door een drijfjacht zullen de zwijnen zich echter juist verspreiden in een poging aan de jagers te ontkomen. De dieren vluchten in doodsangst naar een veilig heenkomen. Hierdoor wordt de kans dat een jager in één keer raak schiet vele malen kleiner: er moet geschoten worden op een vluchtend dier. Hierdoor zal een enkel fataal schot moeilijker te behalen zijn, wat een lijdensweg voor het aangeschoten zwijn betekent. Wat betreft het tegenhouden van het virus zal jacht ook eerder een averechts effect hebben. Áls een zwijn met het virus is besmet, leidt de jacht juist tot een extra hoge kans op verspreiding. Normaal gesproken zal een ziek dier in het eigen territorium blijven, maar wanneer gejaagd wordt, zal het vluchten en daarmee het virus over grotere afstanden verspreiden. In een populatie die nog volledig vrij is van het virus heeft de jacht ook geen enkele zin. Meer afschot betekent namelijk grotere en meer worpen per zeug. Daarnaast zullen zwijnen uit naastgelegen gebieden de plek van het afgeschoten zwijn innemen .

Nog afgezien van het onbeschrijfelijke dierenleed dat gepaard gaat met deze maatregel, vergroot het afschieten van zwijnen juist het besmettingsgevaar.

Voorzitter, de enige logische maatregel zou een landelijk afschotverbod zijn. Hoe legt de minister uit dat wilde zwijnen het loodje moeten leggen voor een ziekte die verspreid wordt door transport van en het slepen met besmet vlees? Een grootwinkelbedrijf adverteert op dit moment zelfs met uit Polen geïmporteerd wild! Uit het land waar de varkenspest heerst! En de transporten van dat wild uit de besmette gebieden laten we toe. En in plaats daarvan stelt de minister voor om ongerichte jachtpartijen in Nederland toe te staan, met als resultaat dat groepen zwijnen uit elkaar worden gejaagd en de dieren gedwongen worden om ver buiten hun normale leefgebieden te vluchten. Daarom pleiten wij voor een importverbod op wilde zwijnen en vlees van wilde zwijnen. Kan de minister uitleggen waarom zij geen importverbod afvaardigt?