Bijdrage Wassenberg bij LV-raad: hitteplan, derogatie, beeguidance
Voorzitter, het is warm. Hier, maar zeker ook in de stallen en in de transportwagens. De Partij voor de Dieren pleit al jaren voor het nemen van maatregelen voor dieren om hittestress te voorkomen: een hitteplan voor dieren dat in werking treedt als ook het nationaal hitteplan voor mensen in werking treedt.[1] Met de volgende maatregelen.
- Structureel minder dieren in stallen.
- Dieren in veebedrijven moeten naar buiten kunnen om af te koelen, er moeten afkoelmogelijkheden zijn: ik noem modderbaden, bomen, schuilstallen
- Een verbod op diertransporten op zomerse dagen.
- Een uur en geen minuut langer wachttijd voor het slachthuis en in de wachtstal.
Vorig jaar zei de minister dat ze de hete zomer van 2019 ging evalueren en maatregelen zou treffen om problemen dit jaar te voorkomen. Kan de minister aangeven wanneer we deze maatregelen kunnen verwachten?
De NVWA gaat extra toezicht houden op dierenwelzijn tijdens de hitte. Maar hoe zit het op dit moment met de capaciteit bij de NVWA voor extra controles bij diertransporten en in stallen?[2]
Ik heb ook vragen over de lange afstandsdiertransporten en de brief van de minister hierover van 25 mei. Bij een Duits onderzoek waarbij 11 rustplaatsen in Rusland werden bezocht, bleek dat veel rustplaatsen niet bestonden of al lang niet meer in gebruik waren.
Toch werden verschillende van die niet-bestaande rustplaatsen geregeld opgegeven in de reisplanning van Nederlandse runderexporteurs. De minister heeft daarop besloten om de export van dieren, waarvoor een rustplaats buiten de EU nodig is, te verbieden. Maar mijn vraag is: voelt de minister zich niet enorm belazerd door de sector?
Want dankzij RTL-Z[3] weten we dat Henk Bleker, voorzitter van brancheorganisatie Vee & Logistiek, zich geen zorgen maakt over zijn frauderende leden. En zijn leden daar niet op gaat aanspreken. Tot zover de zelfregulatie.
Welke lessen trekt de minister hieruit, als één van haar vaste gesprekspartners op deze manier reageert? De sector krijgt van haar alle ruimte, maar wat doet de minister als de sector bewezen problemen zó bagatelliseert of zelfs ontkent?
Dan voorzitter, voor het eerst in de geschiedenis wordt er een Europese parlementaire enquête ingesteld naar dierenbescherming en dierenwelzijn. Vrijdag stemde het Europees Parlement[4] met 92% meerderheid voor een parlementaire enquête naar ernstige en structurele misstanden bij diertransporten.
Over die transporten heb ik een vraag. Gisteren riep de Producenten Organisatie Varkenshouderij, op om geen varkenstransporten meer uit te voeren naar West-Polen omdat daar de Afrikaanse Varkenspest heerst.[5] Steunt de minister deze oproep? Want er worden op dit moment meer biggen geëxporteerd naar Polen vanwege coronaproblemen bij slachterijen.
Dan de derogatie op de Nitraatrichtlijn, die is voor dit jaar toch nog goedgekeurd. Onbegrijpelijk als je naar het afgelopen jaar kijkt. We zitten middenin een grote stikstofcrisis. In het eerste kwartaal van 2020 overschreed de melkveehouderij het wettelijk vastgelegde stikstofplafond[6], en de versterkte handhavingsstrategie tegen mestfraude heeft nog altijd geen vruchten afgeworpen.
En toch mogen melkveehouders door derogatie anderhalf keer zoveel mest uitrijden. Terwijl de Commissie Deskundigen Meststoffenwet schrijft dat derogatie leidt tot hogere ammoniakemissies![7]
Hoe rijmt de minister het uitrijden van méér mest met de stikstofcrisis en met haar ambitie om de vergunningverlening voor de bouw weer op gang te brengen? Is het nu niet tijd om in te zetten op minder mest, en dus op minder dieren?[8] Het is niet uit te leggen dat de minister ondanks de crises gewoon door blijft gaat op de oude voet, business as usual, en dat van een transitie in de veehouderij geen spoor te bekennen is.
Dan voorzitter, de SCoPAFF, waarin ondermeer besloten wordt over landbouwgif, blijft mistig. De minister schreef op 27 januari[9]: “De Europese Commissie is van mening dat het openbaar maken van concept werkdocumenten en standpunten van individuele lidstaten ertoe zal leiden dat lidstaten minder snel hun standpunten aan de Europese Commissie kenbaar maken en zodoende het Europese besluitvormingsproces wordt ondermijnd.”
Ik heb de minister eerder gevraagd of zij zich ervoor in kan zetten om de posities van alle lidstaten bij stemmingen openbaar te maken. Achteraf, na stemmingen. Hoe kan het openbaar maken van stemmingsuitslagen het besluitvormingsproces ondermijnen? Dat is juist de kern van de democratie? Kan de minister zich alsnog voor openbaarmaking inzetten?[10]
Nog twee concrete vragen: kan de minister aangeven waarom pas in juli gestemd wordt over een verbod op mancozeb, en waarom er licht zou kunnen zitten tussen het conceptvoorstel en het definitieve voorstel van de EC?
En de Beeguidance, de Tweede Kamer stemde vorig jaar mei voor onze motie die de minister vroeg zich in te zetten voor de inwerkingtreding van de beeguidance in z’n geheel, uiterlijk eind 2019.[11] We horen nu dat er in maart 2021 een nieuw voorstel voor implementatie wordt verwacht. Welke actie onderneemt de minister voor een versnelling hierin, zoals de motie vraagt?
Interessant voor jou
Bijdrage Wassenberg AO Natuur
Lees verderBijdrage Ouwehand aan debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus
Lees verder