Bijdrage Wassenberg debat over de import van aardgas (5-10-17)
Voorzitter,
Rond 1785 werd voor het eerst gas gebruikt in Nederland. Dat was kolengas, een voorloper van aardgas.
Het was de tijd dat Mozart nog leefde en componeerde. Nederland was de Republiek der Zeven Provinciën.
We zijn nu bijna twee-en-eenhalve eeuw verder. Hoog tijd om eindelijk afscheid te nemen van gas als brandstof.
We weten inmiddels dat de hoeveelheid gas niet oneindig is. Niet in Nederland en daarbuiten. En dat gas – methaan – een buitengewoon krachtig broeikasgas is – véél sterker dan CO2. En dat de gaswinning grote problemen veroorzaakt in de gaswinningsgebieden – zie Groningen.
Gas is energie uit de 18e en 19e eeuw. We moeten overschakelen naar andere warmte- en energiebronnen. Energie van de 21e eeuw.
Maar wat doet de minister? Die is en blijft gefocust op gas. Hij wil dat we aardgas gaan importeren. Dat klinkt overigens makkelijker dan het is. Dat andere aardgas heeft een andere samenstelling, waardoor we grote centrales moeten bouwen om die samenstelling te veranderen – stikstof toevoegen – om het gas zo geschikt te maken voor Nederlands gebruik.
Voorzitter, we hebben het hier over miljarden euro’s, die we feitelijk weggooien. Investeringen voor de korte termijn. De toekomst is gasloos. Het is een slecht idee om nu geld te investeren in gasveranderinstallaties, die we straks weer moeten afbreken. Elke euro die we nu steken in gastechniek is er één te veel. Dat geldt ook voor aanleg van nieuwe pijpleidingen om gas te vervoeren – naast de pijpleidingen die gelegd zijn in de 19e en 20e eeuw. Dat geld moet gestoken worden in de ontwikkeling van duurzame energiebronnen.
En dat betekent dat de Partij voor de Dieren ook wil dat het nieuw ontdekte gasveld boven Schiermonnikoog niet geëxploiteerd zal worden.
Voorzitter, investeren in gas is alsof een taxibedrijf de benzineauto’s niet vervangt door elektrische auto’s op zonnestroom, maar door stoomautomobielen die op kolen worden gestookt. Met zijn beleid wekt de minister de indruk een 18e -eeuwer te zijn die verdwaald is in de 21e eeuw.
Voorzitter, het antwoord op de vraag wat wij gaan doen als onze gaswinning wordt afgebouwd moet zijn: dan gaan wij alles op alles zetten voor een gasloze toekomst. Alleen nieuwe huizen bouwen zonder gasaansluiting, er komt een plan van aanpak om oudere huizen van het gas te halen.
Voorzitter, dit Kabinet wil ons land in 2050 van het gas hebben.
CITAAT - “De stappen daarvoor moeten nu al gezet worden. Als we te lang wachten missen we de boot. Dan komen we de afspraken die we voor onze kinderen en kleinkinderen gemaakt hebben niet na. We zullen in Nederland van onze fossiele verslaving af moeten." Dat komt niet uit het verkiezingsprogramma van de Partij voor de Dieren. Het zijn de woorden van staatssecretaris Dijksma. Voorzitter, het wordt tijd dat die woorden betekenis krijgen.
We moeten afscheid nemen van de 18e eeuw en eindelijk de stap durven zetten naar de 21e.
Ik zei net dat de minister leek op een 18e-eeuwer die verdwaald is in de 21e eeuw. Niet alles uit de 18e eeuw is slecht. Ik noemde daarnet al Mozart. Om de minister de stap naar de 21e eeuw makkelijker te maken zonder heimwee naar de 18e eeuw wil ik hem een cd van Mozart aanbieden. Via mijn collega Ouwehand heeft de minister inmiddels een jaloersmakende collectie metal-cd’s opgebouwd. Ik wil daar graag deze aan toevoegen.
Beantwoording minister
Het is goed dat we ons realiseren dat van alle energie die we in ons land gebruiken, of het nu voor elektrische fietsen, auto's, fabrieken, huizen of kantoren is, alles waar je maar energie voor nodig hebt, op dit moment 40% gas is. Dat betekent dat de samenleving op dit moment op gas draait. We hebben het niet over het jaar 1800 en zoveel, de tijd van Mozart ofzo; dat is allemaal geklets. Het gaat gewoon om Nederland in het jaar 2017. Dat draait voor 40% op gas. Zonder gas draaien de fabrieken niet, kunnen de kantoren niet functioneren en staat de hele samenleving stil. We kunnen nu wel net doen alsof gas een vies woord is, dat er geen cent meer in geïnvesteerd mag worden en dat het er alleen maar om gaat hoe we er zo snel mogelijk van af kunnen komen, maar we moeten dat op een verstandige manier doen. We moeten die transitie maken. Het kabinet is daar heel ambitieus in. We hadden aan het begin van deze kabinetsperiode iets meer dan 4% aan duurzame energie. In het jaar 2020 moet dat 14% zijn en in het jaar 2023 16%. Ik denk dat we zeker het laatste gaan halen. Misschien overschrijden we dat. Dan zitten we op 16% en op dit moment is nog 40% van alles gas. Wij zijn aan de mensen in Nederland dus verplicht ervoor te zorgen dat we de zaak aan de gang houden en dat we die overgang van fossiele energie naar duurzame energie op verstandige wijze maken. Dat is precies waar het kabinet mee bezig is. We hebben voor de korte termijn, tot het jaar 2023, de doelstellingen neergelegd zoals ik die net heb geformuleerd. Die gaan we uitvoeren en halen. Voor de langere termijn, tot 2050, hebben we gezegd dat we helemaal van het gas af willen. Hoe we dat gaan doen, staat in de Energieagenda. Die Energieagenda wordt op dit moment gespecificeerd in de vorm van transitiepaden. In die transitiepaden wordt precies aangegeven hoe we in de periode van nu tot 2050 van dat gas af gaan komen. Het huiswerk daarvoor is bijna klaar. Als het nieuwe kabinet er is, is dat klaar en dan kan het nieuwe kabinet op basis daarvan besluitvorming plegen. En dan kan het proces dat we in gang hebben gezet, op een zorgvuldige manier doorgezet worden.
De heer Wassenberg (PvdD):
De minister maakt er toch opnieuw een karikatuur van. Hij zegt dat 40% van Nederland op gas draait, maar dat kan toch niet de status quo blijven? Het kabinet weet ook dat we uiteindelijk van het gas af moeten. De minister had het net over de duurzame energiedoelen, maar hij weet ook dat het aandeel duurzame energie dan van 5,8% naar 5,9% is gestegen en dat dit echt heel erg onvoldoende is om in 2020 op het beoogde percentage te zitten. Om van het gas af te komen, kun je beginnen met een verbod op het aanleggen van gasleidingen in nieuwbouwwijken. Je kunt met de nieuwe huizen beginnen.
Minister Kamp:
Wie maakt er nu ergens een karikatuur van? De heer Wassenberg zegt dat ik iemand ben uit de achttiende eeuw die verdwaald is in de eenentwintigste eeuw. Wat ik heb gezegd, is dat 40% van onze totale economie op gas draait. Dus, als iemand ergens een karikatuur van maakt, is het de heer Wassenberg.
De heer Wassenberg zegt: je bent van 5,8% naar 5,9% gegaan. Als ik ergens moe van word in dit vak, en dat gebeurt niet vaak, is het wel van dit soort opmerkingen. Van 5,8% naar 5,9%, terwijl wij bezig zijn om de vijf grootste windparken ter wereld op zee voor de Nederlandse kust te bouwen en we gezegd hebben dat, zodra die in vijf jaar tijd gebouwd zijn, we er zeven gaan bouwen die stuk voor stuk nog groter zijn. Er is een enorme transitie gaande naar duurzame energie. Wij zijn aan het begin van deze kabinetsperiode begonnen met iets meer dan 4% duurzame energie. In het jaar 2020 moeten we op 14% komen en ik voorspel u dat we in het jaar 2023 boven de 16% zullen uitkomen, misschien komen we zelfs substantieel boven die 16%. We hebben dus een enorme beweging in gang gezet. We steken er echt veel geld in. We hebben daar via het Energieakkoord brede steun voor gekregen in de samenleving. Dit wordt ook hier in de Kamer gesteund en dan zegt de heer Wassenberg: ja, van 5,8% naar 5,9%. Dat is opnieuw een karikatuur. Ik begrijp niet waarom dat gebeurt. Terwijl wij met alle kracht en succesvol bezig zijn met één van onze belangrijkste opgaven, die transitie naar duurzame energie, maakt de heer Wassenberg daar een karikatuur van. Het belang daarvan en dat wat de samenleving daarmee opschiet, ontgaat mij volledig.
De heer Wassenberg (PvdD):
De minister diskwalificeert zijn eigen beleid. Volgens mij doet hij dat terecht, want hij zegt: we zitten nu op 40% gas. Me dunkt! Na vijf jaar kabinetsbeleid had dat wat mij betreft wel wat minder mogen zijn. Daarmee geeft de minister eigenlijk aan dat er niet genoeg gestuurd is op gasloos. Sorry dat ik een karikatuur maak van die cijfers, maar van 5,8% naar 5,9% is niet iets wat ik verzin. Dat zijn de officiële cijfers. Dat de minister zegt dat er allemaal windparken in de pijplijn zitten, is heel erg prima. In de absolute cijfers is er duurzame energie bij gekomen, maar het aandeel petajoule — niet-duurzame energie, fossiele energie — is in absolute aantallen dertien keer harder gestegen. Dus dat beetje duurzaam dat erbij komt, wordt tenietgedaan door het aandeel fossiel en die 40% is veel te veel. Dat had veel minder mogen zijn na vijf jaar kabinetsbeleid.
Minister Kamp:
"Dat beetje duurzaam dat erbij komt", terwijl wij vorig jaar voor 9 miljard aan subsidietoezeggingen hebben gedaan om een nieuwe infrastructuur voor duurzaam op te bouwen, terwijl we dit jaar voor 12 miljard aan subsidietoezeggingen doen om een duurzame infrastructuur op te bouwen en duurzame energie te laten produceren. Het is echt een belachelijke opmerking van de heer Wassenberg, met alle respect voor hem, als hij zegt: die 40%, dat bewijst dat het kabinet het niet goed heeft gedaan. Hoe komt hij daar nou bij? Stel dat het in het begin van deze kabinetsperiode 50% was of 45%, dan is die 40% goed. Die 40% moet je relateren aan het feit dat het kabinet een beweging in gang heeft gezet, met steun van de Kamer, met steun van het hele veld, met steun van de ngo's en met steun van alle producenten van energie, om in de periode tussen het jaar 2013 en het jaar 2023 van iets meer dan 4% op meer dan 16% duurzame energie te komen. Met dat groeien van het aandeel duurzame energie zakt het aandeel fossiel weg, waaronder gas. Het beeld dat hij schetst klopt dus gewoon niet. Ik begrijp ook niet goed waarom een Kamerlid zo'n beeld wil schetsen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Zoals u weet ben ik archeoloog en hou ik ongelofelijk van praten over het verleden, maar op dit moment voel ik mee met de heer Wassenberg dat sommige dingen ook echt tot het verleden moeten behoren. U gaf een mooie opsomming van wat er allemaal gaat gebeuren, maar dan nu even concreet. Het klopt toch dat er nog steeds geen plan is, geen echt afbouwplan voor de gaswinning? Als het antwoord nog steeds ja is, wilt u dan als afscheidscadeau aan de Kamer toezeggen dat dat plan er wel gaat komen?
Minister Kamp:
Nu vraagt mevrouw Beckerman een plan voor de afbouw van het gebruik van gas. Dat plan is bijna klaar en dat plan heeft twee lagen. De eerste laag is de Energieagenda. Die Energieagenda — ik weet niet of u ooit de moeite heeft genomen om die te lezen — is een stuk voor de periode tussen 2023 en 2050 en daarin wordt gezegd: alle huizen in Nederland zijn nu aangesloten op gas, dat is de erfenis van het verleden; in 2050 moeten ze daar allemaal vanaf zijn, dus we moeten in een tempo van gemiddeld 200.000 huizen per jaar van dat gas af. Dat gaan we voor elkaar maken. Dat is de lijn die in de Energieagenda is neergezet.
Ik heb in die Energieagenda ook geschreven dat we het, om de doelen van de Energieagenda te bereiken, hebben opgesplitst in vijf verschillende velden waarop dingen moeten gebeuren. Een betreft de industrie, een ander de mobiliteit en weer een ander dat waar we in de regel over spreken, namelijk het gebruik van gas in de huishoudens, in de kantoren en in de kleinere bedrijven. Daar hebben we een transitiepad voor gemaakt. Dat betekent dat we precies uitgewerkt hebben hoe we tussen nu en 2050 dat doel voor 2050 kunnen realiseren. Dat is dus het plan waar mevrouw Beckerman naar vraagt. Dat plan zal, schat ik in, voor het eind van deze kabinetsperiode nog afgerond kunnen zijn en dat zal dus gebruikt kunnen worden door het volgende kabinet om besluitvorming op te baseren en dat ook in de uitvoering in gang te zetten.
(…)
Minister Kamp:
De heer Wassenberg noemde het jaar 1785 en zei dat ik gefocust blijf op gas en gas wil importeren. Daar ben ik al op ingegaan.
De heer Wassenberg en anderen spraken over Schiermonnikoog. Ik spreek nu niet over de Waddeneilanden of over de Waddenzee zelf en ook niet over de kustzone direct boven de Waddeneilanden, maar over het gebied verderop, ten noorden van Nederland, en wat daar op zee gaat gebeuren. We hebben voor iedere plek waar Nederland verantwoordelijk is, wetgeving om aanvragen voor gaswinning op een afgesproken manier af te handelen. Boven Schiermonnikoog is er een opsporingsboring met vergunning geweest. Daar komen resultaten uit. Als er een aanvraag komt om gas te mogen winnen, zullen we die toetsen aan het beleid en aan wat we aan regels hebben opgesteld. Die regels zijn onlangs allemaal nog aangescherpt voor wat betreft het gedeelte waar we nu over spreken en ook voor wat betreft de betrokkenheid van andere overheden. We zullen die allemaal keurig gaan toepassen op zo'n aanvraag en daar vervolgens een besluit over nemen. Het lijkt mij heel gek om nu, negerend wat we allemaal in de wet hebben vastgelegd aan procedures en wat we onlangs nog hebben veranderd, te gaan roepen: we gaan geen gas boven Schiermonnikoog winnen. Dat is toch ondenkbaar als je jezelf als wetgever serieus neemt? We hebben als wetgever recent iets vastgelegd in de gewijzigde Mijnbouwwet en we hebben vele debatten gevoerd over hoe het allemaal moet en hoe we de provincies en de gemeenten erbij moeten betrekken dat iets niet mag in de Waddenzee en op de Waddeneilanden en ook niet in de Noordzeekustzone boven de Waddeneilanden. Dan zijn er ook nog andere gebieden, bijvoorbeeld het stuk waar ik nu over spreek. Ik vind het ondenkbaar om dan zomaar de uitspraak te doen dat daar geen gas gewonnen mag worden. Wie dat zegt, maakt eigenlijk een karikatuur van zichzelf. Dan neem je je eigen werk hier in de Kamer als medewetgever niet serieus.
Tweede Termijn
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik had gehoopt dat het Requiem van Mozart de minister in een mildere stemming zou hebben gebracht, maar helaas was dat niet helemaal het geval. Daarom toch een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de hoeveelheid gas in de grond eindig is, zowel in Nederland als daarbuiten;
constaterende dat gas een buitengewoon krachtig broeikasgas is, véél sterker dan CO2;
constaterende dat de gaswinning grote problemen veroorzaakt in winningsgebieden, zoals in Groningen;
spreekt uit dat gas een brandstof uit vorige eeuwen is die geen plek hoort te hebben in de eenentwintigste eeuw,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 219 (29023).
(…)
De heer Wassenberg (PvdD):
Dan toch nog een vraagje aan de heer Bosman, want mevrouw Beckerman zegt: nee, het kabinet heeft de gaswining niet teruggedraaid, dat heeft de rechter gedaan. De heer Bosman zegt: nee, dat heeft het kabinet gedaan. Klopt het volgens de heer Bosman dat de rechter heeft besloten dat de gaswinning omlaag moet en dat de minister toen het besluit heeft genomen? De rechter neemt inderdaad niet zelf dat besluit. Klopt het dat de minister dat besluit heeft genomen, daartoe gedwongen door de rechter?
De heer Bosman (VVD):
Voorzitter. Volgens mij heeft het kabinet en heeft deze minister alle informatie die ze nodig hadden, van SodM, de rechter en verschillende belangengroepen, allemaal bij elkaar gelegd, ook de leveringszekerheid en de veiligheid van de Groningers. Alles is naast elkaar gelegd.
De heer Wassenberg (PvdD):
Expliciet het oordeel van de rechter heeft dus erg zwaar gewogen, begrijp ik, want het had ook niet anders gekund.
De heer Bosman (VVD):
Maar natuurlijk weegt een uitspraak van een rechter zwaar.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan kijk ik naar de minister. Die is al bereid en in staat om te antwoorden.
Minister Kamp:
Voorzitter, mag ik eerst op twee dingen ingaan? Ten eerste het verhaal dat de rechter ervoor zou hebben gezorgd dat de gaswinning is teruggedrongen. Ten tweede het verhaal dat de ruime halvering van de gaswinning waar ik over heb gesproken, de vergelijking is met het jaar 2013. Dat is niet waar. Het is zoals de heer Bosman zei een vergelijking met het jaar 2012, voordat dit kabinet er kwam. Toen was het 48 miljard m3, nu is het 21,6 miljard m3. Het verschil is 55%. Dus wat mevrouw Van Tongeren daarover zei was fout.
(…)
Dan hebben we de moties die aangereikt zijn. De eerste motie van de heer Wassenberg, op stuk nr. 219, zegt dat gas een brandstof is uit de vorige eeuwen en geen plek hoort te hebben in de eenentwintigste eeuw. Ik zou de heer Wassenberg willen vragen: leg dat nou eens uit aan alle mensen in Nederland die in hun huis van gas afhankelijk zijn, aan alle mensen die voor hun werkgelegenheid van gas afhankelijk zijn. Onze samenleving in de eenentwintigste eeuw draait voor 40% op gas, maar ik, Wassenberg van de Partij voor de Dieren, zeg dat het iets is van het verleden en het hoort er helemaal niet meer te zijn. Leg dat nou eens uit. Dat slaat toch helemaal nergens op, mijnheer de voorzitter? Ik begrijp niet hoe iemand nou zo'n uitspraak aan de Kamer kan voorleggen: gas hoort geen plek te hebben in de eenentwintigste eeuw. Gas hééft een plek in de eenentwintigste eeuw en moet die ook voorlopig nog hebben. We zullen de overgang naar duurzame energie op een verantwoorde manier moeten laten verlopen. De motie van de heer Wassenberg op stuk nr. 219 ontraad ik.
De voorzitter:
Ik wil de minister vragen om een beetje op zijn woorden te letten in de beoordeling van de moties. De heer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Daar ben ik het mee eens, voorzitter. En weet u, voorzitter, wat ook helemaal nergens op slaat? Dat de minister, die deel uitmaakt van het kabinet dat zegt dat in 2050 Nederland helemaal gasloos moet zijn, het dan toch raar vindt als er in een motie staat dat gas geen plek hoort te hebben in de eenentwintigste eeuw. Als het goed is, realiseert de minister zich — ik begin daar steeds meer vraagtekens bij te plaatsen — dat we inderdaad van het gas af moeten. Ik dacht dat dat kabinetsbesluit was! Ik dacht dat er vooral over het tijdpad onenigheid was! De Partij voor de Dieren wil er zo snel mogelijk vanaf. De minister zegt in 2020, maar het is toch raar om dan te zeggen dat gas wel thuishoort in de eenentwintigste eeuw?
Minister Kamp:
We hebben tot het jaar 2050 nog gas nodig. Op dit moment halen we 40% van onze totale energie uit gas. In de eerste helft van de eenentwintigste eeuw is onze economie in de eerste plaats afhankelijk van gas, en daarna van olie en daarna van steenkool en daarna van duurzame energie. Wij maken geleidelijk de overgang naar duurzame energie. Om dan de Kamer te laten zeggen dat gas geen plek hoort te hebben in de eenentwintigste eeuw ... Ik zal geen kwalificaties meer uitspreken, omdat u mij dat gevraagd hebt, mijnheer de voorzitter.
Interessant voor jou
Bijdrage Van Raan AO Milieuraad
Lees verderBijdrage Van Raan VAO Luchtvaart
Lees verder