Bijdrage Wassenberg Evaluatie houdverbod 16-6-2016
Voorzitter, dierenmishandeling en –verwaarlozing komt helaas nog te vaak voor; dat lezen we in de krant en zien we op tv en het internet. In april werden we opgeschrikt door het bericht over een stal waarin 400 varkens dood waren gevonden, de varkenshouder had de dieren zonder voer en water aan hun lot overgelaten. Pas tien maanden later werden de dieren pas ontdekt. Dat was dierenverwaarlozing.
Opzettelijke mishandeling, vaak zeer sadistisch, komt helaas ook voor. Een gruwelijk voorbeeld is de man die dieren via Marktplaats kocht, ze op een gruwelijke manier afmaakte, dit fotografeerde en de foto’s naar de voormalige eigenaar stuurde. Voorzitter, dit soort sadisten moeten gestraft worden.
Uit een enquête van de Universiteit Utrecht blijkt dat dierenartsen het lastig vinden om dierenmishandeling te herkennen. Collega Graus heeft daar ook al vaker aandacht voor gevraagd. En àls ze het al herkennen, weten ze vaak niet hoe en waar ze hun vermoedens van dierenmishandeling kunnen melden, ondanks de bestaande meldcode. Graag een reactie van de minister over hoe de dierenartsen hierin geholpen kunnen worden.
In 2014 moest de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming ruim 1800 keer ingrijpen. 700 honden, 570 katten en 370 knaagdieren werden bij hun eigenaar weggehaald. In 5 jaar tijd zijn er meer dan 2000 dierenmishandelingszaken en dierenverwaarlozingszaken voor de rechter gebracht. Uiteindelijk heeft dat maar in 67 gevallen geleid tot een voorwaardelijk houdverbod. Dat is een schamele 3%. Het huidige houdverbod is ook nog eens voorwaardelijk, het is gekoppeld aan een boete of een gevangenisstraf. Maar als de dierenbeul zijn boete heeft betaald, mag hij meteen weer dieren houden. Dat werkt dus niet.
Een houdverbod als zelfstandige maatregel werkt beter dan een houdverbod dat je af kunt kopen. Dat heeft onderzoek aangetoond. Niet voor niets pleiten wij al sinds 2008 voor zo’n zelfstandig houdverbod, eventueel naast een andere straf, maar dus niet als voorwaardelijke maatregel. Complimenten aan de minister dat hij de conclusie van de onderzoekers overneemt en het houdverbod als zelfstandige maatregel wettelijk gaat verankeren. Kan de minister aangeven wanneer hij het wetsvoorstel naar de Kamer gaat sturen? Wat de Partij voor de Dieren betreft, is dit liever vandaag dan morgen. Maar dat zal u niet verbazen.
Voorzitter, ik zet wel vraagtekens bij de lengte van het houdverbod. De maximale duur ligt op tien jaar; maar wat doen we met de mensen die keer op keer de fout ingaan? Wat ons betreft moet een levenslang houdverbod opgelegd kunnen worden aan onverbeterlijke dierenbeulen. Graag een reactie.
Voorzitter, dan kom ik bij de pakkans: er is onvoldoende handhaving. Het is vaak onduidelijk wie het houdverbod moet controleren en moet ingrijpen als er iets mis is. Als de dader bijvoorbeeld de inspecteur niet wil binnenlaten om het houdverbod te controleren, kan dat niet worden afgedwongen. De politie of de opsporingsambtenaar mag niet zomaar achter de voordeur kijken. Ook ontbreekt een duidelijk registratiesysteem, zodat toezicht- en handhavingsinstanties niet op de hoogte zijn van lopende houdverboden. Hoe kijkt de minister aan tegen deze knelpunten en hoe is hij van plan om de handhaving te verbeteren? Wat vindt de minister van extra maatregelen zoals een goede chipregistratie en meer prioriteit bij het opsporen van dierenleed bij NVWA en politie?
Voorzitter, een ander knelpunt ligt in de duur van de behandeling van een zaak. Tussen het gepleegde misdrijf en het uiteindelijke vonnis ligt nu gemiddeld 13 maanden! Dit is natuurlijk veel te lang. Welke mogelijkheden zijn er voor het OM om bijvoorbeeld een tijdelijk verbod of gedragsaanwijzing op te leggen? Daarnaast staat een verdachte ook niets in de weg om tussentijd opnieuw dieren aan te schaffen. De Partij voor de Dieren ziet een oplossing om tussentijds een houdverbod op te leggen, in afwachting van de behandeling van de zaak. Ook moet een houdverbod opgelegd worden als maatregel wanneer een verdachte ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard. Wat vindt de minister hiervan?
Dank u wel.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Beantwoording kabinet:
Minister Van der Steur: Voorzitter. Ik dank de woordvoerders voor de opmerkingen en vragen. Toen ik dit debat afgelopen weekend voorbereidde, heb ik voor mezelf de tekst opgeschreven dat een beschaafd land zorgvuldig omgaat met het welzijn van dieren. Tot mijn verrassing hoorde ik dat terug in de tekst die de voorzitter, mijnheer Van Dekken, namens de PvdA-fractie uitsprak. Daaruit blijkt dat het geen oorspronkelijke gedachte van mijzelf was, maar van Mahatma Gandhi. Ik leg dus onmiddellijk mijn gedachtevorming neer en schaar mij achter Mahatma Gandhi, die dit terecht heeft gezegd. Ik vind ook dat een beschaafd land op een zorgvuldige manier moet omgaan met het welzijn van dieren. De verhalen of beelden – vaak gaat het om heel schokkende beelden – van verwaarlozing en mishandeling van dieren gaan mij ook aan het hart. De voorbeelden van de woordvoerders onderstrepen dat de menselijke geest, soms als gevolg van ziekte, ten aanzien van dieren tot alles in staat is. Daarnaast zijn er ook vaak andere beelden te zien en verhalen te horen, van mensen die juist met de allerbeste bedoelingen dieren opvangen, die vinden dat ze daar een taak in hebben maar die gaandeweg de controle over hun goede bedoelingen verliezen. Sommige huizen zitten vol met honden en katten, die door mensen bijeen zijn gebracht met de beste wil van de wereld, echt om hulp te leveren en om het goede te doen, maar waarbij men de controle over zijn activiteiten is verloren. Laatst zag ik op televisie een mevrouw in Engeland die fretten redde van de ondergang maar ondertussen zelf volledig in de knoop geraakt was in haar eigen huis met de familie fretten die daar woonde, op een manier die simpelweg niet meer paste bij haar oorspronkelijke goede bedoelingen. Daarmee wil ik zeggen dat er allerlei oorzaken zijn voor dierenmishandeling. Niet in alle gevallen hoeft het naar bedoeld te zijn. Als je vanuit het dier redeneert, wil dat echter niet zeggen dat de uitwerking niet heel vervelend is. Ik vind het dan ook van groot belang dat de handhaving op orde is van de afspraken die we met elkaar gemaakt hebben om dierenwelzijn te bevorderen. Om die reden hebben wij de wet geëvalueerd en loopt er op dit moment, in vervolg op de nulmeting uit 2012, een onderzoek naar de stand van zaken van de handhaving van dierenmishandeling en -verwaarlozing. Dit onderzoek zal ik naar verwachting in het najaar aan de Kamer kunnen zenden. Ik denk dat het heel goed is als we dan weer met elkaar spreken over de ongetwijfeld nog goede aanbevelingen die uit zo’n onderzoek naar voren komen. We moeten dan ook met elkaar bespreken hoe we ons beleid verder kunnen aanscherpen. Vandaag kunnen we daarom focussen op het houdverbod, de evaluatie daarvan en mijn beleidsreactie daarop. Ik waardeer het zeer dat alle woordvoerders hun waardering hebben uitgesproken voor Staatssecre-taris Van Dam van Economische Zaken, want ik wil nog even gezegd hebben dat dierenwelzijn voor een groot deel berust bij zijn portefeuille. Mijn deeltje is eigenlijk heel beperkt maar wel in het oog springend, omdat ik ga over handhaving, eventuele strafrechtelijke vervolging en de wetgeving die daarmee samenhangt. Wij staan samen voor dezelfde zaak. Wij vinden ook echt dat er op het gebied van het houdverbod verdere stappen moeten worden gezet. Ik waardeer het dan ook zeer dat de Kamer zich op 14 april door deskun-digen heeft laten informeren. Ik heb gehoord dat de reacties op de evaluatie en de beleidsreactie overwegend positief waren. Mensen zagen de meerwaarde in van een aparte wet. Dat is voor mij een ondersteuning om voort te gaan op de ingeslagen weg. Ik werk aan een stevige aanpak van dierenmishandeling en dierenverwaarlozing. Onderdeel daarvan is de mogelijkheid om mensen die dieren hebben mishandeld of verwaarloosd, een verbod tot het houden van dieren op te leggen. Dat kan op dit moment in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke straf en voor maximaal tien jaar. Ik vind het van groot belang – ik voel daarvoor steun in de Kamer – om het houdverbod ook als een zelfstandige maatregel te kunnen opleggen. Daarom heb ik samen met collega Van Dam een wetsvoorstel toegezegd. Uit de evaluatie blijkt dat in de 67 van de 2.017 zaken van dierenmishan-deling of verwaarlozing die in periode 2010 tot en met 2015 aan de rechter zijn voorgelegd, een houdverbod is opgelegd. In de evaluatie staan een aantal aanbevelingen, waarvan één aan de rechter. De rechter bepaalt niet welke organisatie in de praktijk toezicht dient te houden op de naleving van het opgelegde houdverbod. Daarom heeft het Openbaar Ministerie inmiddels afspraken gemaakt met de politie, de Landelijke Inspectie Dierenbescherming en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Ook is de bekendheid binnen het Openbaar Ministerie met de mogelijkheid van het opleggen van een houdverbod verder vergroot. Vervolgens is het Openbaar Ministerie het gesprek aangegaan met de rechterlijke macht om de bekendheid bij rechters met de mogelijkheid van het houdverbod te bevorderen. Ik ben ervan overtuigd dat deze maatregelen zullen leiden tot een betere uitvoering van de houdverboden die als bijzondere voorwaarde worden opgelegd. Om het Openbaar Ministerie en de rechter mogelijkheden te geven om op te treden tegen dierenmishandelaars, ga ik het daarnaast mogelijk maken dat het houdverbod als zelfstandige maatregel wordt opgelegd. Daarmee wordt de drempel voor het opleggen van een houdverbod veel lager. Het wordt makkelijker om het te doen. Het kan zo ook worden opgelegd in de situaties waarin mensen als gevolg van hun geestestoestand niet het verwijt kunnen krijgen dat ze zich strafrechtelijk hebben misdragen omdat ze zich niet bewust waren van wat ze deden. Er kan dan nog steeds een zelfstandige maatregel worden opgelegd. Aan dat wetsvoorstel wordt op dit moment gewerkt. Ik zal daarin ook de aan de Kamer gedane toezegging nakomen om het ophitsen van een dier als misdrijf strafbaar te stellen. Dat verzoek van de Kamer vul ik graag met dit wetsvoorstel in. Ik neem mij voor om de Kamer samen met de Staatssecretaris van Economische Zaken in het najaar te informeren over de contouren van het wetsvoorstel. Daarbij zal ik de petitie en de vragen van de heer Wassenberg meenemen over het levenslange houdverbod, waar ook de heer Graus naar verwees. Ik ga daar zo nog iets over zeggen, maar zie dat er eerst een vraag is van de heer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD): Ik heb een vraag over een eerdere opmerking van de Minister. We hadden het erover dat in 3% van de gevallen een voorwaardelijk houdverbod wordt opgelegd. De Minister zei dat officieren van justitie meer informatie hebben gekregen, want uit het onderzoeksrapport bleek onder andere dat de kennis bij officieren van justitie nog wat achterbleef. Hoe is dat gebeurd? Hoe zijn de officieren van justitie ingelicht? Is dat via cursussen gebeurd? En hoe worden de rechters ingelicht? Ik zeg het een beetje gechargeerd als ik zeg dat de Minister zei dat de rechters het wel zouden horen van het Openbaar Ministerie, maar volgens mij hebben de rechters ook nascholingstrajecten. Hoe worden het OM en de rechterlijke macht dus precies ingeseind?
Minister Van der Steur: Het OM heeft er in een aanwijzing en in de opleiding aandacht aan besteed. Bij de rechterlijke macht weet ik niet precies wat er gaande is, maar ik ga ervan uit dat het OM met de rechterlijke macht het gesprek is aangegaan en heeft gezegd: let op, wij gaan meer aan het houdverbod doen, dus jullie moeten ook weten dat het bestaat.
De heer Wassenberg (PvdD): Als ik het goed begrijp, weet de Minister het niet zeker maar neemt hij aan dat het OM dat gedaan heeft. Is er nog achter te komen hoe?
Minister Van der Steur: Nee, ten aanzien van het Openbaar Ministerie weet ik heel zeker hoe dat gegaan is, namelijk zoals ik net heb gezegd. Hoe de contacten tussen het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht zijn verlopen, weet ik niet precies. Ik weet wel dat men er aandacht voor gevraagd heeft, omdat het Openbaar Ministerie met hetzelfde probleem kampt. Als het zorgt dat het binnen zijn werkveld beter bekend is, is het wel handig dat ook de ontvangende partij, namelijk de rechters, beter op de hoogte zijn van het belang van het houdverbod en de werking ervan. Het Openbaar Ministerie heeft zijn eigen verantwoordelijkheid opgepakt en actie ondernomen.
-----------------------
Minister Van der Steur: Ik begrijp deze vraag van de heer Graus, die ook is gesteld door de heer Wassenberg. Ik heb aangegeven dat dit typisch een onderwerp is dat aan de orde komt bij de behandeling van het wetsvoorstel en de contouren daarvan. In de brief die ik in het najaar aan de Kamer zal sturen, zal ik dit element meenemen en toelichten hoe je daarover kunt denken. Ik geef de heer Graus voor de komende maanden wel ter overweging om even over het volgende na te denken. De Kamer is geïnformeerd over de manier waarop het houdverbod in de afgelopen jaren is toegepast. We hebben vastgesteld dat een aantal verbeteringen nodig zijn, maar als je gewoon kijkt naar de feiten, zie je dat het langste door de rechter opgelegde houdverbod drie jaar is, terwijl tien jaar mogelijk is. Ik ken de zaak waarover de heer Graus spreekt natuurlijk niet dus weet ook niet hoe ernstig die was, maar in die 67 gevallen is er dus geen enkel houdverbod van bijvoorbeeld tien jaar opgelegd. We moeten vooralsnog realistisch zijn. Ik geef dat de heer Graus en de heer Wassenberg in overweging. Zelfs als we het levenslange houdverbod zouden opnemen – daar moeten we echt nog even met elkaar naar kijken – is het nog maar zeer de vraag of het wordt toegewezen. Dat punt zullen we bij de wetsbehandeling bespreken. Als we het op straat en de beelden laten zien van paarden die volledig vermagerd in de wei staan of varkens die dood in een schuur liggen, denk ik aan de andere kant dat heel veel mensen, zoals de heer Graus en de heer Wassenberg en de mensen die de petitie hebben getekend, zeggen: ho eens even, dit soort mensen mag je nooit meer in staat stellen om op deze wijze met dieren om te gaan. Bij de behandeling van de contourenbrief moeten we aan de ene kant bezien hoe we zorgen dat kan wat nodig is en aan de andere kant reëel is dat het ook wordt toegepast. Daar zit ik een beetje mee te worstelen. Dat wil ik graag samen met de Kamer doen. Vandaar dat ik in de contourenbrief dit punt zal adresseren.
------------------------------
Minister Van der Steur: Dat snap ik, voorzitter. De vraag van de heer Van Nispen en mevrouw Van Toorenburg loopt eigenlijk vooruit op de discussie over het wetsvoorstel dat collega Van Dam en ik samen zullen behandelen. Het gaat om de keuze voor het houdverbod als zelfstandige maatregel en niet als een zelfstandige straf. De maatregel heeft veel voordelen ten opzichte van de straf, maar die discussie zullen wij nog voeren. Een maatregel heeft beveiliging dan wel herstel van de rechtmatige toestand tot doel. Straf kan alleen maar als het bewezen verklaarde feit strafbaar is en ook de dader strafbaar is. Bij ontoerekeningsvatbaarheid vervalt de mogelijkheid om een straf op te leggen. Maatregelen kunnen in bepaalde gevallen ook worden opgelegd zonder strafoplegging. Daarmee wordt de kans om de maatregelen op te leggen veel groter. Ook bij relatief lichte feiten is een maatregel mogelijk. De ernst van het strafbare feit hoeft niet bepalend te zijn voor de duur en de inhoud van de maatregel omdat het immers gaat om het herstellen en beschermen van de geschonden rechtsorde. Als je er goed naar kijkt, blijkt dat je per saldo beter af bent met een maatregel dan met een straf, maar dan wel daarnaast. Die straf moeten wij gewoon houden, maar wij moeten ook bekijken of door middel van een maatregel, die wij eraan toevoegen, verruiming mogelijk is. De heer Van Nispen (SP): Ik begrijp wat de Minister zegt. Ik heb de voordelen van de maatregel ten opzichte van de straf zelf ook genoemd. De motie vroeg om een zelfstandige straf, maar ik zie ook deze voordelen. Als ik het goed heb begrepen, zit er ook een nadeel aan. Als je de maatregel houdverbod overtreedt, is er niet direct lik-op-stukbeleid mogelijk. De consequentie daarvan is dat het dier niet in beslag genomen kan worden als het houdverbod als maatregel overtreden wordt. Dat vind ik een belangrijk nadeel. Minister Van der Steur: Ik vind dit een terecht punt. Meerdere woordvoerders hebben over het beslag gesproken. Ik stel voor dat ik hieraan aandacht besteed in de contourenbrief. Daarbij ga ik op de volgende vragen in. Wat is nu de nieuwe praktijk? Wat zijn belemmeringen en wat kunnen wij beter doen? Ik sluit ook niet uit dat in het onderzoek naar de handhaving hieraan ook aandacht kan worden besteed. Als dat zo is, nemen wij dat mee in de contourenbrief. Het resultaat van het onderzoek komt eerder.
-----------------------------------
Minister Van der Steur: Misschien is het goed om de cijfers en de acties die wij hebben onder-nomen even op een rijtje te zetten. Ik begrijp dat daar misverstand over is. Er zijn ongeveer 2.100 zaken van dierenmishandeling in behandeling genomen waarvan er 67 bij de rechter terecht zijn gekomen. We mogen ervan uitgaan dat dit de ernstigste zaken waren. We hebben aangeven welke maatregelen het OM en de rechterlijke macht zullen nemen om ervoor te zorgen dat de handhaving beter wordt georganiseerd en dat iedereen bekend is met de mogelijkheid van het huidige houdverbod. Mijn voorganger heeft al gezegd dat wij willen weten hoe het zit met de handhaving bij dierenmishandeling en -verwaarlozing. Daar is onderzoek naar gedaan. Het is essentieel dat dit onderzoek wordt betrokken bij de contourenbrief die in het najaar komt. De uitkomsten van het onderzoek komen al voor die tijd richting Kamer. Die uitkomsten zijn belangrijke bouwstenen voor de beantwoording van de vraag of wij doen wat nodig is om te bereiken wat wij willen bereiken. Er is een onderzoek, er is een contourenbrief en wij hebben een wetsvoorstel. Het is heel verstandig om eerst met elkaar over de contourenbrief te spreken en daarna het wetsvoorstel in te dienen. Dan kunnen wij met het wetsvoorstel tegemoet-komen aan de behoeften van de Kamer. Dat lijkt mij een logische gedachte.
------------------------------------------
Minister Van der Steur: Ik zeg tegen de heer Wassenberg dat ik ook bezie of het houdverbod als gedragsaanwijzing in het Wetboek van Strafvordering kan worden opgenomen. Deze gedragsaanwijzing kan dan door de officier van justitie worden opgelegd en zo kan worden voorkomen dat er dieren worden gehouden in de periode tussen het plegen van de dierenmishandeling en het opleggen van het houdverbod. Dit lost het probleem van de heer Wassenberg en andere woordvoerders, onder wie de heer Graus, op. Ik zal dit meenemen in de contourenbrief. De heren Wassenberg en Van Dekken hebben gevraagd hoe de controle op het houdverbod afgedwongen kan worden. Het Openbaar Ministerie gaat voortaan bij de rechter vorderen om een medewerkingsplicht aan een houdverbod te verbinden. Daarmee zou dat probleem moeten zijn opgelost. Uiteraard is het dan aan de rechter om dat toe te wijzen. Daar gaan wij niet over.
De heer Van Dekken vroeg of een inspecteur achter de voordeur kan kijken. Bij inspecties kunnen inspecteurs gebruikmaken van de bevoegd-heden op grond van de Algemene wet bestuursrecht. Daar hoort ook de bevoegdheid tot binnentreden bij als daartoe aanleiding is. De heer Wassenberg vroeg hoe dierenartsen kunnen helpen om dieren-misbruik te herkennen. Volgens mij is herkenning van dierenmishandeling een vast onderdeel van de opleiding tot dierenarts. Via congressen, via een keuzevak, via bijscholing en mogelijk via landelijke dagen wordt hieraan aandacht besteed. De Koninklijke Nederlandse Maatschappij van Dierenartsen ...
De heer Wassenberg (PvdD): Diergeneeskunde.
Minister Van der Steur: U merkt dat ik nieuw ben in dit vak. Ik heb weer wat geleerd. De Konink-lijke Nederlandse Maatschappij van Diergeneeskundigen heeft aandacht besteed aan het onder de aandacht brengen van de meldcode, ook op de zogenaamde voorjaarsdagen van dit jaar. Op alle terreinen wordt aandacht aan dit punt besteed. De heren Van Nispen, Van Dekken en Graus vroegen naar de deskun-digheid bij het Openbaar Ministerie. Bij elk parket is er een contact-persoon waarmee opsporingsambtenaren contact kunnen opnemen over zaken van dierensmishandeling. Dan wordt in overleg bezien welke interventie het meest geschikt is. Dat kan een bestuursrechtelijk, maar ook een strafrechtelijk vervolg zijn. Zaken van dierenmishandeling die strafrechtelijk worden afgedaan, worden bij het parket behandeld door een officier van justitie. Die heeft daarvoor de benodigde kennis. Zo wordt er ook gebruikgemaakt van forensische kennis die beschikbaar is bij de diverse forensische instituten die Nederland rijk is. Ik benadruk graag dat het Openbaar Ministerie alle zaken die binnenkomen ook in behandeling neemt. Er blijven geen zaken liggen. De heer Van Nispen vroeg naar de integrale aanpak voor de hulpver-lening. Die is in Nederland op zichzelf heel goed geregeld. Wij moeten altijd blijven kijken welke aanpak de voorkeur verdient. Ik denk aan het voorbeeld van de heer Graus van de kattenvrouwtjes. In die situatie is het strafrecht misschien helemaal niet de meest aangewezen aanpak. Er is geen opzet om het dier te beschadigen. Het is eerder andersom, maar de consequentie is dat het dier beschadigd raakt. Wij zijn het erover eens dat zo iemand eerder hulpverlening nodig heeft dan dat zij gevangenisstraf verdient. Je kunt wel de maatregel van een houdverbod opleggen als je wilt voorkomen dat iemand ondanks de goede intenties weer in het fenomeen kattenvrouwtje terugvalt. Je moet altijd bekijken wat de beste methode is: hulpverlening, bestuursrecht of strafrecht. Als er een strafbaar feit is gepleegd, kan er ook verplichte hulpverlening worden opgelegd. De politie geeft signalen van dierenmishandeling ook door aan de hulpverlening, zeker ook als er een vermoeden is van huiselijk geweld. De heer Graus heeft met mijn voorganger een debat over een mogelijke combinatie van die twee gevoerd. Tijdens de ketendag die mijn ministerie dit jaar heeft georganiseerd, is ook aandacht besteed aan mogelijkheden van gemeenten voor de aanpak van dierenoverlast. Daaronder valt bijvoorbeeld buurtbemiddeling. Ook woningcorporaties kunnen op dit punt hulp inschakelen. Er is een breed pakket beschikbaar om ook op het gebied van hulpverlening de juiste keuzes te maken. De heer Heerema vroeg of taakaccenthouders niet te eenduidig zijn ingericht. Ik kan mij overigens niet herinneren dat deze vraag precies zo werd geformuleerd. Er is een landelijk programma Handhaving dieren-welzijn van de politie. Daarin vindt de landelijke beleidsmatige en operationele coördinatie plaats. Elke eenheid beschikt over een coördi-nator die samen met een programmamanager zorg draagt voor de aanpak van dierenmishandeling en dierenverwaarlozing. De ketenpartners waaronder de politie zijn met elkaar in gesprek over de wijze waarop de kwaliteit van de handhaving verder kan worden verbeterd. De bedoeling is dat dit tot een nieuw convenant handhaving dierenwelzijn leidt. Als dat gesloten wordt, zal ik de Kamer daar uiteraard over informeren. Vervolgens zal het WODC-onderzoek laten zien hoe het zit met de aanpak van dierenmishandeling en dierenverwaarlozing. Ik heb al toegezegd dat ik de resultaten daarvan uiteraard aan de Kamer zal sturen.
-----------------------------------
De heer Wassenberg (PvdD): Voorzitter. Dank aan de Minister voor zijn antwoorden. Dank ook voor de toezeggingen; ik waardeer dat. Ik wil nog reageren op het verhaal van de Minister op het levenslange houdverbod. Als ik het goed begrijp, zegt hij dat in de huidige praktijk een maximale periode van tien jaar niet wordt opgelegd en dat een levenslang houdverbod dus geen zin heeft. Nu is de maatregel echter voorwaardelijk. De gemiddelde boete is € 1.600. Dat kan betekenen dat er negen boetes zijn van € 100 en een van € 15.000. Dan kom je ook uit op € 1.600, terwijl er wel een ernstig geval bij zit. Omdat het een voorwaardelijke maatregel is, kan ik me voorstellen dat je niet kiest voor de maximale periode. Ik vind het dan ook verstandig om nog eens goed naar dat levenslange houdverbod te kijken. Misschien kan ik hierop terugkomen in een VAO, dat ik bij dezen aanvraag.
De heer Van Nispen (SP): Voorzitter. Ik denk dat het goed is dat er een brief komt waarin heel veel details aan de orde kunnen komen, ook juridische. Zo kan het nadeel van de maatregel ten opzichte van de straf zijn dat er geen inbeslagname kan plaatsvinden. De Minister zei: we moeten de straf behouden. Ik hoop dat hij daarmee bedoelde dat we de bijzondere voorwaarden bij de voorwaar-delijke straf behouden. Het gaat mij ook om de mogelijkheid van ontzetting uit het recht om dieren te houden. Dat houdverbod zou een zelfstandige straf kunnen zijn. Ik denk dat dit belangrijke voordelen kan bieden. Ik heb vijf zaken genoemd: het lik-op-stukbeleid, instrumenten voor OM en rechter, een houdverbod hangende het hoger beroep, een houdverbod voor personen die ontoerekeningsvatbaar zijn en de inbeslagnamemoge-lijkheid bij overtreding van het houdverbod. Het zou goed zijn om deze zaken later te bespreken. Ten aanzien van de gedragsaanwijzing door het Openbaar Ministerie heb ik nog geen antwoord gekregen op de vraag of die nu al in de OM-richtlijnen zit. Verder heb ik nog een vraag over de hulpverlening. Wordt bij de constatering van een probleemgeval door een inspecteur één hulpverlener aangewezen om de sociale hulpverlening te coördineren en te monitoren? Of is er nog te veel versnippering op dit moment? Heb ik goed gehoord dat de Minister zei: bij het Openbaar Ministerie blijven op dit gebied geen zaken liggen? Bedoelde hij daarmee: nooit? Kan hij dit nog even toelichten?
Minister Van der Steur: Voorzitter. Dank aan de woordvoerders voor de ondersteuning van het beleid. Dank ook voor de waarderende woorden van de heer Graus; het valt toch mee dat zo’n Minister zich ook van zijn diervriendelijke kant kan laten zien in een algemeen overleg. Overigens wil ik wel de gedachte wegnemen dat ik veganist zou zijn geworden. Dat is uitdrukkelijk niet het geval, maar dat wil niet zeggen dat je in een beschaafd land niet op een nette manier met dierenwelzijn omgaat. Er zijn een paar vragen gesteld die ik kort zal beantwoorden. De heer Wassenberg kondigde een VAO aan omdat hij het levenslange houdverbod extra wil benadrukken. Ik wil hier in alle eerlijkheid zeggen dat ik alleen duidelijk kan toezeggen dat ik hiervoor alle aandacht zal hebben. Als de heer Wassenberg desondanks een VAO wil, moet hij dat gewoon aanvragen; dat is zijn goed recht. Ik zal een motie dan wel ontraden, want ik heb klip-en-klaar gezegd, zonder enig voorbehoud, dat ik dit punt zal meenemen in mijn brief in het najaar. Bovendien geef ik de partijen in overweging wat het betekent dat we een termijn van tien jaar nog nooit hebben opgelegd. Ik zeg de heer Graus toe – misschien kan hij dat aanleveren, want hij weet het waarschijnlijk beter dan wij – dat ik het Belgische voorbeeld meeneem in de brief die de Kamer dit najaar ontvangt. De heer Van Nispen vroeg: kan de Minister garanderen dat er nooit zaken blijven liggen? Nee, dat kan ik hem niet garanderen en dat zal ik ook niet doen, want dat zou onverstandig zijn. De zaken worden wel serieus opgepakt. Ik denk dat dat van belang is voor de heer Van Nispen. Mevrouw Van Toorenburg stelde een concrete vraag over het straat-verbod. Dat is interessant. Ja, het straatverbod kan worden opgelegd in verband met dierenmishandeling en dierenwelzijn. Dat wordt ook gedaan, maar vaak wel anders dan mevrouw Van Toorenburg, en ikzelf dus ook, zou denken. Ik heb me net laten informeren dat het straatverbod in een aantal gevallen wordt opgelegd om gevaarlijke dieren en hun baasjes weg te houden van andere mensen. Het is dus andersom en dat is grappig. Dit geeft wel aan dat niet alle middelen die we hebben ook worden toegepast zoals we denken dat ze worden toegepast. Soms wordt er gezegd: met dit beest mag u niet meer in die buurt komen. Zo begrijp ik het.
Minister Van der Steur: Volgens mij is dat zo. Ik stel voor dat wij dit nader bezien, ook naar aanleiding van het rapport dat nog uitkomt. Wat gebeurt er nu concreet? «Actie» staat op mijn papiertje. Het Openbaar Ministerie zorgt ervoor dat het houdverbod zoals we dat nu kennen beter bekend wordt gemaakt in de organisatie en opent het gesprek met de rechterlijke macht om dat daar ook te doen. Het punt uit de evaluatie met betrekking tot het toezicht – wie is de toezichthouder? – is opgepakt. Er wordt voor gezorgd dat toezichthoudende organen weten wie verantwoor-delijkheid draagt. Het Openbaar Ministerie koppelt dat ook terug. Het aantal taakaccenthouders zal van 160 naar 180 gaan. Ik heb toegezegd dat ik – dat is mijn eigen actie – bij gelegenheid graag met taakaccenthouders van gedachten zal wisselen over hun ervaringen in de praktijk van alledag. Er loopt een onderzoek. Zodra dat is afgerond stuur ik het naar de Kamer, voorzien van een beleidsreactie. Dan kunnen we het verder hebben over handhaving. Dat is belangrijk, want in het najaar volgt de contourenbrief. Daarin zitten in ieder geval de volgende punten: het levenslange houdverbod; de mogelijkheid van een voorlopige voorziening; de discussie over maatregel, straf, zelfstandige straf, bijkomende straf, voorwaardelijke straf of anderszins en de gedragsaanwijzing van het Openbaar Ministerie – dat is de vorm van de voorlopige voorziening – inclusief het punt van de heer Van Nispen over de zelfstandige straf. Ik stel me voor dat we in een AO spreken over de contourenbrief, waarna we de contouren hebben voor het wetsvoorstel, dat dan hopelijk nog eind volgend jaar in procedure kan worden genomen.
Ik denk dat we een heel waardevol overleg hebben gehad. Hopelijk is hiermee tegemoetgekomen aan de wensen en verlangens van al die partijen die aangeven dat ze verwaarlozing en mishandeling van dieren graag uit onze samenleving willen verwijderen.
De voorzitter: Ik zie dat de heer Wassenberg een opmerking wil maken.
De heer Wassenberg (PvdD): Nogmaals dank aan de Minister. Zijn toezegging om terug te komen op het levenslange houdverbod vind ik zo concreet, dat ik eigenlijk geen behoefte meer heb aan het indienen van een motie. Dat was mijn belangrijkste reden om een VAO aan te vragen. Ik kan daar nu van afzien. Nogmaals dank aan de Minister. De voorzitter: Dank u wel. Ik dank u allen voor een inderdaad heel nuttig en waardevol debat over dierenmishandeling, dierenverwaarlozing en het houdverbod.
Interessant voor jou
Spreektekst Wassenberg AO NVWA 08-06-2016
Lees verderBijdrage Wassenberg Debat waardedaling woningen Groningen
Lees verder