Bijdrage Wassenberg over het Noordzee-akkoord
Voorzitter, de minister van I&W merkte op, toen zij het onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee vorig jaar in ontvangst nam, dat de vertegenwoordigende organisaties een beetje ‘sip’ keken. En die organisaties beaamden dat. Zij tekenden het akkoord, maar het had voor hen een zure smaak.
Geen wonder: het akkoord is juridisch niet bindend, het is een convenant. Een afspraak tussen partijen, waarmee de minister de bescherming van de Noordzee lijkt over te dragen aan de markt.
In het akkoord wordt slechts 15% van de Noordzee tegen bodemberoerende activiteit beschermd, terwijl dit al het doel was uit de Kaderrichtlijn Mariene Strategie voor 2012-2020. Voor het jaar 2020 was 10 tot 15% al de beleidsopgave! Vorig jaar dus.
Dat doel is niet gehaald. En nu is de deadline met het Noordzeeakkoord 10 jaar vooruit geschoven naar 2030. Dit had wat de Partij voor de Dieren betreft geen onderhandelingsresultaat mogen zijn, maar een uitgangspunt. Dáár begin je, en dan kijken we welke verbeteringen we kunnen doorvoeren. Is de minister het met ons eens dat dit doel uit het Noordzee-akkoord al gerealiseerd had moeten zijn?
De Partij voor de Dieren wil weten hoe de minister haar verplichte natuurdoelen gaat halen, aangezien het Noordzee-akkoord niet bindend is. Welke concrete stappen gaat ze hiervoor nemen? Welke garanties kan ze bieden? Hoeveel moet de visserij gesaneerd worden om aan de Kaderrichtlijn Mariene Strategie te voldoen en wanneer gaat dit gebeuren? Met welk geld gaat de minister de vissersvloot saneren, gezien dit onderdeel van het beleid van de regering is, maar de minister het saneergeld van het Noordzee-akkoord laat afhangen van de steun van de vissers? Graag een reactie.
Bovendien wil de Partij voor de Dieren weten of de minister kennis heeft genomen van een onderzoeksartikel uit de Groene Amsterdammer afgelopen week. Hierin kwamen de illegale vispraktijken van Nederlandse visserijbedrijven ter sprake.
Zo blijkt dat in Europa gesjoemeld wordt met visrechten en vangstcijfers. Het blijkt dat vissers op papier hun vangst uit een ander gebied halen dan in de praktijk. Op deze manier kunnen quota voor andere vangstgebieden vrij gehouden worden.
Voorzitter, de fraude waar de Groene over schrijft heeft ook gevolgen voor de controle op de visbestanden. Want de maximale vangsten die de EU vaststelt, zijn gebaseerd op wetenschappelijke adviezen. Maar uit het artikel blijkt dat wetenschappers geen rekening meer houden met het overboord zetten van visvangst, vanuit het idee dat dit niet meer gebeurt, omdat er een aanlandplicht is. In de praktijk gaat er nog steeds veel vis overboord, want er is bijna geen controle op zee.
Een andere methode om te frauderen is met het gewicht. Volgens het onderzoek maken Nederlandse bedrijven zich daar schuldig aan. Een Nederlands bedrijf, de naam wordt in het stuk genoemd, stopt 22 kilo vis in dozen waar 20 kilogram op staat. De klanten weten dat en betalen voor 22 kilo. De quotahouders weten dat niet en boeken 20 kilo van het quotum af. Zo steel je tien procent van de visbestanden. Dat betekent overbevissing.
En laat de NVWA nou 3 maanden geleden door de Europese Commissie op de vingers zijn getikt omdat ze geen zicht heeft op gesjoemel met gewicht.
En zo ontstaat er een verschil tussen de papieren werkelijkheid en de rauwe echte werkelijkheid.
Voorzitter, wat is de reactie van de minister op het onthutsende stuk over visfraude? Is zij bereid om meer in te zetten op controle en toezicht door de NVWA? Graag een reactie.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Bijdrage Van Raan aan het notaoverleg “Onderwijs en corona VIII, funderend onderwijs, leraren en examens”
Lees verderSchriftelijke inbreng over Datalek bij de coronasystemen van de GGD
Lees verder