Bijdrage Wassenberg over Onderwijs en corona


7 juni 2021

Wetgevingsoverleg Corona en Onderwijs, 7 juni 2021, 10:00 – 16:05 uur

Dank, voorzitter, ik ben niet nieuw als Kamerlid, maar wel nieuw in deze commissie en elke commissie kent zijn eigen mores. Kennelijk is het in deze commissie gebruikelijk om een beknopt cv met de commissie te delen. Ik hoorde dat de heren Van Meenen en Beertema tegen elkaar opbieden in ervaringsjaren in het onderwijs. De heer Peters sloot zich daarbij aan. Dan blijf ik ver achter, want ik ben slechts een eenvoudige bioloog, en geen docent. Maar ik kom wel uit een echte onderwijsfamilie. Met beide ouders die werkzaam waren in het onderwijs. En een opa die docent was op de Rijkskweekschool in Maastricht. De kweekschool was een voorloper van de Pabo. Studenten heetten toen overigens kwekelingen, dus er bestaat vooruitgang. En nee, vroeger was niet alles beter. Maar mijn hart klopt warm voor het onderwijs.

En dat geldt zeker ook voor mijn partij. Wat de Partij voor de Dieren betreft gaat dit debat vandaag over het grote belang van structurele investeringen in het onderwijs. Want inderdaad, formaat gaat het nu om incidenteel geld om coronagerelateerde problemen op te lossen, maar de problemen liggen dieper en dat moet ook voor de oplossingen gelden.

Het huis van het onderwijs moet flink gerenoveerd worden. Dan is het plaatsen van een stutten, nieuwe kozijnen, stucwerk en een flinke lik verf niet voldoende. Ook niet al het goudverf is. Voorzitter, de Partij voor de Dieren steunt extra geld voor het onderwijs, maar zet het dan goed is, zorg dat het geld begin van echte verbeteringen is.

Voorzitter, deze discussie is niet nieuw. Zie bijvoorbeeld de debatten over de onderwijsbegroting van de afgelopen paar jaar.

En toen voorzitter, toevallig vlak voor de verkiezingen, lag daar opeens een grote zak geld voor het onderwijs.

Ondanks dat iedereen inmiddels toch wel zou moeten weten dat het onderwijs structurele investeringen nodig heeft, zagen we dat niet terug in het Nationaal Programma Onderwijs.

Het weerhield de coalitie partijen er niet van om dit programma met veel tromgeroffel te presenteren. “Kijk ons eens veel geld uittrekken voor het onderwijs”.

En hier ligt natuurlijk ook direct een groot gevaar. Wat gaat er straks in de formatie gebeuren?

We moeten voorkomen dat het geld van het Nationaal Programma Onderwijs straks gebruikt gaat worden om noodzakelijke structurele investeringen in het onderwijs op de lange baan te schuiven. Dat het onderwijs na de formatie weer achteraan in de rij kan aansluiten ‘want ze hebben voor de verkiezingen al geld gehad’. Ik roep de formerende partijen dan ook op om zich hard te maken voor structurele investeringen in het onderwijs. En ik vraag aan de heer de Hoop en de heer van Meenen om met de vuist op tafel te slaan.

Als het Nationaal Programma Onderwijs niet wordt aangevuld met structureel geld, dreigen zaken als het lerarentekort, werkdruk, kansenongelijkheid en de loonkloof te blijven bestaan of zelfs toe te nemen. En dat vindt de Partij voor de Dieren buitengewoon ongewenst en onverantwoord.

Ziet de minister dat ook zo? En hoe gaat hij dat voorkomen? Graag een reactie.

De berichtgeving in het NRC van vorige week is daarbij weinig geruststellend. Uit de reconstructie blijkt dat het ministerie van Financiën lange termijninvesteringen in het onderwijs actief tegenhield.

En bij de hoorzitting van twee weken geleden bleek dat ook de uitdrukkelijke wens van leraren, scholieren, vakbonden, schoolbesturen en wetenschappers. Als je die die 8,5 miljard uit kunt geven in een langere periode dan 2,5 jaar kun je betere plannen maken. 4 jaar werd genoemd.

En toch: iedereen kan dat willen, als Financiën zegt: gaat niet gebeuren, bekijk het maar, we moeten urgentie uitstralen, dan gebeurt het simpelweg niet. En zo zie je hoe de dorknopers van Financiën voorkomen dat een investering van 8,5 miljard het begin wordt van echte verbeteringen. Financiën bepaalt dus hoe het geld wordt uitgegeven! Daarbij telt niet hoe het geld met meeste effect heeft, maar alleen of het wel urgentie uitstraalt. Allemaal een maand voor de afgelopen verkiezingen. 8,5 miljard voor het onderwijs als een verkiezingscampagne. Voorzitter, wat pas ECHT urgentie zou uitstralen, zouden structurele investeringen in het onderwijs zijn, maar dat inzicht ontbreekt kennelijk bij Financiën.

Het totale gebrek aan voeling met het onderwijsveld kwam nog pijnlijker naar voren in voorstellen als het schrappen van de zomervakantie of iedereen te laten zitten.

Alsof de druk bij leraren en leerlingen nog niet genoeg was opgelopen.

Voorzitter, verschillende partijen hier aan tafel hebben ook altijd gepleit voor structurele investeringen in het onderwijs. Sommige van die partijen zouden straks zomaar kunnen aanschuiven aan de onderhandelingstafels voor een nieuwe coalitie. Die partijen roep ik op: houd stand!

Dan enkele losse aandachtspunten.

Ten eerste: de commerciële bijlesbureaus.

De Partij voor de Dieren steunde eerder al de motie van de heer Futselaar (SP) om te voorkomen dat het geld massaal uit het onderwijs zou stromen.

Daar zou ik inmiddels wel graag de nodige bewijzen van zien.

AOb, CNV Onderwijs en de Federatie van Onderwijsvakorganisatieszeggen daarover: “Het ontbreekt nog altijd aan een duidelijke grens: welk extern aanbod is wél aanvaardbaar en wat niet? Er moet een eenduidig afwegingskader worden ontwikkeld.”

Graag een reactie van de minister. Hoe kan hij scholen helpen om te voorkomen dat het snelle geld van het Nationaal Programma Onderwijs het onderwijs uitrolt, rechtstreeks in de zakken van de commerciële bijlesbureaus?

Wat is de reactie van de minister op de kritiek van de onderwijsbonden dat scholen te weinig tijd zouden hebben om voldoende plannen te maken?

Welke mogelijkheden ziet de minister om de looptijd van het beschikbare geld op te rekken?

Voor de Partij voor de Dieren staat voorop dat het beschikbare geld in de klas en bij het huidige (en hopelijk nieuw aan te nemen) personeel terecht moet komen.

Als je het aan de leraren vraagt, en laten we dat vooral doen, dan zien zij het liefste dat het geld van het NPO aan de juiste zaken wordt uitgegeven: voor het verkleinen van de klassen, voor extra handen in de klas, voor vakleerkrachten. Want de leraren vragen dus om structureel geld om structurele problemen op te lossen.

Dan: de focus op achterstanden.

Uit de NRC-reconstructie blijkt al dat die achterstanden helemaal niet goed in beeld waren. Daar zou ik aan toe willen voegen dat we ook moeten oppassen dat er niet alleen wordt gekeken naar de meetbare schade, maar dat de wat lastiger kwantificeerbare schade ook wordt meegenomen, zoals het mentale welbevinden van scholieren. En dan denk ik voorbeeld aan het feit dat leerlingen veel thuis hebben gezeten, lang niet altijd onder ideale omstandigheden. Dan denk ik aan isolatie, aan eenzaamheid. Als volwassene is het moeilijk genoeg om daarmee om te gaan, maar voor veel jongeren, die de geïsoleerdheid overkomt tijdens een belangrijke tijdspanne in hun leven, hakt het er helemaal in.

Wat is de reactie van de minister op de stelling van het Leerlingenbelang voortgezet speciaal onderwijs dat “er niet secuur genoeg is gekeken naar de behoeftes van de VSO leerling”? Kan de minister hier iets over zeggen?

Is het zo dat de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs subsidie zijn misgelopen? Als als dat zo is, kan de minister dan iets doen om dat te herstellen?

Voorzitter, dank u wel.