Inbreng PvdD SO over rapport 'Merchants of misery'
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het rapport Merchants of Misery van World Animal Protection en de reactie van de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op het rapport. De Partij voor de Dieren-fractie vindt het van groot belang dat dierenrechten wereldwijd bevorderd worden, terwijl het kabinetsbeleid voor het tegenovergestelde lijkt te zorgen. Daarom hebben deze leden kritische vragen en opmerkingen bij het door het kabinet uiteengezette beleid.
Nederland is een groothandelaar in dierenleed. World Animal Protection stelde nog maar eens vast dat veel Nederlandse bedrijven geld verdienen aan dierenleed in het buitenland en dat de Nederlandse overheid dit nota bene op diverse wijzen ondersteunt. Het grote publiek denkt daarbij ongetwijfeld direct aan het wereldwijde gesleep met levende dieren en de schrijnende misstanden tijdens diertransporten, maar ook bij de handel in agrarische technologie gaat het structureel fout op het gebied van dierenwelzijn. Maar niet alleen dierenwelzijn is in het geding. Bij het exporteren van onze ‘kennis’ over en systemen voor het industrieel houden en doden van dieren ziet het kabinet gemakshalve de notie over het hoofd dat het voor het klimaat, de biodiversiteit en de voedselzekerheid van het allergrootste belang is om de productie en consumptie van dierlijke eiwitten áf te remmen in plaats van te stimuleren of faciliteren. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie gaan ervan uit dat zij het kabinet toch niet hoeven te herinneren aan de gefundeerde en lang klinkende oproepen daartoe van niet alleen haar eigen adviesorganen, maar ook de Verenigde Naties, waaronder niet in de laatste plaats de speciaal (mensenrechten)rapporteur voor het Recht op Voedsel. De Partij voor de Dieren-fractie daagt het kabinet uit om alsnog in te gaan op de (eigen en wereldwijde) ambities en beloften om de opwarming van de aarde en het dramatische verlies van biodiversiteit te stoppen en om een einde te maken aan de honger in wereld. Hoe verhouden die ambities, eveneens verwoord in de Sustainable Development Goals, zich tot dit exportbeleid, waarbij de consumptie van dierlijke eiwitten wordt gefaciliteerd en gestimuleerd in plaats van afgeremd? En hoe verhoudt het faciliteren van industriële dierhouderijsystemen zich tot de wettelijk erkende intrinsieke waarde van dieren? Graag een gedegen reactie van het kabinet.
Diverse bedrijven deinzen er volgens het rapport bij de verkoop van onder andere slachtapparatuur, broedmachines en stalsystemen niet voor terug om producten te verkopen die illegaal zijn in Nederland of de Europese Unie. Wat vindt het kabinet daarvan? In veel van deze landen wordt sowieso een (nog) lagere standaard gehanteerd op het gebied van dierenwelzijn dan is vastgelegd in de Nederlandse of Europese regels. De producten uit deze landen komen vervolgens wél weer op de Nederlandse markt terecht. Erkent de minister van LNV dat het niet in het belang van de dieren en niet in het belang van de Nederlandse en Europese boeren is om industriële dierhouderijen elders te helpen opbouwen in landen die niet aan onze regels hoeven te voldoen maar wel hun producten op onze markt mogen brengen? Zo nee, kan zij uitleggen hoe Nederlandse boeren in haar ogen dan gediend zijn met dit beleid?
De minister verwijst in haar reactie onder andere naar OESO-richtlijnen voor multinationals. De OESO-richtlijnen bieden niet eens minimumregels voor dierenwelzijn. Wil je daar met goed fatsoen naar kunnen verwijzen, dan zou je toch minstens die richtlijnen op het niveau moeten (zien) te brengen van de Nederlandse standaarden voor dierenwelzijn. Kan de minister uiteenzetten of en op welke wijze zij zich daar voor inzet en ook hoe reëel zij het acht dat die richtlijnen daadwerkelijk worden aangepast?
In dezelfde brief verwijst de minister naar het Europees Platform Dierenwelzijn. Bij de laatste vergadering van dit platform waren niet minder dan 22 belangenorganisaties uit de vee-industrie aanwezig, tegenover 9 dierenwelzijnsorganisaties[1]. Erkent de minister dat dit een zeer scheve verhouding is, aangezien het platform juist beoogt om dierenwelzijn te verbeteren? Wat is de inzet van de minister om te bereiken dat dierenwelzijnsorganisaties bij bijeenkomsten van dit dierenwelzijnsplatform op zijn minst niet in de minderheid zijn ten opzichte van vertegenwoordigers uit de agrarische industrie?
Het verbaast de leden van de Partij voor de Dieren-fractie nog steeds dat de Nederlandse overheid zo fanatiek meewerkt aan de export van agrarische systemen die specifiek gericht zijn op productie onder nog lagere dierenwelzijnsstandaarden dan we in Nederland gewend zijn. Deelt de minister de mening dat de Nederlandse overheid het bedrijfsleven in geen geval zou mogen ondersteunen in het wereldwijd veroorzaken van dierenleed? Is de minister bereid om bij aankomende handelsmissies geen plaats meer in te ruimen voor bedrijven die agrarische systemen exporteren gericht op lagere dierenwelzijnsstandaarden dan de Nederlandse? Zo nee, waarom niet?
Een groot deel van bedrijven uit de vee-industrie dat door World Animal Protection benaderd is voor het rapport Merchants of Misery, heeft geen dierenwelzijnsbeleid (21.1%) of volgt lokale wetgeving (26.3%)[2], wat vaak neerkomt op geen of extreem lage standaarden. Is het kabinet tenminste bereid om aan programma’s zoals een exportkredietverzekering of andere overheidsprogramma’s de voorwaarde te stellen dat er geen export plaatsvindt naar landen die lagere standaarden hanteren dan Nederland? Zo nee, waarom niet?
Erkent de minister van LNV dat (het meefinancieren van) export van systemen die niet aan de Nederlandse en Europese regels het niet makkelijker maken om de dierenwelzijnsstandaarden op de wereldmarkt te verhogen? Zo nee, hoe ziet zij dit dan?
In januari 2018 werd een exportkredietverzekering beschikbaar gesteld voor een bedrijf dat een pretparkonderdeel plaatste in een pretpark in Vietnam dat, in strijd met Nederlandse regels, geketende olifanten houdt. Er vond geen dierenwelzijnsbeoordeling plaats. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen de minister hoe zij in de toekomst gaat voorkomen dat dergelijke investeringen worden voorzien van een exportkredietverzekering of andere vormen van ondersteuning.
Atradius
De definities van Atradius ten aanzien van de schaal van investeringen zijn zeer beperkt. Is de minister het met de leden van de Partij voor de Dieren-fractie eens dat deze classificaties veel strenger moeten zijn indien dieren betrokken zijn? Deelt de minister de mening dat bij het beoordelen van een aanvraag niet alleen gekeken moet worden naar het onderdeel in de keten waar een exportkredietverzekering voor wordt afgesloten maar, zoals de OESO Guidance for agricultural supply chains voorschrijft, maar ook naar transport en slacht?
In het rapport Merchants of Misery wordt duidelijk dat de review als onderdeel van de procedure voor het verkrijgen van een Exportkredietverzekering, waar zowel de exporteur als de koper door Atradius aan onderworpen wordt, erg summier is. Kan de minister toelichten hoe de reputatie van de koper in het doelland wordt beoordeeld? Kan het kabinet bevestigen dat dit soms niet verder gaat dan een zoektocht op het internet? Kan het kabinet bevestigen dat taalproblemen hierbij niet zelden voor onduidelijkheden zorgen? Is het kabinet het met de leden van de Partij voor de Dieren-fractie eens dat het een enorm probleem is dat in landen zoals China of Rusland niet of nauwelijks sprake is van een vrij en krachtig maatschappelijk middenveld, waardoor mogelijke kritiek op de koper niet zomaar boven komt drijven ? Erkent het kabinet dat daardoor heel makkelijk een vertekend, en ten onrechte positief, beeld kan ontstaan van de koper? Deelt de minister de mening dat de bestaande methode daarom in veel gevallen onbruikbaar is? Hoe wordt dit probleem door Atradius opgelost? Deelt de minister de mening dat het voorzorgsprincipe in dit geval gehanteerd moet worden? Zo nee, waarom niet?
In het kader van de review waar hiervoor al even naar verwezen werd hebben de leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen over het door bedrijven in te vullen survey. Wanneer een survey in het kader van het verkrijgen van de exportkredietverzekering niet duidelijk is ingevuld, krijgen bedrijven de mogelijkheid om opnieuw het survey opnieuw in te vullen. Zijn er cijfers bekend over hoeveel en welk percentage van de vragenlijsten worden teruggestuurd om ze opnieuw te laten invullen? Wat kan de minister zeggen over de verschillen die hierbij ontstaan tussen de eerste en latere versies van deze ingediende surveys? Kan de minister deze cijfers openbaar maken? Indien er geen cijfers over bekend zijn, kan de minister een onderzoek hier naar instellen? Kan de minister in dat kader aangeven hoe de minister gaat controleren dat bedrijven die het survey invullen in het kader van aanvraag voor exportkredietverzekering correcte antwoorden geven?
Het wordt in het rapport Merchants of Misery duidelijk dat Atradius zelf geen enkele monitoring (ex post screening) doet voor activiteiten die gerelateerd zijn aan dierenwelzijn, maar dit overlaten aan IFC. Het lijkt er echter op dat het IFC standaarden hanteert die veel lager liggen dan de Nederlandse normen. Deelt het kabinet de mening dat dit onwenselijk zou zijn?
Kan het kabinet uiteenzetten hoe de monitoring door het IFC precies plaatsvindt? Op welke standaarden vindt monitoring plaats? Kan het kabinet uiteenzetten welke standaarden worden gehanteerd en hoe deze zich verhouden tot de Nederlandse normen? Hoe vaak wordt er gemonitord? Hoe vindt de verslagging plaats? Hoe wordt er gehandhaafd? Welke handhavingsinstrumenten heeft het IFC?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennis genomen van signalen van mogelijke belangenverstrengeling bij de monitoring van het IFC. Kan het kabinet bevestigen dat in de auditcommissie van het IFC tenminste een lid zit met belangen in Oekraïense in de agri-industrie? Heeft het kabinet kennis van andere soortgelijke belangenverstrengeling? Zo ja, welke? Hoe gaat het kabinet een einde maken aan belangenverstrengeling bij het IFC?
Uit het rapport van World Animal Protection wordt ook duidelijk dat monitoring na verstrekking van een exportkredietverzekering niet of zeer beperkt plaatsvindt. Is de minister het met de leden van de Partij voor de Dieren-fractie eens dat voor een bedrijf dat gebruik maakt van een exportkredietverzekering een grondige ex post monitoring op basis van Nederlandse welzijnsregels een voorwaarde moet zijn voor continuering van de exportkredietverzekering? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat zij dit bewerkstelligen?
Tot slot nog een afsluitend punt over handelsmissies, zoals de handelsmissies recent naar China en India. Er vinden meerdere handelsmissies per jaar plaats, waarbij er een (zeer summiere) transparantiebenchmark plaatsvindt bij de Nederlandse bedrijven die mee willen op handelsmissie. Is de minister het met de leden van de Partij voor de Dieren-fractie eens dat dierenwelzijn onderdeel moet zijn van deze transparantiebenchmark? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat zij dit bewerkstelligen?
[1] https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/animals/docs/aw_platform_20171110_attendance-list.pdf
[2] Merchants of Misery, 2017: 22
Interessant voor jou
Bijdrage Wassenberg aan AO renovatie Binnenhof
Lees verderInbreng PvdD SO over rapport 'Merchants of misery'
Lees verder