Inbreng PvdD SO Reactie op DNB-studie 'Tijd voor Transitie'


25 mei 2016

Inbreng PvdD SO Reactie op DNB-studie 'Tijd voor Transitie'

De leden van de PvdD-fractie hebben met belangstelling het DNB-rapport Tijd voor Transitie gelezen. De DNB bevestigt dat klimaatverandering een zeer grote impact zal hebben op de Nederlandse samenleving en economie, en pleit voor sterk beleid om de benodigde transitie snel in te zetten. Hoe langer er gewacht wordt met het nemen van maatregelen, hoe duurder deze uit zullen vallen. Dat DNB deze conclusie bereikt is niet verwonderlijk, deze waarschuwing wordt al decennia gegeven door vele instituten, universiteiten en onafhankelijke wetenschappers. DNB pleit voor een overkoepelende innovatiestrategie om de transitie te begeleiden. De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat deze oproep vergelijkbaar is met de waarschuwing in de Balans van de Leefomgeving 2014 van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat Nederland onvoldoende is voorbereid op ingrijpende veranderingen – in demografie, klimaat, biodiversiteit en de beschikbaarheid van grondstoffen – die zich in de komende decennia kunnen openbaren. De Kamer heeft daarop een motie van de leden van de Partij voor de Dieren aangenomen (KS 34000 nr 25) die de regering verzocht om te komen met een coherente strategie voor het doorvoeren van de benodigde en gewenste systeemveranderingen, waarin paden worden geschetst voor de transitie naar een volledig duurzame samenleving in 2050. Deze coherente strategie heeft de regering nog steeds niet willen schrijven, en dat betreuren de leden van de PvdD-fractie. De verwijzing naar het energieakkoord als langetermijnvisie is wat de leden van de PvdD-fractie geheel onterecht omdat deze alleen ingaat op energie, terwijl er ook andere sectoren zijn die in grote mate bijdragen aan de opwarming van de aarde, waaronder de landbouw. De minister verwijst ook naar de Europese verplichting om een nationaal energie- en klimaatplan voor de periode 2021–2030. 2030 is al heel snel, zo benadrukken de leden van de PvdD-fractie. De horizon die voor klimaatbeleid gebruikelijk gehanteerd wordt gaat tot 2050, kan de minister dat bevestigen? Is de minister bereid alsnog een coherente integrale langetermijnstrategie te presenteren op het gebied van klimaatverandering? Zo nee, waarom niet?

DNB stelt terecht dat een goede beprijzing van CO2 essentieel is om emissiereductie te bereiken. Deelt de minister de mening dat CO2-beprijzing niet alleen in internationaal verband noodzakelijk is, maar dat het ook van groot belang is om de eigen belastingen zo in te richten dat de uitstoot van broeikasgassen fiscaal ontmoedigd wordt? Zo nee, waarom niet en op welke wijze is dat in overeenstemming met het ook door het kabinet omarmde principe ‘de vervuiler betaalt’? Zo ja, is de minister bereid om daar bij het volgende belastingplan meer aandacht aan te besteden?

In het DNB-rapport worden terecht de financiële risico’s geschetst welke voortkomen uit investeringen in gas- en olievoorraden, die, om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 1,5 graad, gewoon in de grond moeten blijven zitten. Ook de huisbankier van de overheid loopt deze financiële risico’s. Op welke manier wil de minister zijn invloed aanwenden om de koolstofbel in ieder geval niet groter te laten worden? Is hij bereid om zijn huisbankier te vragen de investeringen in fossiele brandstoffen binnen 5 jaar aanzienlijk te verminderen? Zo nee, waarom niet?