Inbreng Schriftelijk Overleg Eerste Kamer over decentralisatie natuurakkoord
Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren heeft met teleurstelling kennis genomen van het onderhandelingsakkoord tussen Rijk en provincies waarin het Rijk het natuurbeleid decentraliseert naar provincies. Hij wil zijn zorgen uitspreken over de problematische constructie die hierdoor ontstaat tussen provincies en rijksoverheid met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor natuurbeleid en het nakomen van internationale doelstellingen. Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren betreurt het gebrek aan ambitie en verantwoordelijkheid om bescherming en behoud van waardevolle natuur in Nederland een kerntaak van de centrale overheid te laten zijn. De immense bezuinigingen op natuur, de versnippering van beleid en daarmee het ontbreken van overkoepelend toezicht op bescherming en behoud van natuur zullen er zeker niet aan bijdragen internationale doelstellingen op het gebied van natuurbehoud na te komen en conflictsituaties tussen overheden in de hand werken.
Hoewel de staatssecretaris in het onderhandelingsakkoord schrijft dat de overheid verantwoordelijk is voor, en door de EU aanspreekbaar is op het voldoen van internationale verplichtingen, heeft het lid van de Partij voor de Dieren geen vertrouwen in deze gekozen constructie met de daarbij behorende overeengekomen afspraken en maatregelen. Kan de staatssecretaris bevestigen dat het Planbureau voor de Leefomgeving heeft geconcludeerd dat het de Europese natuurdoelen ook met de nieuwe overeenkomsten tussen Rijk en provincies ver buiten beeld blijven, het tegengaan van verslechtering al niet gewaarborgd is in het huidige natuurbeleid en het realiseren van herstel helemaal onzeker is? Hoe gaat de staatssecretaris precies beoordelen of er sprake is van nalatigheid van de provincies, terwijl op voorhand al duidelijk is dat de internationale doelstellingen alleen maar verder buiten bereik zullen raken met het huidige natuurbeleid? Hoe gaat de staatssecretaris beoordelen of provincies beschikbare middelen hebben ingezet op adequate verwerving, inrichting en beheer, minimaal conform de beheerplannen voor Natura 2000? Deelt de staatssecretaris de mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren dat deze afspraken heel veel ruimte bieden voor eigen interpretatie en dat dit niet wenselijk is in de richting van de provincies gezien het op voorhand aanwezige grote risico dat internationale doelstellingen niet gehaald zullen worden? Gaat de staatssecretaris de inzet van beschikbare middelen op adequate verwerving, inrichting en beheer in zijn beoordeling relateren aan de staat waarin de natuur zich verkeert, terwijl reeds 80% van de Nederlandse natuur in een ongunstige staat van instandhouding verkeert?
Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren is van mening dat in het kader van de onzekerheid die ontstaat over het realiseren van internationale afspraken het gekozen evaluatiemoment in 2016 veel te laat is. Kan de staatssecretaris bevestigen dat Nederland volgens artikel 2 van de Habitatrichtlijn verslechtering van habitats dient te worden voorkomen? Deelt de staatssecretaris de mening dat het noodzakelijk is een vinger aan de pols te houden en dat dit niet voldoende gebeurt wanneer er pas in 2016 geëvalueerd zal worden of bijsturing vereist is?
Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren vindt het onbegrijpelijk dat de staatssecretaris het natuurbeleid overhevelt naar de provincies, terwijl de provincies tegelijkertijd geen zeggenschap krijgen over het kunnen inperken van de intensieve veehouderij. Kan de staatssecretaris bevestigen dat er in ruim 80% van de Natura 2000 gebieden sprake is van een veel te hoge stikstofdepositie waardoor beschermde habitats bedreigd worden in hun voortbestaan? Is het juist dat 30% van het biodiversiteitsverlies toegeschreven moet worden aan de veehouderij, in in welke mate geldt dit voor de natuur in veedichte gebieden? Kan de staatssecretaris bevestigen dat de herstelmaatregelen uit de Programmatische Aanpak Stikstof noodzakelijk zijn om de hoge stikstofdepositie enigszins naar beneden te kunnen brengen, dat daarmee jaarlijks een bedrag van 27 miljoen mee gemoeid is, maar dat het terugdringen van het stikstofgehalte vervolgens weer gebruikt zal worden voor de uitbreiding van agrarische productie? Kan de staatssecretaris ook bevestigen dat de ongestoord gelaten intensieve veehouderij één van de grootste veroorzakers is van de veel te hoge stikstofdepositie in de Nederlandse natuurgebieden? Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren is van mening dat de provincies niet verantwoordelijk kunnen worden voor het natuurbeleid, terwijl de rijksoverheid geen aanstalten maakt de bedreigingen voor de Nederlandse natuur bij de bron aan te pakken, namelijk de vervuilende intensieve veehouderij. Graag een reactie van de staatssecretaris.
De staatssecretaris schrijft in zijn brief aan de Eerste Kamer over een “duidelijke taakverdeling tussen overheden”, maar hoe verhouden deze zogenaamde duidelijke afspraken zich tot de dwarsverbanden die er zijn tussen het natuurakkoord en de programmatische aanpak stikstof (PAS) en de hydrologische maatregelen, waarvan de invulling nog alles behalve duidelijk is? Kan de staatssecretaris in dit kader ook een reactie geven op het recente bericht van de Unie van Waterschappen [1], waarin zij aangeven helemaal geen mogelijkheden te zien voor het versneld uitvoeren van hydrologische maatregelen in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)? Is het waar dat de waterschapslasten zullen stijgen om hydrologische maatregelen te financieren ten behoeve van het creëren van ontwikkelruimte rondom Natura 2000? Kan het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren concluderen dat de staatssecretaris waterschapslasten wil inzetten om agrarische productie te kunnen bevorderen? Zo nee, kan de staatssecretaris dan concreet uiteenzetten hoe de financiering van de hydrologische maatregelen gerealiseerd zal worden?
Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren constateert dat het besluit van de staatssecretaris om dit akkoord met de provincies te sluiten nog voordat de nieuwe wet Natuurwetgeving is ingediend bij de Tweede Kamer, leidt tot erg veel onduidelijkheden en losse eindjes waar de provincies mee te maken krijgen. De verwachting is dat er veel gewijzigd zal worden in de nieuwe natuurwetgeving. Provincies hebben nu alleen nog geen concreet zicht op deze veranderingen, terwijl zij wel dienden in te stemmen met dit akkoord. Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren is van mening dat dit geen wenselijke volgorde is. Kan de staatssecretaris uiteenzetten waarom hij hier toch voor gekozen heeft? Kan de staatssecretaris garanderen dat de provincies straks niet te maken krijgen met allerlei onvoorziene taken en kosten die voortvloeien uit de nieuwe natuurwetgeving, zoals het mogelijk veranderende exotenbeleid, de financiering hieromtrent en de regels met betrekking tot het faunafonds?
Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren ziet de reacties van staatssecretaris met belangstelling tegemoet.
Bekijk hier de inbreng van de Partij voor de Dieren in de Tweede Kamer
[1]http://www.groeneruimte.nl/nieuws/artikel.html?id=136167
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Bijdrage Ouwehand Debat vertrek Brinkman uit PVV
Lees verderInbreng Verslag Permanente Crisis- en herstelwet
Lees verder