Inbreng Schrif­telijk Overleg Legaal en gezond fokbeleid


1 september 2015

De leden van de PvdD-fractie hebben kennis genomen van de agendapunten van deze schriftelijke inbreng over “Legaal en gezond fokbeleid”. De leden hebben een aantal opmerkingen en vragen over dit onderwerp.

Projectplan 'Gezonde en Sociale hond in Nederland'

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van het projectplan ‘Fairfok: gezonde en sociale hond in Nederland’ en de positieve reactie van de staatssecretaris hierop. Hoewel het projectplan een eerste stap is naar het aanpakken van gezondheidsproblemen bij rashonden door verkeerd fokken, stellen de leden van de PvdD-fractie grote vraagtekens bij de effectiviteit van plan. Want concrete maatregelen blijven uit.

Met de opkomst van designer-honden en een regelmatig strengere wordende ras-standaard, worden uiterlijke kenmerken steeds belangrijker. De fokker stuwt de verkoop door aan te sturen op extremere uiterlijke kenmerken en grijpt naar steeds drastischere middelen om de gewenste honden te krijgen. Inteelt tussen halfbroer en halfzus is niet ongewoon, met grote problemen tot gevolg. Puppy’s worden dood geboren of kampen de rest van hun leven met gezondheidsklachten. Zowel de hond als de consument is hier de dupe van.

Toezicht

Het Fairfok-projectplan roept op tot meer eigen verantwoordelijkheid bij alle betrokken partijen, van fokker tot consument. De staatssecretaris steunt deze gezamenlijke aanpak. De leden van de PvdD-fractie verwachten echter niet dat een plan vanuit de sector zelf de problemen op zal lossen, omdat het slechts meer van hetzelfde is. Al sinds 1995 zijn met de Raad van Beheer, de vertegenwoordiger van de rashondenwereld, afspraken gemaakt over het terugdringen van erfelijke aandoeningen en certificering voor hondenfokkers. Tot op heden zonder resultaat. De staatssecretaris formuleert de centrale visie uit het projectplan als ‘Wanneer er gefokt wordt met honden zijn gezondheid, gedrag en welzijn leidend.’ Volgens de staatssecretaris impliceert dit, dat bij fokken pas op zaken als uiterlijk gestuurd kan worden als gezondheid, welzijn en sociaal gedrag geborgd zijn. De leden van de PvdD-fractie voorzien echter dat dit te vrijblijvend is. In hoeverre denkt de staatssecretaris dat de afspraken deze keer wel tot concrete resultaten zullen leiden? Deelt de staatssecretaris de mening dat de tijd voor zelfregulering geweest is en dat er concrete stappen moeten worden gezet voor meer toezicht door de overheid? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie constateren daarnaast dat het bereik van het projectplan Fairfok beperkt is. Slechts een derde van de hondenfokkers in Nederland is aangesloten bij de Raad van Beheer en fokkers kunnen niet verplicht worden om maatregelen te treffen. Een hond die voldoet aan de ras-standaard zal meer geld opleveren dan een gekruiste hond, waardoor veel fokkers de aanbevelingen voor lief zullen nemen. De leden van de Partij voor de Dieren pleiten er daarom voor dat nieuwe wet- en regelgeving voor alle fokkers in Nederland moet gelden, zowel voor zakelijke- als hobbyfokkers. Is de staatssecretaris het hiermee eens? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie vrezen dat een gebrek aan toezicht betekent dat het plan in de praktijk weinig tot geen effect zal hebben. Op de fokkerij van gezelschapsdieren wordt nauwelijks toezicht gehouden door de overheid. Alleen Nederlandse bedrijfsmatige fokkers zijn verplicht zich te laten registreren, de rest van de fokkers heeft vrij spel. Gevolg is dat strengere welzijnseisen niet van toepassing zijn op hobbyfokkers. Deelt de staatssecretaris de mening dat het toezicht op de Nederlandse fokkerij van huisdieren te wensen over laat?

Keurmerk

De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat de stamboom, zoals voorgesteld in het Fairfok-projectplan, geen oplossing voor het probleem is. De huidige problemen in de fokkerij worden veroorzaakt door een te zware nadruk op meetbare uiterlijke kenmerken. De staatssecretaris steunt de invoering van een stamboom, zodat de consument de gezondheid van het dier kan traceren. Een stamboom geeft echter enkel inzicht in de ondernomen activiteiten van een fokker maar niet het resultaat. Kortom, als een fokker niets doet om tot een gezonde hond te komen, dan staat er niets in de stamboom, maar krijgt de fokker deze wel. De consument denkt dat een stamboom een ‘keurmerk’ is en daarom garant staat voor kwaliteit. Deelt de staatssecretaris de mening dat het voor de consument niet duidelijk, en zelfs misleidend, is dat ‘Fairfok’ als een soort ‘keurmerk’ – dat in de volksmond als kwaliteitsaanduiding wordt geïnterpreteerd – wordt gepositioneerd?

De leden van de PvdD-fractie voorzien bovendien dat zonder toezicht, fokkers gemakkelijk misleidende informatie kunnen verstrekken. In het projectplan wordt gepleit voor een database waarin alle rashonden in Nederland worden geregistreerd. Overleden of stilgeboren puppy’s worden hierin echter niet vermeld. Is de staatssecretaris het eens met de constatering dat de betrouwbaarheid van de database hierdoor wordt aangetast? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om de betrouwbaarheid te vergroten?

De leden van de PvdD-fractie maken zich ook zorgen over de slechts beperkte aanbevelingen voor een verbetering van het dierenwelzijn die worden gedaan. In plaats van inteelt terug te brengen, zet het projectplan in op een ‘beperkte toename’ van het aantal inteelt-gevallen. Het aantal gevallen van inteelt mag onder het projectplan dus stijgen. Is de staatssecretaris het met de PvdD eens dat inteelt, met het oog op de gezondheidsproblemen die het veroorzaakt, in alle gevallen verboden zou moeten worden? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie vragen zich af waarom er in het projectplan voor is gekozen om het fokken van bepaalde zieke rashonden – zoals de Engelse Bulldog en de Cavalier King Charles – te tolereren voor een groep mensen, zodat zij hun hobby kunnen blijven uitvoeren? Is de staatssecretaris het eens met de constatering dat het welzijn van het dier hier ondergeschikt wordt gemaakt? En dat dit soort uitzonderingen haaks staan op de doelstelling om gezonde honden te fokken?

Bovendien is het voor de Nederlandse wet niet verboden om met zieke en erfelijk belaste honden te fokken. Alleen het streven voor fokkers om ‘voor zover mogelijk’ met gezonde dieren te fokken is in de wet opgenomen. In de praktijk betekent dit dat elke fokker zich kan beroepen op overmacht door een kleine genenpool, waardoor hij naar eigen zeggen niet anders kan. De eisen van de ras-standaard zijn immers streng. Is de staatssecretaris het met de leden van de PvdD-fractie eens dat het fokken met zieke en erfelijk belaste honden in alle gevallen onwenselijk is? Zo ja, deelt de staatssecretaris de mening dat deze ‘ontsnappingsclausule’ geschrapt moet worden?

Consument

Ook zouden de leden van de PvdD-fractie meer maatregelen wat betreft de consument willen zien. Want in hoeverre denkt de staatssecretaris dat de consument in staat is om de herkomst en kwaliteit van de hond voor de aankoop te herkennen? Om zowel dier als consument in bescherming te nemen, wil de PvdD dat fokkers en handelaren over een vergunning moeten beschikken, alvorens zij dieren mogen fokken of verkopen. Hiervoor moeten controleerbare welzijnsvoorschriften gelden, zodat bij overtreding de vergunning ingetrokken kan worden en er straffen kunnen worden opgelegd. In hoeverre denkt de staatssecretaris dat er toezicht moet komen op de verkoop van gezelschapsdieren? En zouden er zwaardere maatregelen moeten komen voor het overtreden van de welzijnsvoorschriften? Is de staatssecretaris het eens met de noodzaak voor een vergunning?

De leden van de PvdD-fractie zetten vraagtekens bij de effectiviteit van het keurmerk en het nut voor de consument. De consument krijgt geen garanties met Fairfok door gebrek aan handhaving en het uitblijven van sancties. Wel betaalt de consument extra geld voor een Fairfok-hond. Hoe legt de staatssecretaris uit dat de consument extra betaalt maar geen garanties krijgt?

Tenslotte willen de leden van de PvdD-fractie aan de staatssecretaris vragen hoe zij de voortgang van het projectplan gaat meten? Welke meetinstrumenten heeft zij beschikbaar? In het plan ontbreekt een betrouwbare nulmeting, hoe gaat de staatssecretaris dit oplossen? Dit gezien het feit dat de kosten hoog op kunnen lopen, zonder dat er een resultaatverplichting aan het plan vast zit.

Puppyhandel

Voorafgaand aan de vragen met betrekking tot de handel in puppy’s, willen de leden van de PvdD-fractie graag kort de situatie van de afgelopen jaren schetsen. Al in 2008 is een motie van de leden van de PvdD-fractie door een ruime meerderheid van PvdA, SP, VVD, PVV, GroenLinks, D66 en de SPG aangenomen, waarin de regering werd verzocht om binnen een half jaar met een plan van aanpak te komen om de malafide hondenhandel tegen te gaan. Dit kabinet is anno 2015 nog steeds niet met daadkrachtig beleid gekomen, terwijl vrijwel alle fracties het erover eens zijn dat de illegale puppyhandel moet worden gestopt.

Afgelopen jaar concludeerde Omroep Brabant uit eigen onderzoek hoe Nederland, en Brabant in het bijzonder, een belangrijk distributiepunt in de puppyhandel vormt. Veel dieren zijn het slachtoffer van deze malafide handel. Teefjes die in donkere ruimtes na hormoonbehandelingen het ene na het andere nest moeten werpen. Puppy’s die bij aankomst vaak ziek blijken te zijn. En gezinnen, zo zagen de leden van de PvdD-fractie in een rapportage, die soms moeten besluiten hun hondje in te laten slapen omdat het niet meer te redden is. Het jaar hiervoor liet het Limburgs Dagblad ook al weten dat Zuid-Nederland het centrum is van de malafide hondenhandel in ons land. Door de stijgende vraag naar puppy's, floreert de puppyhandel als nooit tevoren. De leden van de PvdD-fractie merken op dat ook in de hierop voorafgaande jaren met regelmaat alarmerende berichten over de malafide hondenhandel in het nieuws zijn gekomen. De leden van de PvdD-fractie zien dat honden in de malafide hondenhandel niet gezien worden als levende wezens, maar als ding waar veel geld mee kan worden verdiend. Er worden hierbij zoveel mogelijk pups ‘geproduceerd’ bij moederhonden, die vaak hele dagen in een kennel of schuur liggen. Puppy’s worden vanuit Oost-Europa grootschalig door Europa vervoerd. Als de puppy’s deze reis hebben overleefd en aankomen op de plek van bestemming, zijn ze vaak ziek of vertonen ze gedragsstoornissen. Kan de staatssecretaris dit bevestigen?

Het is wat de leden van de PvdD-fractie betreft duidelijk dat Nederland de spil in het web is van de illegale hondenhandel en dat een daadkrachtige aanpak noodzakelijk is om de problemen aan te pakken. De stroom aan incidenten en misstanden bij de illegale puppyhandel duiden op een structureel probleem. De afgelopen jaren zijn enkele maatregelen ingezet, zoals de invoering van het nieuwe dierenpaspoort, de verhoging van de minimumleeftijd waarop pups mogen worden geïmporteerd en het inzetten op bewustwording van de consument. De leden van de PvdD-fractie zien echter dat deze maatregelen nog niet het gewenst effect hebben: een einde aan de malafide hondenhandel. Deelt de staatssecretaris deze opvatting? De leden van de PvdD-fractie vinden dat er zo snel mogelijk een einde moet komen aan dit beleid van pappen en nathouden. Deelt de staatssecretaris de mening van de leden van de PvdD-fractie dat er meer nodig is om de malafide puppyhandel aan banden te leggen en een einde te maken aan het dierenleed dat hier plaatsvindt? De leden van de PvdD-fractie vragen de staatsecretaris of zij bereid is om onmiddellijk met maatregelen te komen?

De leden van de PvdD-fractie krijgen vele signalen dat malafide fokkers en handelaren vrij spel hebben en dat er miljoenen worden verdiend over de rug van pups en moederhonden. De staatssecretaris heeft in de beantwoording op vragen van deze leden reeds bevestigd dat er in Nederland jaarlijks miljoenen verdiend worden aan de malafide hondenhandel. Uit internationaal onderzoek blijkt dat deze dierenhandel, na drugshandel, de meest lucratieve handel is. Kan de staatssecretaris bevestigen dat de malafide puppyhandel een gouden handel is? De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat de staatssecretaris tijdens het Vragenuur d.d. 11 februari 2014 heeft toegezegd de reeds getroffen maatregelen eerst te willen evalueren. Kan de staatssecretaris aangeven of zij deze maatregelen al beoordeeld heeft? Zo ja, wat zijn de uitkomsten hiervan? Zo nee, wanneer zal deze evaluatie plaatsvinden? Is zij bereid deze evaluatie voor de begrotingsbehandelingen naar de Kamer te sturen?

De leden van de PvdD-fractie zien dat er veel te verbeteren is in de verkoop van dieren. Onwetende eigenaren kopen, vaak impulsief, puppy’s online en houden op deze manier de puppyindustrie in stand. Elk jaar worden tienduizenden puppy’s, afkomstig uit de malafide hondenhandel, verkocht via internetsites als Marktplaats. Daarvan is het merendeel ziek. Welke rol spelen online advertentiesites in de verkoop van de puppy’s? Dieren mogen niet meer worden tentoongesteld in etalages. Maar er is een uitzondering voor digitale winkels en marktplaatsen, waar nagenoeg alle hondenhandel plaatsvindt. Waarom houdt de staatssecretaris vast aan de uitzondering voor handel op internet?

De strafmaat voor malafide hondenhandel is niet afschrikwekkend, heeft het IFAW geconstateerd. Een foute kras op papier kan een 2 keer zo lange gevangenisstraf opleveren als een kras door een levend wezen. Vindt de staatssecretaris dat acceptabel? Kan de staatssecretaris aangeven wanneer de toegezegde evaluatie over het houdverbod naar de Kamer komt? De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat levende dieren niet te vergelijken zijn met tweedehands tafels of koelkasten. Is de staatssecretaris bereid de online verkoop van dieren te verbieden? Zo nee, is zij bereid de voor- en nadelen van mogelijkheden om de verkoop van dieren op advertentiesites aan te pakken te onderzoeken? De leden van de PvdD-fractie wijzen bijvoorbeeld op een verbod op online veilingen op dieren. Advertenties van dieren op het internet zouden alleen toegestaan mogen zijn als er hierna een fysieke kennismaking met het dier en een wachttijd volgt voordat het dier daadwerkelijk van eigenaar wisselt.

De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat toezichthouders slechts het tipje van de ijsberg ontdekken. Deze leden verwijzen naar een verklaring van de NVWA waaruit blijkt dat de nieuwe wetgeving omtrent de invoering van jong honden niet gehandhaafd wordt, omdat er niet voldoende inspecteurs zijn. De pakkans van puppyhandelaren lijkt dan ook erg laag te zijn. Is de staatssecretaris ermee bekend dat de NVWA onvoldoende inspecteurs voor controles heeft? Hoeveel FTE is er op dit moment bij de NVWA aanwezig voor de handhaving op de malafide hondenhandel? Is de staatssecretaris bereid de NVWA, LID en dierenpolitie meer slagkracht te geven en zo de handhaving te verbeteren om effectief weerstand te bieden aan de puppyindustrie? Kan zij bevestigen dat de regels met betrekking tot identificatie en registratie omzeild worden? Is het waar dat er veel gesjoemeld wordt met inentingen en paspoorten, en wat doet de staatssecretaris hieraan?

De leden van de PvdD-fractie verwijzen naar het onderzoek van World Animal Protection[1], waaruit is gebleken dat 40 procent van de Nederlandse hondenbezitters niet weet waar op gelet moet worden om na te gaan of een hond verantwoord is gefokt. Naar schatting worden er jaarlijks tot 70.000 puppy’s, afkomstig uit Oost-Europa, in Nederland te koop aangeboden. De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat dit meer dan de helft van het totale puppyaanbod in Nederland is. Slechts 0,7 procent van de respondenten is ervan op de hoogte dat de puppy uit een Oost-Europees land komt. Kan de staatssecretaris aangeven welk deel van de bevolking beïnvloedt wordt door de huidige voorlichting van het LICG en of dit bereik voldoende is om de problemen te verminderen?

De leden van de PvdD-fractie hebben er eerder voor gepleit om puppy’s te laten chippen in het bijzijn van de moeder, zodat in het registratiesysteem vastgelegd wordt hoeveel puppy’s een moederhond krijgt. Zo kunnen misstanden effectief worden aangepakt en wordt geknoei met papieren bemoeilijkt. Is de staatssecretaris bereid om deze mogelijkheid alsnog te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?

Scheidingsleeftijd kittens

De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat in landen als Zweden en Denemarken de wettelijke minimumleeftijd waarop een kitten gescheiden mag worden van de moeder op 12 weken ligt, waar in Nederland een grens van 7 weken voor geldt. Deze leden vragen de staatssecretaris of zij kan garanderen dat er in de praktijk, bijvoorbeeld via advertentiesites, geen kittens meer worden aangeboden met een leeftijd van bijvoorbeeld 4 tot 6 weken oud? Zo nee, is de staatssecretaris bereid hier extra maatregelen tegen te nemen? Deelt de staatssecretaris de mening dat het scheiden van kittens van de moederpoes met een leeftijd van 7 weken in de meeste gevallen veel te vroeg is omdat kittens met 7 weken nog volop in de leer zijn bij hun moeder en een vroege scheidingsleeftijd negatieve gevolgen kan hebben voor de ontwikkeling van kittens? Zo nee, waarom niet? Is de staatssecretaris bereid om extra in te zetten op communicatie met betrekking tot de scheidingsleeftijd van kittens zodat duidelijk is dat 7 weken in de meeste gevallen een veel te jonge leeftijd is om de kittens van het moederdier te scheiden? Is de staatssecretaris bereid om in samenwerking met deskundigen de mogelijkheden te onderzoeken om de scheidingsleeftijd van kittens te verhogen met enkele weken bijvoorbeeld nadat ze een eerste vaccinatie gehad hebben, tenzij de moederpoes niet in staat is voor de kittens te zorgen? Zo nee, waarom niet? De leden van de PvdD-fractie wijzen op het Belgisch model, waar katten sinds 1 september 2014 verplicht gesteriliseerd, geïdentificeerd en gechipt moeten zijn wanneer zij van eigenaar wisselen. Daarnaast moeten honden en katten die uit het buitenland komen aan bepaalde voorwaarden voldoen en over een verklaring van de bevoegde autoriteit uit het land van herkomst beschikken. Is de staatssecretaris bereid om de voor- en nadelen van deze Belgische wetgeving te bestuderen? Zo nee, waarom niet?

Voorhangprocedure wijziging Besluit houders van dieren in verband met het stellen van eisen aan het houden van aangewezen diersoorten en diercategorieën en het introduceren van een fokverbod

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen de staatssecretaris of er voldoende handhaving beschikbaar is voor de positieflijst en of er al is besloten welke organisatie verantwoordelijk zal zijn voor het vaststellen van de houderijvoorschriften (waaronder soorten uit tabel 2 gehouden kunnen worden) en op basis waarvan dit wordt bepaald. Graag ontvangen zij hier een reactie op.