Inbreng Schriftelijk Overleg Ontwerpbesluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2012
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met grote teleurstelling kennisgenomen van het Ontwerpbesluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2012. Zij zien dat het hiermee makkelijker wordt gemaakt om gentech te gebruiken en betreuren dat, omdat zij niet geloven dat gentech een oplossing kan vormen voor de uitdagingen waar de samenleving voor staat. Gentech is een nieuwe techniek die kan leiden tot nieuwe risico’s voor mens en milieu. Het voorzorgsprincipe wordt meer en meer losgelaten. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen zich dan ook af of de maatschappij voldoende beschermd wordt. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wijzen het gebruik van gentechgewassen af, en ook het versoepelen van de regels op dit punt. Zij willen graag een aantal vragen stellen over het voorliggende ontwerpbesluit.
Waarom wordt er op dit moment gekozen voor de aanpassing van de ggo-wetgeving? Er wordt immers nu op Europees niveau aan een aantal belangrijke veranderingen gewerkt die in de nabije toekomst de gentechregelgeving ingrijpend moeten veranderen. Ten eerste moeten er sociaal-economische criteria toegevoegd worden aan de besluitvorming over het al dan niet toestaan van ggo’s. Ten tweede wordt er gesproken over het teruggeven aan de lidstaten van de bevoegdheid om te beslissen over teelt van genetisch gemanipuleerde organismes (ggo’s) op eigen grondgebied. Waarom wacht de staatssecretaris niet op deze wijzigingen met het aanpassen van de regels met betrekking tot gentech, en voert hij juist nu wijzigingen door? Kan de staatssecretaris aangeven op welke termijn hij deze Europese wijzigingen verwacht en welke gevolgen die zullen hebben voor de nationale regelgeving, inclusief het voorliggende ontwerpbesluit? Deelt hij de mening van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren dat het efficiënter is om te wachten op de Europese wijzigingen en dan in één keer de nationale regels aan te passen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is hij bereid dit ontwerpbesluit op de plank te leggen tot de uitkomsten van deze Europese overleggen bekend zijn?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren lezen dat het voorliggende ontwerpbesluit in samenwerking met Niaba, de lobbyclub van de gentechproducenten tot stand gekomen is. Zij willen graag weten welke andere partijen betrokken zijn bij deze besluitvorming. Zijn belangenorganisaties die opkomen voor de (keuzevrijheid van de) burgers en het milieu ook betrokken bij het opstellen van het voorliggende besluit? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was hun inbreng in dit proces en in hoeverre is dit inderdaad geïmplementeerd in het ontwerpbesluit? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zien namelijk dat de ook in deze wijziging van de wetgeving het kabinet ervoor kiest om op het minimum te gaan zitten wat Europa voorschrijft, en daarmee de belangen van de bedrijven voorop stelt. Er is in dit land helemaal geen maatschappelijk draagvlak voor gentech, en zeker niet voor de introductie van ggo’s in het milieu. Het weinige draagvlak wat er al was voor deze omstreden techniek neemt nog steeds af, zoals ook recent nog bleek uit de Eurobarometer, kan de staatssecretaris dat bevestigen? Hoe verhoudt zich dat tot de versoepeling van de gentechregelgeving zoals die in het voorliggend besluit wordt doorgevoerd?
Kan de staatssecretaris aangeven wat de gevolgen zijn van dit ontwerpbesluit voor proefdieren die voor gentech-proeven gebruikt worden, zoals de muizen die genetisch worden gemanipuleerd voor onderzoek? Nu de vergunningsplicht wordt omgezet in een meldplicht wordt het gebruik van proefdieren voor dit doel makkelijker gemaakt, kan de staatssecretaris dat bevestigen? Zo ja, waarom is hiervoor gekozen, welke toename in het aantal dierproeven verwacht hij, en hoe verhoudt zich dat tot het kabinetsstreven het aantal dierproeven te verminderen? Zo nee, waarom is dat gebaseerd? Is de staatssecretaris bereid een jaar na inwerkingtreding van dit besluit een evaluatie uit te voeren, waarin specifiek aandacht besteed wordt aan de gevolgen van dit besluit voor proefdieren?
Waarom wordt de definitie van een ggo vastgelegd in een bijlage, en niet in het besluit zelf? Is de verwachting dat deze definitie binnenkort gewijzigd wordt, en zo ja, op welke wijze dan? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vermoeden dat het hier gaat om het kunnen afwijken van de vergunningverleningprocedures voor cisgenese, kan de staatssecretaris dat bevestigen? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben er al eerder op gewezen dat met de invoering van het woord cisgenese er een politiek onderscheid wordt gemaakt tussen gentech en gentech, en dat het Rikilt er ook op heeft gewezen dat er geen enkel wetenschappelijk argument te geven is om cisgenese uit te sluiten van de gentechregels, danwel om een versoepeling van de procedure in te voeren op dit punt, kan de staatssecretaris dat bevestigen?
Het verkrijgen van vergunningen voor proefvelden met ggo’s wordt makkelijker gemaakt met dit ontwerpbesluit. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden dit onbegrijpelijk. Er is in de maatschappij veel verzet tegen deze veldproeven, en terecht in de mening van leden van de fractie van de Partij voor de Dieren. Niet alleen worden er risico’s genomen met het milieu doordat de ggo’s zich kunnen verspreiden, ook is er kans dat de omliggende velden van andere boeren besmet worden met het ggo. De co-existentie regelgeving is nog steeds niet goed geregeld, kan de staatssecretaris daar een overzicht van geven? Kan hij daarbij ook ingaan op de uitspraak van het Europese Hof waarbij werd aangetoond dat honing onbedoeld veel gentechpollen kan bevatten, en dus ook aangemerkt zou moeten worden als een product met ggo’s? Welke gevolgen heeft dit voor het Nederlandse beleid, en is de staatssecretaris bereid om de regels en afspraken rond co-existentie te herzien en de imkers hierbij te betrekken?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren krijgen graag een nadere toelichting op de vergunningen onder algemene voorwaarden die op grond van dit besluit afgegeven zouden kunnen worden. Voor welke gewassen zou dit gelden, wanneer wordt die lijst opgesteld, op grond van welke criteria, en wie oefent er invloed uit op deze lijst? Hoe gaat dit in de praktijk werken? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren mogen aannemen dat elk nieuw ggo een eigen milieurisicobeoordeling krijgt, en krijgen hier graag een bevestiging van. Als dit niet het geval is, zijn de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren van mening dat het voorzorgprincipe, dat voorop hoort te staan in de gentechregelgeving, wordt losgelaten in dit ontwerpbesluit en krijgen hierop graag een reactie. Naar mening van leden van de fractie van de Partij voor de Dieren moet het niet zo gaan werken dat een nieuwe soort gentech-zetmeel-aardappel een vereenvoudigde procedure doorloopt, omdat er eerder al een proefveld met andere gentech-zetmeel-aardappel is geweest. Elk nieuw ggo brengt nieuwe risico’s met zich mee, en moet dus op die eigen risico’s beoordeeld worden, deelt de staatssecretaris die mening? Zo nee, waarom niet? Een ander voorbeeld, is een proef met herbicideresistente maïs in het verleden voldoende om in aanmerking te komen voor een vergunning onder vaste voorwaarden? Kan de regering garanderen dat elk nieuw genetisch gemanipuleerd organisme een grondige, eigen milieurisicoanalyse doorloopt? Deelt de staatssecretaris de mening dat dit dus betekent dat voor een veldproef met ggo’s er nooit een vergunning onder algemene voorwaarden afgegeven kan worden? Zo nee, waarom niet en op welke manier verhoudt zich dit tot het voorzorgsprincipe dat vanuit de Europese richtlijn het uitgangspunt moet vormen van ggo-regelgeving? Zo ja, waarom is dan een vergunning onder algemene voorwaarden geformuleerd, en in welke gevallen zal deze gebruikt worden dan? Betekent de invoering van een vergunning onder algemene voorwaarden dat de staatssecretaris de regelgeving nu al vast versoepelt voor invoering van commerciële gentechteelt in Nederland? Als dit het geval is, willen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren nogmaals graag weten hoe zich dit verhoudt tot het nog steeds ontbreken van sociaal-economische criteria bij de toelating van gentechteelt in Nederland.
Bij veldproeven moet er een milieurisicoalanyse worden uitgevoerd. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren krijgen graag meer inzicht in op welke wijze deze wordt opgesteld, hoe en door wie deze wordt getoetst en wie daar inzage in hebben. Is het voor belanghebbende mogelijk inzage te krijgen in deze analyse, is dit bijvoorbeeld een bijlage bij de ontwerpbeschikking?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich zorgen over de gevolgen van dit besluit voor de rechtspositie van belanghebbenden. Kan de staatssecretaris een overzicht schetsen van de gevolgen van dit besluit voor mogelijkheden van inspraak en bezwaar? Welke mogelijkheden hebben belanghebbenden om hun zienswijze kenbaar te maken bij vergunningen onder algemene voorwaarden, en welke bezwaarmogelijkheden hebben zij hierbij nog?
De locatie van proefvelden en de wijze van het kenbaar maken ervan is jarenlang onderwerp geweest van veel discussie, zo schrijft de staatssecretaris. Waarom erkent hij niet dat de regering de Europese regels hieromtrent gewoon verkeerd heeft toegepast in deze, en hierover op de vingers is getikt door de rechter? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat de wijze waarop de staatssecretaris momenteel uitvoering geeft aan deze regels nog steeds geen recht doet aan het recht op milieu-informatie die alle burgers van Nederland hebben op grond van het verdrag van Aarhus. Gentech valt onder de wet Milieubeheer, omdat gentech risico’s kan opleveren voor het milieu, kan de staatssecretaris dat bevestigen? Daarbij maakt het niet uit in welke categorie een bepaald ggo valt, er is altijd sprake van vergunningplicht bij de introductie ervan in het milieu, en dus is er sprake van milieuinformatie. Naar mening van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren houdt dit dus in dat iedereen er recht op heeft om te weten waar in ons land ggo’s zich bevinden. Als gevolg daarvan zouden locaties van alle ggo’s dus op perceelsniveau kenbaar moeten worden gemaakt, niet alleen die van categorie 1, maar ook die van categorie 2 en 3, graag een reactie op dit punt. Dat er bij categorie 2 en 3 geen sprake is van een isolatieafstand is naar mening van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vreemd, kan de staatssecretaris de redenering hierachter uitleggen? Hoe verhoudt zich dat tot het recht van de buurman van de proef om gevrijwaard te blijven van vervuiling met gentech, en welke garanties zijn er hiertoe?
In de Nota van Toelichting wordt gesteld dat de bezwaren bij een wijziging van een proefveld-locatie eigenlijk nooit gehonoreerd worden. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen weten waarom dit het geval is. Een locatie van een proefveld kan invloed hebben op de risico’s die het ggo meebrengt voor het milieu. Denk daarbij aan specifieke bodemgesteldheid en heersende windrichting maar ook aan de nabijheid van natuurgebieden. Deze wijziging zou dus naar mening van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren tot een nieuwe milieurisicoanalyse moeten leiden, en heeft ook altijd een nieuw besluit tot gevolg. Dit nieuwe besluit moet openstaan voor bezwaar en beroep, conform de Algemene Wet Bestuursrecht maar ook zeker het verdrag van Aarhus. Graag dus een nadere toelichting op de wijze waarop hier mee omgegaan wordt in de huidige praktijk en de veranderingen die dit ontwerpbesluit daarvoor heeft.
Kan de staatssecretaris een overzicht geven van rechtszaken die er over ggo-vergunningen zijn gevoerd de afgelopen vijf jaar, inclusief te uitkomsten van deze rechtszaken, zowel voor ingeperkt gebruik als voor introductie in het milieu van ggo’s? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben namelijk het vermoeden dat veel vergunningen met succes zijn aangevochten door belanghebbenden, en concluderen daaruit dat de vergunningsprocedure vaak zeer onzorgvuldig wordt doorlopen, kan de staatssecretaris dat bevestigen? Op welke gronden werden de meeste vergunningen vernietigd?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben ten slotte zorgen over de handhaving van de ggo-regelgeving. Met regelmaat worden er illegale ggo’s aangetrokken in voedselproducten, kan de staatssecretaris dat bevestigen? Kan de staatssecretaris de inzet van de nVWA voor handhaving van de etiketteringplicht schetsen, en de overtredingen die zij de afgelopen vijf jaar geconstateerd hebben?
Afsluitend willen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren opmerken dat dit ontwerpbesluit naar hun mening strijdig is met de internationale milieuwetgeving en dat zij dit ontwerpbesluit sterk afwijzen.
Interessant voor jou
Bijdrage Ouwehand AO Landbouw- en Visserijraad
Lees verderInbreng Schriftelijk Overleg Biotechnologie
Lees verder