Inbreng Schriftelijk Overleg Vrijlating wilde dieren in gevangenschap (waaronder ooievaar Freedom)
Afgelopen zomer heeft de Partij voor de Dieren de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie vragen gesteld over het lot van wilde dieren die door mensen uit de natuur worden gehaald om vervolgens te belanden in de huisdierenhandel. Specifiek gaat het om ooievaar Freedom, een dier dat in het wild geboren is maar toch op Marktplaats belandde en uiteindelijk door vrijwilligers van ooievaarsstation De Lokkerij is ‘vrijgekocht’. De Drenthenaren wilden daarmee protesteren tegen het feit dat iedereen zomaar (wilde) vogels als ooievaars kan kopen als huisdier terwijl duidelijk is dat deze dieren daar niet geschikt voor zijn en ernstig te lijden hebben van een leven in gevangenschap. De vrijwilligers van het ooievaarsstation hadden met hun actie uiteraard ook nadrukkelijk het doel voor ogen de ooievaar haar vrijheid terug te geven. Het ministerie van EL&I heeft daar tot nu toe echter geen ontheffing voor verleend, waardoor het dier nu al maandenlang onnodig in een kooi verblijft.
Op beide punten heeft de Partij voor de Dieren de staatssecretaris bevraagd: zowel over de waanzin van het houden van ooievaars en andere vogels als huisdier, terwijl zij in kooien en volières zelfs hun meest basale natuurlijke gedragingen niet kunnen vertonen, als over de spoedige terugkeer van Freedom naar de vrije natuur. De beantwoording van de vragen was ver beneden de maat, vindt de fractie van de Partij voor de Dieren. Inmiddels heeft ook Stichting Ooievaars Research & Knowhow gereageerd op de antwoorden van de staatssecretaris en verschillende onjuistheden blootgelegd. [1] Mede naar aanleiding daarvan heeft de Partij voor de Dieren dit schriftelijk overleg aangevraagd. De Partij voor de Dieren-fractie is blij met de steun van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voor dit overleg. Er is afgesproken dat de staatssecretaris de vragen van de verschillende fracties uiterlijk woensdag 2 november beantwoordt.
Voor de Partij voor de Dieren staan in dit schriftelijk overleg drie doelen centraal:
1: zo spoedig mogelijke vrijlating van de uit het wild afkomstige ooievaar Freedom
2: verbetering van het beleid rond het in de natuur terugplaatsen van wilde dieren
3: snelle en effectieve inperking van de mogelijkheid om allerlei diersoorten te houden als huisdier
Eerst het terugplaatsen van uit het wild afkomstige dieren in de natuur. In het wild levende dieren moeten zo veel mogelijk met rust worden gelaten, en mogen in elk geval niet uit het wild worden gevangen om gehouden te worden als huisdier. Als er al sprake kan zijn van (tijdelijke) gevangenschap kan dat in beginsel alleen als er sprake is van nood, zoals een verwond dier dat hulp nodig heeft. Onderschrijft de staatssecretaris deze uitgangspunten?
Over het afwegingskader dat gehanteerd wordt (of zou moeten worden) bij de beslissing om een wild dier uit de natuur te halen heeft de staatssecretaris toegezegd begin volgend jaar een brief te sturen. Dit naar aanleiding van de vragen van de Partij voor de Dieren over de lessen die hij geleerd heeft van de kwestie rond de orka Morgan. Daarover komt de Kamer dus later nog te spreken. Nu gaat het om de vraag of het beleid voor de terugkeer van wilde dieren naar de natuur in z’n algemeenheid wel op orde is, en of het wel terecht is dat het ministerie de vrijlating van ooievaar Freedom tot nu toe heeft tegengehouden. De Partij voor de Dieren heeft daar sterke twijfels over.
De staatssecretaris wijst erop dat het vrijlaten van dieren niet mag leiden tot ongewenste effecten op wilde populaties. Dat is de Partij voor de Dieren met hem eens. Ook wijst hij op de richtlijnen van de IUCN die het vrijlaten van deze ooievaar niet toe zouden staan.
De staatssecretaris lijkt echter de feiten niet te kennen. In tegenstelling tot wat de staatssecretaris beweert is ooievaar Freedom afkomstig uit het wild. Stichting Ooievaars Research & Knowhow (STORK) heeft de staatssecretaris inmiddels laten weten dat deze ooievaar een jong is van vrij vliegende ouders, dat volgens de Duitse handelaar die haar verkocht aan een dierenpark ‘uit het nest’ zou zijn gevallen. Het dier is dus niet in gevangenschap geboren, maar in gevangenschap gebracht. Daarbij stelt STORK dat er bij vrijlating geen enkel risico bestaat op ongewenste effecten op de Nederlandse populatie, omdat deze in Duitsland geboren ooievaar deel uitmaakt van dezelfde genenpool als die van Nederland.
De Partij voor de Dieren vraagt zich, gelet op deze informatie van ooievaar-onderzoekers, af waarop de staatssecretaris zich heeft gebaseerd bij de beantwoording van de eerdere vragen. Die antwoorden lijken nu immers onjuist. Is er wel voldoende expertise bij Dienst Regelingen om een adequate beslissing te nemen over een aanvraag om een wild dier, in dit geval ooievaar Freedom, terug te laten keren naar de natuur? Wordt er voor zulke beslissingen wel advies ingewonnen van onafhankelijk experts? Daar lijkt het nu niet op en dat vindt de Partij voor de Dieren een slechte zaak. Het ministerie houdt een wilde ooievaar nu immers al maanden achter slot en grendel, terwijl het dier allang haar vrijheid terug had kunnen krijgen.
Ook de bewering van de staatssecretaris in de antwoorden van 20 september dat er geen ontheffing zou zijn aangevraagd voor de vrijlating van ooievaar Freedom is onjuist. De aanvragers hebben op 15 augustus een bevestigingsbrief ontvangen van de ontheffingsaanvraag die ze hebben ingediend.
De Partij voor de Dieren wil dat het ministerie zo snel mogelijk een ontheffing verleent voor de vrijlating van ooievaar Freedom. Als de staatssecretaris dat niet toezegt, zal de Partij voor de Dieren daar een motie over indienen.
Verder vindt de Partij voor de Dieren dat de staatssecretaris zijn beleid over het terugkeren van wilde dieren naar de natuur beter op orde moet hebben. Dienst Regelingen moet over de benodigde kennis beschikken en/of onafhankelijke experts moeten raadplegen zodat zorgvuldige besluitvorming kan worden gegarandeerd. Het lijkt er nu op dat regels worden toegepast die niet aan de orde zijn en dat vindt de Partij voor de Dieren onacceptabel. En waarom moet het maar liefst16 weken duren voordat Dienst Regelingen beslist op een aanvraag?
Daarbij vindt de Partij voor de Dieren dat de kansen van een individueel dier om succesvol terug te keren naar het wild meer aandacht moeten krijgen in het beleid. Ook als deze ooievaar of een ander ongedomesticeerd dier wel in gevangenschap was geboren, zou dat voor de Partij voor de Dieren geen reden zijn om alleen op basis daarvan te besluiten het dier dan ook maar z’n hele leven in gevangenschap moet blijven. Als de overlevingskansen goed zijn en er geen risico’s bestaan voor de wilde populatie moet ook voor een in gevangenschap gefokt, maar niet gedomesticeerd dier zorgvuldig gekeken worden naar de mogelijkheid om terug te keren naar een natuurlijke omgeving.
Dan het laatste punt; de bron van veel problemen: het ontbreken van regels voor het houden van dieren. De opsomming van dieren die je als huisdier mag houden, al dan niet vergezeld van CITES-papieren, is eindeloos. In verreweg het overgrote deel van de gevallen zijn de betreffende dieren niet geschikt voor een leven in een Nederlandse huiskamer of achtertuin. Niet alleen exotische dieren als krokodillen, kangoeroes, wasberen en stokstaartjes zijn slecht af als ze hier hun leven moeten slijten als gezelschapsdier, ook inheemse dieren zoals ooievaars, uilen en gaaien wordt veel leed toegebracht wanneer zij levenslang worden opgesloten in een kooi of volière. Ongeacht of deze dieren afkomstig zijn uit het wild of de fokkerij: hun natuurlijke gedrag en behoeften zijn onverenigbaar met een leven in gevangenschap. De Partij voor de Dieren vindt dat de staatssecretaris het aantal dieren dat je mag houden als huisdieren snel sterk moet inperken. De invoering van de zogenaamde ‘positieflijst’, waar de Kamer in meerderheid herhaaldelijk om heeft gevraagd, duurt echt veel te lang. Dierenwelzijn moet daarbij een nadrukkelijk criterium zijn.
De vraag of de staatssecretaris een kooi of volière een geschikte leefomgeving vindt voor een ooievaar, gelet op het tamelijk typerende natuurlijk gedrag van ooievaars om zich vliegend voort te bewegen, werd door hem ontweken door te verwijzen naar de wet die het houden van vogels niet verbiedt. Dat heeft de Partij voor de Dieren verbaasd. De staatssecretaris van EL&I staat immers bekend als een bewindspersoon die graag zegt wat hij vindt. Waarom duikt hij dan weg bij een vraag over wat hij vindt van het houden van vogels als ooievaars als huisdier? De vraag ging niet over de (veel te magere) wetgeving, die is de fractie van de Partij voor de Dieren immers bekend. De vraag is of de staatssecretaris het acceptabel vindt dat dieren als huisdier worden gehouden als dat betekent dat zij zelfs hun meest basale natuurlijke gedrag niet meer kunnen vertonen. Graag alsnog een antwoord op die vraag, en de toezegging dat de positieflijst er nu echt snel komt. Wat de Partij voor de Dieren betreft wordt dat een korte lijst- en staan ooievaars daar in elk geval niet op.
[1] Brief STORK aan de staatssecretaris: [hierlink]
Interessant voor jou
Bijdrage Ouwehand AO Mijnbouw (inclusief schaliegas, gasopslag en geothermie)
Lees verderBijdrage Ouwehand over het verslag van de Europese top
Lees verder