Inbreng SO End-to-endencryptie
Inbreng PvdD bij het SO Uitvoering van de motie van het lid Van Raan c.s. over end-to-endencryptie in stand houden
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren danken de minister voor haar brief over de aangenomen motie Van Raanc.s. over het in stand houden van encryptie. Zij hebben wel nog enige vragen over de uitvoering daarvan.
De leden zijn verheugd te horen dat de minister onderschrijft dat encryptie belangrijk is voor o.a. de vrijheid van meningsuiting en bijdraagt aan het beschermen van de nationale veiligheid maar zij zijn benieuwd hoe stellig de minister positie kiest binnen de Europese Unie bij voorstellen die encryptie ondermijnen.
De leden vragen de minister of zij bereid is om bij de komende Justitie en Binnenlandse Zaken Raad (JBZ-raad) op 8 en 9 december in Brussel en in de verdere toekomst actief steun te zoeken voor de Nederlandse positie omtrent encryptie. Naar mening van de leden is het wenselijk dat Nederland niet alleen de positie inneemt dat encryptie niet onmogelijk gemaakt mag worden maar ook actief steun zoekt voor de positie dat de ontwikkeling, beschikbaarheid en toepassing van encryptie niet ingeperkt wordt. Is de minister daartoe bereid? Draagt zij actief uit dat pogingen tot afzwakking of belemmering van encryptie op Nederlands verzet zullen stuiten? Kan de minister het Europese krachtenveld op deze punten uitgebreider schetsen en kan zij de Kamer proactief verslag doen van Europese ontwikkelingen?
Wat bedoelt de minister precies als ze schrijft dat “Nederland voorstellen die end-to-end encryptie onmogelijk maken niet steunt”? Betekent dat ook dat als er in de verordening artikelen zijn opgenomen die in potentie kunnen leiden tot een inperking van end-to-end encryptie, Nederland zich hier tegen zal verzetten?
Deelt de minister ook de positie dat het huidige CSA voorstel nog geen garanties bevat dat encryptie in stand kan blijven?Sterker nog, deelt de minister de stelling dat het CSA voorstel verplichtingen bevat die encryptie onmogelijk maken? Bijvoorbeeld doordat het communicatiediensten verplicht om berichten te bekijken, en zelfs verplicht om gesproken communicatie af te luisteren.
Heeft de minister kennis genomen van de zeer kritische brief van de gezamenlijke privacy toezichthouders? Deelt de minister hun positie dat het voorliggende voorstel een te groot risico bevat dat communicatiediensten bij alle communicatie van alle burgers in de Europese Economische Ruimte (EER) mee zullen kijken én luisteren? En deelt de minister hun stellingdat er een groot risico is op ondermijning van het gebruik van end-to-end encryptie? Deelt de minister hunpositie dat het huidige voorstel niet voldoet aan de vereiste van noodzakelijkheid en proportionaliteit en dit gevaren met zich meebrengt?
Dan hebben de leden nog enige vragen over de cijfers waar de minister en de Europese Commissie zich op lijken te baseren. Hoeveel zicht is er op de meldingen en het verificatieproces om bijvoorbeeld vertekening door vals positieven of doublures te voorkomen? Welk deel van de genoemde cijfers gaat over de Europese Unie?
En tot slot, wanneer verwacht de minister het rapport van het WODC over de impact van encryptie op de opsporing en wanneer verwacht zij een appreciatie naar de Kamer te kunnen sturen?
Interessant voor jou
Inbreng SO Departementaal informatieplan van Financiën
Lees verderInbreng SO Beleidsprogramma pandemische paraatheid
Lees verder