Inbreng SO informele L&V-raad van 14-16 september
GLB
De leden van de Partij voor de Dierenfractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen van het feit dat de Europese Commissie heeft toegegeven aan de druk van de agro-lobby om uitzonderingen (derogaties) toe te kennen op twee duurzaamheidsmaatregelen, namelijk gewasrotatie en braakliggend land, in het kalenderjaar 2023. Maar nog erger vinden deze leden het dat Nederland ook daadwerkelijk gebruik gaat maken van deze derogaties, ondanks dat de minister zelf toegeeft dat dit niet bij zal dragen aan de voedselzekerheid. Kan de minister aangeven of hij deze versoepelingen louter toestaat om de boeren te behagen? Hij schrijft immers in zijn Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 18 juli 2022[1] dat hij gebruik wil maken van de derogaties omdat “er nog grote opgaven voor de Nederlandse boer in het verschiet liggen.” Doelt de minister hiermee op de stikstofaanpak? Hoe denkt de minister bij te dragen aan het aanpakken van de integrale natuur- en milieuproblematiek in het landelijk gebied, wanneer hij steeds weer uitzonderingen (derogaties) op maatregelen blijft zoeken en blijft toestaan?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wijzen de minister erop dat de Goede Landbouw- en Milieucondities (GLMC) 7 (gewasrotatie) en GLMC 8 (niet-productief areaal) niet voor niets zijn opgenomen als voorwaarden voor boeren om in aanmerking te komen voor de nieuwe Europese landbouwsubsidies per 2023. Zowel verplichte gewasrotatie als het aanhouden van braakliggend land zijn essentieel om landbouwbodems te beschermen tegen uitputting en ze kunnen bijdragen aan het herstel van de biodiversiteit.
Deelt de minister het inzicht dat het behoud van vruchtbare landbouwgrond essentieel is om voedselproductie in de toekomst te garanderen en dat dit niet op het spel gezet moet worden voor productiemaximalisatie op de korte termijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom zet u dan in op deze derogaties? Bovendien zijn maatregelen voor bodemvruchtbaarheid niet alleen van belang voor de boeren zelf op de lange termijn, maar zijn deze GLMC’s ook de uitkomst van jaren aan overleg met alle stakeholders en intensieve onderhandelingen. Deze leden vinden het onacceptabel dat deze milieumaatregelen met één pennenstreep doorgekrast worden voor het jaar 2023. De leden van de Partij voor de Dierenfractie roepen de minister met klem op om de derogaties voor GLMC 7 en 8 niet in Nederland toe te staan.
[1] Kamerstuk 21501-32-1456
Interessant voor jou
Inbreng SO Energieraad 9 september 2022
Lees verderInbreng SO beleidsagenda voor duurzame financiering
Lees verder